Lieve mensen, Ja, zo dromerig, maar ook grimmig, eenzaam, stil, dan weer donderend, fel, allesoverheersend, â wreed en toch onschuldig. Rotsen, gletsjers, heel pril groen, de zee die in de fjorden diep het land indringt, soms grommend bij de monding. Dan weer stil afwachtend, maar nooit zonder majesteit en ingehouden kracht. De dieren die paden uitsleten en hun plek afbakenden, op hun hoede, maar ook argeloos, overgegeven, zonder angst. We vertellen nog wel met fotoâs en tekeningen en diaâs van die afscheidstocht.