Voor mijn broer Meino
Wie niet gelooft dat het geloof bergen kan verzetten (1 KorintiĂ«rs 13:2) – en in ons platte Holland weet iedere amateur-exegeet dat de Heilige Schrift daarmee ‘dijken verzetten’ bedoelt – nodig ik uit om met mij als 10-jarige mee op huisbezoek te gaan in de stormnacht van 31 januari 1953, 3-hoog in het eerste flatgebouw dat bij ons in het bekrompen Krimpen godslasterlijk was neergezet.
De man heette Dick (haar naam weet ik niet meer), samen vormden ze een ‘jong koppel’ uit de kerk, waar wij en famille vanuit een godsdienstig-sociale bevlieging (wat je noemt…) naartoe liepen – al was het in mijn geval dan inderdaad meer ‘naartoe woeien’.
Ik zal nooit vergeten hoe ik, na afloop van het bezoek, op drie hoog me aan de spijlen van het hekwerk moest vastklampen – handje om handje, spijl na spijl – om niet als een pluisje naar de polder beneden geblazen te worden. Mijn oudere broer en ouders hadden, worstelend met de wind, kennelijk zo hun eigen zorgen – ik was altijd al een vroeg-zelfstandig kind geweest.
Wij woonden sinds een jaar in een rijtjeshuis in de dorpskern. Aan mijn avontuurlijke leven op de betonfabriek verderop langs de Hollandse IJssel, was een einde gekomen toen mijn vader als manager ruzie gekregen had met met eigenaar ‘CH’ – wat stond voor Carl-Heinz (van Waningen) – en we daar uit ons comfortabele huis langs de rivier moesten vertrekken.
Maar achteraf was het onze redding. Die nacht werd de IJssel – die toen nog in open verbinding stond met de Noordzee – door de Stormvloed zo hoog opgestuwd, dat de dijken stroomopwaarts doorgebroken waren. Het dorp zelf werd door een ’tussendijk’ voor overstroming behoed.
Hoewel op de angstige zondag, die op de stormnacht volgde, twee broers van de familie De Waal – ook al van de kerk – onze huisraad (inclusief de gietijzeren Etna kachel…) voor de zekerheid naar zolder gesjouwd hadden.
Niet lang na de Grote Storm verhuisden we hoog en droog naar een ruim huis in Nijmegen, waar onze vader een nieuwe baan had gevonden. Met de angst voor het water nog in m’n lijf, heb ik daar nog jaren lang een intens gevoel van veiligheid gehad, telkens berekenend hoeveel meter we daar boven NAP zaten…
In die tijd ging ik klarinet spelen en joeg mijn windkracht 11 door het riet, terwijl de kelder – mijn favoriete oefenruimte – weergalmde van mijn schrille kreten…
Als Shake v/d Week The Wind van Kayhan Kalhor & Erdal Erzincan, in een live uitvoering van het studio album “The wind” (ECM 1981, uit 2004). Het album bevat twaalf delen, ik heb geprobeerd de video bij de finale te laten beginnen. Maar in z’n geheel beluisteren is ook alleszins de moeite waard.
Als je een slaginstrument hoort, is het – alweer – Kayhan Kalhor, als altijd virtuoos op zijn kamancheh: