De strooien offers van Kiefer

zetten de zintuigen in lichterlaaie

Voor Emilie, die mij met vaste hand door de mensenzee leidde.

Sag mir wo die Blumen sind

“Kiefer maakte de installatie Sag mir wo die Blumen sind speciaal voor de hal rondom de centrale trap van het Stedelijk Museum Amsterdam.
Te zien zijn menselijke figuren tegen een goudkleurige achtergrond en uniformen bedekt met dikke lagen verf en klei. Gedroogde rozenblaadjes dwarrelen op de grond. Voor de kunstenaar staan ze symbool voor de verbinding tussen hemel en aarde en de cyclus van leven en dood.

Centraal in dit monumentale werk staat het idee van de condition humaine of het lot van de mens. Kiefer wijst op de absurditeit en de vergankelijkheid van het bestaan.
Als uitgangspunt nam hij de uitspraak ‘panta rhei’ van de Griekse filosoof Herakleitos, wat ‘alles is in beweging’ betekent. Herakleitos is samen met andere presocratische filosofen afgebeeld. Sommige figuren zijn gebaseerd op foto’s van vrouwen aan het werk die Kiefer maakte tijdens een reis door India, andere op foto’s van psychiatrische patiĂ«nten van de 19de-eeuwse neuroloog Jean-Martin Charcot.

De titel verwijst naar het beroemde anti-oorlogslied Where Have All the Flowers Gone? van Pete Seeger uit 1955, dat bekend werd door de Duitse vertolking van Marlene Dietrich, die het ook in het Engels en Frans zong.”
(Citaat uit de catalogus)

Anselm KieIer
Sag mir wo die Blumen sind (Zeg me waar de bloemen zijn), 2024
Emulsie, olieverf, acrylverf, schellak, bladgoud, bezinksel van een elektrolyse, klei, gedroogde bloemen, stro, textiel, staal, houtskool en collage van canvas op doek, 660 x 570 cm (boven), 660 x 1499 cm (rechts), 660 x 1504 cm (links), 660 x 280 cm (doeken onder)

Where Have All the Flowers Gone

Where have all the flowers gone?
Long time passing
Where have all the flowers gone?
Long time ago
Where have all the flowers gone?
Girls have picked them every one
When will they ever learn?
When will they ever learn?

Where have all the young girls gone?
Long time passing
Where have all the young girls gone?
Long time ago
Where have all the young girls gone?
Taken husbands every one
When will they ever learn?
When will they ever learn?

Where have all the young men gone?
Long time passing
Where have all the young men gone?
Long time ago
Where have all the young men gone?
Gone for soldiers every one
When will they ever learn?
When will they ever learn?

Where have all the soldiers gone?
Long time passing
Where have all the soldiers gone?
Long time ago
Where have all the soldiers gone?
Gone to graveyards every one
When will they ever learn?
When will they ever learn?

Where have all the graveyards gone?
Long time passing
Where have all the graveyards gone?
Long time ago
Where have all the graveyards gone?
Covered with flowers every one
When will we ever learn?
When will we ever learn?
‘Where have all the soldiers gone?’
Detail Sag mir wo die Blumen sind
Joan Baez zingt voor veteranen.

Ons museumbezoek op 15 mei

Gecombineerd ticket Van Gogh- en Stedelijk Museum.
De foto’s zijn van Emilie en van Hein.
Zie ook de vorige post: Sag mir so die Blumen eind – een beschouwing van vóór het zien van deze tentoonstelling.

Highlights van ons museumbezoek


Nog een voetnoot bij Anselm Kiefer

Een voetnoot bij Kiefer
 dat getuigd al van ironie bij zo’n gigant. Terwijl hij notabene zelf de Meester van de ironie is
 Getuige ook het verhaal van bovenstaand werk: 
Het Rijksmuseum vroeg Kiefer een drieluik te maken, als commentaar op de Nachtwacht
 Eerlijk is eerlijk, ze hebben het geplaatst (zie boven): een glazen vitrine met drie compartimenten, die hij ‘La Berceuse’ doopte, naar het werk van Van Gogh. Met daarin: het witte stoeltje waarop Van Gogh schilderde - midden - en aan weerskanten twee verlepte zonnebloemen.
‘Wat Nachtwacht, met die stedelijke elite uit de Gouden eeuw, met hun pluimen en veren,’ moet Anselm Kiefer gedacht hebben, ‘mijn man is Van Gogh, de kunstenaar die ik aanbid, die berooid en miskend door het leven ging - maar wat een ongekend talent had hij
’ (maar wie ben ik dat ik de gedachten van Kiefer zou kunnen peilen).
Een mecenas heeft zich uiteindelijk over deze ‘Berceuse’ ontfermd en het aan Kröller MĂŒller geschonken, waar het thuishoort.
Zo kastijdt Kiefer de wereld - en in de eerste plaats zijn vaderland - met ongezouten kritiek op het snobisme en de onwaarachtigheid, in een tijd die letterlijk schreeuwt om wakkerheid en mededogen.
Maar wat een enorme revanche beleeft Kiefer, met een tentoonstelling als deze, in het Heilige der Heilige van de Van Gogh wereld, in twee zulke gerenommeerde musea