Op ons geliefde Waddeneiland Texel, waar Klaaske en ik vele zomerse vakanties doorbrachten, vonden we in de jaren negentig een veilige en warme haven bij Jeltje.
Jeltje was in mei 1998 op retraite in het klooster van Steyl (L), toen ze daar aan een tafel kwam te zitten met Maarten Houtman en zijn vrouw Hanna. Die logeerden er op uitnodiging van Jacques Peeters, voor wiens Zen-groep Maarten die dag een toespraak gehouden had. Ze raakten in gesprek, er sloeg een vonk over en van het een kwam het ander. Zo verscheen Jeltje als âzijinstromerâ op het Tao-zen toneel, als een voor ons verfrissend gezelschap.
Toen we hoorden dat ze op Texel woonde, zochten we haar tijdens een vakantie op in Oost, waar ze met haar man Dick woont. Dat werd voor ons een geliefde pleisterplaats, ze leerden ons tijdens uitstapjes onverwachte aspecten en plaatsen van het eiland kennen: natuurgebieden, winkels, restaurants langs het strand en nachtelijke sterrenhemels…
In mei 2011 brachten we een onvergetelijke middag door in hun bloeiende tuin â die achterin een ‘boet’ had, waarin Jeltje zich wijdde aan meditatie en schilderkunst.
Er zijn bij deze gelegenheid prachtige foto’s gemaakt, die hier in al hun voorjaarspracht gepresenteerd worden als aandenken aan dat Texelse sprookje â en als teken van onze dankbaarheid jegens hen.
Ik heb met Jeltje regelmatig Sufi muziek uitgewisseld, recent gaf ze me deze video door van het Al Mar’Ashi Ensemble:
Elke lente als ik vanuit mijn studio op 4-hoog flatgebouw âDreefzicht Iâ verlaat, zie ik daar vlak om de hoek deze Japanse Kersenbloesem in bloei staan â van een schoonheid en volheid, die mij als grotestadskind telkens sprakeloos maakt...
En dan wil ik haar fotograferen, en opnieuw, om dit allermooiste moment vast te leggen, vóórdat ze, haar hoogtepunt voorbij, haar bloemblaadjes afstaat aan de wind.
En ik vroeg me af, is dat in mijn leven eigenlijk ook het geval, dat ik mĂjn hoogtepunten wil fixeren, aleer de bloei en de kracht uit mij verdwenen zijn...
En wat doe ik dan met de rest van mijn leven, met de nabloei? Of misschien â dat is natuurlijk wat ik in stilte hoop â ben ik wel een laatbloeier...
En wat doe ik vervolgens met wat daarna komt, als de glans eraf is... Laat ik het verder ongezien â of misschien houd ik het wel voor gezien.
Of zal ik wellicht â een mens wil tenslotte getroost worden â van binnen gaan bloeien?
Je binnenwereld verkennen, dat is waar het in Tao-zen over gaat. Voordat het te laat is â maar is het eigenlijk ooit te laat?
Het gaat daar meer om de kleine, dan om de grote beweging â en daar waar de beweging in stilte overgaat...
Toch is Tao-zen geen oudedagstherapie, het gaat meer om de nuance, om de volheid van het leven. Net als bij de bloeiende boom aan het J.H. van Heekpad hierboven â die om niets haar schoonheid afstaat...
Maar voor romantiek hoef je bij Tao-zen niet te zijn, het kent geen zendo's, geen dojo's, geen buigen en knielen, geen wierook, geen bewierookte Meesters... Eerbied, ja, dat kent ze wel.
Shaken op muziek, zitten in stilte â het lijken twee uitersten die elkaar bijten...
Maar je kunt die stilte ook in je bewegen brengen, in het zitten meedansen met het universum â je zou het âshakingzenâ kunnen noemen.
De eerste China reiziger die ik tegenkwam was een stuurman op de grote vaart. Hij was tijdelijk bij ons ingekwartierd in het witte huis op de betonfabriek in Krimpen a/d IJssel. Ik was toen een jaar of tien. Hij vertelde mij sterke verhalen over de Chinezen. Zoals dat wanneer ze vechten, ze elkaar met twee vingers de ogen uitsteken. En zichzelf daarbij beschermen door een hand tussen de ogen te plaatsen. Het leek me een rauwe wereld… Behalve dat je er per boot heen kunt gaan, kun je ook vliegen â zoals de grote vogel Peng dat deed, uit het grote klassieke boek van het taoĂŻsme van Zhuang Zi, âmet een rug zo groot als de berg Tâai, met vleugels als wolken aan de hemel; met zijn vleugels slaat hij op het water en rijst op als een wervelwind tot een hoogte van negentigduizend li.â Wij gingen toen per KLM â die je met wijde boog over SiberiĂ« en MongoliĂ« het Hemelse Rijk binnen voert, linea recta hartje Beijing. Dat was in augustus 2011.
Wat je ook kunt doen â en dat deed ik het jaar daarvóór, in augustus 2010 â is vanaf Moskou per trein naar Beijing reizen. Dat is een tocht dwars door AziĂ«, door de eindeloze taiga’s van SiberiĂ«, vier dagen en vier nachten in de Trans-SiberiĂ« Express.
Op het laatste traject van die reis, vanaf Ulaanbatar, rijd je door de Gobi woestijn en de verlaten steppen van MongoliĂ« â waarna je, aan het eind van de rit, aan de einder Beijing ziet oprijzen, als een Chinese muur van woontorens… Toen we op 6 augustus 2010, rond zeven uur ’s ochtends, de buitenwijken van Beijing binnenreden, was ik in shock… Na een wereld van totale verlatenheid, waar we al die dagen met de trein doorheen waren gereden â met ook nog een uitstapje van negen dagen per 4WD door de toendra’s van MongoliĂ« â reden we daar als het ware met een enorme klap tegen een samenklontering van miljoenen Chinezen aan, opeengepakt in tientallen Bijlmermeers. Een demografisch monstrum, dat de planologische kilte uitstraalde van âhoe raken we ze in godsnaam kwijt…â
Garrie van Pinxteren, China-correspondent van de NRC, schrijft in een bericht van 11 april j.l. dat naar schatting 20 procent van de Chinezen nog op het platteland woont en werkt, de rest is naar de steden getrokken: âRuim vijfhonderd miljoen van de 1,4 miljard inwoners van China tellen officieel nog wel mee als boer, want dat staat nog op hun identiteitsbewijs, maar een groot deel van hen woont in feite al in de stad.â
Ik werd dezer dagen ’s nachts met een schok wakker van een stem die dringend m’n naam riep: âHein, wakker worden…â â misschien had ik deze nachtmerrie, deze beelden van totale onverschilligheid voor het wezen van de mens, nog op m’n netvlies staan…
Maarten Houtman stelt in Het principe van de eenwording dat onze voortplantingsdrift de motor achter die demografische tijdbom is. En dat de enige werkelijke oplossing is om het lustprincipe te verruilen voor het verenigingsprincipe â âen dan weer niet de vereniging met toevallig die ander, maar met het totaal. Dat je in het liefdesspel door de ander heen kunt gaan, en die ander door jou heen. Het is dus niet iets wat je weg moet doen, maar wat je moet doorleven met bewustzijn.â
Afbeelding boven:
Het J.H. van Heekpad, dat Elpermeer en Jisperveld verbindt.Ben je langs de laatste wachtpost gekomen
dan is daar, haast ongemerkt, een niemandsland â
niemand bezit het, niemand claimt het,
het is er vreedzaam, een ruimte zonder eind.De overtocht naar Fudaraku
Maandag 3 april was voor mij een heel bijzondere dag. Ik was voor dag en dauw naar mijn studio aan de Jisperveldstraat gegaan, omdat het boeket dat ik Klaaske voor haar verjaardag had gegeven â zie de ruiker in geel â mijn meditatieplekje wat krap had gemaakt.
Later die dag gingen we samen boodschappen doen op het Buikslotermeerplein. Eerst een appeltaartje en slagroom bij Albert Heyn. En toen ook maar even langs de pinautomaat van de ING â ik heb graag wat cash in m’n portemonnee voor een eventuele taxi. Net toen we daar klaar waren, riep een tengere oudere vrouw Klaaske te hulp. Ze vertelde dat ze uit Eritrea kwam en op bezoek ging bij haar familie, voor wie ze ⏠1.000 wilde meenemen, liefst in briefjes van honderd. Maar het lukte haar maar niet… Ze sprak gebroken Nederlands, ze moest hier al wat jaartjes gewoond hebben. Het personeel van de bank had haar niet kunnen helpen, nu ging ze het dus met hulp van Klaaske proberen. Ze voerde haar pinpas in … maar helaas, de pinautomaat werkte niet mee… Op het scherm verscheen een mededeling dat ze niet meer dan ⏠Ž900 kon opnemen. Wij met z’n drieĂ«n het kantoor van de ING in. Klaaske werd te woord gestaan door twee vriendelijke medewerksters, de dame en ik keken toe. Ze vertelden dat de geldautomaten inmiddels van een derde partij zijn, zij mogen om veiligheidsredenen zelfs niet mee naar buiten. Bij klachten moet je naar een Primera drie kilometer verderop… Maar buiten bij de pinautomaat ging het weer mis… Toch maar weer naar binnen voor overleg, waaruit bleek dat er een opnamelimiet van ⏠500 is. Wij weer naar buiten, nu dat maar proberen. Klaaske hielp de vrouw intussen bij alle handelingen en bleef met haar in gesprek â maar per abuis drukte zij op de knop âdirect ⏠20 opnemenâ… En zo volgde er een tweede ronde voor het opnemen van de resterende ⏠480 â die er vervolgens in briefjes van twintig uit kwam… Consternatie… Maar Klaaske raapte resoluut de biljetten bij elkaar en begon ze te tellen. Zij telde mee. Dat alles gebeurde in het volste vertrouwen, ook als ze haar pincode moest intikken â waarbij wij dan wel even wegkeken. Toen de biljetten waren geteld, leek het te kloppen: vijfhonderd euro in vijfentwintig briefjes van twintig. Die straks allemaal mee naar Eritrea moesten … nu maar hopen dat ze haar verder met rust zouden laten.
Als dank kregen we beiden een hand, Klaaske zelfs tweemaal. Dat deed ze met heel veel aandacht â ik zou ik haast zeggen dat er liefde uit sprak. Toen ze mij haar hand toestak en daarbij voorover boog, zag ik hoog op haar voorhoofd een kleine tatoeage, in de vorm van een âhekjeâ. Ik vermoedde dat het iets uit India was, wat ook paste bij haar voorkomen.
Toen we ten lange leste afscheid namen, zei ze nog tegen Klaaske: âHet is daarbinnen net een kerk…â Weer zo’n verrassing â die ons nog nieuwsgieriger maakte naar haar achtergrond… Ook al waren het voornamelijk financiĂ«le transacties geweest, het hele gebeuren had iets speels gehad.
Thuis zocht ik Eritrea op in Wikipedia â ik had al een stil vermoeden dat het daar een drama moest zijn. Ik las dat in 2015 al 47.015 vluchtelingen uit Eritrea asiel aangevraagd hadden in Europa. Volgens de VN is er sinds 1991 sprake van een “wijdverbreide en stelselmatige campagne tegen de burgerbevolking.”
Die avond drong tot me door, dat de ontmoeting met onze nieuwe Eritrese vriendin een helende werking op me had gehad. Dat het dus eigenlijk omgekeerd was, dat zij er voor ons geweest was â een gevoel dat ver weg een herkenning bij me opriep. Op dat wat provinciale Buikslotermeerplein, kun je de wereld tegenkomen â voor verbonden zijn hoef je niet naar de pampa’s van ArgentiniĂ« of naar de Negev Woestijn.
Eenzaam ben ik nooit geweest ik vrees eerder de tweedracht als mijn beide wederhelften zĂł in onmin zouden verkeren, dat het geweten gaat knagen aan de dieperliggende lagen, en de eenheid – mijn heelheid – in vergetelheid zou geraken. Als ik in gespletenheid verval, wie zal mij dan kunnen helen?
Jij bracht mij de drie-eenheid, zodat mijn ziel ernaar smacht om naar die hermetische veste terug te keren, haar te beheren zonder alle muren en kantelen, maar op verse grond gebouwd. In jou leerde ik over de vrouw en te luisteren naar de wereld om zo in vrede te kunnen leven … en te weten dat ik van je hou.
Toen ik een jaartje of wat bij Maarten Houtman gezeten had, kwam ik in een coffeeshop aan de Nieuwmarkt Marina tegen, die ik eerder bij meditatie had meegemaakt. Toen ze me zag, vroeg ze me op een wat cynische toon âof ik nog steeds aan de pogingen van de heer Houtman deelnam…â Dat schudde me even flink door elkaar… Alsof dat meditatie gebeuren iets was wat buiten mij om ging, alsof ik een ‘volgeling’ was die het zich liet aanleunen. Of erger nog: alsof Maarten zieltjes probeerde te winnen… Dat woord ‘pogingen’ sneed me door mijn ziel â als iemand je met zoveel liefde bij de hand neemt, dan noem je dat toch geen ‘poging’… Om maar te zwijgen over haar âmijnheer Houtmanâ.
Vanochtend, veertig jaar later, viel me in dat de dagelijkse ‘meditatie’ op mijn matje â een plek die ik heilig, waar ik het liefst de hele dag in de buurt van wil zijn â inderdaad een niet ophoudende reeks van pogingen is. Pogingen om in de buurt te komen van iets waarvan ik een licht vermoeden heb â in de wetenschap dat een diepe adem, een rustig hoofd en een ontspannen houding daar dan bij horen. Wat me ook inviel, is dat ik daarbij drijf op een verre herinnering aan een verloren paradijs â die mijn onrust ten aanzien van mijn huidige leven voedt…
Wil je weg uit het gewone leven â
het gewone leven, met zijn zorgen,
zijn moeite, zijn ergernissen, zijn
korte momenten van voldoening.
Wil je daaruit weg?
En mediteer je
om daaruit weg te komen?
Of ervaar je dat meditatie
een uiterste concentratie is
op wat je bent â
niet gisteren, niet morgen, nĂș.
En kun je daar bij blijven?
Of ga je toch weer weg?
Als je voortdurend aarzelt:
wil ik dit, wil ik dat, neem ik
een boontje meer of minder,
weet dan dat liefde
de maat is van alle dingen.
Ondanks de gruwelijke ondertoon, ontroerde het verhaal van de overtocht naar Fudaraku me toen ik het las … blindelings en vol vertrouwen op weg naar het paradijs… Maar vandaag kwam juist het beeld van een verloren paradijs in me op, een wereld die ik ooit gekend moet hebben: âJe maakt nu de oudste reis van de wereld, binnendoor, terug in de tijd, naar waar het begon toen je op aarde kwam en nog niets wist, maar wel alles wilde leren kennen, op je gemak, zoveel als prettig voor je was.â Uit: Maarten Houtman, Adem- en energie-oefening
Je gewoontenjasje glijdt van je af, het begin van een nieuwe dag.
Dat telkens maar proberen is dus niet zo gek. Ieder van ons heeft immers voorkennis. Het is een wereld die altijd al voor ons klaarlag, we hoeven nergens naartoe….
En als ik er goed over nadenk, lag het woord âproberenâ bij Maarten voor in de mond ⊠al die sessies waarin hij het met ons opnieuw probeerde, en probeerde, en probeerdeâŠ
Maar toen kwam de grote deceptie… Op zekere dag kwam juffrouw Leppink bij ons op bezoek, ik moest de kamer uit, met kloppend hart. Toen ik weer binnen mocht komen, werd mij verteld dat ik, in plaats van links â zoals ik dat spontaan deed â voortaan rechts moest gaan schrijven, âzoals iedereen dat deed,â Terwijl schrijven mijn grote liefde was, ik vond het prachtig! Hoe wreed kan het leven zijn… Ik geloof niet dat ik daarna nog bij juffrouw Leppink op schoot heb gezeten â al helemaal niet, omdat mijn moeder haar had gezegd dat ik haar âdikâ vond â ja, hoe moest je als kind je fascinatie anders onder woorden brengen… Ik had dat toen trouwens gezegd, alsof ik het onsmakelijk vond â misschien praatte ik m’n moeder wel naar de mond… Het voelde in ieder geval aan als verraad…
We komen elkaar tegen in het voorbijgaan
en zo leven we lange tijd langs elkaar heen.
Als ik je weer zie, is het in het voorbijgaan,
ook al denken we dat het voor eeuwig is.
Het was in het voorbijgaan dat ik je liefhad
... en dat is liefde die van de eeuwigheid is.
Zo begon ik, met mijn schrijven en al, langzaam af te drijven van mijn eigen inspiratie, van mijn eigen verhaal. Want dit was pas het begin… Het heeft nog vele jaren geduurd voordat ik de weg helemĂĄĂĄl kwijt was… Maar toen kon het grote Werk beginnen, met het âstille zittenâ van Zen â alsof ik weer bij juffrouw Leppink op schoot zat… Alleen bleek dĂt zitten voor mij wel heel moeilijk te zijn… Toen Feldenkrais-juf Greet Wicart me een tijdje had meegemaakt, daar in de groepen en sessies van Maarten Houtman, zei ze op een gegeven dag tegen me: âDat âzittenâ is niets voor jou, Hein… â Nou, als je dat al een flink aantal jaren hartgrondig hebt geprobeerd, omdat het nu eenmaal de oefenweg van je geliefde meester is, is dat dan net of het vloerkleed â of, in dit geval: je meditatiematje â onder je vandaan getrokken wordt… Maar Greet zag m’n onrust, mijn rondwarende gedachten â die zich, als in het spreek-ballonetje van een stripplaatje, boven mijn hoofd afgetekend moeten hebben.
Toen ik tien jaar geleden met dit blog âShakingzenâ begon, was dat dan ook primair om stoom af te blazen, om de druk van het ballonnetje af te halen. Maar ik wilde natuurlijk ook m’n tanden zetten in dat onverstoorbaar arrogante Zen, dat meende mij aan de grond vast te kunnen nagelen, âspeels jongetjeâ als ik was â dat was hoe mijn geĂ«erbiedigde rector Dr. G.J.D. Aalders van het Chr. Lyceum in Arnhem me een keer noemde, toen hij me zag rondrennen tussen de banken van de eerste klas â die dropen van eerbied voor de Grieken en de Romeinen…
Toen mij gevraagd werd âof het je bewust worden deel te zijn van een onbegrijpelijk mysterie, maakt dat de wereld ten goede verandert,â antwoordde ik: âHet leed dat de wereld teistert komt voort uit hetzelfde mysterie, maar als je je daarvan bewust bent, kun je dat in je leven laten zien.â
Maarten Houtman, Geschiedenis van de Tao-zen meditatie, 2005
Toen âLittle Boyâ op 6 augustus 1945 boven Hiroshima tot ontploffing werd gebracht, veranderde de stad in een hel van smeltende stenen en verdampende lichamen. En toen was er nog de straling, die nog vele jaren als een sluipmoordenaar onder de overlevenden bleef rondwaren. Zoals bij Sadako Sasaki, het meisje uit Godâs tears over Japan, dat nog in sprookjes geloofde en tot aan haar dood kraanvogels bleef vouwen. Zij overleefde de ramp tien jaar.
Als het ging over schokkende dingen die in de wereld gebeurden, zoals de Bijlmerramp in oktober 1992 en de Twin Towers in september 2001, vroegen we later wel eens aan elkaar: waar was jij toen … waar was jij toen de Twin Towers instortten? Dan blijkt zo’n onvoorstelbare ramp in je eigen levensverhaal een plaats gekregen te hebben â pas als de wereld in elkaar stort, beseffen we het hier en nu van het bestaan, zijn we even wakker.
Ik weet nog, na de kernramp bij Tsjernobyl van 26 april 1986, hadden we een bijeenkomst van de Leerhuis-groep van Maarten Houtman op de Zen-zolder van âDe Kosmosâ in Amsterdam. Ad Verhage â zelf natuurkundige en protagonist van de nieuwe fysica â kwam daar ’s ochtends binnen met het nieuws. Hij was geschokt â en dat waren wij allemaal.
En ik vroeg me af: waar was ik in augustus 1945, toen de bommen op Hiroshima en Nagasaki vielen? Ik was toen 2Âœ jaar, het was mijn laatste zomer in Utrecht, vóór ons vertrek naar de betonfabriek langs de Hollandse IJssel. En ik had natuurlijk geen flauw idee van die atoombommen, die aan de andere kant van de wereld, ver van ons vandaan, een niets en niemand ontziende vernietiging teweeg hadden gebracht â in het Krimpen van die tijd zouden ze het âwerktuigen van de duivelâ genoemd hebben…
Twee wereld die naast elkaar bestaan. Hoe hoe is dat mogelijk? Of is er een verbinding? Ben Ăk soms die verbinding, door me ervan bewust te zijn, door erdoor geraakt te zijn…
De vraag blijft wat die meedogenloze terreuraanslagen op burgers â ânon-combatantsâ, zoals dat in het Internationaal humanitair recht heet â voor de mensheid als geheel heeft betekend, zeg maar voor het âwereldbewustzijnâ, voor jouw en mijn bewustzijn. Nog helemaal los van de vraag, hoe zo’n aanslag er in het kader van dat recht zelf uitziet.
Het is heel begrijpelijk, als in de centrale van het âikâ opeens een heleboel energie komt, dat het âikâ denkt: ha, heerlijk, nou kunnen we watâŠ
Dat is natuurlijk op alle gebieden zo, dat is in de wetenschap, dat is in de vechtkunst, dat is in sex, dat is overal. Maar het is natuurlijk een misvatting. En als mensheid hebben we die misvatting natuurlijk geregeld gepleegd, op grovere niveaus. De beschikking over kernenergie heeft het allereerste geleid tot kernwapens, en zo ga je door. Dus het is heel belangrijk om dit te begrijpen, want dan weet je tenminste wat het betekent.
Maarten Houtman, âDe inzichtelijke reisâ, Eefde, juli 1990
Amy L. George, The Fragrance of Memory (Amsterdam Press, 2010).
Uit: Kyoto Journal Issue 77.
Â
âą
In de NRC van 26 nov. 2022 las ik de column van Marijn de Vries, oud-profwielrenner en journalist. Naar aanleiding van de elf origami kraanvogels, die de Japanse voetballers in hun kleedkamer in Qatar hadden achtergelaten, vertelde ze het ontroerende verhaal van Sadako Sasaki:
âZe woonde in Hiroshima, op anderhalve kilometer van de plek waar in 1945 de atoombom insloeg. Ze was toen twee jaar oud, maar overleefde en leek op te groeien tot een sterke meid, die goed kon hardlopen. Toen ze elf was, bleek ze leukemie te hebben. Opgelopen door de enorme hoeveelheid straling waaraan ze was blootgesteld.
Sadako lag veertien maanden in het ziekenhuis, en werd steeds zieker. Toch begon ze met het vouwen van kraanvogels. De moeilijke kraanvogels, met het bolle ruggetje. Want volgens een Japanse legende zou ze een wens mogen doen als ze duizend kraanvogels had gevouwen. Ze zou wensen dat ze beter werd, natuurlijk. En dat alle kinderen die ziek geworden waren van de straling, beter zouden worden. Ze zou wensen dat mensen elkaar nooit meer zoiets verschrikkelijks zouden aandoen. Ze wenste vrede.
Volgens de overlevering stierf Sadako na het vouwen van haar 644ste kraanvogel. Haar vriendjes en vriendinnetjes vouwden â zo vertelt de legende â de rest van de kraanvogels, tot het er duizend waren. En ze zamelden geld in voor alle kinderen die ziek waren geworden door de atoombom. Het verhaal van de kraanvogels ging het land door en de wereld over, en in 1958 kreeg Sadako een standbeeldje in het Vredespark van Hiroshima, met een kraanvogel in haar hand. Bij het beeld staat te lezen: âDit is onze schreeuw. Dit is ons gebed. Vrede op aarde.â
âą
Â
He thanked God for de bomb
others did too.
God responded with tears;
and a telling quotation
from General Eisenhower:
âIt wasn’t necessary to hit them with
that awful thingâ;
and from Einstein.
âIf I only had known,
I would have become a watchmaker.
Â
God’s Tears
(Reflections on the Atomic Bombs on Hiroshima and Nagasaki)
by David Krieger. Tokyo: Coal Sack Publishing Company.
Â
AUGUST MORNINGS
Â
Hiroshima
Clear summer morning
The steel-hearted bomb
Just a speck in the sky
Nagasaki
The bomb shatters
The humid summer silence â
Severs the heads of stone saints
Â
David Krieger,Hiroshima / Nagasaki Poems
Kyoto Journal, Issue 77
âą
En ik vroeg me af, hoe heeft Japan dit armageddon overleefd…
Ik bestelde Kyoto Journal, waar dit artikel in stond: Proliferation, Tradition and âThe Myth of Tomorrowâ â âMyth of Tomorrowâ blijkt een gigantische muurschildering in het Shibuya-metrostation in Tokyo te zijn, gemaakt door Okamoto Taro (1911 -1996):
âSchitterende kleuren, rode vlammen en vreemd bekende vormen, exploderend over een uitgestrekt veld van duistere blauwe en paarse tinten. Nabij het midden van de compositie is een skeletachtige figuur in vlammen gehuld â die het niet uitschreeuwt of om genade smeekt, die ook niet om medelijden vraagt, maar gewoon brandt…
De gigantische muurschildering is niet dreigend, ze zal een toeschouwer slechts even naar binnen trekken, als hij het toelaat, en dan weer loslaten â misschien veranderd, misschien onaangetast.
âMyth of Tomorrowâ vertegenwoordigt het hoogtepunt van Taro’s bezorgdheid over de verschrikkingen van oorlog en de angst voor atoomwapens. Maar het klaagt niet zozeer over de gevolgen van oorlog of overweegt de onmenselijkheid van de mens jegens de mens, maar zegt: âDit is wat er is gebeurd. Laten we het erkennen, onthouden en verder gaan.â
De muurschildering gaat niet alleen over Hiroshima en Nagasaki; heeft veel te zeggen over de naakte wapenwedloop.
Okamoto Taro maakte zijn kunst niet om te choqueren of te prikkelen. Hij wilde dat de mensen in zijn thuisland verandering zouden omarmen en met heldere ogen en de verwondering van een kind naar de toekomst zouden kijken.â
Â
âMyth of Tomorrowâ, Okamoto Taro. Shibuya Station, Tokyo, 5,5 x 30 m [klik om te vergroten]
âMyth of Tomorrowâ, detail. [klik om te vergroten]
Â
âą
âThe clouds that parted following the end of the Cold War are gathering once more. We have been extraordinarily lucky so far. But luck is not a strategy. Nor is it a shield from geopolitical tensions boiling over into nuclear conflict. Today, humanity is just one misunderstanding, one miscalculation away from nuclear annihilation.â
AntĂłnio Guterres, Secretary-General of the United NationsÂ
De gigantische Dodge-met-vinnen (zie foto) was de dienstauto van de vader van J.P., die president-directeur van een groot openbaar nutsbedrijf was. Hij had deze vakantie voor ons bedacht: wij reden op de heenweg mee naar het Zwitserse Beatenberg, waar hij en zijn vrouw in âBibelheimâ verbleven, het theologische opleidingsinstituut, dat zij als baptisten steunden en dat nauw met de familie verbonden zou blijven. Daarvandaan zouden zij terugrijden naar Nederland, terwijl J.P. en ik nog twee weken in het jeugdkamp verbleven. De ochtend na onze aankomst werden we naar hun hotelkamer geroepen, waar ze ons wezen op het uitzicht door de openslaande ramen â in trance zag ik daar drie alpenreuzen, die zich tegen de ochtendhemel verhieven: Eiger, Mönch en Jungfrau waren hun namen, op het rijtje af (zie de foto bovenaan). Dat was het tweede wonder dat ik die vakantie mocht aanschouwen…
Maar in de loop van de dag werd ons op twee stipjes gewezen, die zich tegen de wand van de Eiger aftekenden: twee bergbeklimmers, die daar doodgevroren aan touwen hingen, omgekomen in een poging die vrijwel onneembare noordwand te bedwingen… En dan kijk je het met ongeloof nog eens aan â om dan de blik af te wenden. De dood die je ziet, maar niet onder ogen durft te zien, wilde je het liefst zo snel mogelijk vergeten: dat botsende detail wat de idylle verstoorde â maar wat natuurlijk een onuitwisbare indruk op je maakte.
Het derde wonder wat ik tijdens die vakantie mee mocht maken, was een stuk alledaagser: een grote kom Zwitserse mĂŒsli aan de ontbijttafel â waar veel Zwitserse room in moest zitten â waaruit ik maar bleef eten, telkens schepte ik mijn bord weer op, terwijl onze gastheren ons maar bleven toelachen, bleven aanmoedigen… Ik had nog nooit zoiets lekkers gegeten!
Over wonderen gesproken… Ze hadden daar in âBibelheimâ een uitgesproken âgevoel waar het eigelijk om gaatâ: alles draaide om JEZUS: âIch bin der Weg und die Wahrheit und das Lebenâ â je hoefde alleen maar in Jezus te geloven, en je zou âgeredâ worden. We zongen de liederen die ons in het jongenskamp geleerd werden, uit volle borst mee:
Ich bin glĂŒcklich
und weisst du auch warum
Jezus wohnt in meinem Herzen,
darum...
Waarbij dat âdarumâ als een tollende donder klonk:
... da-rrrrrr-um
Dat gebeurde tijdens de âopwekkingsbijeenkomstenâ, die â heel âZenâ â âAndachtâ werden genoemd. Ze wensten ons bij die gelegenheden âeine gute Andachtâ.
J.P. was intussen met een geheel ander vorm van âreddingâ bezig: hij wilde dokter worden. Waarbij hem het voorbeeld voor ogen stond van een oom, die in Kenia zendingsarts was â hij zou daar later nog een vakantie doorbrengen. Maar uiteindelijk liep die voorkeur van hem uit op een academische carriĂšre in de medische wetenschap.[1]
[1] Dat was een trendbreuk in de familie: Een oudere broer van J.P. zocht zijn toevlucht in Amerika, en schreef daar het boek âNew International Dictionary of Pentecostal and Charismatic Movements. The Definitive History of the Spirit-Filled Church. Encyclopedic coverage of: Activities of the Spirit over 2,000 years of church history in 60 countries and regionsâ, uit het jaar2002. Jaja, een sterke familie… En een jongere broer van J.P. zou later gedurende tien jaar de leiding hebben van de Bibelschule âBeatenbergâ (zie foto boven) â die in de traditie stond van de Zwitserse kerkhervormer Zwingli (16e eeuw).