Allah Hoo – Het triomfantelijk cantate, jubilate, exultate van Nusrat Fateh Ali Khan

“The rush and pressure of modern life are a form, perhaps the most common form, of innate violence. To allow oneself to be carried away by a multitude of conflicting concerns, to surrender to too many demands, to commit oneself to too many projects, to want to help everyone in everything is to succumb to violence. More than that, it is cooperation with violence. The frenzy of the activist neutralizes his work for peace. It destroys his own inner capacity for peace. It destroys the fruitfulness of his own work because it kills the root of inner wisdom which makes work fruitful.”
Thoma Merton: Conjectures of a Guilty Bystander, p. 81

Ik voelde me plotseling begrepen in mijn worsteling van de laatste tijd, toen Klaaske dit citaat van Thomas Merton voor me opspitte uit de sociale media.
Bladerend in zijn boek vond ik nog een andere passage die me erg blij maakte, waar hij het heeft over de ‘praising universe’ van het Oude Testament en de psalmen, “of which man is a living and essential part, standing shoulder to shoulder with the angelic hosts who praise Yaweh – and praise is the surest manifestation of true life.”

Een betere sfeertekening van het triomfantelijk cantate, jubilate, exultate van de Qawwals van Nusrat Fateh Ali Khan kun je niet geven, de lof van Allah zindert door de zaal en komt zinderend je lichaam binnen.
Om in de stemming te komen, hierbij nog eens zijn juichende Allah Hoo, in zo’n prachtige uitvoering dat het het gebrek aan videobeelden doet vergeten. Eronder vindt je de complete tekst.

“Allah Hoo” by Ustad Nusrat Fateh Ali Khan.

Aaaa (Sufi Chants)

Ruler of the world, he has no companions
The promised one, there is nothing but you
Every great scholar is your student
In every scent, there is nothing but you
Creator of and worshipped by both worlds
Every thing is witness to your manifestation
On everyone’s lips is your prayer
In every chord, every song is your presence

Every beginning is with your name
With your name ends everything
Your praise is ‘praise be to Allah’
That you are the God of my Mohammad

Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!
Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!

When this earth and world did not exist
When there was no moon, sun or sky
When the secret of the truth was still unknown
When there was nothing, there was you

Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!
Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!

Everything is a reflection of your glory
Every thing cries out that you are the Lord

Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!

It is the distinction of your enthralling visage
You are the unrivalled Lord of the Universe

Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!
Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!

You who shows new beauty every instant
Surprises even those who yearn for more
Every sapling sings of your creation
Every leaf is a signature of your nature

Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!
Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!

My God, you are the splendor you promised
You are the curiosity, you are the desire
The light of my eyes, the voice of my heart
You were, you are, and will be only you

Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!
Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!

(Sufi Chants…)

Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!
Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!

You are everything, what is the argument in this
The whole world is searching only for you
Even as your magnificence is in every corner
He has no companions, Lord of the world

Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!
Allah Huu! Allah Huu! Allah Huu!



De eenheidsbeleving van de soefi’s

Nu ik al geruime tijd vol overgave shake op de qawwali-liederen van Abida Parveen en Nusrat Fateh Ali Khan, was het een blijde verrassing onderstaande Cd van Omar Faruk Tekbilek tegen te komen. Je merkt dan weer even dat er toch een rode draad door je leven loopt…
Het was mijn afscheidsgeschenk toen ik in 1993 mijn rondjes in het Tropenmuseum verruilde voor een fulltime baan. Na jarenlang een mix van kunst en cultuur uit de hele wereld ondergaan te hebben, viel mijn keuze als vanzelfsprekend op deze soefi muziek (zie ook de prachtige tekst van de titelsong).
Het was trouwens niet allemaal rozengeur en maneschijn in dat museum, in een haiku-bundeltje, dat ik opdroeg aan mijn vertrekkende chef Pauline Kruseman, dichtte ik:

Mijn tropenjaren:
zestig meter Afrika
zestig maal per week.

one truth


all the same
what has been found and written,
what has been taught,
all the same, all the same.

the same game,
we’ve been playing the same game,
since the beginning the same game,
all the same; the truth
all the same; all the same.

all the same, all the same,
what has been found, all the same.
know yourself, that’s the power.
look at yourself, watch your breath,
that’s the wisdom,
that’s all that has been found,
by the children of adam, 
since the garden of eden.
we are breath, but nothing else,
let’s watch it, enjoy it.
let’s give thank tot the lord
for the gift, for the breath.
you are the lord, you are the joy,
you are the source, you are the secret
and the same truth.
since the beginning, the same game.




Concert van Nusrat Fateh Ali Khan bij de viering van de vijftigste verjaardag van de Pakistaans-Indiase onafhankelijkheid. De setting is misschien wat formeel, daar staat tegenover dat de opnamen uitstekend zijn Ă©n voorzien zijn van ondertiteling.
Een feest om naar te luisteren en te kijken!

Abida Parveen meest bekeken in 2014

Uit de statistieken van de Shakingzen blog blijkt Abida Parveen in 2014 het meest beluisterd te zijn, gevolgd door de Gudjieff vertolking van Alain Kremski. Dat was een verrassing, omdat de laatste weken in mij het bovenstaande lied ‘Mujhe Bekhudi’ maar blijft doorklinken…
In september woonde ik in het Muziektheater een concert van Abida Parveen bij. De omstandigheden waren niet ideaal, ik zat helemaal boven achter in de zaal, op het balkon voor de filmende pers. Abida was ver weg en de geluidsversterking was abominabel, althans voor mijn zwakke gehoor. Maar sfeer was er wel, al gauw werd er op diverse plaatsen in de zaal, en zelfs op het podium, meegedanst. Onzichtbaar voor de zaal, heb ik tegen de achterwand ook nog een tijdje mee geshaket â˜ș

Wonderbaarlijk dat er, temidden van een zee van islamitisch conformisme en fundamentalisme, nog steeds eilanden zijn waar het Soefisme voortleeft – met een muzikale traditie die wereldwijd zo’n krachtige inspiratiebron biedt. Dat geldt niet alleen voor Pakistan â€“ of all places â€“ maar ook voor India, Turkije, SyriĂ« (tot voor kort) en een aantal Afrikaanse landen (denk aan Youssou N’Dour, Dhafer Youssef en Modou Gaye).
Ook de muziek van Gurdjieff is aan deze traditie schatplichtig.
Ik hoop in het komende jaar dit spoor te kunnen vervolgen…

Kayhan Kalhor, Erdal Erzincan – The Wind, XI

The Wind is een opname van kamancheh virtuoos Kayhan Kalhor en baglama (een oud-achtige Turkse instrument, ook wel bekend als ‘saz’) meester Erdal Erzincan. Er is ook nog een divan baglama (bas saz) te horen, als ’tampura’. Heel intense muziek.
The Wind is Ă©Ă©n lange improvisatie, die op de Cd in twaalf stukken is geknipt. Wij shaketen gisteren op bovenstaande muziek, deel XI (er staat per abuis ‘IX’), dat abrupt eindigde – misschien een beetje storend, maar Aloys zei: “Het effect deed me denken aan die ‘stop’-oefening van Gurdjieff, waaraan iedereen tijdens de ‘movements’ in de PrieurĂ© in Fontainebleau deelnam. Zelfs de tuinlieden bevroren in de houding waarin ze stonden…”
Maarten Houtman beval mensen die ‘stop’-oefening wel aan om van dwangmatig gedrag af te komen.

Dan is er goed nieuws van ECM Records: in januari 2015 verschijnt een nieuwe dubbel Cd van Anouar Brahem: Souvenance – Music for oud, quartet and string orchestra.
Pianist FranÒ«ois Couturier is in het kwartet teruggekeerd.
Het was een beetje stilletjes rond Brahem, na The Astounding Eyes Of Rita zes jaar geleden. Hij legt zelf een verband met het gebeuren in Tunesië en buurlanden, dat hem sterk aangegrepen heeft.
Hieronder een sneak preview van ‘January’, het eerste nummer van de tweede Cd.
Veel kijkplezier!

When Strangers Meet – Mongolian long song

Gastvrij ontvangst in een ger, na panne op weg naar Ulaanbaatar (Mongolië, 2010)
[klik om te vergroten]

‘Mongolian Traditional long song’ is het openingsnummer van When Strangers Meet, het debuutalbum van The Silk Road Ensemble.
Aan de opnamen – waar drie jaar van voorbereiding aan voorafging – namen musici deel uit Beijing en Ulaanbaatar, Teheran en New Delhi, de Verenigde Staten en Europa.
In het Cd boekje beschrijft Yo-Yo Ma hoe de opnamestudio prompt veranderde in een zijderoute caravanserai, met het geluid van talen en muziekinstrumenten van over de volle breedte van het Euraziatische continent.
Sprekend over de jam sessions, doet hij een opmerkelijke uitspraak over het creatieve proces:

Part of being artistic is being prepared to ask questions you don’t have the answers. It’s something that happens inside you – something that’s very private, very intimate, but if you locate your question and if you’re able to make it come alive in a musical form, and somebody else receives it and it comes alive within them, you can get pretty connected to another person.

Ik was dezer dagen met teksten van Maarten Houtman bezig, waar hij het heeft over het denken wat altijd naar oplossingen zoekt. Waarna hij vervolgt:

Maar je gaat merken dat het iets heel bijzonders is om een vraag een vraag te laten, en er niet bij in slaap te vallen; om datgene wat er is, zich aan je te laten ontvouwen. In dat ontvouwen verander jij. Je moet alleen maar volgen, en zien wat het aan je wil tonen. De macht ligt dĂĄĂĄr, niet bij jezelf, die ligt elders.

‘Het hervindt zichzelf’, Tao-zen sessie 13 december 1996 in Huissen


‘Mongolian Longsong’, gezongen door Ganbaatar Khongorzul. Uit: When Strangers Meet, Yo-Yo Ma & The Silk Road Ensemble, 2001.

Het motto ‘When Strangers Meet’ is ook van toepassing op de volgende geluidsopname van Kayhan Kalhor. Hij wordt op zijn kamancheh begeleid door Brooklyn Riders, een strijkkwartet gevormd door musici uit The Silk Road Ensemble: Johnny Gandelsman, viool, Colin Jacobsen, viool, Nicholas Cords, altviool, en Eric Jacobsen, cello.
Het is prachtig om te horen hoe de twee klankwerelden zich vermengen in ‘Waiting for the Rain’:

“Improvisation is flying”, or the art of dreaming

Pablo Picasso, 1911, Klarinet (Stilleven met een klarinet op een tafel)
[klik om te vergroten]

Op m’n zestiende wilde ik een klarinet. Het waren de sterren van de jazzmuziek die voor mij een belofte inhielden: Sidney Bechet (‘Petite Fleur’), Benny Goodman. Maar op de Nijmeegse muziekschool leefden ze nog in de 18e, 19e eeuw, met Fritz Kröpsch en Carl Stamitz (‘Klarinettenkonzert B-dur’). Helaas kon ik daarna ook bij Jan de Pijper, een begaafd muzikant van wie ik later in Amsterdam les had, mijn draai niet meer vinden.
Zo raakte ik, ondanks de ‘vrije’ setting, in een spagaat tussen eigen interesse en de eis van de les. Maar ik stak er wel Ă­ets van op, en het instrument bleef me boeien. Wel had ik broertje dood aan spelen van papier.
Ik ben pas echt klarinet gaan spelen toen ik begon te improviseren. Niet in bepaalde stijl, en zonder grondmelodie. It was just me.In het – enige – belendende vertrek van onze woonboot luisterde Klaaske mee. Ze vond het fijn om er naar te luisteren, ondanks de hartenkreten die het instrument soms slaakte. Zo speelde ik jaren op m’n eentje, maar altijd ook een beetje voor haar.
Mijn solospel was, denk ik, een manier om mezelf te horen – en een beetje gehoord te worden – waar woorden bleven steken of tekort schoten. Maar uiteindelijk bleek het geen taal waarmee ik buiten mijn eigen wereld kon treden. Op m’n vijftigste heb ik de klarinet in de wilgen gehangen.

‘Improvisation in Dastgah Nara’ – Kamancheh solo van Kayhan Klahor.
De adembenemende beelden laten de techniek tot in het kleinste detail zien.

Improvisation is flying. You have to take off gradually as far as your mind can take you. It depends on your mental and physical state , and if you are playing for an audience their reactions and expectations play an important role. It is an emotional transaction. If the audience wants you higher, they send you higher and vice versa.
Improvisation is painting. You start with a blank canvas with no idea what you want to create on it, the subject is unknown. You have the instruments, which are the color and the brush, and your mind and imagination sets the limits of how far you can go. Its a work which take place at a particular moment, never recreated.
Finally, it is the power of musicianship, technique, style and experience which over-shadows the finished work to the extent that it becomes identified as the artist’ own.”
Kayhan Kalhor

Ghazal [Kayhan Kalhor, Shujaat Husain Khan, Swapan Chaudhuri] – ‘My Eyes, My Heart’
Uit: As Night Falls on the Silk Road, Persian and Indian Improvisations.

“The music that we play together reflects the improvisatory styles of our cultures. This means taking a small idea or melodic phrase and developing it in something larger, beyond its primary character. That is the most important aspect of this music. It is taking an idea and than moving it a step further and then further, bringing each other along without crossing each others’ boundaries.”
Kayhan Kalhor

‘Come with me’ – de Geliefde roept je…

Het meest ontroerende verhaal wat ik ken over een ontmoeting met de Geliefde is De ongelovige van Maarten Houtman. Hij vertelt daarin hoe de blauwe berg hem in de verte wenkte, als hij in het kamp het einde voelde naderen: “soms breidde de berg zich helemaal uit tot hem, zodat hij kon worden opgenomen in de liefelijkheid van het ongeborene.”
In hetzelfde verhaal lezen we hoe Maarten jaren later die liefelijkheid dacht terug te vinden in Zen, en hoe hij daarin teleurgesteld werd…

We kennen allemaal momenten waarin de schepping je troost biedt in je aardse bestaan. Zoals de onvoorwaardelijke aanwezigheid die je ervaart als een geliefde er helemaal voor je is. Of een nachtegaal zingt op het moment dat je in mensen geen troost meer vindt.
Muziek kan je die totale acceptatie ook schenken – zoals de sarod van Ali Akbar Khan mij tijdens een concert in de Mozes en AĂ€ronkerk ooit bevrijdde van alle onrust die in me was.

Kayhan Kalhor in diepe concentratie, tijdens het concert Bach in Perzië dat hij, samen met het Nederlands Blazers Ensemble, gisteren in Paradiso gaf.
De foto is van zijn Facebook, twaalf uur later waren er al 2756 ‘likes’…
[klik om te vergroten]

Datzelfde gevoel van overgave geven mij de opnamen van de muzikale ontmoetingen van kamancheh speler Kayhan Kalhor met Shujaat Husain Khan, zevende in de lijn van grote Indiase sitar spelers.
De vijf jaar dat ze, samen met tabla speler Swapan Chaudhuri, het ensemble Ghazal vormden, leverde een aantal fantastische opnamen op, waarin ze elkaar al improviserend tot grote hoogten opstuwen.
Het is ontroerend te horen hoe de musici elkaar in de improvisaties telkens vinden, ondanks de verschillen in cultuur en muzikale traditie – maar bezingt de ‘ghazal’ in de soefi poĂ«zie ook niet het verlangen naar de Geliefde?

Ghazal [Kayhan Kalhor, Shujaat Husain Khan, Swapan Chaudhuri]
[klik om te vergroten]

De vier Cd’s die Ghazal opnam, kunnen je al shakend in extase brengen:

  • Lost Songs of the Silk Road (1997)
  • As Night Falls on the Silk Road (1998)
  • Moon Rise Over the Silk Road (2000)
  • The Rain (2003) – live opname, Grammy nominatie

Helaas zijn er geen video’s van Ghazal, wel deze prachtige geluidsopname van Come with me, uit Lost Songs of the Silk Road:


Ghazal [Kayhan Kalhor, Shujaat Husain Khan, Swapan Chaudhuri] – ‘Come With Me’

Tot slot: ik ontdekte dat Ghazal, na een onderbreking van tien jaar, in maart 2015 weer concerten gaat geven…

Shaken (4) – Levensangst

Kanmancheh speelster – Isfahan, PerziĂ«, 1669

De muzikale verkenningen van The Silk Road Ensemble – ‘A Playlist Without Borders’ – zijn zo breed en gaan zo diep, dat het je de angst ontneemt voor het onbekende. Je kunt dan onbevreesd een volgende hoek omslaan, een nieuw avontuur aangaan.
Zo ben ik nu bij de ‘Persian and Indian improvisations’ van Ghazal aangekomen (een project van kamancheh speler Kayhan Kalhor) die je opzwepen tot ware duivelsdansen – nog steeds met beide voeten op de grond.
Het helpt je je levensangst te overwinnen, de basis van discriminatie, fundamentalisme en racisme.

Silent City – Lied voor Halabjah

De Iraans-Koerdische kamancheh speler Kayhan Kalhor van The Silk Road Ensemble schreef Silent City – onze bewegende meditatie van afgelopen woensdag – ter nagedachtenis van de tienduizend slachtoffers van de gifgasaanval van 16 maart 1988 op Halabjah, een stad in Iraaks Koerdistan. Het was de wraak van Saddam Hoessein voor de Koerdische rebellie tegen zijn leger tijdens de Irak-Iranoorlog.

Oorlogen en geruchten van oorlogen. Het schijnt de condition humain te zijn. Die oorlog woedt ook in jezelf: …woede – die tot je schrik zomaar gaat meedansen met de strijd op het wereldtoneel.
Als je de (Engelse) Wikepedia over de Irak-Iranoorlog leest – een lemma van vijftig A4’tjes – is dat even helemaal verdwenen. Oog in oog met die oneindige zee van menselijk lijden en menselijke waanzin, raak je verlamd en met stomheid geslagen. Dat gebeurt je niet zo vaak, meestal heb je het idee dat je iets kunt doen, en op z’n minst vind je er iets van.
Het was voor mij ook een schok dat die oorlog van acht jaar, indertijd nauwelijks tot me doorgedrongen is – een bloedbad dat qua omvang vergeleken wordt met de 1e Wereldoorlog, met ‘menselijke golven’, loopgraven en gifgasaanvallen, die ook op Iraanse steden waren gericht.
Nieuw element in het verhaal is het martelaarschap aan Iraanse kant, een voorafschaduwing van de zelfmoordaanslagen in onze tijd:

During the Fateh offensive [in February 1987], I toured the southwest front on the Iranian side and saw scores of boys, aged anywhere from nine to sixteen, who said with staggering and seemingly genuine enthusiasm that they had volunteered to become martyrs. Regular army troops, the paramilitary Revolutionary Guards and mullahs all lauded these youths, known as baseeji [Basij], for having played the most dangerous role in breaking through Iraqi lines. They had led the way, running over fields of mines to clear the ground for the Iranian ground assault. Wearing white headbands to signify the embracing of death, and shouting ‘Shaheed, shaheed’ (Martyr, martyr) they literally blew their way into heaven. Their numbers were never disclosed. But a walk through the residential suburbs of Iranian cities provided a clue. Window after window, block after block, displayed black-bordered photographs of teenage or preteen youths.
Wright, Robin (2001). Sacred Rage: The Wrath of Militant Islam 

Wat is het dan heerlijk als je iets aanboort wat je een grote vreugde en uitgelatenheid schenkt – en je de kracht van het leven weer voelt. Muziek kan je dat geven, mij althans kan muziek ontzettend blij maken.
Zoals de vreugde die ik voelde toen ik – het spoor van Master of Persian Music Kayhan Kalhor op het web volgend – deze verwarmende Perzisch-Indiase muzikale legering tegenkwam:

The Silk Road Ensemble: Arabian Waltz

[klik om te vergroten]

Afgelopen woensdag was voor mij een intermezzo met serieuze muziek, zoals dat heet. Op uitnodiging van Rien Heukelom luisterde ik in het Muziekgebouw aan ’t IJ naar het Stabat Mater van Arvo PĂ€rt en dat van Pergolesi.
Toch waren wij beiden vooral onder de indruk van Genesis I: Elementi, voor drie strijkers, van Henryk GĂłrecki – het moet het element vuur geweest zijn, in de uitvoering spatte het eraf.
Leuk om te vermelden is dat de cellist zijn partij speelde vanaf een tablet (dat riep bij ons de vraag op: hoe sloeg hij om?), terwijl de violiste de muziek had verdeeld over vier standaards, waar ze al spelend langsliep. De digitale revolutie had niet beter uitgebeeld kunnen worden…

Intussen werd, in een ander deel van de stad, in die bewuste huiskamergroep geshaket op de vrolijke klanken van Arabian Waltz van The Silk Road Ensemble.