De smartphone als Trojaans paard

Vertel me, o goden, die hele schare mensen, die hun smartphone achternaloopt alsof het de motor is die ze voorttrekt – lopen ze in feite hun gedachten niet achterna… De raison d’ĂȘtre van ons bestaan.
Daarmee wordt een houding zichtbaar, die vanaf Adam de normaalste zaak van de wereld is: dat we onze gedachten, plannen, idealen, najagen, ze snellen ons vooruit…
Daar hebben we dagelijks mee te maken: we zijn al daar, terwijl we nog hier zijn, zowel van plaats als van tijd.

In haar ontroerende boek The song of Achilles, bezingt de Amerikaanse schrijfster en classica Madeline Miller het lied aller liederen: de Ilyas van Homerus – waarbij de Odyssee een goede tweede is.
Gunay Uslu, onze Staatssecretaris Cultuur en Media[1], beval het boek bij Eus’ Boekenclub aan, het zou het vrouwelijke aspect van de Trojaanse oorlog weergeven – wellicht belichaamd in de persoon van BriseĂŻs, een slavin die door de Grieken bij plunderingen rond Troje werd buitgemaakt. Ook de liefde tussen Achilles en Patroclus wordt door Miller heel teder beschreven.
Kortom, een boek om verliefd op te worden … dat was me sinds januari 2016 niet meer overkomen, sinds…

Sprekend over de smartphone: een bekende pionier van het met een bord voor je kop lopen, was Heinrich Schliemann. Wie was hij ook al weer? O ja, hij was de ontdekker van … Troje!
Het verhaal gaat dat hij al lezend over straat liep. Dat heeft indertijd diepe indruk op me gemaakt … die bezetenheid om te weten, een uiterste concentratie op Ă©Ă©n ding – maar ik vond het tegelijk bezopen, daar gaat het niet om…

Alweer: Troje op mijn pad, onverhoeds… Dat brandpunt van de Westerse beschaving, waarvan de verhalen de wereld over gingen: het heldenepos van de Ilias en de Odyssee, dichtwerken van de grootste dichter/verteller van het Avondland: Homerus.‎
De strijd rond Troje, met de onsterfelijke helden, wier roem tot op de dag van vandaag – drieduizend jaar later – nog springlevend is… Een roem die ze met de dood moesten bekopen, maar dat hadden ze er graag voor over: Achilles, Patrocles, Ajax, Odysseus, Hector, op weg naar het Olympische strijdtoneel – ook de goden vochten mee, zij waren partijdig – waar alles al bepaald is, waar de ijzeren noodzaak heerst: anankĂš. Achilles had van de goden al vernomen dat hij sterven zou…

Een van Millers karakters is de Centaur Chiron, half mens, half paard – een nobel wezen, ook weer ontroerend beschreven. Patroclus had onderdak bij hem gevonden, nadat hij wegens doodslag uit het paleis van zijn vader verbannen was, om zo aan weerwraak te ontkomen. Chiron woont in een rotswoning van roze kwarts, waar hij de geneeskunst beoefent.

De antieke wereld is vol van wezens, die halfmens, half dier zijn, als een god omgang had met een sterfelijk wezen – of het nu een dier of een mens was…

Ook in een later boek van Madeline Miller: Circe – de van de Olympus verstoten dochter van Helios, de zon, de god die de hemelen vult met zijn gouden licht, rijdend op zijn zonnewagen – draait het om de pharmaca, de geneeskunst. Circe had ooit ontdekt dat de goden daar bang voor waren: sterfelijke mensen, die de onsterfelijkheid nastreven…
Circe wordt naar het mythische eiland Aeaea verbannen, waar zij pharmakeia, hekserij, gaat bedrijven.

In een, door z’n weerzinwekkendheid indrukwekkende scĂšne, maken we mee dat Circe helpt bij de geboorte van een hybride monster: halfmens, half-stier, een Minotaurus, die haar zuster ter wereld brengt. Een bloederige geboorte, schokkend beschreven, met hoefjes, hoorntjes en al…
Maar … bij de onsterfelijken groeit alles weer aan, wonden genezen snel.
Wel kunnen ze de vreselijkste pijnen lijden. Zoals in het geval van de geketende Prometheus, wiens lever dagelijks door de vogels wordt uitgepikt – het was de goden onwelgevallig, dat hij de sterfelijke mens het vuur had gebracht…
Ook hier weer die bedreiging van hun unieke positie…
Circe zag in Prometheus een lotgenoot, ze zocht hem op in zijn Olympische zaal en liet hem wijn drinken uit een bokaal, om zijn lijden te verzachten.

Zo worden we rondgeleid in een schemergebied, waar onderwereld en bovenwereld elkaar raken…

Intussen gaat de strijd op de grond door, meer dat tien jaar, op het strand tussen de onneembare muren van Troje en de schepen van de Aegeërs, beschermd door een palissade.
Zoals ook in Verdun het geval was, en nu in Cherson…
En natuurlijk, de Grieken zijn onze helden.
Maar hoe dan ook, die helden hadden maar Ă©Ă©n gedachte, Ă©Ă©n strijdkreet, als Ă©Ă©n man lopen ze hun schild achterna – een muur tegen Troje, muur om muur…

Misschien vormen die smartphones van ons ook wel een muur – ons schild tegen de buitenwereld.
Kom daar maar eens achter…

PS
Zoals ik in ‘De huilende paarden van Achilles’ ook al vermeld heb, komt de scĂšne met het Trojaans paard niet in de Ilyas voor, maar in de Odyssee – de ‘listige Odysseus’ is vast ook de man die het bedacht heeft…

____________________
[1] Zij promoveerde op ‘Homer, Troy and the Turks: Heritage & identity in the Late Ottoman Empire 1870-1915.’