Een beetje surrealistisch was het wel…

Frida Kahlo – Diego on my mind. Self portrait as Tehuana. 1943

Een paar weken geleden nodigde Emilie me uit voor een bezoekje aan het Cobra Museum. We reden erheen met het museumkrantje in de hand, dat de tentoonstelling Frida Kahlo & Diego Rivera en de Moderne Meesters van Mexico aankondigde.
Pas toen we binnen verbaasde blikken kregen, lazen we de kleine lettertjes onderaan: 21 May 2021 – 19 Sep 2021. Shit! Wel een beetje voorbarig van die organisatoren dus…

In NRC Handelsblad van 16 mei 2020 stond een interview met directeur Harry Tupan van het Drents Museum in Assen – dat zeer vooruitstrevend is in zijn programmering – die tien jaar bezig geweest is om daar een tentoonstelling van Frida Kahlo te krijgen. Maar door de corona is de tentoonstelling nu een jaar uitgesteld en is het het Cobra museum – dat uit een andere collectie put – hem voor…

Nadat we de kater weggeslikt hadden, moesten wij het doen met wat de pot schaf: de reizende tentoonstelling This is Surrealism! The Boijmans Masterpieces, veertig topstukken uit Boijmans’ surrealismecollectie, die in Rotterdam voorlopig niet te zien zullen zijn – vanwege die surrealistische verbouwing daar…

En ja, boven gekomen hingen ze daar, ‘in het echt’, al die bekende werken van Salvator Dali, Max Ernst en Paul Delvaux… En deze beroemde René Magritte:

René Magritte – La reproduction interdite. 1937

In een toelichting op de tentoonstelling wordt het surrealisme verklaard als een reactie op de gruwelen van de 1e Wereldoorlog – die de surrealisten zagen als het fiasco van de menselijke rede én een totale veronachtzaming van onze onbewuste drijfveren. Geheel in de lijn van Freud dus.
Op de expositie kom je te weten wat voor trucjes de surrealisten gebruikten om het onbewuste te laten ‘spreken’: automatisch schrijven, in één beweging tekenen en zelfs tekenen met z’n drieën – door het vlak in drieën te verdelen. Wel een beetje naïef allemaal, zou je zeggen…

Vervolgens lees je dat de kunstenaars van Cobra zich op vergelijkbare wijze probeerden te heroriënteren na de schok van de 2e Wereldoorlog – voor hen bestaat er geen ‘waardevrije kunst’, zo die al ooit bestaan heeft.
Ook al is dat allemaal heel begrijpelijk, toch vraag je je af of er met al die progamma’s nog wel ruimte voor ontroering en schoonheid is…

Hoewel ik altijd behoorlijk gecharmeerd was van al die ‘droombeelden’ die de surrealisten ons voorschotelen – bleek de magie intussen wat sleets geworden te zijn … hoe ik ook keek, ik zag niet meer dan een tijdsbeeld, nogal opzettelijk in z’n boodschap, een beetje hol eigenlijk, soms zelfs een beetje ‘lelijk’…
Ook al verwijzen de surrealisten naar een sub-reeële werkelijkheid, de elementen waaruit de voorstellingen zijn opgebouwd, zijn heel ‘realistisch’ weergegeven. Mij leveren ze nu eenzelfde gevoel op als het werk van de ‘Realisten’ hier – je zou haast zeggen: een beetje ‘plat’…

Wat een contrast met dit werk van Lisa Kahlo – waar de ontroering en de schoonheid en de magie vanaf spat… Misschien ook wel omdat het zo persoonlijk is.
Het maakt je des te nieuwsgieriger naar de komende tentoonstellingen over haar werk … 21 mei 2021 dus…

Gelijk door naar deze prachtige concertopname van Anoushka Shankar:

Als toegift een kersverse opname van Yo-Yo-Ma, Stuart Duncan, Edgar Meyer en Chris Thile – zie en hoor hoe de meester het samenspel draagt…

Te midden van de Bahá’ís

Toen ik in 'De Poort' op dit terras zat - ik was net aangekomen - schoof er een enorm, schuinhangend gevaarte door de lucht: een toestel dat net opsteeg vanaf zweefvliegveld Malden, hier vlak om de hoek.
‘De Poort’ is een oord van de Bahá’í-gemeenschap een loot van de Islam, ontsproten in Iran, met een hoofdkwartier in … Haifa, op de berg Carmel.
Bahá’í is een syncretistische geloofsovertuiging, die een ruime plaats inruimt voor gebed en meditatie. In de woorden van haar stichter, ‘Abdu’l-Bahá:
“Meditatie is de sleutel tot het openen van de deuren der mysteriën. In die toestand keert de mens zich in zichzelf … in die subjectieve gemoedstemming wordt hij ondergedompeld in de oceaan van geestelijk leven en kan hij de geheimen der dingen ontwarren.”‘Abdu’l-Bahá nam de naam ‘Báb’ aan – Arabisch voor ‘de Poort’ – zie verder https://www.bahai.org/

Ik ben hier nu twee dagen en geniet volop. De verhalen komen zomaar naar je toe…
Toen ik zojuist even op het terras zat (dat van de foto boven), raakte ik in gesprek met een vrouw die de tafels kwam afnemen. Toen ik de Mendozaweg op de Mookerheide noemde, vertelde ze dat toen 15 jaar geleden hun boerderijtje in Groesbeek afbrandde, ze tijdelijk onderdak vonden in een vakantiehuisje op Mendozaweg 5 in Mook … naast mijn voorouderlijk huis. Krijg het nou helemaal…
En dat terwijl ik er gisteren daar net een kijkje was wezen nemen en hartelijke ontvangen werd door de huidige bewoners – die me overal lieten rondsnuffelen… Maar daarover straks meer.

Op de dag dat ik hier aankwam, werd ik aangesproken door een man die vroeg of ik deelnemer was aan de cursus De Duik. Toen ik ‘nee’ zei, zei hij dat ik er welkom was… Waarop ik nogal snedig antwoordde ‘dat ik in elk geval m’n zwembroek bij me had.’
Op de website van ‘De Poort’ las ik dat ‘De Duik’  “een uitdagende training is voor iedereen die een (verdere) stap wil maken op het pad van persoonlijke ontwikkeling en spirituele groei. Met een duik in jezelf onderzoek je wat je werkelijke drijfveren zijn.”
(Wat ik er ook las is dat zo’n ‘duik’ een vermogen kost…).

Het had gekund dus. Hoewel…
Had ik niet net Maarten’s waarschuwing gelezen dat de zekerheid die het ‘ik’ biedt, juist je grote tegenstander is?
“Alle zekerheid houdt je vast. Kijk eens naar je leven, wat doe je voortdurend? Je speelt op zeker. Dus voortdurend knevel je jezelf. En je wordt door iedereen aangemoedigd daarin. Er zijn zelfs hele cursussen voor: assertiviteit, profilering… Hatsiekadee, de touwtjes nog een beetje vaster aan…”
Maarten Houtman, Weten dat je niet kúnt weten’, Eefde, december 1988, dinsdagmorgen.

Wat ik dezer dagen leer, is dat het verhaal ‘in beweging moet blijven’. Dus als je verhaal stokt, zul je achter je computer vandaan moeten komen en op onderzoek moeten gaan: nieuwe indrukken opdoen, verdwalen in het bos, mensen spreken… Dat alles kan je vernieuwen, een hint geven over je richting, een link om verder te gaan…

Het ‘huisje op de Mookerhei’ werd in 1961 gebouwd als vakantieverblijf, op ½ hectare grond (die toen nog vrijwel kaal was) aan de Mendozaweg. Toen mijn ouders er definitief gingen wonen, kwam er een aanbouw aan (rechts-achter). Toen mijn vader in 1977 overleed, ging mijn moeder er weg. Sindsdien is het tweemaal van eigenaar verwisseld. NB. Het is jammer dat struiken inmiddels het gezicht op het karakteristieke balkon ontnemen – waarvandaan je ooit de Maasvlakte zag en de torens van Cuijk.

Woensdagmiddag struinde ik in rap tempo naar de Mendozaweg – een wandeling van meer dan een uur, maar het liep lekker. Wel maakte ik me allengs zorgen over de terugweg: zou ik op tijd zijn voor de maaltijd, zouden m’n benen het niet begeven… En toen ik daar in de buurt kwam, begon ik zelfs op geparkeerde zakelijke auto’s te letten, of ik met een ervan straks wellicht mee terug zou kunnen liften…
Maar toen ik uiteindelijk het huis op nr. 7 bereikt had – door mijn vader ooit Kohinoor genoemd, ‘Berg van licht’ – lonkte het avontuur. Ik maakte contact met de dame die de tuin stond te sproeien. Ze vertelde dat er een paar jaar geleden ook iemand langs was gekomen. ‘Ja, mijn nichtje en haar man,’ zei ik. Ik werd direct binnen gelaten en vergat even alles. Zelfs zó, dat ik op het eind m’n bril kwijt was – die ik achteloos in m’n achterzak had gestopt…

Maar toen ik eenmaal weer buiten stond, besefte ik dat het inmiddels écht laat was … nog een heel uur teruglopen… Ik begon steeds sneller te lopen over de lange Biesseltsebaan – tot er een auto naast me stopte en een vrouw vroeg ‘of ik het bungalowpark wist te liggen’. Ik begon op m’n smartphone te zoeken – ze bleek precies de verkeerde kant op te rijden, ondanks haar TomTom. En toen ik het eenmaal gelokaliseerd had, bleek het pal naast ‘De Poort’ liggen… Als betrouwbare gids mocht ik met haar meerijden en binnen een mum waren we er… Bij het afscheid bedankte ze me ook nog voor ‘de psychische begeleiding’ – ze had in de rats gezeten…
Dan vraag je je af: hoe is het in godsnaam mogelijk, alweer zo’n coïncidentie op deze magische plek … terwijl je gaat ontstaat de weg


Tot slot nog wat ‘Bahá’í-varia’


De Bahá’í-beweging koestert haar ‘100 deugden’… Eén ervan zie je als je het terrein van ‘De Poort’ verlaat: een bordje met Weg van Dienstbaarheid. “Dienstbaarheid is ons eigenlijk te min…”, zei Maarten Houtman vaak. Hij zou zich hier thuis gevoeld hebben… NB Anderzijds, toen ik aan de vooravond van m’n vertrek dit ‘raakvlak’ in een gesprek met de manager noemde, konden we elkaar daarin toch niet echt vinden… De geschiedenis van het onderkomen bleek meer stof op te leveren.
Bij de deuren op de gang hangen naambordjes met ‘Moed’, ‘Vergevingsgezindheid’, ‘Respect’, ‘Mededogen’, en nog vele andere. Bij mijn kamer was het ‘Volharding‘: Volharding is de wil om door te gaan. Wanneer je je ware richting hebt onderscheiden, blijf je op koers, hoe lang het ook duurt, ongeacht de hindernissen die je op je pad tegenkomt. Op mijn handdoekenpakket lag het kaartje van ‘Inzicht’ – zie boven. Je voelt de verleiding het als een persoonlijke boodschap te zien…
Vanaf m’n bed ontwaar ik op het plafond een versiering, het moet wel een gestileerde pijl richting Mekka zijn… Ik check de richting met het kompas van mijn telefoon. En ja hoor: 130° ZO. En dat terwijl de Bahá’ís in het Perzië van de 19e eeuw door de sjiieten als ketters beschouwd werden en te vuur en te zwaard bestreden, uitgeroeid – zoals de Katharen in Frankrijk. En ze worden er nog steeds vervolgd…
In de schemer wordt bij de ingang van ‘De Poort’ de feestverlichting ontstoken – een van de kleine attenties die het verblijf zo aangenaam maken. Het personeel – ook dat van buiten – is aardig en behulpzaam (ook zo’n deugd…). En de vegetarische maaltijden zijn overvloedig en lekker. Zo wordt er een ruimte gecreëerd waarin je je vrij en op je gemak kunt voelen… En er staat een espressomachine, een heet water- en een melkschuimapparaat vrij ter beschikking… Wat wil je nog meer? Amsterdam was vergeten – geef mij maar de Bahá’í…

Licht en donker

Op de vlucht voor mijn schaduw
zoek ik het licht en trek mij terug
in mijn uitzichttoren van één bij één
waar ik verre kusten kan zien gloren.

Mijn blik dwaalt over ’t Zwarte Water
waar Hanzescheepjes de zee op zeilen –
ooit stond er de wieg van mijn familie –
en de IJsel slingert zover het oog reikt.

Eeuwen later wordt mijn blik getroffen
door ’t water van de Hollandse IJssel,
dat dreigend tegen de boorden klotst –
de dijk bij Nieuwerkerk is al gebroken.

In een woning in Krimpen is mijn familie
doende de huisraad naar zolder te sjouwen –
de jongens De Waal met de ijzeren kachel –
angst voor de stormvloed overspoelde ons.

Gelukkig zijn we daar een halfjaar later weg
en wonen dan hoog en droog in Nijmegen –
waar ik bang de meters boven NAP bereken.
Aan de voet van ’t Valkhof stroomt de Waal.

De Amsterdamse moraal van ’t verhaal luidt
dat ik jaren op woonboot ‘Hobbitstee’ woonde –
die in de storm van mijn dromen vaak losslaat
en water maakt, maar mij nooit laat verzuipen.

Hein Zeillemaker

Terwijl je gaat ontstaat de weg

Wat zijn we eigenlijk aan het proberen…
onszelf te passeren?
Uit de klei te verheffen,
onszelf te overtreffen?
Terwijl je gaat ontstaat de weg.

Prachtige, organische ‘folk music’ van het Siberische Toeva ensemble Huun-Huur-Tu – zouden zij die fascinerende Mongoolse musici zijn geweest, die nu en dan onder het Rijksmuseum zaten te spelen als ik daar langskwam op weg naar m’n werk?

Huun-Huur-Tu zou 18 oktober een concert in het BIM-huis geven, maar dat is afgelast. Op de website stonden ze als volgt aangekondigd:

De zangers van Huun-Huur-Tu hebben gezicht gegeven aan Toeva, de mysterieuze republiek aan de grens van Mongolië. Begin jaren negentig verschenen de eerste albums van de groep die Westerse luisteraars verblufte met boventoonzang, een techniek waarbij de keel gebruikt wordt en meerdere verschillende toonhoogtes voortgebracht worden door één stem. De zangers komen voort uit de nomadische cultuur van Toeva en hun songs zijn geïnspireerd door eeuwenoude sjamanistische rituelen. Daarbij spelen ze traditionele instrumenten zoals fluit, vedel, luit en percussie.
Dit najaar verschijnt nieuwe muziek van Huun-Huur-Tu bij het boek Terra Incognita – Tuva, van de Duitse fotograaf en muziekproducent Ulrich Balß. Huun-Huur-Tu werkte in de afgelopen dertig jaar samen met zeer diverse musici en ensembles, waaronder Kronos Quartet, Ry Cooder, Frank Zappa, The Chieftains en Trilok Gurtu.

Het wapen van de Republiek Toeva, een autonome republiek binnen de Russische Federatie, gelegen in het zuidwesten van Siberië (niet ver van Irkoetsk), ten noorden van Mongolië.

‘A Decade of Sun’ – High Speed, in één uur

Here Comes the Sun gefilmd in honderdzesenveertig omwentelingen om zijn as, gecondenseerd tot een ‘event’ waar je je ogen niet vanaf kunt houden. De energie spat er vanaf, zó dichtbij de bron van alle leven ben je…
En je vraagt je af: hebben we nu alles gezien – afgezien dan van die vele andere miljarden sterren die, buiten ons gezichtsveld, nieuwe werelden openen. Maar daar kunnen we maar liever niet omheen draaien, heliocentrisch als we zijn. Het duizelt me nu al…

NRC kwam gisteren met het spectaculaire bericht ‘Unieke timelapse toont de intense onrust van de zon’: “Tien jaar zonneactiviteit is door de NASA samengeperst in een film van ruim een uur: A decade of Sun. Dankzij de gestaag doorfotograferende Solar Dynamics Observatory (SDO) zien we de belangrijkste ster in ons leven eindeloos om zijn as draaien. Iedere seconde brengt een nieuwe dag in beeld, vol plasmawervelingen in de corona en magnetische bogen aan het oppervlak.”

Als je straks naar deze hypnotiserende beelden kijkt, is dit van belang:

De Zon is een bijna perfecte bol met een afplatting die geschat is op 0,000 008 77, hetgeen betekent dat de pooldiameter 11 km kleiner is dan de equatoriale diameter. De Zon is niet vast, maar in plasmatoestand, waardoor verschillende rotatiesnelheden mogelijk zijn: de rotatiesnelheid aan de evenaar is hoger dan aan de polen. De rotatie aan de evenaar is ongeveer 25 dagen en aan de polen 36 dagen. Gezien vanaf haar noordpool draait de Zon, net als de meeste objecten in het zonnestelsel, tegen de klok in.
De Zon heeft een massa van 332.946 maal de massa van de aarde, dat is 99,86% van de massa van ons volledige zonnestelsel. Deze massa bestaat voornamelijk uit waterstof, in de buitenste lagen 70 massaprocent. Het andere veelvoorkomende element is helium, zo’n 28 massaprocent. In het centrum van de Zon, waar door kernfusie waterstof wordt omgezet in helium, is het gehalte aan waterstof vermoedelijk lager (35 massaprocent) en dat aan helium hoger (63 massaprocent).
Wikepedia

Je kunt op de website van de NASA, via de rubriek The Sun Now op de SDO-website, iedere dag weer de kalme onrust op de zon zien. Er zijn tornado’s in de atmosfeer, golven van plasma over het oppervlak, en zelfs oceaanstromingen van plasma boven en onder de evenaar.
Dit is het laatste beeld:

2020-07-10 00:46:46 UT (Universal Time) [klik om te vergroten]
“With a triad of instruments, SDO captures an image of the Sun every 0.75 seconds. From its orbit in space around the Earth, SDO has gathered 425 million high-resolution images of the Sun, amassing 20 million gigabytes of data over the past 10 years. Compiling one photo every hour, the movie condenses a decade of the Sun into 61 minutes.”

De muziek bij de film is van Lars Leonhard. NRC:
“Onder begeleiding van lome lounge-muziek is A decade of Sun een hypnotiserend spektakel geworden van een versnelde zon die toch verrassend traag ‘voelt’. En misschien niet traag genoeg. Want op de computer is de afspeelsnelheid makkelijk te manipuleren en het lijkt erop dat langzamer hier mooier is. Op de huidige NASA-snelheid is de zon een wat amechtig vlammende bol, maar met wat extra vertraging wordt hij meer de haast onbewogen energiebal die hij is, op 150 miljoen kilometer van de rotsige aarde en 330.000 keer zo zwaar. De loungemuziek van de NASA kan de vertraging ook best wel hebben. De muziek is van de Duitser Lars Leonard, die al jaren huiscomponist is voor veel NASA-films, in wat hij zelf noemt ambient, dub-techno and deep-house-stijl.

En dan tenslotte – wat anders? – ‘Here Comes the Sun’:

‘Cantico Espiritual’ van Johannes van het Kruis

Gestrand op weg naar een verre bestemming, bracht ik gisteren een onverwacht bezoek aan het Kröller Müller Museum.
Ik was bij de ingang van de Hoge Veluwe al gewaarschuwd dat bezoek aan het museum nog steeds aan het corona regime onderhevig was: ‘Uitsluitend op afspraak…
Maar vertrouwend op mijn goede gesternte, mijn museumkaart en mijn zeventien Tropen(museum)jaren, wist ik toch binnen te geraken. En eenmaal binnen, had ik alleen maar belangstelling voor Van Gogh…
Al gauw liep ik de vertrouwde zalen binnen – waar nu overal bordjes met ‘Maximaal vier personen’ hingen. Nauwelijks was ik – binnen het quotum – een zaal binnengelopen, of ik zag dit schilderij hangen. Er voer een kleine schok door me heen…

Vincent van Gogh, Op de drempel van de eeuwigheid, 1890, 80x64cm
[eigen foto, 26-06-2020, 12:47 klik om te vergroten]

Ongelofelijk! Ik was het werk nog onlangs tegengekomen, weliswaar in een totaal onverwacht verband – dat me sterk geïntrigeerd had. Maar waar was dat?

Aan het eind van de dag thuisgekomen, bladerde ik door mijn browser geschiedenis en toen had ik het al gauw gevonden:
In zijn toespraak Het komt vanzelf…, (Tao-zen sessie december 1993) vertelt Maarten Houtman over een boek, “geschreven door een vrouw die groot is geworden volgens de mystiek van Johannes van het Kruis en die zichzelf alleen maar als totaliteit ervaart. Maar ze kan wel niks meer doen…”
En hij tekende hierbij het volgende aan:

“Ik vraag me af waarom we toch altijd ergens anders willen zijn, want het is een fantastisch lichaam wat we hebben, fantastisch! Daar zijn we nog lang niet op uitgestudeerd, nog helemaal niet. Dat is zo ongelooflijk, dat lichaam, daar kunnen we nog zovéél van leren… Waarom moeten we eraan zitten veranderen? Waarom moet het nou etherisch worden?”

Toen had ik daarna ‘Johannes van het Kruis’ gegoogeld, en vond daar een lemma van zijn werk Donkere nacht van de ziel’ En het was dáárin dat ik deze afbeelding Van Gogh had gezien…
__________________

De cirkel was rond en mijn nieuwsgierigheid gewekt, ik ging gelijk aan het werk.
Eerst een fragment uit dit gedicht (want dat is het) van Johannes van het Kruis:

In een nacht, aardedonker,
in brand geraakt en radeloos van liefde,
– en hoe had ik geluk! –
ging ik eruit en niemand
die ’t merkte – want mijn huis lag reeds te slapen
Johannes van het kruis, Donkere nacht van de ziel (eerste couplet). 

(toen ik daar in het Kröller Müller Museum was en zo nu en dan een blik van een suppoost opving, zag ik weer eens dat dat bestaan ook een ‘Donkere nacht van de ziel’ is…).

Verder zoekend vond ik op het web, bij de link Hooglied en andere teksten van Johannes van het Kruisdat diens Hooglied recent op muziek gezet is door Amancio Prada: Cantico Espiritual.
Eerst de complete geluidsopname, waarvan de cd te bestellen is bij Carmelitana, Burgstraat 46, 9000 Gent (of bij ons te lenen is bij het Muziekweb):

Op onderstaande video zie je Amancio Prada zijn werk uitvoeren:

Hier zie je hem nog eens tijdens een tv optreden:

De complete tekst van het Geestelijk Hooglied van Johannes van het Kruis, een dialoog tussen de Bruid en de Bruidegom, kunt u hier nalezen.

AWAKENING | Alim Qasimov & Michel Godard

In Coronadagboek #6 het witte huis refereerde ik aan een concert van zanger Alim Qasimov met Michel Godard op serpent. Ik heb via Muziekweb nu hun nieuwe cd ‘AWAKENING’ in huis, waarin onderstaande boeiende conversatie tussen de Nederlandse filmer Frenk Scheffer en Michel Godard staat afgedrukt.

Maar eerst de muziek…

Michel Godard
Dear Frank, after our concert in Amsterdam, you gave me very nice compliments about the music which was encouraging. Would you mind going back to that moment?

Frank Scheffer
When I listened to it for the first time, and then again recorded, it was as if the music was in a cocoon. I pictured Hieronymus Bosch’s “The garden of Earthly Delights”, where we see two people in a cocoon, creating a feeling of peace and beauty.
We do not belong to any existing culture, but we create a new entity. Here 1 + 1 =3. It’s a separate world. I feel that’s very important today. In Western musical tradition, the idea of renewal has come to an end. What we see now is not a vertical but a horizontal line which integrates other parts of the world. I believe the juxtaposition of two cultures is the new avant-garde.
It’s something I felt strongly the first time I heard you play with Alim (Qasimov). That strong feeling of “this is the real avant-garde of our time”. It is obvious that we are destroying our planet and the only way to stop this, is by becoming one as citizens of our global village. Music shows us the way. Your relationship with Alim is meaningful because it is not defined by any pre-established context. It is pure beauty, it’s divine, and that’s the essence of art.

Alim Qasimov, zang

Frank Scheffer
The voice of Alim reaches a whole other dimension. It’s like “speaking with God”. How do you feel about your instrument and the way you play in this situation?

Michel Godard
I really felt that a powerful energy flows through Alim. To make our connection possible, I let go of all sorts of fears (do I understand what is being played, does it make sense, is it good or bad, etc) and I trusted my voice (the serpent in this case). During rehearsal, I tried the tuba at one point and I immediately saw in Alim’s look: please, go back to the serpent. In perfect harmony with voices, the serpent has been the instrument which has allowed us to connect heaven and Earth in French churches since the end of the 16th century. My aim is to reconnect with this sacred role of the instrument and playing with Alim helps me do that. I feel that’s where the music is.

Michel Godard, serpent

Frank Scheffer
Can you relate to Alim’s voice?

Michel Godard
Of course. I don’t know all the musical rules of Alim’s music. My background is European classical music and jazz. But if we forget about all the artificial boundaries between music styles and cultures, we can hope to become one. With a lot of respect for one another, without mental control and with an open soul, we can reach deep understanding. Trust is the key word. Only then, music becomes really useful.

Frank Scheffer
In my film ‘Voyage to Cythera”, Luciano Berio says: “Today, everyone thinks that all music is the same. I don’t agree with that because music has different functions.” Entertainment music is nice, great, but if you want to touch the soul of the listener it’s a different story. To me, that aspect of music is connected to us like the universe. Music can take us to the external universe, but it also brings us to our internal universe and allows it to open. That’s what I felt the first time I listened to you play. You’ve created a new entity, even stronger, shaping the spirit, which I find hopeful.
It’s hopeful music for the future!

Tot slot nog een duet van Alim Qasimov en Michel Godard, A Trace of Grace.
Inderdaad goddelijke muziek…

Tweestromenland

Dat het leven moge stromen…
zonder reflectie, remming, bedenking
de taal als water door mijn handen loopt –
ook niet van A naar B – doelloos zoekend
naar een opening, elke fixatie meesleurend

Als een dijkdoorbraak, ineens, zonder borden
‘dijkdoorbraak toegestaan’ of ‘rechts houden’
het gebéurt gewoon, zonder opgaaf van redenen
zoals je geboren wordt en weer doodgaat – zo
gewoon. Hooguit een herinnering blijft bestaan

Hein Zeillemaker

Man Kunto Maula is a Manqabat Qawwali song composed by Amir Khusro in the praise of Ali ibn Abi Talib. This song is based on a hadith, i.e. a saying of Prophet Mohammad: ‘Whoever accepts me as a master, Ali is his master too.’

Man Kunto Maula
shaah-e-mardaaN
sher-e-yazdaaN
quvvat-e-parvardigaar
laa fatah illaa Ali
laa saif illaa zulfiqaar

King of the brave,
lion of God,
[and] strength of God.
There is no one like Ali [and]
there is no sword like Zulfiqaar. *)

Ali imaam-e-manasto manam Ghulaam-e-Ali
hazaar jaan-e-giraamii fidaa-e-naam-e-Ali

Ali is my master, I am the slave of Ali
thousands of lives can be sacrificed for the sacredness of name of Ali.

Man kunto maulaa
fa haaza Aliun maulaa

To whom I am the master
Ali is the master. **)

Daaraa dil daaraa dil daar-e-daanii
tum tum taa naa naa naanaa, naanaa naanaa re
yaalaalii yaalaalii yaalaa, yaalaa yaalaa

Dar – Bheetar, Aandar (inside) Dara – Andar Aa (get in or come inside) Dartan – Tanke Aandar (inside the body) Tanandara – Tanke Aandar Aa (Come inside the body) Tom – Main Tum Hun (I am you) Nadirdani – Tu Sabse Adhik Janata Hai (You know more than anyone else) Tandardani – Tanke Aandarka Jannewala (One who knows what is inside the body)

Tanan Dar Aa – Enter my body. O Dani – He knows Tu Dani – You know. Na Dir Dani – You are the Complete Wisdom. Tom – I am yours, I belong to you. Yala – Ya Allah Yali – Ya Ali.

Ali shaah-e-mardaan imaamun kabiiraa
ke baad az nabii shud bashirun naziiraa

Ali is the king of the brave and the great leader
because after the Prophet, there is Ali.

____________________

*) Zulfiqaar was the sword of Ali presented to him by Muhammad.
**) A famous tradition (hadith) of Prophet Muhammad. Ali was his cousin and son-in-law.

Coronadagboek #7 Soeka Sini

Voordat we ons weer naar het dorp aan de rivier begeven, verkeren we als contrast even in een heel andere wereld…

We waren in dat witte huis langs de Hollandse IJssel wel in een bizarre omgeving terecht gekomen… Ik hoorde als kind met verbazing de verhalen aan over de religieuze waanzin, die zich daar binnen het oudgereformeerde wereldje afspeelde.
Zo was er de dikke juffrouw Rolloos, van het snoepwinkeltje onderaan de dijk, die de boel bij elkaar had geschreeuwd omdat ze niet ‘uitverkoren’ was en dus in de hel zou komen.
Mijn ouders deugden ook al niet, we werden nagekeken als we op zondag op de fiets naar de kerk in Ouderkerk a/d IJssel gingen, dat deed je niet – maar we  gingen naar de kerk notabene…

Maar het raarste verhaal dat ik hoorde betrof de stoet van in stemmig zwart geklede kerkgangers, die elke zondag bij ons over de fabriek trok, op weg naar een roeibootje, omdat het ‘zondig’ was om met het pontje te gaan, dan moest je immers iemand voor je laten werken…
Aan de overkant aangekomen, trokken de gelovigen dan te voet verder naar de ‘zwarte kousen kerk’ (zoals wij het noemden) van dominee Miras – die een keer op de kansel al zijn kleren uitgetrokken had, onder de uitroep: ‘Zó moeten wij nu voor God verschijnen. ongeschoeid…’
Als de gemeenteleden – na het roeien en het lopen en het anderhalf uur zitten in de kerk – dan eindelijk weer thuis waren, moesten ze na een uur weer op weg voor de middagdienst…

Toch had ook ons eigenste gereformeerde milieu boter op het hoofd, met een kerksplitsing middenin de oorlog, die mijn moeders familie tot op het bot verdeelde. Ik heb daar elders over geschreven.

Mijn moeder moet eenzaam geweest zijn in dat milieu, ‘ontvoerd’ als ze was uit de Goethelaan in Utrecht en afgesneden van haar familie. Op foto’s ziet ze er somber uit.
Haar voornaamste contact was de werkster Ali, een hartelijke vrouw die dol op haar was en zich echt voor haar inzette – wat weer scheve ogen zette bij haar man Jas…
Op een keer kwam hij Ali met de brommer ophalen omdat ze te laat was, hij was woedend – het was verkiezingsdag en ze had op PvdA moeten stemmen, vertelde ze later.

Mijn vader had natuurlijk zijn contacten op het kantoor en in de zakenwereld. En hij had een goede relatie met een collega op kantoor, mijnheer M., die net als hij van buiten kwam – in zijn geval uit Indië. Later werd er een huis voor hem gebouwd op een hoek van het terrein, waar hij met z’n gezin kwam te wonen. Op de gevel kwam een bordje met ‘Soeka Sini’ (‘ik ben hier graag’) te hangen. Ze kregen er twee kinderen, eerst Betty en toen Johan – en ik was er kind aan huis…

Zo was er toch nog een lichtpuntje in die duistere omgeving gekomen.

Met een sling om in de tuin van ‘Soeka Sini’, met mw. M. (l.), Betty en Johan. 

Toch kwam mijn vader zichzelf op die fabriek ook tegen. Hij raakte overspannen en lag in die periode overdag boven op bed. Wij liepen op onze tenen…
Ondanks dat, ging het een keer helemaal mis.
Ik stond beneden bij de dressoir met mijn moeder te praten en ging voor het gemak op het openstaand deurtje zitten. Met als gevolg dat de kast – die een versmalde onderkant had – kantelde en het servies met groot geraas naar voren schoof en deels door het deurtje naar buiten viel.
Mijn vader had het boven natuurlijk gehoord en kwam de trap afstormen. Toen hij zag wat er gebeurd was, kwam hij mijn richting uit…
Nu was ik van hem gewend dat ik zo nu en dan een stevige draai om m’n oren kreeg, dus ik dook in elkaar – hij leek wel een dolle stier… Op dat moment sprong mijn moeder ertussen om me te beschermen.

Zo ontdekte ik dus het principe van de hefboom.
Ondanks de schade die ik veroorzaakt had, kreeg het dressoir uiteindelijk de schuld: ze waren het erover eens dat de constructie – een eigen ontwerp – niet deugde. De kast werd toen met haken en ogen in de muur verankerd.

Maar onverwachts kwam aan ons bestaan daar een einde. Mijn vader kreeg ruzie met ‘CH’ en nam  ontslag (of werd keihard aan de kant gezet).
Jaren later vertelde hij – hij was toen inmiddels zelf  een succesvol zakenman – dat ‘CH’ en hij het nog een keer uitgepraat hadden…

Het dressoir werd weer losgekoppeld, wij verlieten het witte huis en betrokken een middenwoning in de kern het dorp – daar waar nu de stormvloedkering is.
Mijn tijd op de ‘droomfabriek’ was voorbij, alles werd anders.
________________________

Als  Shake v/d week  Itrî, Turkse soefi muziek van het Ensemble Kudsi Erguner, waarin een monotone dhol-trommel omspeeld wordt door een klagende ney-fluit.
Je kunt je voorstellen dat vadertje Attatürk gek werd van het geluid en er een verbod op uitvaardigde. Toch is het heerlijke muziek om op te shaken…

Coronadagboek #6 het witte huis

Het ‘witte huis’ in Krimpen, met Hein en Meino op de voorgrond (± 1946)

Vlak na de oorlog vertrokken we uit de Goethelaan in het Utrechtse Oog en Al – de straat waar ik geboren was, met familie vlak om de hoek en achterommetjes waar ik, nieuwsgierig als ik was, bij de buren in en uit liep.
We verhuisden naar Krimpen a/d IJssel, waar mijn vader bedrijfsleider werd op een betonfabriek.
Bij het afscheid opende mijn lieve oma Müller, die daar ook in de straat woonde, haar kast en reikte naar de bovenste plank, waar de koekjestrommel stond – een beeld dat in mijn geheugen gegrift staat.

Toen de verhuiswagen in Krimpen de fabriek op draaide, zag ik rechts van de ingang een grote boom, die me een gevoel van thuiskomen gaf. Verderop stond het statige huis waar we zouden komen te wonen – het linker gedeelte was ons woonhuis, rechts was het kantoor. Eromheen een zee van betonbuizen.
Het huis ziet er op de foto wat sjofel uit, maar op zeker moment was het stralend wit – vandaar de naam ‘witte huis’. Aan de voorkant was een gazon, waar ik in de een snikhete zomer van 1947 ’s avonds verkoeling vond onder een sproeier van de fabriek.

Je kwam bij ons binnen in een gigantische keuken, die ’s winters ijskoud was. In datzelfde jaar 1947 – dat ook nog eens extreem koud was – sprong daar de waterleiding, waardoor de vloer in een ijsvlakte veranderde. Verder was daar de (koude) douche, waar Meino en ik al bibberend onder stonden.
Vervolgens kwam je in de knusse eetkamer, waar ons leven zich afspeelde.
Tenslotte was er nog een ‘nette kamer’, als een zaal zo groot, waar ons stalen ‘ontwerp’-ameublement van Gispen stond – de architectendroom van mijn vader. Het was een ruimte die we met het kantoor deelden en die zij als ontvangstkamer gebruikten. Maar dat gebeurde niet zo vaak.
Op een keer mocht ik daar de thee voor het bezoek binnenbrengen, terwijl ik intussen angstvallig naar de kopjes keek of het er niet over liep. “Als je er niet naar kijkt, gaat het vanzelf goed,” zei de bezoeker, me vriendelijk toelachend. Ik stond perplex, dat kon toch niet waar zijn… Mijn eerste les in zen?

Vader, Meino, Hein en moeder op het fabrieksterrein, niet lang na aankomst.

Langs de kades van de fabriek lagen de schepen, die de gefabriceerde betonproducten naar elders vervoerden, tot aan de Zeeuwse wateren aan toe, ‘waar het vreselijk kon spoken,’ vertelde een kapitein – het was nog vóór de Deltawerken.
Ons land was in opbouw, de bouw floreerde en dat gold ook voor betonfabriek Van Waning & Co, waar mijn vader bedrijfsleider werd. Hij stond direct onder de eigenaar, Van Waning – ‘CH’ (dat is ‘Carl-Heinz’) voor zijn personeel, zoals dat met bovenbazen gebruikelijk is – die in Rotterdam woonde en meerdere bedrijven bezat. Je zag hem zelden op onze fabriek.

Die fabriek, met zijn lange rijen betonnen buizen, was een ideaal speelterrein. In de loodsen mocht je niet komen, daar vond de productie plaats en reden vorkheftrucks af en aan. Maar daarbuiten was er genoeg te beleven.
En er was Hendrik, een oude werknemer, die ieder dag het terrein aanveegde. We maakten regelmatig een praatje en raakten bevriend. Hij noemde mij ‘Heintje’.
Onderaan de IJsseldijk lag de Krimpenerwaard, met zijn eindeloze weidevelden, in percelen verdeeld door sloten, en boerderijen die vaak onderaan de dijk stonden.
De boer van de grote boerderij tegenover de fabriek kwam in het voorjaar bij ons langs met een emmer biest, als vriendschapsgebaar. Lekker dat het was…

Toen ik zes werd moest ik naar de Christelijke Lagere School (zo stond het er), verderop onderaan de dijk. Op de eerste schooldag zat ik huilend bij m’n moeder achterop de fiets. Niet alleen was ik die enorme vrijheid van de fabriek gewend, met z’n tunnels van buizen waar ik doorheen kon kruipen, maar er waren ook de dorpskinderen, die ons stadsmensen haatten…

Hein en Meino tweeënzeventig jaar later (2018).

______________________

Hieronder een onorthodox huiselijk tafereeltje uit Azerbeidzjan: Alim Qasimov en consorten – onder wie zijn dochter Ferghana – leveren zo hun bijdrage aan de Silk Road Home Sessions, which “will bring music and stories of comfort and joy directly from our homes into yours!”
Qasimov’s zang gaat je, zoals altijd, door merg, been en hart.

Onderaan een link naar een YouTube van een fascinerend optreden van Alim Qasimov tijdens het Morgenland Festival van oktober 2019 in Osnabrück. Hij wordt begeleid door Hüsnü Şenlendirici op klarinet, Rauf Islamov op kamanche en de Franse jazzmusicus Michel Godard – die hier op een ‘slang’ speelt (of serpent), een fascinerend, primitief aandoend koperen instrument, waaruit hij weemoedige klanken weet te toveren – zie: https://youtu.be/cHkXM-i_1MU