In het najaar van 1988 nodigde Leendert Goudswaard â medebestuurder van de kersverse stichting âZen als Leefwijzeâ en leeftijdgenoot van Maarten Houtman â me uit om mee te gaan naar een bijeenkomst van âDynamische Meditatieâ in Kijkduin. Leendert was altijd wel in voor een experiment, om zijn misschien wat saaie bestaan als Haags ambtenaar op te rekken.
Op de Sterrelaan bijeenkomst van 26 november 1988 deden wij verslag van onze avonturen:
– Leendert: Ik heb met Hein een paar dagen geoefend in Kijkduin. Je wordt dan geconfronteerd met een heel ander soort mensen. We misten de rust van hier echt. Terwijl om ons heen vreemde, wilde dingen gebeurden, merk je hoe je daar in meegezogen kan wordenâŠ
In dit geval waren het reacties van huilen, van spontane bewegingen⊠Eigenlijk was het verschrikkelijk, ’t was net of de hele ruimte verstoort raakte met die veertig mensen. Dan voel je hoe moeilijk het is om bij jezelf te blijven, dat lukt niet.– Hein: Ja, er kwamen nogal wat dingen boven die normaal onder de drempel zitten. Bij mij lokte dat iets uit waar ik nogal van schrok.
– Leendert: Er is dat beschermde gevoel als je jaren lang mediteert in een groep. Nu kom je ineens in een andere wereld terecht en ziet heel interessante dingenâŠ
– Maarten: […] Je ervaart â dat is nou juist het leuke â dat het aan die plek gebonden is: âdaar waren een stel wilde mensenâ. Ik maak het nu maar even heel zwart-wit om het aan te duiden, zo ervaar je het. Maar je vergeet dat je jezelf meegenomen hebt. En als wij hier rustig zitten met elkaar, dan is die wilde troep in jezelf gewoon niet aan bod. Die is er wel.
– Hein: Dat zou ook een nadeel kunnen zijn…
– Maarten: Ja, natuurlijk is het een nadeel om altijd maar rustig hier in de groep te zitten.
– Leendert: Omdat er misschien toch een beetje dwang in zit…
– Maarten: Nou, niet dwang, maar voor-de-gek-houderij. Je houdt jezelf voor de gek. En niet bewust.
Mensen, misschien begrijpen jullie nou toch eindelijk eens waarom ik dikwijls zo wanhopig ben. Want jullie zijn allemaal zo lief! Dat meen ik.
Wij dansen onder de sterren een punt in de eeuwigheid een tel in de onmetelijke ruimte voor altijd |
In een gefilmd portret van regisseur Sherman de Jesus kwam Maarten terug op dat âlief zijnâ:
Maarten: Dus opnieuw sta je voor iets wat je nooit hebt kunnen bedenken, namelijk dat je van elke ervaring maar een heel klein puntje hebt. En als je dat puntje de kans geeft, breidt het zich uit. Het is heel gek als je beseft dat wij in zo’n kleine wereld leven.
Sherman: Hoe komt het dat mensen hier niet mee bezig zijn?
Maarten: Omdat ze nog niet door de vertaling heen gevallen zijn, het leven heeft ze niet in staat gesteld om te twijfelen. Dat vind ik het afschuwelijke van onze samenleving hier, dat het zĂł âliefâ is, dat we het niet tegenkomen.
Dat is het grote voordeel dat ik in m’n leven gehad heb, dat ik veel beleefd heb wat afschuwelijk was, waardoor ik er gewoon doorheen zakte. Dat is echt een voorrecht geweest, dat geldt ook voor het kamp. En dat heb ik op het moment dat ik daar was beseft.
- Een zachte, helende energie die langzaam op gang komt en geen beweging kan velen dan in een veel later, meer gevestigd stadium. De eigenlijke meditatie-energie.
Gevestigd in die zachte, helende en verbindende energie heb je er geen behoefte aan jezelf te stellen of te verdedigen. Waarom zou je, je bent toch verbonden? Vanzelf ervaar en reageer je âwat dan eigenlijk âagerenâ is â uitsluitend als de zaak zelf erom vraagt. - Een voor je gevoel spontane energie in de zelfhandhaving op alle niveaus: in beweging, in de spieren, in het rijden met de auto, trein en fiets, en niet aflatend in de gedachte- en gevoelsbeweging.
Het geeft je een gevoel van leven, van âer-zijnâ, en daarmee van zelfvertrouwen. Een gevoel je te kunnen handhaven tussen de andere âikkenâ. Ongewild leidt dat tot geweld en agressie â ook als de âikkenâ zich verenigen, blijven ze afgescheiden. Uitbuiting, honger en oorlog vertellen ervan.
Deze energie kan in zijn meest opgevoerde vorm andere âikkenâ wegblazen – we lezen erover bij zen- en tai-chi meesters. Het mist de verbindende openheid, waarin jij, de ander en de zaak evenwaardig zijn.
Vanuit het niets leek iemand, die zich op het toilet aan me opdrong, tegen de wand gesmakt te worden. Het was alsof het zich in een andere werkelijkheid afspeelde, ik was me niet bewust iets gedaan te hebben, maar ik wist dat ik erbij betrokken was…