Jarig begint bij toen je nog ânietsâ was,
althans, zo wordt dat dan gezegd:
âtabula rasaâ, volgens de Klassieken.
Jarig zijn is niet mis,
alsof je de jaren af kunt tellen, pellen,
op de Schaal van Hein –
klein is die en o zo broos,
vergankelijk als een klaproos
en andere fragiele zaken onder zon –
(mijn regels grijpen nu verder dan het leven lang is,
al helemaal uit de toon)
Leven is verzamelen – plaatjes, boeken, ditjes en datjes…
totdat rekken vol staan, planken doorbuigen,
belletjes rinkelen ‘laatste waarschuwing!’
en wat dan nog aan tijd over is, is gering,
‘stilte in de zaal nadat het laatste woord geklonken heeft’,
(poëzie is het enige wat rest).
Nu verschijnt er een mededeling op mijn scherm,
samen met een doos met rood lintje:
Morgen zullen we wel zien…