sHAKE v/d week, met dank aan Aloys:
Juli 1966 stapten Klaaske en ik met twee uitpuilende linnen rugzakken en een heleboel plastic tasjes op de trein naar Griekenland, voor een huwelijksreis van 1½ maand.
We hadden het plan onze klassieke opleiding daar te verzilveren, we konden toen nog niet bevroeden welk hachelijk avontuur ons te wachten zou staan…
Na achtenveertig uur in de trein, diagonaalsgewijs door Europa, kwamen we dan uiteindelijk in Αθήνα aan en zochten daar ons hotel op in hartje Centrum, vlak om de hoek van het Omonia Plein.
Het was 40° in de schaduw. Ik nam aan dat de temperatuur bij het land hoorde en niets belette mij direct de Akropolis op te stormen, die we vlak boven ons zagen liggen. Arme Klaaske kwam puffend en zwetend – hoewel, dat kón ze juist niet… – achter me aan…
Vijf dagen later waren we, op weg naar de Peloponnesos, via de haven van Piraeus op het eilandje Moni beland, 10 minuten varen van Aegina. Maar precies in die schijnbare comfort zone ontdekte ik dat ik m’n paspoort kwijt was …
Crisis… Reconstruerend moest het op de bank in Athene zijn blijven liggen, waar we geld gewisseld hadden.
Ik ondernam noodgedwongen een solotrip naar Athene, terug naar de bank… En ja, bij eerste navraag snelde een bezorgde bankbediende me al tegemoet, mét m’n paspoort. Een loden last viel van me af…
Toen weer terug naar Klaaske, die alleen daar op dat eilandje was achtergebleven. Ook een avontuur op zich. Temeer daar ze daar min of meer belaagd werd door de Griek die ons met zijn jacht een lift had gegeven vanaf Aegina, toen we daar op de heenweg de dagboot hadden gemist.
Niet echt een comfortabel begin voor zo’n eerste trip met z’n tweeën…
Maar in wat voor een wereld waren we eigenlijk beland? Waar we het ‘hartland van de Westerse cultuur’ verwacht hadden, waar Heinrich Schliemann met zijn schepje nog het oude Troje had blootgelegd (ook al heette dat dan nu weer ‘Turkije’), troffen we de vervallen zuilen van de tempel van Zeus en de beschaafde opgravingen van Olympia aan. Niet echt opwindend…
Eigenlijk waren we in een uithoek van Europa beland – ook al was zij dan juist de maagd die aan Zeus ontkomen was… Het ‘Grieks’ had, op de lettertekens na, weinig van doen met de oude taal die wij zo moeizaam verworven hadden. En de ‘Grieken’ bleken, in de verwarring van de volksverhuizingen, niet de afstammelingen te zijn van Sophocles en Themistocles… Wel een gastvrij volk, daar niet van. Ook al vonden we het schokkend dat ze er een sport van maakten hun drinkglazen op de vloer van taveernes kapot te gooien…
Toen ik vijftig jaar later Zuid-Italië en Sicilië bezocht, voelde de antieke wereld daar juist heel dichtbij… Niet alleen in Pompeï, maar met name in de Griekse diaspora van het Zuiden. Daar waren niet alleen de tempels en amfitheaters nog wél in tact, daar bracht de ‘Tombe van de duiker’ de mysteriën van Pythagoras zelfs voelbaar nabij.
Tombe van de Duiker – Paestum (Z-Italië), 480 v.C. [klik om te vergroten] |
En er was natuurlijk ‘de toestand in de wereld’…
Nog maar drie jaar ervoor had ik in mijn kazerne in Seedorf, aan de Oost-Duitse grens, de Cubaanse rakettencrisis meegemaakt. Terwijl Griekenland – wat toen nog even rustig kon dromen – nog geen jaar na ons verblijf verscheurd zou worden door ‘een links complot’, gevolgd door de kolonelscoup en de vlucht van de koning…
Ook al was ónze droom soms een nachtmerrie, wij hadden toch nog geluk…
En dan was er die Oosters-Orthodoxe kerk. Wie had kunnen denken dat, na de val van de muur, Europa opnieuw verscheurd zou worden … langs confessionele grenzen, zoals ‘soennieten’ en ‘sjiieten’… (ook al staan de Grieken daar zelf wat buiten). Ongelofelijk…
We treffen onze beide naïeve, jeugdige reizigers een maand later aan in Korinthe – niet alleen bekend uit de bijbel, maar ook omdat ik er leerde zwemmen, dankzij de zee. Maar we waren inmiddels op rantsoen, het geld was op. We leefden op brood, de verrukkelijke ‘Yaourti Me Meli’ en een overvloed aan abrikozen. Tijd voor de terugreis…
Alsof het niet op kon, beweerde de Joegoslavische conducteur onderweg dat onze kaartjes verlopen waren… “Skopje raus!”, schreeuwde hij, en: “Bezahlen mit Dollars…!”
Wat moesten we doen, we hadden geen geld…
Wat er daarna gebeurde lijkt nog steeds een verre nachtmerrie. Ik ben door de compartimenten gelopen om om geld te bedelen. Echt geen idee hoe we het terugbetaald hebben…
Dat de terugreis vervolgens een dag langer duurde door overstromingen in Oostenrijk, is dan nog maar een detail. Maar ook in die hoge nood, was de redding nabij…
Wij zaten in de coupé met vier Limburgers … die nog jaren onze vrienden gebleven zijn, bij ons op de boot logeerden, en waarvan één ‘de kop van Klaaske’ uithieuw, die we nog steeds hebben staan.
De vierde, Job Creighton, kwam in de Sixties in Amsterdam tegenover onze boot wonen. En hij hielp me onlangs nog met De droom van de dwaze monnik, de uitgave ter gelegenheid van de 100ste geboortedag van Maarten Houtman.
Het leven is vol kronkelwegen, en wij zitten vol kronkels…
Gelukkig vertelde Rien Heukelom ons vandaag dat volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten het niet langer de kronkels van onze hersenen zijn die ons bepalen – ‘Wij zijn ons brein’ – maar de kronkelingen van de darmen. Dus de Haruspex is in ere hersteld. Toch nog wat geleerd van onze klassieke opleiding…
Gelukkig nam een vriend ons het jaar daarop in zijn Eend mee op vakantie naar Noorwegen, zo konden van de de schrik en de hitte bekomen…