Voor Maarten en Hanna
‘Het blauwe boekje’ |
Op de dag van de huidige Toespraak v/d maand, ‘Wat ik erover zeg, is het niet’, werd ik veertig. We hadden inmiddels twee jaar bij Maarten ‘gezeten’.
Van die sessies in Eefde zullen mij altijd de ritjes bijblijven die ik met Maarten maakte naar de biowinkel in Zutphen, om met onze inkopen de gaarkeuken van ‘Het Spijk’ te compenseren – ieder mocht zijn wensen kenbaar maken: rijstbeschuit, kruidenthee, muesli enz. Ik vond die trip met hem veel spannender dan het zitten…
In diezelfde tijd woonde ik in Meditatiecentrum ‘de Kosmos’ een weekend met Thich Nhat Hanh bij. Daar bleek ook Maarten’s ex-vrouw aanwezig te zijn – ik had daar wel een beetje moeite mee…
Niet lang daarna gaf Maarten te kennen dat hij, samen met zijn huidige vrouw Hanna Mobach, bij ons op de boot langs wilde komen.
Hanna bleek jong en vol leven, bijna meer mijn eigen leeftijd dan die van Maarten. Ik vond haar direct aardig, maar merkte ook de inwendige verschuivingen die nodig waren om haar aan mijn beeld van Maarten te koppelen.
Toen ze op het punt stonden te vertrekken, kwam eindelijk mijn vraag eruit of ze soms familie was van de Mobachs die mijn ouders indertijd in Utrecht kenden. Dat bleek zo te zijn, maar er was meer. We ontdekten dat we als kind bij elkaar om de hoek gewoond hadden, al was ik toen nog klein.
Over zoveel toeval kun je alleen maar sprakeloos zijn – ook al was het een heel andere verwantschap dan ik bij Maarten voelde. Hoeveel lijnen van de tijd kwamen hier samen?
Al gauw werden we bij hen te eten uitgenodigd, voor een maaltijd met ‘draadjesvlees’ – waarvan Hanna vermoedde dat dat er bij vegetariërs wel in zou gaan. En heerlijk was het…
Met ‘principes’ moest je bij Hanna liever niet aankomen: probeer het uit, kijk wat je bevalt!
Zoals Maarten ons tijdens diezelfde sessie van maart 1983 (zie boven) had voorgehouden:
“Want alle teveel beknelt je maar. Dat is niet alleen voedsel, kennis, maar het is alles. Ook je verlangen naar macht, je idealen. Pas op voor idealen mensen, pas ervoor op! Kijk er goed naar. En vergeet jezelf niet.”
‘De wind nam me mee, terug in de tijd’, Tao-zen vijfdaagse maart 1983, donderdag (slot)
De wijze waarop Maarten je daarop aansprak, was heel subtiel.
Ik herinner me die keer – ik kende hem nog maar pas – dat hij tegen me zei dat ik in mijn kleding niet een bepaald ‘typetje’ moest nastreven. Dat sloeg op de Indiase sjaal die ik omhad – en op mijn avances richting hippiedom überhaupt.
Toen hij dat zo zei, was natuurlijk mijn eerste reflex ‘dat hij me m’n vrijheid ontnam’ – om het volgende moment haast instinctief te begrijpen wat hij bedoelde: dat je je energie niet in uiterlijke, overbodige dingen moest steken – dat jezelf niet moest vastleggen.
Dat was hoe hij met je omging, alles was erop gericht te ontdekken.
Enige tijd later leek hij woedend te zijn toen ik m’n halflange haar af had laten knippen en met een ‘kort gedekt’ kapsel op de zen zolder verscheen – hij dacht even dat ik de zen monnik wilde spelen…
Maar het ging natuurlijk om veel meer dan het uiterlijk alleen – dat wel ergens voor stond: ik had me lange tijd aan de rand van de maatschappij bewogen, we konden van ons gezamenlijk inkomen net leven. Maarten vond dat ik uit die schemerzone moest treden om verder te komen…
Eerst prees hij me de computer aan, als graficus werkte hij al jaren met een Mac. Zijn argument was ‘dat Krishnamurti gezegd had dat de computer de wereld ging veranderen.’
Zo bracht hij een kortsluiting aan in je wereld … en dat had effect. Ik ben hem er nog steeds zielsdankbaar voor.
Later gaf hij me het beslissende zetje toen ik voor keus werd gesteld een fulltime baan te nemen – ook de maatschappelijke horizon verkennen hoorde bij die ‘totale mens’…
De vaardigheden die ik inmiddels op de computer ontwikkeld had, gaven daarbij de doorslag…
Op den duur werd hun woning op de Bovenkruier in Amsterdam-Noord een tweede tehuis. Evenals het atelier dat Hanna daar als keramisch beeldhouwer had.
En het was dankzij een tip van Hanna dat we in Noord een studiowoning vonden, waar ik met mijn computer uit de voeten kon – onze boot lag dan wel op een gouden plekje, maar de leefruimte was uiterst beperkt. Toen we daar in de buurt nog een flat vonden, woonden we na dertig jaar weer ‘op de vaste wal’.
In 1985 richtte Maarten een stichting op, met als doel ‘de zenbeoefening, zoals deze door Maarten Houtman wordt onderwezen, voor een ieder toegankelijk te maken’ – ‘Stichting Zen als Leefwijze’, werd de naam. Waarmee Maarten ons ‘zen’ andermaal uit het klooster haalde. Klaaske en en ik traden toe tot het bestuur.
Ik heb in dat kader met hem aan diverse uitgaven gewerkt, waarvan ‘Aanwijzingen bij de Tao-zen meditatie’ de belangrijkste was. Voor de eerste druk, in 1987, leerde hij me nog de kneepjes van het layout-handwerk, met wrijfletters en al. De vijfde en laatste druk uit 2001 – die hij ‘het blauwe boekje’ noemde, met een knipoog naar Mao – kon ik helemaal op de computer maken.
Ook met Hanna heb ik heel wat samengewerkt. We hebben vele maanden samen achter het scherm gezeten om een website voor haar te maken – ik verwerkte het rijk geschakeerde illustratiemateriaal van haar werk onder haar toeziend oog, zij zorgde voor de bijschriften en de begeleidende teksten. En ik heb diverse folders gemaakt voor tentoonstellingen die ze had.
Maarten is in deze drie afleveringen van ‘Paashazen’ in allerlei toonaarden bezongen. Alleen zijn eigen muziek is nog niet ter sprake gebracht.
Tijdens de Tao-zen vijfdaagse van juli 1984 in ‘Onze Lieve Vrouwe ter Eem’ in Amersfoort, draaide Maarten op een avond een plaat met de pianomuziek van Gurdjieff/De Hartmann, in de vertolking van de Franse pianist Alain Kremski. Meditatie en muziek bleken wonderwel samen te gaan…
Klaaske gaf er op het Facebook ‘Vrienden van Maarten Houtman‘ dit lyrische verslag van:
“Het was laat in de avond. We zaten met een kleine groep op een overdekt balkon, het was drukkend warm, er zat onweer in de lucht. De pianoklanken drongen door tot in onze ziel. Het maakte ons oorverdovend stil.”
De Hartmann & Gurdjieff – Chercheurs de vérité, played by Alain Kremski