Mijn vriend de boom en ik |
Gisteren stond ik weer in omarming met mijn boom, je weet wel, die tegenover de Broekhuijsen-Leewis Schooltuin aan het van Heekpad staat, om de hoek van de Jisperveldstraat (zie paarse markering op het kaartje beneden).
We zeiden tegen elkaar:Â âZullen we samen de wereld redden…â
Dat was natuurlijk een vreemde uitspraak, je zult zeggen: dan heb je het wel hoog in je kruin, wat een verbeelding…
Maar laat ik nu vandaag in kop in de krant lezen: Bomen vormen de laatste strohalm in de klimaatcrisis. Dus aan mijn gekroonde vriend zal het niet liggen. Nu ik nog… â hoewel ik me gesteund weet door zijn onomstotelijke stam, die kaarsrecht in de grond steekt, en met zijn wortels de aarde in een stevige greep houdt…
En ik vraag me af: wat is mĂjn greep op de wereld eigenlijk… Ben Ăk geworteld, sta Ăk voor wie ik ben?
Toch is âstoerheidâ niet de essentie, het zijn eerder haar longen die het doen (âbomen zijn de long van onze wereldâ, las ik). Uitwisseling, doorlaatbaarheid, dat is waar het om gaat.
Toen ik tegen de avond nog even bij haar langs ging, zaten er een aantal jongetjes op de bank die aan haar voet staat. Ik dacht: laat ik me niet generen en leunde met mijn hand tegen haar stam: âWat een grote boom, hĂš,â verklaarde ik, âwij hebben vriendschap gesloten. Want bomen moeten de wereld redden, onze lucht schoonmaken.â
Nou, dat begrepen ze onmiddellijk, een half woord was genoeg, ze kregen het over âlongenâ en âademenâ…
âHow to befriend a treeâ |
Toen drong ook tot me door in wat voor isolement ik leef, dat ik een vreemdeling op aarde ben. En wat een afstand er is tot de mensen om me heen…
Praten over wat jou en iedereen aangaat, over de alledaagse wereld die je met iedereen deelt…Â â en dan niet over het weer of de politiek of zo iets lulligs. Wanneer doe je dat nou…
Toch merk ik daar op de Jisp dat mensen me aardig vinden en me groeten, dat ik een factor in hun wereld ben. Maar welke? Geen idee. âBuurtgenotenâ… Is dat alles? Moeten we het daar de tijd die ons rest mee doen?