Coronadagboek #5 ‘blijf luisteren…’

‘Blijf luisteren, je weet niet hoe het verder gaat,’ zei Imah, de oude vertelbaboe, tegen de kleine Maarten, aan het einde van elk nieuw verhaal uit de Mahabharata. Misschien dat het jongetje het wel nodig had om dat telkens te horen en probeerde hij te gissen hoe het vervolg zou zijn – of dacht hij dat hij het wel wist.

Vele jaren later zei diezelfde Maarten tegen mij: â€˜Het zal voor jou wel moeilijk zijn, om niet te weten hoe het gaat…’
Inderdaad had ik daar mijn halve leven aan besteed om dat uit te vinden, daar elke gebeurtenis mee in te pakken, te isoleren, dood te maken – zoals de computers in deze corona tijd op volle toeren draaien om uit de dode cijfers voorspellingen te doen over het verdere verloop…

Toen ik vanmorgen, na mijn stille tijd in de studio, de deur dicht trok om terug naar Klaaske te gaan, hoorde ik aan de echo’s in de hal dat ik m’n gehoorapparaat niet in had – en plotseling drong tot me door: daarom heb ik dat hulpmiddel zo hard nodig, om te kunnen blijven luisteren…
Sterker nog, misschien is dat wel waar mijn doofheid uit bestaat, mijn ingekankerde gewoonte met mijn versie van de feiten aan de slag te gaan, combinaties te maken, kansberekening … ja, precies! – precies zoals een computer doet. Dan kunnen ze wel zeggen: nee, dat het komt door kaalslag onder de trilhaartjes in je binnenoor – maar hoe kunnen ze weten hoe ik te werk ga…

‘Blijf luisteren naar het verhaal.’
Dat is het geheim. Want het is jouw verhaal, jij bent de enige die het kan vernemen. Je kunt het niet uit de boeken halen, niet uit de bijbel en al helemaal niet uit de computer. Het is de levende adem, de hartslag van jouw leven.

Coronadagboek #4 een dag uit het leven

Terwijl Klaaske’s smartphone haar stappen telt – het waren er 7000 op onze wandeling vandaag – legt de mijne feilloos mijn ‘Tijdlijn’ vast: een verslag+kaartje van de verplaatsingen van de dag, onderscheiden naar soorten vervoer (hier is blauw en wit lopen, groen de fiets).
Mijn Tijdlijn van vandaag zag er als volgt uit [klik om te vergroten]:

NB De Tijdlijn volgt niet het stratenplan.  

De wit-blauwe stip is het knooppunt: de Elpemeer, waar ik nu al maanden logeer, aan het eind van het witte lijntje de stip van mijn studio. De grijze stip links is onze pauze, met koffie uit de thermosfles en cake.

We liepen vanochtend op weg naar de polder (het donkergroen rechts bovenaan), zoals gebruikelijk langs het ‘Observatorium’ vlak om de hoek – waar een auto stond van de Kunstwacht, die de buitenkunst onderhoud. Het Observatorium ligt op een heuveltje, het is een open, cirkelvormige marmeren tafel, waarop sterrenbeelden gegraveerd staan.
Verderop liep ons pad langs de golfbaan Waterland, waar al druk gespeeld werd. We sloegen toen linksaf, langs de polder.

Terwijl ik daar over de Buikslotermeerdijk liep, voelde mijn innerlijke wereld bewolkt en grauw, het geel van duizend boterbloemen leek nodig te zijn om de zon te zien schijnen – die er wel degelijk was… Maar het intense licht raakte me, ik draaide me om en zag dit:

De gouw langs de Buiksloterdijk, richting Durgerdam [klik om te vergroten]

Wat was ik blij thuis te komen en ons vertrouwde zithoekje te zien…

Maar pas aan het eind van de dag, toen ik door het keukenraam het avondlicht zag en de lucht begon te verkleuren, voelde ik de innerlijke lichtheid terugkeren en kon het avontuur weer beginnen.

Coronadagboek, #3 in praise of India

Bijgaand concert uit 2016 brengt een hommage aan de grote violist en dirigent Yehudi Menuhin, ter gelegenheid van diens honderdste geboortedag. Maar het is natuurlijk ook een ode aan de levenslange vriendschap tussen die twee muzikale geniĂ«n uit Oost en West: Menuhin en Ravi Shankar – geweldig hoe die vriendschap opnieuw het vuur ontsteekt aan dit herdenkingsconcert.
Want deze dames mogen ook gehoord worden: niet alleen betoont Anoushka Shankar zich een waardig opvolger van haar vader, maar zie en luister ook naar het overrompelende vioolspel van de Moldavische Patricia Kopatchinskaja, die het aanwezige publiek uit z’n dak speelt.

Zij spelen Raga Piloo, het openingsnummer van het album West Meets East, Volume 2 van Ravi Shankar en Yehudi Menuhin uit 1968 – waar Wikipedia dit over schrijft:

It is the second album in a trilogy of collaborations between the two artists, after the Grammy Award-winning West Meets East (1967).
The release followed Menuhin and Shankar’s duet on 10 December 1967 at the United Nations in New York, celebrating the twentieth anniversary of the Universal Declaration of Human Rights. As part of his utopian ideal, international human rights was a cause long supported by Menuhin in his work, while for Indian classical music, this Human Rights Day recital marked the first time that a performance had received a worldwide television broadcast.

De arcering is van mij: ongelofelijk dat de Indiase muziek bij dat concert in 1967 voor de Verenigde Naties voor het eerst een wereldpodium kreeg!

Hier dan dit concert uit 2016:

Onze Maarten was niet alleen een groot fan van Menuhin, ook diens vriendschap met Shankar sloot hij – als vleesgeworden ontmoeting tussen Oost en West – in zijn hart en hij had hun album West Meets East in bezit.
Daarom hierbij die oorspronkelijke uitvoering van Raga Piloo van Shankar en Menuhin uit 1967, als een ode aan onze levenslange vriendschap met Maarten Houtman:

Voor wie echt aan de Indiase muziek verslingerd is, zoals ik, hierbij een fantastische opname -prachtig camerawerk, waarbij je de muziek haast uit diens handen kunt lezen – van Ravi Shankar, in concert met zijn toen nog jeugdige dochter Anoushka. Zij speelt hier duidelijk nog een bijrol – maar zie haar genieten van het spel van Ravi…

De uitvoerenden zijn:

Ravi Shankar, sitar
Anoushka Shankar, sitar
Bikram Ghosh, tabla
Tanmoy Bose, tabla
Kenji Ota, tanpura
Alan Kozlowskit, tanpura

Het concert vond plaats in 2002, Ravi Shankar was toen 82 en Anoushka 21.

Coronadagboek, #2 thuis

De Rustende Kat:

Dat je het weet, grijze muis, de kat is niet van huis, maar zit opgesloten in zijn meditatie kluis.

En met geloken ogen om zich heen kijkend, ziet hij niets dan leegte…

De Grijze Muis:

Langere tijd liep ik ’s ochtends vroeg naar mijn studio – nu is dat plotseling voorbij. Het is ook hĂ©Ă©l veel wat in deze knieval voor Corona op je afkomt, duizelingwekkend…

Alsof alle problemen zich vermenigvuldigen, en ieders probleem ook in jou – of zou dat misschien mijn eigen specifieke probleem zijn dat ik ‘mijzelf niet genoeg ben’, dat ik het leven van anderen opzuig – ja, waarvoor? Heb ik misschien geen eigen leven?

Kom nou, wat maak je me nou… Toch zou ik meer tijd aan mijn leven willen besteden, gewoon, alleen op mijn kamer, nietsdoend, vertwijfeld verlangend naar het eigen bed.

14-05-2020 10:40 – Thuis in Waterland
[klik om te vergroten]

Coronadagboek, #1 [leegte]

Een blanco pagina staat voor de leegte –

waarin een onweerstaanbare drang ontstaat
om vorm aan te nemen, te laten ontstaan.
Het enige wat echt bestaat is die drang –
de rest is bijzaak, coĂŻncidentie en dwang.
Daarom komt elke scheppingsdaad te laat,
de leegte was eerder – en verzwelgt haar.
Het maakt ons haastig, gespitst op de tijd.
Het ‘kunnen verwijlen bij wat er gebeurt’ [1]
is het enige wat van ons gevraagd wordt…

Het meditatieve ‘zitten’ wil dit alles opruimen
wat ter wereld gebracht is – het is re-creatie,
‘de oudste reis van de wereld, binnendoor,
terug in de tijd, naar waar het begon
toen je op aarde kwam en nog niets wist.’ [2]

____________________

[1] Maarten Houtman, Waarom we zitten. 
[2] Maarten Houtman, Adem- en energie-oefening.

Toekomstmuziek, #9 menselijke nabijheid

Hoe groter de de afstand die je ervaart tussen jezelf en de ander – ook al is het in deze tijden ‘maar’ die bewuste anderhalve meter – hoe groter juist de behoefte aan menselijke nabijheid is. Om gewoon even iemand te kunnen aanraken, misschien even te knuffelen, zeg maar de ‘aaibaarheidsfactor’. Of er even samen te zijn, zoals je dat in het meditatieve ‘zitten’ ervaart.


Nieuw van ECM: Benjamin MoussayVillefranque, van het album ‘Promontoire’.

Het zal ook wel niet voor niets zijn dat er in deze zelfde dagen een run op de dierenasiels plaatsvindt, alle levende have op vier poten wordt geadopteerd – na daar eerder soms achteloos achtergelaten te zijn…

Het roept bij mij de herinnering op aan de tijd dat ik tegen de vier muren van mijn studio aanvloog, als een opvliegende vogel die de opening maar niet wist te vinden – dat was een 1Âœm die bij mij vanbinnen zat: een onoverbrugbare tijd/afstand tot mijn medemens, die mijn geest mij oplegde, mijn verlangen ten spijt.

In die dagen plachten wij bezoekjes af te leggen aan Moeder Meera in Thalheim, bij Koblenz – dat is trouwens niet die ‘knuffel guru’ Amma, die je in haar armen sloot. Nee, Moeder Meera keek je strak aan, terwijl je vanuit voorovergebogen houding omhoog kwam, en gaf je dan een diep bad in haar ogen … zodat warmte en Aanwezigheid je vervulde. Het was een ‘Paramatman-knuffel’ die je bij bleef – die soms dagenlang bij je bleef. En dan in ons kleine denkraam de behoefte opriep naar meer…
Daarom had de Moeder ons de boodschap meegegeven, dat als je wanhopig was, zij altijd voor je bereikbaar was: ‘Roep mijn naam aan, en je zult mijn stem horen…’
‘Maar,’ had ze toegevoegd, ‘volg dat advies wat je krijgt dan wel op…’

Ik heb al eens eerder verteld dat ik in mijn eerste jaren bij Maarten, hem soms ook aangeroepen heb – en dat dan prompt de telefoon ging…
Een verschil in techniek? Of een verschil in streven iemand juist onafhankelijk van je te maken?

Toen op zekere dag de wanhoop mij daar tussen die vier muren weer eens overweldigde, waagde ik een poging… Diep vanuit m’n binnenste kwam de wanhoopskreet: “Moeder Meera, help me…”
Op datzelfde moment hoorde ik, zonder enige overgang, een stem zeggen (was het mijn eigen stem, was het de hare?) – zeg maar een ‘gedachtestem’, die uit een diepe laag kwam – maar wat ik hoorde was: “Neem een hond.”

Ik was verbijsterd: neem een hond…
Ik daar in mijn flatje,van vijfendertig vierkante meter, op vier hoog?
En dan deze eenpersoonskamer met hem delen? En dan die hond uitlaten, temidden van al die hondenuitlaters, die ik elke dag buiten voor mijn raam zag paraderen?
En eten geven, oppassen, verzorgen…
Hoe kon ik dat?
Bovendien, ik had een spiritueel advies verwacht, niet zoiets gewoons…

Ik deed het dan ook niet…
Dus geheel tegen Moeder Meera’s dringende advies in…
Het heeft me jaren achtervolgd – als een gevoel van schuld, van oningeloste belofte tegenover mijzelf. En tekortschieten tegenover haar…

Ik heb haar daarna nog een keer bezocht, maar ze bleef me gewoon aankijken, ze gaf geen krimp… Toch meende ik een stil verwijt te horen…
Later probeerde ik soms de scĂšne weer op te roepen, en beeldde me weer in: ik heb een hond nodig, zal ik het dan toch maar doen?
En aarzelde weer… nee, toch maar niet…

De menselijke nabijheid … in de vorm van een hond? Ik had het er moeilijk mee…
En met haar…

Jaren later leek de werkelijkheid zich even naar mij toe te buigen – als ik dan niet bereid was te buigen. Noem het in ingreep van de hemel…
Want toen was er Saartje
Saartje was het schattige hondje van de buren – een Ierse terrier, geloof ik – dat ze geadopteerd hadden toen haar baasje overleed. Ze zaten nu met haar omhoog, ze wilden veertien dagen naar Amerika om de ‘Masters’ van hun zoon bij te wonen – ze hadden wel een vaste oppas, maar die was net ziek…
Toen bood Klaaske aan de taak op zich te nemen, samen met Hein…

Wij waren wel de laatsten aan wie die buren gedacht hadden… Maar goed, een oppas is een oppas.
Toch hebben wij heel genoeglijke dagen met Saartje beleefd, ze was een vrolijk gezelschap – en zij genoot weer van ons geduldig wachten, als ze met haar neus in de boterbloemen zat…

29 mei 2013 – Klaaske met Saartje in het Baanakkerspark [klik om te vergroten]

Nu ik in deze corona-tijden met Klaaske haar flat deel, loop ik ’s ochtends vroeg die halve kilometer naar mijn studio – juist om alleen te zijn, om me even uit het kapsel te bevrijden dat het samenwonen onvermijdelijk met zich meebrengt…
De ‘hond van Moeder Meera’ is bijna vergeten. Soms duikt hij weer even op, zoals gisteren in de vorm van een puppy. Ik was verrast en en riep uit: ‘Wat ben jij mooi…’
Gewoon een bon mot van de buurman.

De Shake v/d Week is eigenlijk een vervolg op het tabla/bansouri concert van Zakir Hussein en Rakesh Chaurasia van vorige week – deze keer uit zijn gouden tijd met Hariprasad Chaurasia.
Luister naar Lotus Feet, van het album ‘Remember Shakti’ (1999), Zakir Hussein (tabla), John McLaughlin (gitaar, synthesizer), Hariprasad Chaurasia (bansuri) en Vikku Vinayakram (ghatam):

Toekomstmuziek, #8 godzijdank

Voor Ayn, voor haar 50e verjaardag.

Na de bewogen zestiger jaren, waren we inmiddels onderdoken in de flower-power, een tijd waarin we in extase luisterden naar de Indiase concerten in de Mozes en AĂ€ronkerk, helemaal vooraan, op een tapijtje…

Maar toen, net over de grens van die Sixties, verscheen in deze zelfde sfeer van flower-power, Ayn ten tonele. Godzijdank.


Recente concert-opname van de legendarische tabla speler Zakir Hussain, met op de bansuri (bamboefluit) Rakesh Chaurasia, een neef van die andere legende, Hariprasad Chaurasia, die om de twee jaar in de Mozes en AĂ€ronkerk optrad.

Aan Ayn ontdekte ik voor het eerst dat een kind niet ‘maar’ een kind is – ‘kinderachtig’ dus – maar een soeverein mens… Ze was ‘vroeg wijs’ – wat me fascineerde.
Zoals op de dag van m’n vaders begrafenis…
Die dag begon natuurlijk vanaf het ‘huis op de Mookerheide’ – door hem ‘KoĂŻnoor’ gedoopt, ‘Berg van licht’, zijn kortstondige droom…[1] Terwijl broer Meino als filmer mee was met een expeditie naar de Dogon in Mali, was Ayn – toen zes jaar oud – daar zijn vanzelfsprekende ‘vertegenwoordiger’, ze was een oase van rust temidden van die onwerkelijke scĂšne…

Josje met Ayn aan tafel in het ‘huis op de Mookerheide’ (1970) 

Ayn een paar jaar later, aan diezelfde tafel (de stoelen staan nog steeds in ons huis)

Dat een kind een ‘oude ziel’ heeft, is natuurlijk een fascinerende ontdekking: waren we er dan al vóór we geboren werden? Of, om die onzinnig lijkende Zen-vraag te citeren: ‘Wat was ons gezicht vóór onze geboorte?’
Met die vraag word je dan zomaar, tijdens een familiebegrafenis, geconfronteerd. Maar zo’n flits van een inzicht, maakt je gelukkig ook enigszins immuun voor de bizarre situaties waar je doorheen gaat…
Als wij inderdaad een eindeloze ‘reis door de tijd’ maken, krijgt je ‘lot’ ook een heel andere plaats. Want kennelijk heeft een kind dat geboren wordt, daarvoor zijn of haar lot verbonden aan die ouders – wat ons natuurlijk allen te denken geeft â˜ș

Ik kan in dit verband niet nalaten een mythisch verhaal aan te halen, over ‘De Heren van de Bestemming en die van het Lot’. Maarten Houtman vernam het, liggend in zijn bedje, een eeuw geleden van Imah, zijn Indische vertelbaboe. Die het ontleende aan de Mahabharata, dat zij van voor naar achter uit het hoofd kende, in de Indische versie van het Grote Verhaal – dat daar in die dagen nog springlevend was…
Want ons ‘lot’ blijkt in deze dagen van de corona verrassend gestalte te krijgen in de vorm van ‘lotsverbondenheid’ met je medebewoners, de mensen met wie je het risico op besmetting deelt, op een veilige anderhalve meter van de buitenwereld…
De vertelling van Imah is voor de gelegenheid voorzien van beelden van dit Amsterdam in quarantaine, en draagt de titel: Je liefde voor het alleen-zijn.

Als afsluiting terug naar ‘moederland’ India, met een jeugdopname van Abida Parveen:


________________

[1] Een paar jaar geleden zijn Ayn en Mike er nog een kijkje wezen nemen, klopten aan bij de huidige bewoners en maakten er een video’tje van, op haar Facebook te bekijken.

Toekomstmuziek, #7 onderduiken

Voor deze laatste ‘Toekomstmuziek’ (tenslotte, de toekomst is al begonnen…) ben ik midden in de nacht van mijn onderduikadres bij Klaaske naar mijn studio vertrokken.
Ik voelde me als die buitenlandcorrespondenten, die on the spot hun verslag doen – zoals dezer dagen Ilja Leonard Pfeijffer uit het rampgebied Genua voor de NRC. Mijn trekpleister was gewoon het vrije uitzicht op de ‘Supermaan’, die volgens de Volkskrant ‘als een kosmische schijnwerper aan de hemel staat’ (daar hoef je dan weer geen buitenlandcorrespondent voor te hebben).


De Tunesische oud speler en zanger Dhafer Youssef, over zijn leven en zijn muziek.

Maar er is meer.
In deze zevende aflevering wil ik ook nederig Gods Schepping herdenken, tenslotte daarvan rustte Hij op de zevende dag, aldus de overlevering. En wij rustten al duizenden jaren, elke week, op de sabbath, op de zondag, met hem mee van Ăłnze gedane arbeid – ‘schepping’ zou ik het nauwelijks durven noemen…
Toch denk ik eerder dat God na zijn Schepping is ondergedoken, dat hij het voor gezien hield, gedacht heeft: ‘Nu zoeken jullie het verder zelf maar uit…’
De Joodse overlevering kent daar het woord ‘Sjechina’ voor, zoals Maarten Houtman vertelt:

In de chassidische overlevering is dat prachtige begrip van de Sjechina, dat zegt dat de mens er is om het goddelijke in alles wat hij ziet, voelt of aanraakt te bevrijden. Dat is precies dit, daarvoor zijn we er eigenlijk. En het allereerste is onszelf te bevrijden van de waan. De waan die algemeen is, dat is het algemene programma – dat zo ongelooflijk armzalig is, dat het voorspelbaar is.
Sjechina, toespraak in Eefde van 13 juli 1990

Ook in de huidige pandemie hoor je weer de klacht dat God nergens te bekennen is. Toch is het nooit helemaal duidelijk of dat aan God ligt, of aan de klager…
Alweer moet ik aan Maarten denken, die het Jappenkamp ‘de beste tijd van mijn leven’ noemde, en zei dat hij van het hongerrantsoen ‘genoot’. Maar dat was wel omdat hij toen leerde leven, omdat hij toen leerde proeven, verteren…
Wij laten ons na elke ‘bevrijding’ weer verlakken door de waan, we laten ons inpakken door het programma. Want elke keer knaagt weer de twijfel: dit was geweldig, maar hoe moet het nu verder…
Hoe moeilijk is het open, flexibel, te blijven, mee te gaan met de stroom, zonder te weten.

_____________________________

‘Als alles voorbij is’, hoop ik op 6 oktober, samen met Ingrid, weer naar een concert van Dhafer Youssef in het Concertgebouw te gaan. Het heet Sounds of Mirrors:

Met Sounds Of Mirrors laat Dhafer Youssef een langgekoesterde wens in vervulling gaan. Al op zijn negentiende raakte Dhafer Youssef in de ban van Indiase muziek. Dertig jaar later vertelt hij: ‘Ik was ervan overtuigd dat ik ooit samen zou kunnen spelen met legendarische Indiase muzikanten’.
Op Sounds Of Mirrors is het zover, een album waarop Dhafer Youssef samenwerkt met tabla-legende Zakir Hussain. En net als op al zijn eerdere albums, brengt Dhafer Youssef ook op Sounds Of Mirrors verschillende muzikale werelden samen. Hij vertelt:
‘De Indiase muziek was het uitgangspunt, maar ik had het gevoel dat we op zoek konden naar iets universelers. Het album is een ode aan vriendschap en broederschap. Tijdens het samenspelen voelde ik duidelijk dat we verwante geesten waren die elkaar weerspiegelden. Vandaar de titel van het album: Sounds Of Mirrors.

Hier een voorproefje, CHAKKARADAR Dhafer Youssef, Zakir Hussain, Husnu Senlendirici:



Toekomstmuziek, #6 testament

Voor Klaaske

Pas in een crisis leer je aandachtig te zijn –
aandachtigheid: grein van de steen der wijzen.
Je kunt pas leven als je, weg van het bekende,
water in water bent, geen spat meer of minder.

Je kunt pas sterven als je opgeruimd bent, hebt,
de boeken in de kast blijven ongelezen achter.
Je had al geleerd alleen te zijn in de wereld,
minder te zijn dan een minderbroeder of zuster.

Het is nu tijd om afscheid te nemen, van jou,
van de bloemen, de vogels, de luchten, de zee.
Niets is er wat ik mee kan nemen in de vlucht
dan de vreugde – gedragen door jouw aandacht.

1 april 2020 

Toekomstmuziek, #5 getuigen

Voor Meino en Josje, bij hun 50-jarig huwelijk

Meino als getuige bij ons huwelijk. Op de achtergrond mijn schoonouders.

Ergens onderweg in de ‘moderne tijd’ werd het tot dan toe vanzelfsprekende verband tussen seksualiteit en voortplanting losgezongen. Daarvóór was in een huwelijk hooguit sprake van ‘regulering’, maar de gedachte aan een conceptie was nooit ver.
Natuurlijkerwijs werd het huwelijk (het ‘samenleven’) voluit gezien als de ‘kraamkamer van onze samenleving’, met zwangerschap en geboorte als bekroning. In oudtestamentische bewoordingen: ‘Gaat heen en vermenigvuldigt u’.
Zo rijgen de generaties zich aaneen en ontstaat het grote Verhaal van de mensheid.
En aan dat ‘doel van het leven’ was het hele scala van waarden aangepast. Als een man een nakomeling verwekte, had hij bewezen een ‘man’ te zijn – een verband dat voor de vrouw des te sterker gold: het moederschap was de vervulling van haar natuur.

Ik herinner me dat in m’n jeugdjaren kinderloosheid nog een doem was. Een echtpaar zonder kinderen was ‘onaf’ en er werd een beetje meewarig naar gekeken – net als in de dierenwereld, is een ‘paartje’ een reproductieve eenheid waar je nakomelingen van verwacht.
Maarten Houtman heeft een prachtige toespraak gehouden over de gestage kentering die in onze tijd plaatsheeft in het oeroude zorgprincipe bij de vrouw: De werkelijkheid begint bij voor jezelf zorgen.

Van oudsher was de zorg voor het gezin de rol van de vrouw, terwijl de man, ooit, op jacht ging. Die rolverdeling staat inmiddels duidelijk op de helling. Terwijl dat oeroude, ingeslepen principe bij de vrouw nog steeds volop doorwerkt, worden er nu heel andere eisen aan haar gesteld – wat een zware tol kan eisen…
Mijn moeder heeft aan die inperking van haar menszijn uitgesproken geleden. Hoewel zij bij haar thuis ‘Vrouwe Zorg’ werd genoemd en ze er veel voor over had om kinderen te krijgen, bleef ze haar hele leven opstandig: ze voelde zich mĂ©Ă©r dan dat… Maar ze heeft het nooit vorm weten te geven – behalve dan misschien in haar uitgesproken verbaal vermogen en haar ‘kritische geest’. Maar ze bleef een tobber…

Intussen hebben de ‘kinderloze huwelijken’ binnen haar familie (bij haar ene broer en bij haar beide zussen) bij mij juist als ‘rolmodel’ gewerkt: voor mij waren het tot op zekere hoogte ‘vrije geesten’, die zelfstandig in het leven stonden. Het contrast met mijn moeder was groot. Maar zĂ­j had kinderen, dat was haar troost. Maar de grote vraag was: was dat wel zo…

Nadat Klaaske en ik twee jaar min of meer apart op kamers gewoond hadden, gebeurde het dat een Amsterdamse kennis mijn vader influisterde: ‘waarom koop je geen boot voor die mensen…’ Ondernemend als hij was, ging hij aan de slag en wist de hand te leggen op een relatief kleine, voordelige boot – onze toekomstige ‘Hobbitstee’…
Maar samenwonen betekende voor hen wel … trouwen!
Dat gingen we dus maar doen. Maar het werd een moeilijk familiegesprek, waar verdriet uit voort zou komen. Zo wilden wij niet in de kerk trouwen, dat stond voor ons als een paal boven water – zie ook wat in Toekomstmuziek #3 over het kerkelijk klimaat gezegd is.

In het park van Kasteel Rosendael

Na veel geduw en getrek, is het er uiteindelijk dan toch van gekomen… Op 1 juli 1966 trouwden we op het stadhuis van Rozendaal (Gld.), de woonplaats van mijn schoonouders. Met na afloop een fotosessie in het park. Mijn broer Meino was getuige.
Maar voorafgaand, tijdens de moeizame onderhandelingen over de trouwkledij, had mijn moeder eruit geflapt: “Ik hoop dat jullie nooit kinderen krijgen!”
Voorwaar, profetische woorden…
Twintig jaar later, tijdens een ‘routine’-bezoekje aan haar in haar appartement in het verzorgingshuis in Bussum, zei ze zomaar uit de blauwe hemel tegen me: “Ik had dat helemaal niet zo bedoeld…”
Ik wist precies waar ze het over had. Over die uitspraak van haar, waar toen een knallende ruzie op volgde.
Ik had het zelf inmiddels ook bedacht… Wat ze bedoeld had was de last die wij als kinderen voor haar waren.
Arme moeder … ze heeft dat misverstand al die tijd met zich mee moeten dragen…

Toen we na afloop van de trouwpartij bij het huis van m’n schoonouders weg wilden rijden, schoot het Klaaske door het hoofd: ik heb ‘de pil’ daar laten liggen… We moesten weer terug en hebben er met de familie hartelijk om moeten lachen…
Dat waren nog eens andere tijden: wij konden voortaan ‘veilig vrijen’…

Meino en Josje op het Amsterdamse stadhuis

Vier jaar later waren de rollen omgedraaid en was ik getuige bij het huwelijk van Meino en Josje. Ook de moraal was finaal gekanteld, van de schone schijn was geen spat meer over. Het was wat het was.
Veertien dagen later werd Ayn geboren – die voor Klaaske en mij het enige familielid van het volgende generatie zou blijven.

Intussen leefden wij, temidden van het omringend rumoer, in de ban van de popmuziek – met als uitschieter Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van de Beatles, het album dat in 1967 door Meino in een juichende stemming bij ons de boot werd binnengebracht: