Het trieste der tropen

8 januari stond ik in alle vroegte voor de Nieuwe Kerk, wachtend op mijn gezelschap.
[klik om te vergroten]
Wat me vooraf geĂŻntrigeerd had in de grote Suriname Tentoonstelling, was de vraag naar de menselijke verwantschap – terwijl wij door het leven voortdurend uit elkaar gespeeld worden, in gender, volk, ras…
Als voormalig medewerker van het Tropenmuseum was die vraag me in zekere zin vertrouwd. En nu dertig jaar later, kwam zij, met de focus op Suriname, weer even terug.
Intussen had de kwestie van de afkomst, van het vooroordeel, door mijn contact met Maarten Houtman een andere dimensie gekregen: ze was naar binnen verlegd. Hij zei op een gegeven dag tegen me – er leek geen bijzondere aanleiding voor te zijn, we zaten samen in de auto – dat ik eigenlijk een racist was…
De schil van mijn mooie zelfbeeld loste vrijwel moeiteloos op, ik wist meteen dat hij in diepste zin gelijk had. Hij zei wel meer ‘vreselijke dingen’ tegen mij , dan raakte hij iets aan wat diep in me verstopt zat – maar wat hij moeiteloos doorzag. Daarmee liet hij me zien dat ik niks bijzonders was, just human nature…
Ook al leer je zo naar jezelf-in-de-wereld te kijken, de patronen liggen diep en de thema’s blijven hetzelfde – zoals in de kwestie van ‘de Surinamers’.
Maar al snel na binnenkomst in de Nieuwe Kerk, ontdekte ik dat ik eigenlijk op zoek was naar een heel ander soort ‘menselijke verwantschap’: ik ging vrijwel direct op zoek naar sporen van het leven van mijn oom en naamgever Hendrik Jacobus MĂŒller en zijn vrouw Cor de Beer â€“ die in mijn jeugd voor ‘Suriname’ stonden.
Als verwant ‘in den vreemde’ werd mijn oom Henk een soort legende. Zoals dat hij als student in de organische chemie, mijn moeders familie duidelijk maakte dat hun dieet niet deugde. Ook toen al zat het eten vol met chemische kleur- en smaakstoffen… Mijn moeder kreeg zo de schrik van haar leven, ze zou een leven lang ‘Reform’ blijven eten – waar ik vervolgens weer mijn portie van meekreeg. Zeker in de tijd dat ik de macrobiotiek aanhing en streng vegetariĂ«r was. Maar misschien was het ook een voorrecht geweest…
‘Het Landbouwproefstation bestaat al 116 jaar’ (Suriname Herald van dec. 2019).
Mijn oom was als bodemkundige jarenlang werkzaam op het Landbouwproefstation in Paramaribo – ik vermoed dat ze er hun toevlucht gezocht hadden om ver weg van oorlog en vervolging te zijn.
Zo op het oog kon ik op de Suriname Tentoonstelling weinig over de landbouw daar vinden. Ik besef nu pas dat je het dan eigenlijk over de plantages hebt – dezelfde waar in het verleden de slaven te werk gesteld werden. Dat laatste gegeven kwam op de tentoonstelling wel uitvoerig aan bod. 
Toch kon ik er op het web wel iets van terugvinden, zoals onderstaande – nogal aparte – foto uit 1932, genomen op het Landbouwproefstation:
‘Leerlingen van de hoedenvlechtschool helpen bij sinaasappelexport naar Nederland’
In de zestiger jaren – ik studeerde inmiddels in Amsterdam – ging ik bij mijn oom en tante op bezoek, in hun luxueuze appartement aan de Sarphatistraat. Ze waren toen al een tijdje terug uit Suriname, in 1963 werd hij lector in de Fysisch-geografische bodemchemie en bodemfysica aan de UvA, zoals ik op het web vond. 
Wat ik me van het bezoekje herinner was de weldadige rust daarbinnen en de betoonde gastvrijheid. Ik kreeg er roomboter op m’n brood – voor mij een ongekende luxe…
In 1966 was het echtpaar op ons trouwen – pas nu valt me op dat ik op menig foto naast tante Cor zit.
Maar zij beiden hadden voornamelijk oog voor elkaar, hij was nog steeds verliefd…
Oom Henk (l., kale schedel) en tante Cor (r.) bij ons trouwen in 1966
Na zijn pensionering, zochten Klaaske en ik hen op in hun kabouterhuisje-op-stand in Baarn – oom Henk was ook een echte kabouter, zowel qua karakter als qua fysiek: hij had een groot hoofd, een lang bovenlijf en korte beentjes. En was heel bescheiden…
Bij die gelegenheid praatten ze met ons over hun tijd in Suriname, de details weet ik niet meer. Wat ik me wel herinner is dat tante Cor op zeker moment zei: “… dat waren de beste jaren van ons leven, hĂš Henk…”
Het sneed het door mijn ziel…
Na zijn overlijden kregen we een vriendelijk maar beslist briefje van tante Cor, waarin ze zei dat ze niet langer de ’tante Cor’ was die we gekend hadden…
Zo nam ze afscheid van haar verleden – wat ons heel droevig stemde. We konden toen nog niet bevroeden dat ze zo ook afscheid van het leven nam.
Als ik foto’s terugzie waarop ik heel geanimeerd met haar zit te praten, rijst voor mij de vraag of mijn interesse misschien wel was dat ze een vreemdeling was. Ook ik had me zelf vaak een vreemdeling gevoeld, die door het vreemde werd aangetrokken als door een magneet…
Wat moet Cor de Beer zich ongelukkig gevoeld hebben tussen al die bekrompen mensen, in dit platte domineesland – de term is van Maarten Houtman. Maar bij Maarten waren de omheiningen verdwenen, hem kon de lieflijkheid van de berg, die hij in het kamp ervaren had, nog steeds bereiken…

“Over vele zeeĂ«n en landen breidde de berg zich uit om hem tot zijn liefelijkheid, die van het ongeborene was, toe te laten. De man begreep nu dat ieder mens zijn weg in het hart draagt, en dat hij de enige is die deze weg kan gaan.”
Maarten Houtman, De ongelovige.

Ook de  Shake v/d Week : Wild Wild East, gaat over het vreemdelingschap.
In de psychedelische ‘Official Video’ van Sunny Jeanzie 5 januari – komt de wereld in een duizelingwekkend tempo aan je voorbij… 
Als je er dan even van verlost denkt te te zijn – met beelden van een ‘oceanische gevoel’ en de majestueuze reuzen van de Himalaya – blijkt het maar voor hĂ©Ă©l even te zijn … en de wereld draait weer door …  Manhattan (NY), Queens (NY), Hawaii, Los Angeles, New Delhi, Old Delhi, Agra, Rajasthan, Madhya Pradesh, komen voorbij, in Ă©Ă©n grote mix.

Alles ‘zen’ in de Huiskamergroep

Ik zit hier bij mijn Renault garage voor een periodieke onderhoudsbeurt. Toen ik net naar de koffie liep, liep ik langs Ă©Ă©n van de vele gloednieuwe raspaardjes die uitgestald staan. Deze heette RENAULT CLIO TCE 100 ZEN en er hangt een prijskaartje aan van â‚Ź 19.390. Heel ‘zen’ dus…

Zen
Ô que je suis
zen

L’angĂ©lus a sonnĂ©
Un chien s’endort Ă  mes pieds
J’ai eu le courage
De ne rien faire…

hoorden we Rokia TraorĂ© nog zingen.
Maar nu is Zen dus handelswaar – Renault heeft er vast een marktonderzoek naar laten houden.

Ik merkte pas nog dat je voorzichtig moet zijn met het praten over ‘meditatie’. Bij de fysiotherapeut – bij wie ik in behandeling ben voor een ‘frozen shoulder’, die al weer aardig aan het ontdooien is – liet ik me ontvallen dat ik ‘aan meditatie deed’… Mensen begrijpen dat gewoon niet, ze denken dat het een soort schoonzitten is (zijn hobby was zwemmen).
Maar waar het werkelijk op aan komt, is wat het praten erover met jezelf doet. Want of je nu zending bedrijft of je verdedigen moet, het tast je aan…
En het ergste is nog dat je jezelf ergens op vast legt – terwijl je het nog helemaal niet wĂ©Ă©t … waren we niet gewaarschuwd dat het een leven lang kon duren…

Je kunt je dan afvragen wat een woord, een benoeming, bij jou vanbinnen doet: legt het je vast, of helpt het je verder? Een relevante vraag, als je veel met ‘meditatieve teksten’ bezig bent – zoals in mijn geval met toespraken van Maarten Houtman.
Ik bedacht dat zijn jarenlange stroom van woorden, zijn niet aflatende pogingen om tot je te dringen – ‘je moet het vaak horen,’ zei hij dan – op mij het effect lijkt te hebben van een brainwashing. Maar zoiets moet je natuurlijk al helemaal niet tegen een ‘vreemde’ zeggen…

Echt, lieve lezer, naar hem luisteren wast mijn hersens schoon. En juist door die eindeloze herhaling, wordt mijn discours, worden mijn gedachten, langzaam omgebogen… Niet door ze ergens anders op te laten focussen of me ergens in te laten geloven. Zoals bij ‘echte’ brainwashing. Maar juist om het denken los te kunnen laten, me ervan te bevrijden. Zodat ik nieuw tegen de wereld, tegen mezelf, aan kan kijken…

Klaaske, deelnemer aan onze Huiskamergroep, schreef er dit mooie gedicht over:

Bedding

Stromen woorden slijpen een bedding
in de harde korst van mijn gewoontes.
Geduldig weken ze oude patronen los.

Stromen woorden bekleden de bedding
met liefde en vertrouwen,
moedigen aan tot zelfonderzoek.

Langzaam vult de bedding zich
met verlangen te leven,
te ervaren en te openen
voor het wonder van de verbondenheid.

Klaaske Fokkens
Uit: Luisterend naar Maarten, t.g.v. zijn tachtigste verjaardag. Uitg. Zen als Leefwijze, 1998. 

Tijdens de afgelopen bijeenkomst van onze Huiskamergroep merkte Casta op, dat ook muziek die kwaliteit van ‘stromen’ heeft – pakken kun je het niet, het stroomt als water door je vingers, als geluidsgolven door je oren. En roept in je binnenste die kwaliteit op van het voorbijgaande, van de vergankelijkheid – terwijl je er helemaal bij bent. En je vervult.
Muziek is echt ‘zen’…

Als  shake v/d week  een vervolg op die laatste keer met Playlist without borders van The Silk Road Ensemble – nu met Cut The Rug: Move The Earth.


Stoptrein naar Arnhem

Het was 13 oktober 1954. Ik was nog maar net aan mijn langdurige carriĂšre als spoorstudent aan het Christelijk Lyceum in Arnhem begonnen: elke dag op en neer met de trein van Nijmegen – mijn woonplaats – naar Arnhem, negen jaar lang. Totdat de deuren van ‘Het Lyceum Bovenover’ zich eindelijk achter me sloten: pas in juli 1963 ‘mocht ik’ van school – na twee keer te zijn blijven zitten en op de valreep voor mijn eindexamen gymnasium te zakken, op ⅓ punt voor Latijn (betekent ‘Tacitus’ niet ‘De zwijger’?).
Het begon met een drama en eindigde in een drama – maar het leven had me veel aangereikt…

Op die bewuste dag was ik met het kersverse groepje lotgenoten, waarmee ik dagelijks – aanvankelijk nog zes dagen per week – heen- en weer naar school reed, in Nijmegen op de trein gestapt. Ook de school was nog nieuw, we waren amper twee maanden begonnen.
Ik was nog jong, pas elf jaar, en liet me graag een beetje bemoederen. Ik had daarbij al een goed maatje gevonden in Beb Buijzer, een vroeg rijp meisje – voor mij al een ‘echte vrouw’ – met wie ik die dag bij vertrek langs de trein liep om een geschikt plekje te vinden. Bij voorkeur in een van de twee coupĂ©’s, die bij elk treinstel aan de voorkant zaten. Beb liep met me mee, ik wilde graag een beetje vooraan – het was een heel lange trein.
“Nee,” zei Bep op zeker moment, “laten we toch maar een beetje in het midden gaan zitten…”
Mijn gevoel zei me dat ik haar moest volgen. Niet alleen omdat ze ‘ouder en wijzer’ was dan ik, maar er zat iets omineus in haar stem, alsof ze iets ‘wist’ – die scĂšne op het perron van station Nijmegen zou me nog lang heugen…

Toen onze stoptrein het station Elst naderde, halverwege Nijmegen-Arnhem, remde hij af. Langzaam werd het emplacement zichtbaar en het begin van de perrons.
Op dat moment was er een oorverdovende klap, een enorme dreun die door de hele trein voer en hem in een onderdeel van een seconde tot stilstand bracht. Ik vloog naar de andere kant van de coupé en viel op de grond. En krabbelde op.
Buiten hoorden we geschreeuw.
Kennelijk functioneerden de deuren nog, en elk geval de noodhandel. Even later stonden we buiten.
Verder naar voren zagen we een enorme ravage en rennende mensen.
Onze stoptrein had zich in de sneltrein uit Enschede geboord, die in volle vaart Elst passeerde. Later hoorden we dat er een wissel verkeerd had gestaan, een gebroken kabel.[1]

Treinramp bij Elst, 13 oktober 1954. De stoptrein (r.) heeft zich in de sneltrein geboord.

We liepen langs de trein naar voren, om het met eigen ogen te aanschouwen.
Op een nabij perron lagen lichamen. Er moest dus al een aardig wat tijd voorbij gegaan zijn. Voor mij was er geen tijd. De wereld stond stil.
In de verte zag ik een man uit een bovenraam hangen, die daar klem zat. Hij zag paars en er hing een sliert slijm uit zij mond, en hij riep, of kreunde. Verschrikkelijk om aan te zien.
Maar waar ik nog het allermeesten van schrok, was een hysterische vrouw, een dame op leeftijd – voor mij ‘eerbiedwaardig’ – die langs een slachtoffer beende met een vertrokken gezicht, en riep: “Een kreng, een kreng…”

Dat was een haast nog grotere aanslag op mijn wereld dan die stervende man: een volwassen mens diet zĂł buiten zinnen raakte van de aanblik van de dood. En die op een enorme manier verwrong door dat minachtende woord ‘kreng’ dat ze gebruikte, als was het een dood dier â€“ mijn wereld had al zijn eigen ordening, zijn eigen ethiek. Zo komen we, allemaal op onze eigen manier, in contact met het geweld in de wereld, met de dood.

Later liepen we met ons groepje reisgenoten, dat verspreid in de trein had gezeten – gelukkig niemand vooraan – in gedrukte stemming op weg naar school. Iemand opperde dat we er in de klas maar beter niets over moesten vertellen. Maar bij binnenkomst kon ik het niet laten, en het verhaal knalde eruit…
Die nacht mocht ik bij mijn moeder in bed slapen – maar halverwege de nacht moest ik eruit, omdat ik me kennelijk onbetamelijk gedroeg. Nou ja… Toch had het incest virus in mijn familie al eerder de kop op gestoken…

Dat was dus het begin van mijn tijd op het Christelijk Lyceum, ik was jong, speels en hardleers.
Aan het eind van de rit moest ik dus â€“ volkomen overbodig – nog een heel jaar overdoen. Waarbij ik wel geweldig gesteund werd door leraren – volwassenen bleken ook vrienden te kunnen zijn…
Maar het was een schikking van het lot – zoals mijn plaats achterin de trein een schikking geweest was…

Daarna moest ik, vanwege mijn ‘gevorderde leeftijd’, wel in militaire dienst voor veertien maanden – een nieuwe initiatie. En mijn klasgenoot Klaaske, met wie ik toen al twee jaar ‘ging’, verloor ik zo onverwachts voor twee jaar uit het oog.

Tijd om wat vergetelheid te zoeken in de muziek.
Een opname van Smithsonian Folkways uit de VS, waar ik wekelijks een nieuwsbericht van krijg. Een Amerikaanse immigrant uit Rajasthan (India) – je ziet het aan z’n martiale snorpunten – Sunny Jain, vertelt zijn verhaal en dat van zijn familie in woord en muziek in Wild Wild East.
Als je, zoals ik, het Engels moeilijk te volgen vindt – ik had wel een 9 op mijn eindexamen â˜ș – kun je ‘ondertiteling’ inschakelen (het meest linkse icoontje aan de rechterkant).

Sunny Jain vertelt er het volgende verhaal bij:

“The idea of migration exists as a core element in this project, Wild Wild East. In essence it stems from my parents migration. My emulation of sound is evoking this landscape of the Thar desert of Rajasthan, and the migration of my family who were living in Rajasthan, from there to Punjab, from Punjab to Delhi, from Delhi to New  York, from Rochester to New York City. Bringing the juxtaposition of desert and cityscape, trying to bring those together, somehow, in sound.”

Hierbij dan nog de integrale muziek van ‘Immigrant Warrior’:

__________________________
[1] De tien dodelijke slachtoffers – waaronder de machinist – vielen in de sneltrein. De machinist van de stoptrein zag het aankomen en vluchtte naar achteren, de passagiers meenemend.
Het was voor de NS aanleiding het ontwerp van de treinen te wijzigen, ze kregen later een versterkte voorkant, de z.g. ‘hondenkop’, waardoor de machinist veiliger zat.

De tijd op je hielen

Zondag 29 december 2019 08:11, de hemel kleurt bloedrood op mijn balkon.

Het jaar 2019 zit er weer bijna op.
Zoals elk jaar, maakte ik ook dit jaar een nieuwjaarskaart, die Klaaske en ik rond sturen aan vrienden. Als het ontwerp dan uiteindelijk klaar is, komt de fase van de praktische uitvoering: het uitprinten en, zo nodig, het uitsnijden.
Voor dat laatste gebruik ik een zg. ‘afbreekmes’: van het blad kun je telkens het buitenste segmentje afbreken,zodra dat bot is – daartoe druk je het schuin op een harde ondergrond, totdat het breekt. Ik doe dat meestal op m’n balkonnetje, waarop ik vaak sta te shaken – zie boven.

Toen ik deze keer het mesje op de vloer drukte om het af te breken, kwam de gedachte voorbij dat ik m’n bril op zou kunnen zetten. Maar verder kwam ik niet, ik was te gepreoccupeerd. Maar toen een paar seconden later het mesje afbrak … schoot het puntje met grote kracht in m’n linker oog.
Ik verstijfde van schrik.
Toen probeerde ik te voelen. Het deed wel pijn, maar ik merkte geen beschadiging en geen bloed, noch aan m’n ooglid, noch aan m’n oog. Nog eens voorzichtig gevoeld…
Aarzelend constateerde ik dat ik met de schrik vrijgekomen moest zijn…
Ik geloofde het niet … het afgebroken segmentje moest plat tegen het beschermende ooglid gekomen zijn…

Er kwam een vage notie boven dat ik ongelooflijk geluk gehad moest hebben… Maar ook een gevoel van verbijstering … wat was ik een oen!!
Het drong allemaal nog maar half tot me door – totdat deze regels zich uitkristalliseerden:

It’s just one second from hell
one tenth of a millimeter
it was a reflex of the eyelid
which came just in time.
Be prepared, brother, sister,
there’s no way to emptiness,
emptiness is the way –
though thinking time in eons
this very moment is all we have

Toen drong het dus een beetje door…

Het onderstaande liedje ‘7 seconds‘ van de Zweedse Neneh Cherry – waarmee ze wereldberoemd werd, wordt hier gezongen in duet met Youssou N’Dour.
De titel en het refrein van het liedje verwijzen naar de eerste momenten in het leven van een kind, waarin het, zoals Cherry het uitdrukte, “nog niet weet over de problemen en geweld in onze wereld.” In de videoclip komen mensen van verschillende etniciteit langs (Cherry zelf is van gemengd Zweeds-Afrikaanse afkomst).

De korte biografische schets hieronder van Maarten Houtman, komt uit de tv-serie “De tijd op je hielen“, waarin documentairemaker Sherman de Jezus mensen laat vertellen over hun ervaringen met het ouder worden. Het deel waarin Maarten voorkomt kreeg de titel “Het veroveren van de tijd” – of hoe je de laatste jaren van je leven nog zinvol kunt besteden.

Als een Meesterverteller stopt met werken…

… wat gebeurt er dan met zijn verhaal? Zoals toen Marten Toonder er in 1984 het bijltje bij neergooide?
Daar zit voor mij iets heel ongemakkelijks aan: hoe kan een verteller, een kunstenaar, z’n verhaal in de steek laten… Want dat gaat toch altijd door, als never-ending-story?

OkĂ©, het is duidelijk, de andere kant van het verhaal is dat ons plezier, voor anderen werk betekent, zelfs hĂ©Ă©l veel werk. Waarbij de lezertjes, de beeldbuiskindertjes, de toehoorders, vaak hĂ©Ă©l kritisch zijn…
Het is hard werken in de ‘vermaakindustrie’…

In het geval van Marten Toonder drong dat tot me door, toen ik las dat hij op z’n 73e met de Bommel saga stopte, omdat het hem allemaal teveel werd… Iedere dag moest de volgende aflevering van de strip weer in de krant staan… Daarbij moest Toonder, na de fase van het eigen ontwerp, een heel netwerk aansturen: met de krant, met zijn eigen studio… En dat allemaal vanuit Ierland.

… en dan zat ik de volgende dag ongegeneerd met rode konen weer de verdere avonturen van Tom Poes te lezen…

Maar toen was het uur van zijn allerlaatste verhaal dus aangebroken…
In Heer Bommel en het einde van eindeloos begeeft de goed doorvoede Heer zich, eenzaam en onbegrepen, in een gondel over een Styx-achtige rivier, op weg naar Parnas – natuurlijk een verwijzing naar de Parnassus, de berg van Apollo en de Muzen – waarbij hij een vogel als leidsman heeft… Zou hij er dan toch heimelijk tussenuit knijpen?
Want in eigen huis was het goed mis met zijn geliefde buurvrouw, juffrouw Doddeltje… Zij had hem zien praten met een zigeunerin, die zijn hand vasthield en daarbij ‘een zilveren lachje liet horen, dat door de wind over het tuinmuurtje gevoerd werd…’
Dat was Doddeltje teveel…
Wat ze niet wist, was dat de vrouw heer Bommel’s hand las en hem juist aanspoorde aandacht aan de liefde te besteden… En van jaloezie komt nu eenmaal veel ellende…
Maar het kwam allemaal toch goed. Aan het eind van het verhaal zijn we getuige van een feestelijke maaltijd op Bommelstein, rond een gelukkige bruidspaar: Ollie en Doddeltje! En waar Joost normaal altijd voor een ‘eenvoudige, doch voedzame maaltijd’ zorgt, werd het deze keer, op speciaal verzoek van heer Ollie, juist gĂ©Ă©n ‘eenvoudige feestmaaltijd’.

“De bruidegom stond erop geen eenvoudige feestmaaltijd te geven,
zodat Joost er dagenlang de handen aan vol had.”
Je kunt zien dat iedereen blij is dat het voorbij is. Het waren dan ook moeilijke tijden, die laatste afleveringen, juist rond dat voorvaderlijke slot…
In ‘De erfpachter’ eiste een heks bij de eerstkomende volle maan de erfpacht op…
In â€˜De doorluchtigheid’ landde een soort sjeik met een luchtschip, die de hele omgeving opkocht en er een muur omheen liet bouwen.
En in het ‘Bommel-Verschiet’ moest Bommelstein voor de vooruitgang wijken en is er een snelweg dwars door het liefelijke buiten gepland…
Maar dat leed is nu allemaal verleden tijd … dankzij het ‘Vorstelijk Statuut’ uit 1132, dat Tom Poes op het nippertje op het stadhuis van Rommeldam wist op te snorren, blijft Bommelstein voor altijd bestaan… 
En zo geeft Marten Toonder zijn verhaal alsnog een eeuwigheidswaarde.
Hij vertelt het hieronder zelf:

“Het einde van het laatste verhaal dat ik over heer Bommel te vertellen heb.”

“Oplettende lezertjes zullen waarschijnlijk al wel begrepen hebben dat dit ook het einde is van het laatste verhaal dat ik over heer Bommel te vertellen heb. Het is natuurlijk niet het einde van heer Ollie; want hijzelf, het slot Bommelstein, de stad Rommeldam, het Donkere Bomenbos en de regio van de Zwarte Bergen blijven altijd bestaan. Eromheen verandert de wereld, maar door het Vorstelijk Statuut van 1132 blijft alles daar zoals het was. En zolang er een heer is om het gebied te beschermen, kan er niets gebeuren.
Het is altijd mogelijk dat er zich door onvoorziene omstandigheden een misstand voordoet die bestreden moet worden, en in dat geval hoop ik het voorrecht te hebben er verslag van te doen. Maar voorlopig is alles rustig en geeft heer Bommel zich over aan zijn huiselijk geluk en aan zijn herinneringen, waar hij nog lang op kan teren.
Voor Tom Poes is dat natuurlijk te saai, en het zal dan ook niemand verwonderen dat hij er een poosje geleden alleen op uit trok. Maar daar weet ik verder niets van.
En omdat dit dus een soort afscheid is, wil ik graag zeggen hoe buitengewoon erkentelijk ik ben voor de belangstelling die zoveel trouwe lezertjes me al deze jaren hebben gegeven. Dank u wel.”

Zei Marten Toonder, en blies het verhaaltje uit.
Van eventuele ‘misstanden’ is verder niets meer vernomen…

Geert Mak over terreur en tegenterreur in Europa

Geweldig, als je een boek aan het lezen bent â€“ in mijn geval: Grote verwachtingen van Geert Mak, het vervolg op In Europa, nu over de jaren 1999-2019 – en je krijgt er gelijk een hele tv-serie bij cadeau…

Die tweede tv-serie van Mak (20 delen, zondags op Ned. 2), begon met een aflevering over het opkomend Moslim-terrorisme, Ă©n de reactie erop in onze contreien. Of hoe langzaam maar zeker alle Moslims gecriminaliseerd werden â€“ en al helemaal als die er met z’n neus te dicht op stond…
Dat overkwam Feycal Cheffou, die keer op keer hardhandig gearresteerd wordt – gewoon, omdat hij tijdens de aanslag op het Brusselse vliegveld Zaventem per vergissing voor een terrorist werd aangezien (‘Niet de man met het hoedje’).
Zo krijg je een beeld van wat het ‘Ministerie van Angst’ met een willekeurige burger kan doen. Het vervult je met een diep wantrouwen tegen die ‘eigen vertrouwde samenleving’…
Als je de uitzending niet gezien hebt, lees je hier meer.

Om wat tegenwicht te bieden aan het heersende anti-Moslim sentiment â€“ de nieuwe pest die door Europa waart (laten we het maar niet over de ratten hebben…) – hier wat muziek die tussen beide werelden zweeft. En ze verbindt.

Eerst een liedje van het debuutalbum Oulad Lghaba! van AsmĂąa Hamzaoui & Bnat Timbouktou-Foulani. Gloednieuwe Marokkaans Gnawa-muziek:

“Meeslepende trance-muziek gespeeld door moedige vrouwen. Gewoonlijk is het spelen van de Marokkaanse Gnawa-muziek alleen voorbehouden aan mannen. Aasmña Hamzaoui leerde echter al op jonge leeftijd van haar vader Rachid Hamzaoui de guembri bespelen, een driesnarige basluit. En al vanaf zesjarige leeftijd nam hij haar mee naar zijn concerten.
Op haar debuutalbum ‘Oulad Lghaba’ speelt Aasmña met een elektrische guembri een moderne, niet-religieuze vorm van Gnawa. Haar spel en leadzang wordt door haar uit vier vrouwen bestaande band ‘Bnat Timbouktou’ aangevuld met koorzang en ritmisch spel op de qraqab of ijzeren castagnette.
Gnawa-muziek wordt van oudsher gespeeld door afstammelingen van West-Afrikaanse slaven die naar Marokko waren gebracht. De mystieke Soefi-orde speelde tijdens ceremonies hypnotiserende, helende muziek om je in trance te brengen.”
(Muziekweb)

Prachtige beelden, waar het plezier â€“ letterlijk â€“ vanaf spat:

Als toegift nog deze geweldige mix van Anouar Brahem â€“ wie kent hem niet:

Waar waren we ook alweer gebleven?
O ja, dus gewoon blijven kijken naar Geert Mak, ‘de geschiedenisleraar die we allemaal graag hadden willen hebben.’ (Financial Times)

Eureka! Eureka!

Ik heb het Eureka! Eureka! van Archimedes nagespeeld in bad.
Klaaske en ik maken alle werkdagen de crypto-puzzle ‘In het midden’ van de NRC. Toen ik vandaag in bad lag, meende ik een woord gevonden te hebben. Ik sprong op, Eureka!, gleed uit … en plonsde pardoes terug in het water – waarbij bij benadering 0,08 ton over de boorden sloeg. Ik voelde m’n botten, maar er bleek niks aan de hand te zijn, hooguit wat kneuzingen…

De Griekse filosoof Archimedes in zijn bad (anonieme houtsnede uit de 16e eeuw).
Rechts de kroon van Hiero van Syracuse, waarvan hij het goudgehalte wilde meten.

Anders dan Archimedes, ben ik daarna niet van vreugde naakt door ‘Landal Sluftervallei’ gaan rennen, ik bedoel, een puzzel in de krant oplossen heeft zijn grenzen. Maar de mijne ben ik dus nog steeds aan het verkennen…

Die puzzel schenkt ons trouwens elke dag veel vreugde. Als we ergens koffie gaan drinken, nemen we hem mee en dan zitten we, pen in de hand, al gauw voorovergebogen ons brein te breken.
En de maker van de puzzel is een hele lepe, een geweldige tegenspeler, elke dag glijden we weer uit over zijn trouvailles – zoals ik in dat bad. Neem de puzzel van afgelopen donderdag:

De opgaaf is:‘Aartsvijand van de Nederlanders’, drie letters, nog geen kruiswoorden.
Mijn oplossing was: ‘rat’ – ‘k had net iets gelezen over een nieuwe rattenplaag.
Klaaske dacht aan ‘Rus’. Ja, ’t is maar net hoe je ’t bekijkt…
Maar de oplossing bleek ‘ZEE’ te zijn … natuurlijk! En tegelijk kwam bij mij dat oergevoel boven… (zie foto onder)

We hebben hier op ons Landal GreenPark ook nog een heel ander bad … een ‘tropisch zwemparadijs’! Ik ben er, ondanks m’n zwembadfobie, pas een keer gaan zwemmen, omdat een vriendin zei dat het zo goed voor m’n ‘frozen shoulder’ is – de schaduwzijde van het bloggen…
Ik raapte m’n moed bij elkaar, en m’n zwembroek, en ging erheen. Wie schetst m’n verbazing dat het er totaal uitgestorven was, ik had die enorme overkapte ruimte voor me alleen…
Ik zocht vervolgens m’n weg over de tegeltjes, tussen badhokjes en kluisjes … een heel aparte cultuur is dat. En toen ik uiteindelijk in het water stapte, bleek ook dat heerlijk warm te zijn. En nergens dieper dan 1 meter 30 – dus er was ook geen badmeester.

Na al die jaren van niet-zwemmen, is zo’n puur leeg bad natuurlijk ideaal om jezelf eens uit te proberen. Nou, ik bleek nog steeds die gebrekkige beenslag te hebben… Dus maar gauw weer op m’n rug gedraaid, waarop ik mezelf tenminste drijvende kan houden.
Maar de voornaamste ontdekking was wel … hoe ik zwaar ik was. Toen ik, na de gewichtloosheid in het water, er na een kwartier weer uitklom, sjouwde ik plotseling met die 0,08 ton. Ga er maar aan staan!
Ben benieuwd of Archimedes dat ook ontdekt heeft: wat de ervaringswaarde van dat verplaatste water is…

 
 
De ‘aartsvijand van de Nederlanders’ bij 9 bft, gezien vanuit Strandhotel De Koog.

Lunatic

De maan herinnert me altijd
aan wie ik ben:
een wezen van sterrenstof
tijdelijk verblijvend op aarde
en dat het enige wat telt
mijn essentie is

Niet om draken te verslaan
in auto’s te racen
niet om in de keuken te staan
of gedichten te schrijven
maar om heel dicht
bij mijzelf te blijven

En al die avonturen hier
die me zo vreselijk bezighouden
me kluisteren aan dit bestaan
worden me geschonken om niet â€“
een herinnering in de avonduren
bij het slapen gaan.

Zeekaart

Zie mij zien wat ik zag
voel mijn gevoel met je antenne
weet mijn weten onwetend
voorbijgaan in de wind van de tijd

Hoor mijn oren horen –
it’s bluetooth, man –
mijn charme charmeren
mijn ongelukken gelukken

Aan het strand is het hoogwater
beneden de wolken, zee, aarde
kijk! de contouren van Europa…
de grote verwachtingen van Mak

En dat komt allemaal samen
in een woordloos bewustzijn.
de woorden afgeroomd,
de beelden afgebeeld

De lucht is gebroken
de maan hoog aan de hemel
staat nu ook hoog boven Europa
de contouren van de macht

Das Narrenschiff…

Net toen ik over Zakir Hussain wilde schrijven, kwam er een droom boven. Zodat het verhaal over tabla fenomeen Hussain – hier in samenspel met Dhafer Youssef en klarinettist Husnu Senlendirici – even naar de achtergrond verdween.

Ik droomde dat ik zou optreden met m’n klarinet. Maar op het moment dat ik het koffertje opende om m’n instrument te pakken, besefte ik dat er iets mis was … m’n klarinet?? Want ik had in tijden geen klarinet meer gespeeld, die ligt al jaren ongebruikt bovenin een kast, met lekkende kleppen en een dito riet. Al vijfentwintig jaar…
Ondanks die twijfel besteeg ik in mijn droom toch het podium, en toen ik daar rond liep, bleek mijn ‘klarinet’ een plastic altblokfluit te zijn – waar ik wel aardig mee overweg leek te kunnen…

De laatste keer dat ik op m’n klarinet speelde was op onze woonboot ‘Hobbitstee’. Ik zou toen een demonstratie geven van m’n kunnen … voor ons blokfluitclubje van vijf, waar we toen al een tijdje mee samenspeelden, Klaaske en ik op plastic instrumenten…

Ons varend ensemble bij de kajuit…

Het waren avontuurlijk tijden. Wij vijven kenden elkaar van de sessies van Maarten in de tachtiger jaren Ă©n we speelden allemaal een instrument – niet persĂ© een blokfluit: Klaaske en Rien speelden beiden piano, Hans speelde blokfluit en nam zijn tenor mee (zie boven), Ton zong prachtig boventonen en ik speelde van huis uit klarinet.
Maar de blokfluit was voor ons dĂ© uitkomst om samen te spelen – en dat ‘spelen’ ook nog in meerdere betekenissen. Want we hadden ook reuze veel plezier.

Meestal kwamen we bij elkaar op het motorjacht van Ton – waar hij op was gaan wonen sinds hij van zijn vrouw (en hun woonboot) gescheiden was. Het was een pracht van een jacht, niet groot, maar wel van alle gemakken voorzien. Binnen was genoeg ruimte om met z’n vijven te spelen, verder was nog een keukentje en achterin een kooi.
Als we afspraken, gingen we eerst samen uit varen … over het IJ, over het Amsterdam-Rijnkanaal (berg je!) en verder door allerlei watertjes en plassen. Dan legden we ergens aan en gingen aan ’t spelen…

Rien en Hein in volle concentratie…

Hoe we het met elkaar uithielden daar op die 35 vierkante meter, weet ik niet meer – het was ook geen lang leven beschoren… Toch gaf het musiceren – het improviseren, moet ik zeggen – ons aanvankelijk plezier. En na afloop dolden we dan met elkaar, en als het te bont werd, riep schipper Ton tegen de belhamel: “Jij gaat te water!”
Ton had een groot hart en gaf ons een warm onthaal, een goed en welvarend gastheer…
Maar op den duur bleek dat het sommigen niet om de ‘vermaeckelijkheid’ ging, maar om serieus musiceren. Er werd muziek uitgezocht, er werden accenten gelegd en we gaven elkaar aanwijzingen, ieder vanuit zijn eigen specialisatie. En op het laatst componeerde Hans zelfs stukjes … die we niet bleken te kunnen uitvoeren op de blokfluit – ook al hadden Klaaske en Rien dan jaren les gehad op de piano en ik op de klarinet (zoals ik eerder op dit blog heb beschreven).

Terug naar die laatste keer met ons blokfluitensemble, op woonboot ‘Hobbitstee’.
Daar stond ik dan, om een demonstratie te geven van mijn kunnen op de klarinet, als ‘solist’ voor het front van de troepen… Het enige wat ik er achteraf nog van weet is, dat ik m’n klarinet – waarop ik vanaf mijn vijftiende speelde – daarna nooit meer heb aangeraakt. Maar eigenlijk moet je mij ook niet in de schijnwerpers zetten – en door mijzelf al helemaal niet…
Het was rond die tijd dat ons clubje ophield te bestaan.
_________________

Zoals gezegd, gaat de Shake v/d Week  dus over Zakir Hussain, die met Husnu Senlendirici en Dhafer Youssef speelt op de Schlossfestspielen in Ludwigsburg.
Ze spelen eerst het nummer Nasikabhushani  – de naam van een raga uit de Zuid-Indiase muziektraditie, las ik:

Zouden die droombeelden en herinneringen losgewoeld zijn nadat ik Zakir Hussain hoorde … zie het plezier waarmee hij hier speelt, zijn gedrevenheid, zijn bescheidenheid…
Of was het misschien klarinettist Husnu Senlendirici, als een overjarig rolmodel…

Voor de liefhebber hieronder het complete concert Sounds Of Mirrors Live: