Ο δαίμονας του Σωκράτη
De demon van Socrates

Alsof de duvel ermee speelt…
Zo zeggen we dat, als we ons weer eens omringd weten door ‘toevalligheden’ – waarbij het complotdenken soms om de hoek ligt…
Net toen ik mijn vriend Jaap gevraagd had of we nog een keer samen naar Hanna Mobach konden rijden, kreeg ik ’s nachts last van duizelingen – op weg naar de wc moest ik me aan de wanden vastklampen. O jee, dacht ik, daar ga je weer … het was me al eens eerder overkomen.
’s Ochtends op mijn bankje, merkte ik dat ik voor het eerst sinds lange tijd weer helemaal zat, mijn hoofd was schoongeveegd. Het duizelde me nog wat, zoals dat heet, maar zelfs dat voelde organisch aan, als een zindering.
Er was nog iets wat me die nacht ‘toeviel’. Toen ik aan onze hernieuwde poging tot Tai Chi moest denken – waar ik zelfs moeite heb om op één been te staan – kwam bij me boven: ‘Ik ga niet.’ Laat er nu de volgende ochtend een briefje van Klaaske op tafel liggen, met: ‘Morgen geen Tai Chi, Steffan is ziek’…

Die diabolische ‘duvel’ duikt op de meest onverwachte momenten op: hij komt uit een doosje, zit in het detail, schijt op de grote hoop, zit ons op de hielen…
Maar de demonische ‘demon’ mag er ook wezen… Dat begrip is afgeleid van het Griekse daemon (δαίμονας), dat ik van school ken van de filosoof Socrates. Deze ‘meester van de dialoog’ beweerde een daemon te hebben, een ‘goede genius’, wiens waarschuwingen hem er nooit toe aanzetten iets te ondernemen, maar in plaats daarvan hem ervan weerhielden te handelen wanneer een handeling schadelijk voor hem zou zijn geweest.
Dat komt in de buurt van wat wij een ‘beschermengel’ noemen – wat het eerder aan de kant van het ‘goede’ plaatst dan van het ‘kwaad’ – in het christendom werd demon tot ‘kwade geest’.
Zelf associeer ik daemon meer met de ‘Goddelijke inspiratie’, die wij grote kunstenaars toekennen – of die ook ‘ten kwade kan keren’, is een ander verhaal.
Toch kom je die twijfel ook tegen m.b.t. de daemon van Socrates, zoals uit het volgende itaat blijkt:
“Schrijvers, zowel oude als moderne, hebben lang geprobeerd te begrijpen wat deze daemon had kunnen zijn, en sommigen gingen zelfs zo ver dat ze zich afvroegen of het een goede of een kwade engel was. De meest redelijke van hen zeiden uiteindelijk dat het niets anders was dan de rechtvaardigheid en kracht van het oordeel van Socrates, die deze filosoof, door de regels van voorzichtigheid en de hulp van een langdurige en aanhoudende praktijk van serieuze reflecties, deed anticiperen op wat de toekomst zou zijn – uitkomst van zaken waarover hij was geraadpleegd of waarover hij zelf had beraadslaagd.”

‘Schaduwfiguur. Wajangfiguur voorstellende een demon’. Collectie Tropenmuseum.

Demonisering

Convocatie Vijfdaagse van 10 t/m 15 december 2004 te Maarssen.

De demonen zijn los. Aanval, verdediging, haat, woede, moord en doodslag, marteling en verkrachting golven voort.
Wat heb ik ermee te maken? Ik, de enkele mens?
Maar ik behoor toch tot deze wereld.
Hoe?
Meegenomen op de golven?
Besef ik dat? Besef ik wat plaats heeft, in me en buiten me?
Ik schrik ...zoveel?

Terug naar je laten voortdrijven?
Dat kan ik niet meer.
Ik kan het niet vergeten.
Dus verdergaan.
Ik weet niet waar ik uitkom. Doet dat ertoe?

Voordat ik aan mijn onderzoek begon wel.
Ik wilde zekerheid in de baaierd van moord en doodslag.
Ik weet nu dat dat niet kan.
Klein en onmachtig moet ik verder.
Maar ik weet dat ik nu in de werkelijkheid sta, hoe die er ook uitziet.
Maarten Houtman