[klik om te vergroten] |
HĂ© maan
waarom kon je niet wat hoger staan,
je verdwijnt precies achter de dakgoot van die flat
die ik toch al zoveel uren heb moeten verduren.
Uit frustratie net een cracker belegd
met de laatste jam – en straks dan?
zeker droog brood eten.
Nee moeder,
zo zijn we niet getrouwd…
Maar wacht eens, daar bedenk ik wat,
ik kan gewoon een end met je meelopen…
weliswaar niet verder dan de muur van de buren,
maar dat geeft voldoende tijd om…
HĂ© broeder,
zie ik je nog eens terug, volgende jaar
of misschien in een volgend leven?
Ik weet natuurlijk niet hoe je dan zal staan,
‘k heb geen verstand van maanstanden –
laat staan van maanstonden.
HĂ© hoeder,
fijn dat ik met je mee kon dansen,
het leven is maar kort, het balkon maar smal,
maar in de extra tijd die je me gaf
heb ik de lente gevierd, middenin de heetste nacht.
Ach, ik ben maar een beginneling.