Als een Meesterverteller stopt met werken…

… wat gebeurt er dan met zijn verhaal? Zoals toen Marten Toonder er in 1984 het bijltje bij neergooide?
Daar zit voor mij iets heel ongemakkelijks aan: hoe kan een verteller, een kunstenaar, z’n verhaal in de steek laten… Want dat gaat toch altijd door, als never-ending-story?

OkĂ©, het is duidelijk, de andere kant van het verhaal is dat ons plezier, voor anderen werk betekent, zelfs hĂ©Ă©l veel werk. Waarbij de lezertjes, de beeldbuiskindertjes, de toehoorders, vaak hĂ©Ă©l kritisch zijn…
Het is hard werken in de ‘vermaakindustrie’…

In het geval van Marten Toonder drong dat tot me door, toen ik las dat hij op z’n 73e met de Bommel saga stopte, omdat het hem allemaal teveel werd… Iedere dag moest de volgende aflevering van de strip weer in de krant staan… Daarbij moest Toonder, na de fase van het eigen ontwerp, een heel netwerk aansturen: met de krant, met zijn eigen studio… En dat allemaal vanuit Ierland.

… en dan zat ik de volgende dag ongegeneerd met rode konen weer de verdere avonturen van Tom Poes te lezen…

Maar toen was het uur van zijn allerlaatste verhaal dus aangebroken…
In Heer Bommel en het einde van eindeloos begeeft de goed doorvoede Heer zich, eenzaam en onbegrepen, in een gondel over een Styx-achtige rivier, op weg naar Parnas – natuurlijk een verwijzing naar de Parnassus, de berg van Apollo en de Muzen – waarbij hij een vogel als leidsman heeft… Zou hij er dan toch heimelijk tussenuit knijpen?
Want in eigen huis was het goed mis met zijn geliefde buurvrouw, juffrouw Doddeltje… Zij had hem zien praten met een zigeunerin, die zijn hand vasthield en daarbij ‘een zilveren lachje liet horen, dat door de wind over het tuinmuurtje gevoerd werd…’
Dat was Doddeltje teveel…
Wat ze niet wist, was dat de vrouw heer Bommel’s hand las en hem juist aanspoorde aandacht aan de liefde te besteden… En van jaloezie komt nu eenmaal veel ellende…
Maar het kwam allemaal toch goed. Aan het eind van het verhaal zijn we getuige van een feestelijke maaltijd op Bommelstein, rond een gelukkige bruidspaar: Ollie en Doddeltje! En waar Joost normaal altijd voor een ‘eenvoudige, doch voedzame maaltijd’ zorgt, werd het deze keer, op speciaal verzoek van heer Ollie, juist gĂ©Ă©n ‘eenvoudige feestmaaltijd’.

“De bruidegom stond erop geen eenvoudige feestmaaltijd te geven,
zodat Joost er dagenlang de handen aan vol had.”
Je kunt zien dat iedereen blij is dat het voorbij is. Het waren dan ook moeilijke tijden, die laatste afleveringen, juist rond dat voorvaderlijke slot…
In ‘De erfpachter’ eiste een heks bij de eerstkomende volle maan de erfpacht op…
In â€˜De doorluchtigheid’ landde een soort sjeik met een luchtschip, die de hele omgeving opkocht en er een muur omheen liet bouwen.
En in het ‘Bommel-Verschiet’ moest Bommelstein voor de vooruitgang wijken en is er een snelweg dwars door het liefelijke buiten gepland…
Maar dat leed is nu allemaal verleden tijd … dankzij het ‘Vorstelijk Statuut’ uit 1132, dat Tom Poes op het nippertje op het stadhuis van Rommeldam wist op te snorren, blijft Bommelstein voor altijd bestaan… 
En zo geeft Marten Toonder zijn verhaal alsnog een eeuwigheidswaarde.
Hij vertelt het hieronder zelf:

“Het einde van het laatste verhaal dat ik over heer Bommel te vertellen heb.”

“Oplettende lezertjes zullen waarschijnlijk al wel begrepen hebben dat dit ook het einde is van het laatste verhaal dat ik over heer Bommel te vertellen heb. Het is natuurlijk niet het einde van heer Ollie; want hijzelf, het slot Bommelstein, de stad Rommeldam, het Donkere Bomenbos en de regio van de Zwarte Bergen blijven altijd bestaan. Eromheen verandert de wereld, maar door het Vorstelijk Statuut van 1132 blijft alles daar zoals het was. En zolang er een heer is om het gebied te beschermen, kan er niets gebeuren.
Het is altijd mogelijk dat er zich door onvoorziene omstandigheden een misstand voordoet die bestreden moet worden, en in dat geval hoop ik het voorrecht te hebben er verslag van te doen. Maar voorlopig is alles rustig en geeft heer Bommel zich over aan zijn huiselijk geluk en aan zijn herinneringen, waar hij nog lang op kan teren.
Voor Tom Poes is dat natuurlijk te saai, en het zal dan ook niemand verwonderen dat hij er een poosje geleden alleen op uit trok. Maar daar weet ik verder niets van.
En omdat dit dus een soort afscheid is, wil ik graag zeggen hoe buitengewoon erkentelijk ik ben voor de belangstelling die zoveel trouwe lezertjes me al deze jaren hebben gegeven. Dank u wel.”

Zei Marten Toonder, en blies het verhaaltje uit.
Van eventuele ‘misstanden’ is verder niets meer vernomen…

Geert Mak over terreur en tegenterreur in Europa

Geweldig, als je een boek aan het lezen bent â€“ in mijn geval: Grote verwachtingen van Geert Mak, het vervolg op In Europa, nu over de jaren 1999-2019 – en je krijgt er gelijk een hele tv-serie bij cadeau…

Die tweede tv-serie van Mak (20 delen, zondags op Ned. 2), begon met een aflevering over het opkomend Moslim-terrorisme, Ă©n de reactie erop in onze contreien. Of hoe langzaam maar zeker alle Moslims gecriminaliseerd werden â€“ en al helemaal als die er met z’n neus te dicht op stond…
Dat overkwam Feycal Cheffou, die keer op keer hardhandig gearresteerd wordt – gewoon, omdat hij tijdens de aanslag op het Brusselse vliegveld Zaventem per vergissing voor een terrorist werd aangezien (‘Niet de man met het hoedje’).
Zo krijg je een beeld van wat het ‘Ministerie van Angst’ met een willekeurige burger kan doen. Het vervult je met een diep wantrouwen tegen die ‘eigen vertrouwde samenleving’…
Als je de uitzending niet gezien hebt, lees je hier meer.

Om wat tegenwicht te bieden aan het heersende anti-Moslim sentiment â€“ de nieuwe pest die door Europa waart (laten we het maar niet over de ratten hebben…) – hier wat muziek die tussen beide werelden zweeft. En ze verbindt.

Eerst een liedje van het debuutalbum Oulad Lghaba! van AsmĂąa Hamzaoui & Bnat Timbouktou-Foulani. Gloednieuwe Marokkaans Gnawa-muziek:

“Meeslepende trance-muziek gespeeld door moedige vrouwen. Gewoonlijk is het spelen van de Marokkaanse Gnawa-muziek alleen voorbehouden aan mannen. Aasmña Hamzaoui leerde echter al op jonge leeftijd van haar vader Rachid Hamzaoui de guembri bespelen, een driesnarige basluit. En al vanaf zesjarige leeftijd nam hij haar mee naar zijn concerten.
Op haar debuutalbum ‘Oulad Lghaba’ speelt Aasmña met een elektrische guembri een moderne, niet-religieuze vorm van Gnawa. Haar spel en leadzang wordt door haar uit vier vrouwen bestaande band ‘Bnat Timbouktou’ aangevuld met koorzang en ritmisch spel op de qraqab of ijzeren castagnette.
Gnawa-muziek wordt van oudsher gespeeld door afstammelingen van West-Afrikaanse slaven die naar Marokko waren gebracht. De mystieke Soefi-orde speelde tijdens ceremonies hypnotiserende, helende muziek om je in trance te brengen.”
(Muziekweb)

Prachtige beelden, waar het plezier â€“ letterlijk â€“ vanaf spat:

Als toegift nog deze geweldige mix van Anouar Brahem â€“ wie kent hem niet:

Waar waren we ook alweer gebleven?
O ja, dus gewoon blijven kijken naar Geert Mak, ‘de geschiedenisleraar die we allemaal graag hadden willen hebben.’ (Financial Times)

Eureka! Eureka!

Ik heb het Eureka! Eureka! van Archimedes nagespeeld in bad.
Klaaske en ik maken alle werkdagen de crypto-puzzle ‘In het midden’ van de NRC. Toen ik vandaag in bad lag, meende ik een woord gevonden te hebben. Ik sprong op, Eureka!, gleed uit … en plonsde pardoes terug in het water – waarbij bij benadering 0,08 ton over de boorden sloeg. Ik voelde m’n botten, maar er bleek niks aan de hand te zijn, hooguit wat kneuzingen…

De Griekse filosoof Archimedes in zijn bad (anonieme houtsnede uit de 16e eeuw).
Rechts de kroon van Hiero van Syracuse, waarvan hij het goudgehalte wilde meten.

Anders dan Archimedes, ben ik daarna niet van vreugde naakt door ‘Landal Sluftervallei’ gaan rennen, ik bedoel, een puzzel in de krant oplossen heeft zijn grenzen. Maar de mijne ben ik dus nog steeds aan het verkennen…

Die puzzel schenkt ons trouwens elke dag veel vreugde. Als we ergens koffie gaan drinken, nemen we hem mee en dan zitten we, pen in de hand, al gauw voorovergebogen ons brein te breken.
En de maker van de puzzel is een hele lepe, een geweldige tegenspeler, elke dag glijden we weer uit over zijn trouvailles – zoals ik in dat bad. Neem de puzzel van afgelopen donderdag:

De opgaaf is:‘Aartsvijand van de Nederlanders’, drie letters, nog geen kruiswoorden.
Mijn oplossing was: ‘rat’ – ‘k had net iets gelezen over een nieuwe rattenplaag.
Klaaske dacht aan ‘Rus’. Ja, ’t is maar net hoe je ’t bekijkt…
Maar de oplossing bleek ‘ZEE’ te zijn … natuurlijk! En tegelijk kwam bij mij dat oergevoel boven… (zie foto onder)

We hebben hier op ons Landal GreenPark ook nog een heel ander bad … een ‘tropisch zwemparadijs’! Ik ben er, ondanks m’n zwembadfobie, pas een keer gaan zwemmen, omdat een vriendin zei dat het zo goed voor m’n ‘frozen shoulder’ is – de schaduwzijde van het bloggen…
Ik raapte m’n moed bij elkaar, en m’n zwembroek, en ging erheen. Wie schetst m’n verbazing dat het er totaal uitgestorven was, ik had die enorme overkapte ruimte voor me alleen…
Ik zocht vervolgens m’n weg over de tegeltjes, tussen badhokjes en kluisjes … een heel aparte cultuur is dat. En toen ik uiteindelijk in het water stapte, bleek ook dat heerlijk warm te zijn. En nergens dieper dan 1 meter 30 – dus er was ook geen badmeester.

Na al die jaren van niet-zwemmen, is zo’n puur leeg bad natuurlijk ideaal om jezelf eens uit te proberen. Nou, ik bleek nog steeds die gebrekkige beenslag te hebben… Dus maar gauw weer op m’n rug gedraaid, waarop ik mezelf tenminste drijvende kan houden.
Maar de voornaamste ontdekking was wel … hoe ik zwaar ik was. Toen ik, na de gewichtloosheid in het water, er na een kwartier weer uitklom, sjouwde ik plotseling met die 0,08 ton. Ga er maar aan staan!
Ben benieuwd of Archimedes dat ook ontdekt heeft: wat de ervaringswaarde van dat verplaatste water is…

 
 
De ‘aartsvijand van de Nederlanders’ bij 9 bft, gezien vanuit Strandhotel De Koog.

Lunatic

De maan herinnert me altijd
aan wie ik ben:
een wezen van sterrenstof
tijdelijk verblijvend op aarde
en dat het enige wat telt
mijn essentie is

Niet om draken te verslaan
in auto’s te racen
niet om in de keuken te staan
of gedichten te schrijven
maar om heel dicht
bij mijzelf te blijven

En al die avonturen hier
die me zo vreselijk bezighouden
me kluisteren aan dit bestaan
worden me geschonken om niet â€“
een herinnering in de avonduren
bij het slapen gaan.

Zeekaart

Zie mij zien wat ik zag
voel mijn gevoel met je antenne
weet mijn weten onwetend
voorbijgaan in de wind van de tijd

Hoor mijn oren horen –
it’s bluetooth, man –
mijn charme charmeren
mijn ongelukken gelukken

Aan het strand is het hoogwater
beneden de wolken, zee, aarde
kijk! de contouren van Europa…
de grote verwachtingen van Mak

En dat komt allemaal samen
in een woordloos bewustzijn.
de woorden afgeroomd,
de beelden afgebeeld

De lucht is gebroken
de maan hoog aan de hemel
staat nu ook hoog boven Europa
de contouren van de macht

Das Narrenschiff…

Net toen ik over Zakir Hussain wilde schrijven, kwam er een droom boven. Zodat het verhaal over tabla fenomeen Hussain – hier in samenspel met Dhafer Youssef en klarinettist Husnu Senlendirici – even naar de achtergrond verdween.

Ik droomde dat ik zou optreden met m’n klarinet. Maar op het moment dat ik het koffertje opende om m’n instrument te pakken, besefte ik dat er iets mis was … m’n klarinet?? Want ik had in tijden geen klarinet meer gespeeld, die ligt al jaren ongebruikt bovenin een kast, met lekkende kleppen en een dito riet. Al vijfentwintig jaar…
Ondanks die twijfel besteeg ik in mijn droom toch het podium, en toen ik daar rond liep, bleek mijn ‘klarinet’ een plastic altblokfluit te zijn – waar ik wel aardig mee overweg leek te kunnen…

De laatste keer dat ik op m’n klarinet speelde was op onze woonboot ‘Hobbitstee’. Ik zou toen een demonstratie geven van m’n kunnen … voor ons blokfluitclubje van vijf, waar we toen al een tijdje mee samenspeelden, Klaaske en ik op plastic instrumenten…

Ons varend ensemble bij de kajuit…

Het waren avontuurlijk tijden. Wij vijven kenden elkaar van de sessies van Maarten in de tachtiger jaren Ă©n we speelden allemaal een instrument – niet persĂ© een blokfluit: Klaaske en Rien speelden beiden piano, Hans speelde blokfluit en nam zijn tenor mee (zie boven), Ton zong prachtig boventonen en ik speelde van huis uit klarinet.
Maar de blokfluit was voor ons dĂ© uitkomst om samen te spelen – en dat ‘spelen’ ook nog in meerdere betekenissen. Want we hadden ook reuze veel plezier.

Meestal kwamen we bij elkaar op het motorjacht van Ton – waar hij op was gaan wonen sinds hij van zijn vrouw (en hun woonboot) gescheiden was. Het was een pracht van een jacht, niet groot, maar wel van alle gemakken voorzien. Binnen was genoeg ruimte om met z’n vijven te spelen, verder was nog een keukentje en achterin een kooi.
Als we afspraken, gingen we eerst samen uit varen … over het IJ, over het Amsterdam-Rijnkanaal (berg je!) en verder door allerlei watertjes en plassen. Dan legden we ergens aan en gingen aan ’t spelen…

Rien en Hein in volle concentratie…

Hoe we het met elkaar uithielden daar op die 35 vierkante meter, weet ik niet meer – het was ook geen lang leven beschoren… Toch gaf het musiceren – het improviseren, moet ik zeggen – ons aanvankelijk plezier. En na afloop dolden we dan met elkaar, en als het te bont werd, riep schipper Ton tegen de belhamel: “Jij gaat te water!”
Ton had een groot hart en gaf ons een warm onthaal, een goed en welvarend gastheer…
Maar op den duur bleek dat het sommigen niet om de ‘vermaeckelijkheid’ ging, maar om serieus musiceren. Er werd muziek uitgezocht, er werden accenten gelegd en we gaven elkaar aanwijzingen, ieder vanuit zijn eigen specialisatie. En op het laatst componeerde Hans zelfs stukjes … die we niet bleken te kunnen uitvoeren op de blokfluit – ook al hadden Klaaske en Rien dan jaren les gehad op de piano en ik op de klarinet (zoals ik eerder op dit blog heb beschreven).

Terug naar die laatste keer met ons blokfluitensemble, op woonboot ‘Hobbitstee’.
Daar stond ik dan, om een demonstratie te geven van mijn kunnen op de klarinet, als ‘solist’ voor het front van de troepen… Het enige wat ik er achteraf nog van weet is, dat ik m’n klarinet – waarop ik vanaf mijn vijftiende speelde – daarna nooit meer heb aangeraakt. Maar eigenlijk moet je mij ook niet in de schijnwerpers zetten – en door mijzelf al helemaal niet…
Het was rond die tijd dat ons clubje ophield te bestaan.
_________________

Zoals gezegd, gaat de Shake v/d Week  dus over Zakir Hussain, die met Husnu Senlendirici en Dhafer Youssef speelt op de Schlossfestspielen in Ludwigsburg.
Ze spelen eerst het nummer Nasikabhushani  – de naam van een raga uit de Zuid-Indiase muziektraditie, las ik:

Zouden die droombeelden en herinneringen losgewoeld zijn nadat ik Zakir Hussain hoorde … zie het plezier waarmee hij hier speelt, zijn gedrevenheid, zijn bescheidenheid…
Of was het misschien klarinettist Husnu Senlendirici, als een overjarig rolmodel…

Voor de liefhebber hieronder het complete concert Sounds Of Mirrors Live:

Kruipen in het hoofd van Willem van Genk

‘Jij zit in je hoofd!’
Dat is zo’n beetje het ergste wat je tegen een ‘mediterende’ kunt zeggen, want we weten: zo iemand ‘hoort’ in zijn hara te zitten, of misschien wel in z’n hart… In elk geval ergens diep in z’n binnenste, en niet in zijn brein.
Als schouwtoneel van onze persoonlijkheid – van ons denken en onze emoties – is ons brein inmiddels steeds verfijnder in kaart gebracht, vanuit de aanname dat wij dat zijn.
Des te opmerkelijker is het dus dat in meditatiekringen een diametraal ander accent wordt gelegd – en een groot vraagteken wordt gezet bij zo’n aanname. De impulsen en de signalen die onze ‘processor’ afgeeft zijn namelijk niet ‘neutraal’, maar blijken – door de ‘ik’-betrokkenheid, zeggen we dan – voedingsbodem voor veel misverstanden en conflicten. Waarmee, zoals Maarten Houtman het uitdrukt, ‘de kink in de kabel gekomen is…’

Zondag toog ik met Emilie naar de Hermitage – het voormalige ‘Diaconie Oude Vrouwen Huys’. Ik las dat daar in 1860 de eerste centrale verwarming ter wereld werd aangelegd (!) – begrijpelijk, trouwens, wat moet dat een vochtige hol geweest zijn…
Dezer dagen biedt de Hermitage onderdak aan de tentoonstelling Woest, gewijd aan het werk van Willem van Genk, van wie gezegd werd ‘dat hij in z’n hoofd zat’ en louter van daaruit werkte – alsof hij al tekenend wiskunde sommen aan het maken was of repeterende breuken – of misschien wel op molentjes liep.

Het werk van Van Genk is ondergebracht in de krochten van het voormalige tehuis voor oude besjes, daar waar vroeger de keukens waren. Een ruimte waar je sowieso al claustrofobisch van wordt… Laat staan met dat overvolle, afgeladen werk van Van Genk – waar geen rustpunt, geen zonnevlek, in te vinden valt, maar dat uitpuilt van een chaos van dingen…
Als Van Genk het nog had mogen meemaken (hij stierf in 2005), had hij beslist ook alle wanden en plafonds van de tentoonstellingsruimte van streepjes voorzien…

Aan de begin van die ruimte stond de blikvanger van de tentoonstelling: de buste van Van Genk, met hersens die wemelen van zijn lievelingsvoorwerpen. Daar middenin de letters W-O-E-S-T.
Het geheel is met een filmprojectie tot leven gebracht:

Vlak om de hoek hangt zijn ‘Panorama van Moskou’, een universum op zich, vol met minuscuul gearceerde bouwsels, krioelende mensen en een lucht die ook niet leeg mocht zijn…
LEEGTE lijkte de grote angst van Van Genk te zijn, elke vierkante millimeter is ondergesneeuwd, in een orgie van dingen, dingen, dingen, dingen…
Willem van Genk, Panorama van Moskou [klik om te vergroten]
De tentoonstelling liet me beslist niet onberoerd: ik voelde me een beetje wegtrekken, mijn knieën begonnen te knikken en ik moest gaan zitten. Gelukkig stonden er hier en daar zitkubussen.
Daarna toch nog maar even verder gekeken, ik belandde bij een nis met een bonte verzameling zelfbouw trolleybussen, volgeplakt met verpakkingswikkels en verbonden met kriskras aan stroomdraden, in een onbeschrijfelijke chaos… Een video liet zien dat in het huis van Van Genk dezelfde chaos heerste.
Toch was er Ă©Ă©n werk wat me ontroerde in z’n simpelheid en waar ik een beetje van tot rust kwam. Enigszins verloren hing daar, temidden van de hectiek, deze prent aan de wand:
De Steeg, Middachter allee
Het zou een David Hockney kunnen zijn, dacht ik… Hier werkt Willem van Genk’s mathematische orde haast bevrijdend – omdat hier ook leven in zit…
Een oordeel over het werk van Van Genk durf ik niet te geven. Zijn toewijding, zijn drang om zich te uiten, lijken onvoorstelbaar… Waarbij je een fascinerend universum voorgeschoteld krijgt – zijn liefde voor het leven.
Helaas lijkt hij niet toegekomen te zijn aan wat voor hem de aanzet tot die uiting was – voor ons allen de grote opgave.
Hink-stap-sprong naar de muziek. Maar wel iets om stil van te worden…
Als  Shake v/d Week  het Syrische Sufi Ensemble Al Kindi, met ‘Meditatie‘: 

TiĂ«sto of Nusrat Fateh Ali Khan – of de hang naar het exotische…

‘We Want Old TiĂ«sto Back’, zo heet de club die deze video in 2015 op YouTube gezet heeft. Ik zou me daar eigenlijk bij aan willen sluiten – de klanken van ‘Open Your Eyes‘ verrasten me onlangs niet alleen, maar deden me shaken zoals ik in tijden niet gedaan had…
Back tot ‘Old TiĂ«sto’?
Feit is dat ik een flinke verzameling cd’s van hem heb, zo’n 10 jaar geleden kocht ik de nieuwste zodra die uit was… De serie ‘Magic’ is daar de basis van.
Dus de  Shake v/d Week  zal deze keer geen verrassing zijn, hier is ie:

 

Er waren tijden dat TiĂ«sto in ons meditatieclubje bij het shaken hoogtij vierde. Ik hoef er maar aan te herinneren hoe onze lieve Ellen zich tot TiĂ«sto fan ontpopte…
Misschien is er sindsdien wel te veel naar het harmonieuze en het exotische gezocht – maar dat raakte op zeker moment ook uitgeput.

Het voor mij beslissende moment was dat ik ontdekte dat mijn rechter arm – die sinds een paar weken ‘in therapie’ is, tot jaloezie van de linker – zich bij het shaken plotseling liet meebewegen.

Maar ik blijf van het contrast houden, en laat ‘het harmonieuze en het exotische’ toch nog even met me mee meewandelen, in het ‘Prayer to Allah‘ van Nusrat Fateh Ali Khan – waar ‘ecstasy’ moeiteloos overgaat in gebed…

Hieronder hoor en zie je Nusrat Fateh Ali Khan nog eens live, tijdens een optreden in Yokohama, Japan in 1992, met Mustt Mustt. Om af te kicken…

Het bankje van Gino Severini

Mijn vriend Rien bezocht gisteren het Stedelijk Museum en zond me na afloop dit mailtje toe, om me te attenderen op het bankje linksonder op het schilderij:

Hein, wist jij dat het bekende mediatiebankje al in 1927 werd gebruikt. Het staat op dit schilderij van Gino Severini met als titel “moederschap” uit 1927, gezien in het stedelijk museum op 14 november 2019
 Maar misschien was het toch in eerste instantie een voetenbankje??

Gino Severini, Maternité, 1927. Stedelijk Museum Amsterdam

Inderdaad heel, heel bijzonder, dit ‘Seiza’-meditatiebankje – dat ik duidelijk als het mijne herken, het bankje waar ik vele jaren op heb ‘gezeten’…
Hoe is dit mogelijk… op een schilderij uit 1927…
Het bankje staat er ook bij alsof het vergeten is – iets dat mij regelmatig overkomt… Maar dat vind ik nog geen reden om het een ‘voetenbankje’ te noemen, Rien, dat vind ik een ontheiliging…
Even speelde de gedachte door m’n hoofd morgen met een Stanley mes naar het Stedelijk te gaan en dat stukje van het doek af te snijden – het is tenslotte mijn rechtmatige eigendom. Maar als voormalig suppoost weet ik wat de gevolgen zijn…

Nog sterker: ik heb op dit blog geschreven dat het ‘Seiza’-bankje een Japanse vinding is, die we te danken hebben aan Okada Torajiro, de ‘Meester van de adem’. Dan vraag ik me af: hoe komt zo’n Italiaan eraan, is hij in Japan geweest? Ik kon daarover niets vinden…

Theo van Doesburg noemde, in het tijdschrift ‘De Stijl’, de stijl van Gino Severini ‘psychische Kubisme’, waarin “alleen de psychische indruk van de uiterlijke realiteit door de samenstelling van lijn- en kleurvormen is gegeven.”
Bovenstaand werk stamt overigens uit een niet-abstracte periode, Gino Severini maakte in de jaren twintig ‘een serie zeer herkenbare litho’s voor het Bauhaus in Weimar,’ las ik.

Tijd om even over te schakelen op de  Shake v/d Week :

Het eerste wat me opviel is dat ze daar in Mali geen voetenbankjes gebruiken. Een hele geruststelling…
“When I get to Heaven, I’m sure I’ll be hearing this tune on the muzak….,” las ik op YouTube als commentaar op deze song…
Als extraatje kun je hieronder zoon Vieux Farka Toure “Ai du” live zien spelen @ Joe’s Pub:

Terug naar Gino Severini – Rien, you hit the core, ‘psychisch Kubisme’ lijkt me helemaal mijn stijl. Ik ga morgen direct naar het Stedelijk!

Post uit Mali, Nepal en Rommeldam

De week begon met een bijzondere ontmoeting bij Kwekkeboom met Casta, zen vriendin van de Huiskamergroep – we kennen elkaar al sinds 1982, uit de groep van Maarten Houtman in het Mozeshuis.
Zij vertelde dat ze in een vorige aflevering van ‘Shakingzen’ geluisterd had naar het liedje Fanta Damba (“Here I pay hommage to the great Diva of Malian song, Fanta Dama”) van Habib KoitĂ© – en haalde een platenhoes te voorschijn van … Fanta Damba – dezelfde van hieronder.
Daar dient hij als cover van het liedje ‘Tara’, waarbij Fanta Damba begeleid wordt door Mady Tounkara op kora:

De lp stamde nota bene uit de jaren zeventig. Casta kocht hem toen naar aanleiding van de reisverhalen van vriend en Mali-pionier Herman Haan. In haar huis hangt sinds die jaren een doek van de uit ‘adobe’ (leem) opgetrokken Grote Moskee in DjennĂ©, Mali – zie haar foto hieronder. [1]
Malinese afbeelding van de Grote moskee van Djenné in Mali, een van de hoogtepunten van de architectuur uit de Sahel. Het is het grootste van adobe gemaakte gebouw ter wereld en heeft een oppervlakte van 50 bij 50 meter. Het gebouw wordt elk jaar opgeknapt met nieuwe lagen leem, wat gebeurt onder leiding van de Bareys, een 15e-eeuwse kaste van bouwer-magiërs.
[klik om te vergroten]
De tweede verrassing v/d week ontvingen Klaaske en ik uit Nepal, waar de onvermoeibare Liesbeth op haar ‘Sponsorreis Kinderen Nepal’ dit filmpje schoot, recht tegenover de chantende monnik gezeten – East meets West:
En dan is er post uit … Rommeldam. Daar hoort een verhaaltje bij:
Als sinds mijn vroege jeugd ben ik een groot fan van heer Bommel – een lieve tante uit Rotterdam (lees het verschil…) knipte de strip voor ons uit de NRC. Vijfenzestig jaar later, ben ik nu al maanden de strip-brede uitgave ‘Alle verhalen van Olivier B. Bommel en Tom Poes’ aan het (her)lezen via de OBA. En ik lach me echt een kriek – en ben soms bijna geschokt door de profetische blik van Marten Toonder. En dan zijn taalgebruik … fenomenaal…
Ik hoop er zo nu en dan een episode uit te lichten voor op dit blog.
De eerste is uit Het Spijtlijden, waarin de hele Rommeldamse bevolking zich de haren uit het hoofd trekt van spijt. Boosdoener is de Zwarte Zwadderneel, die in zijn heilzame zendingswerk het drinkwater heeft besmet met spijtgrein, om van de bevolking berouwvolle zondaars te maken.
De besmetting begint met een woedeaanval, gevolgd door een verpletterend berouw, waarbij men haarfijn schouwt wat een leven lang zoal niet door de beugel kon…
Zo kwam het dat stadszielkundige drs. Zielknijper, onzeker ter been door een aanval van spijt, met zijn fiets onder de Oude Schicht van heer Bommel kwam. De scĂšne die daarop volgt, lees je hieronder (waarbij ook stadsfenomenoloog prof Prlwytzkofski van de partij is, een van de weinige mensfiguren uit de Bommel saga):
[klik om te vergroten]

Als shake v/d week een onvervalst stukje New Age-muziek: El-Hadra van Klaus Wiese:

Als je de hele Cd wilt beluisteren, kan dat hier (ik ga er nu ook op shaken): https://www.youtube.com/watch?v=IgHrdbL3Tpg

________________________________

[1] CoĂŻncidenties horen in een voetnoot: in diezelfde jaren reisde mijn broer Meino, samen met filosoof Fons Elders, naar Mali voor een expeditie naar de Dogon – zie op dit blog Warme muziek uit Mali.