In dat kleine leventje van je gebeurt soms iets – je krijgt een signaal, je hebt een ontmoeting of ontvangt een tijding – dat van de andere kant van de kosmos lijkt te komen. Heden en verleden schuiven in elkaar. Je leven daartussen een zandkorreltje, temidden van gasvormige holten en opkomende stellaire kraamkamers. Je tijd van leven een flinterdun streepje op een schaal van miljarden lichtjaren. Je geboorte één enkele ster, temidden van die miljarden andere aan het firmament…
Categorie: 2022
Arbor alter ego
Mijn vriend de boom en ik |
Gisteren stond ik weer in omarming met mijn boom, je weet wel, die tegenover de Broekhuijsen-Leewis Schooltuin aan het van Heekpad staat, om de hoek van de Jisperveldstraat (zie paarse markering op het kaartje beneden).
‘How to befriend a tree’ |
Toen drong ook tot me door in wat voor isolement ik leef, dat ik een vreemdeling op aarde ben. En wat een afstand er is tot de mensen om me heen…
Vanaf Le Perron tussen de rails…
Bakkerij Le Perron aan de Termini in Amsterdam-Noord – métro à deux pas |
Als was het om de naam eer aan te doen, is de benedenverdieping daar ongelijkvloers gemaakt, met een soort plateau in het midden – waar je zomaar pardoes af kunt donderen, als je even niet oplet.
‘Nou, tot de volgende keer maar weer,’ zei ze toen ik wegging. ‘Liever niet,’ dacht ik onaardig…
Klaaske bij Roezemoes, onze stamkroeg aan het Buikslotermeerplein |
Een andere geliefde pleisterplaats is Patisserie Kwekkeboom, daar niet ver vandaan |
Ik werd met pleinvrees bevangen op het Buikslotermeerplein,
de zogenaamde vertrouwde wereld leek me zo onverschillig –
de koude wind die er in de maand mei nog van de daken viel,
de corona crisis in de horeca ingewisseld voor echte oorlog.
Ja, op dat Buikslotermeerplein had je ooit een fraaie fontein,
totdat wat kunstmijdende Noorderlingen het nodig vonden
om elke dag opnieuw het watertje met zeepsop op te leuken
en de gemeente er toen zat van had en alles af liet breken…
Wij trekken daar dagelijks onze baantjes naar Albert Heyn
en biowinkel Michel Does, als de portemonnee het toestaat,
met in de zon lonkende terrasjes, waar we dan op stranden,
met meeuwen die de zee verraden, ver weg en toch dichtbij.
‘
Spel van vorm en licht in buitenplaats Doornburgh
Beeld uit de tentoonstelling ‘Vorm aan de Vecht: architectuur, nonnen, design’: Opname van een gotische kathedraal, waarvan van het dak pixeltje voor pixeltje afgelicht is en vervangen door de lucht erboven – die nu vanuit het interieur ‘zichtbaar’ is. |
… en maakte deze foto van de weerspiegeling van de zaal in zo’n voorwerp – in alle gangen en zalen van het voormalige klooster staan ze uitgestald, tot één groot Gesamtkunstwerk. |
De spil van de aandacht
Klaaske bij ‘Roezemoes’, Buikslotermeerplein 5 maart 12:53 [klik om te vergroten] |
Je had het als kind – dat de wanden rond je bed leken te wijken, rondtolden, dat de hele wereld op losse schroeven stond. “Je bent aan ’t ijlen, je hebt koorts,” werd er dan geruststellend gezegd, “dan gebeurt dat…”
Later hoor je dat er in je oor dat geheimzinnige evenwichtsorgaan zit, dat zwaartekracht omzet in ons gevoel van grond onder de voeten en een vaste gang over de aarde.
En dan was er ook nog dat al even geheimzinnige verschijnsel dat onze ogen de wereld ondersteboven zien, wat alweer met behulp dat evenwichtsorgaan – dat weet wat onder is – wordt hersteld.
Een andere delicate kwestie is het ongedefinieerde overgangsgebied tussen droom en werkelijkheid – óók omdat het ons, door onze grote behoefte aan ‘vastigheid’, ontgaat dat de wereld voortdurend verandert. Maar een aanname is geen waarneming…
En dan is er nog het gegeven dat we in onze nachtmerries een wereld voorgeschoteld krijgen, die we op dat moment bloedserieus nemen…
Zo’n week geleden, zeg maar rond Pasen, toverden mijn eigen ogen me plotseling een wereld voor waarin de fantasie vrij spel had. Adembenemend… Zo zag ik voortdurend ‘animaties’ van een slank figuurtje, dat allemaal pirouettes, draaiingen en buitelingen in de lucht maakte. Dat ging maar door, ook als ik m’n ogen sloot. En er waren bekkentrekkende gezichten, met vertrokken monden – zoals de satyrs op de gotische kathedralen: wellustige monden, huilende, lachende – als een spiegel van mijn ziel.
En toen ik later met Klaaske over straat liep, zag ik de mensen die we tegenkwamen – lopend, fietsend of in hun scootmobiel – plotseling tweedimensionaal, als houten klazen…
Die nacht kregen alle oppervlakken in ons huis de aanblik van gouaches – de volgende ochtend bood de kamer een Indische aanblik van batik patronen, met sfeerverlichting en al.
Wat ook gebeurde, was dat ik op een ochtend de wereld plotseling glashelder zag. Dat was me na m’n ‘hemianopsie’ van een jaar geleden – die bij mij resulteerde in een wazige blik – nog niet eerder overkomen…
Natuurlijk probeerde ik een naam te geven aan wat me allemaal overkwam – ik zag ‘onwerkelijke dingen’, die ik zelf een beetje leek te kunnen aansturen door ze te animeren (letterlijk: te ‘bezielen’).
Ik moest daarbij denken aan wat ik over het effect van LSD gelezen had – het woord ‘hallucinatie’, kwam in me boven, ‘zinsbegoocheling’, zoals het Nederlands woordenboek zegt: ‘zintuigelijke waarnemingen doen die niet met de werkelijkheid overeenkomen’.
Even schoot door me heen dat je daar ook gek van kon worden… Maar mijn nieuwsgierigheid kreeg de overhand – wie zou zo’n trip willen missen…
Toen ik vervolgens de combinatie ‘hemianopsie’ en ‘hallucinatie’ googelde, kreeg ik de naam van een Duitse wetenschappelijke publicatie met een gewichtige naam (ik zal ze u besparen), die bij bol.com uitverkocht was. Maar het ‘bestond’ dus wel… Er was typisch een verband.
Gelukkig heb ik een contactpersoon bij het Beroerte Adviescentrum van het OLVG, die periodiek bij ons op bezoek komt. Ik stuurde haar een berichtje, met de vraag of zo’n aanval van hallucinatie bij hen bekend was. Zij nam contact op met hun neuroloog, die het in de literatuur tegengekomen was bij diverse oogziekten.
Maar nog los van alle synapsjes, haarvaatjes en grijze cellen – zijn wij niet ook een geweldige droomgenerator…
Shakespeare (die ik op dit blog, wat om ‘shaken’ draait, graag citeer) zei al:
We are such stuff as dreams are made on and our little life is rounded with a sleep.
Uit louter dromenstof
Zijn wij gemaakt – wat ons is toegemeten
Ligt in een zee van slaap.
(vertaling: Gerrit Komrij)
Het menselijk bewustzijn wordt wel als ‘epifenomeen’ (werking) van de hersenen beschouwd. Maar draait dat duizelingwekkende universum, dat opgebouwd is uit herinneringen, beelden, vertalingen, gevoelens, niet slechts om één ding – om de spil van de aandacht.
In een gesprek naar aanleiding van zijn prachtige vertelling over de Aapgod Hanuman in april 1998, werd onze Zen-leraar Maarten Houtman een vraag gesteld over de reikwijdte van de fantasie:
– Vraag.: Maar in je fantasie heb je geen beperkingen of grenzen …
– Maarten: Toch wel, dat denken wij altijd, dat is niet zo.
– Vraag: Zeg je dan dat je fantasieën echt zijn?
– Maarten: [zucht] Ja, wij hebben daar een woord voor: ‘fantasie’ …
Laat ik het zo zeggen: alle mensen verlangen naar het uiteindelijke, maar we weten dat niet … we nemen genoegen met dat wat we beleven. In alles wat we beleven is het verlangen naar het uiteindelijke aanwezig, alleen op sommige momenten veel sterker dan op andere momenten. Hoe dat in elkaar zit, weet ik niet, ik kan het alleen maar constateren.
Soms is dat verlangen zo groot, zonder dat je dat echt beseft, dat je die beleving die je gehad hebt, als springplank neemt om verder te reiken. En omdat je een gewoon aards mens bent, die eigenlijk alleen dat wat zintuiglijk waarneembaar is als werkelijk ervaart en ook vindt dat het zo is, kom je de moeilijkheid tegen dat je dat verlangen wat gemaakt heeft dat je verder probeerde te reiken, dan afkapt en zegt: ja, maar dit is maar fantasie…
Wat je langzaamaan echt gaat ervaren, is dat de vertaling waarin je leeft – en waar wij allemaal zoals we hier zijn in geloven – maar één van de miljoenen vertalingen is van wat er gebeurt. Als dat een keer tot je doorgedrongen is, heb je niemand meer nodig. Want dan begrijp je dat het alleen maar gaat om de aandacht die je hebt om verder te reizen door de tijd die je hier op aarde bent, in de tijd geplaatst met je bewustzijn. Maar dat je bewustzijn veel verder reikt dan die tijdgebonden ervaring.
PS
Na een kleine week van hallucinaties, had ik een droom dat ik bij een wijze vrouw mijn eigen wijsheid debiteerde. Maar toen die een beetje in het water viel, kreeg ik vervolgens een kris ten geschenke, met de boodschap ‘dat ik die naar eigen inzicht moest gebruiken…’
Zo kreeg deze voor mij mythische periode een afsluiting die me weer vooruit deed kijken…
Muziek van The Touré-Raichel Collective:
Mutter Meera ist eine Meister aus Deutschland
‘Een nieuwe lente, een nieuwe begin’, 4 maart 15:00 [klik voor vergroting] |
Pranja Paramita – Ihre Augen die mich anlächelten…
Veel later riep ik haar thuis in wanhoop aan –
en hoorde een stem die zei: “Neem een hond…”
Mijn eigen stem? Ongelovig hoorde ik het aan –
en ik wist, ze had gezegd: als je mij aanroept,
moet je het advies dat geef wel opvolgen…
Maar een hond, in mijn flatje van vier bij vijf…
of bij Klaaske – die had op een keer gezegd:
een hond is voor mij een gepasseerd station,
en bovendien, met dat parket wat hier ligt…
Ik bleef in ongelovigheid achter, me bewust
dat dat advies ‘van boven’ me toch heilig was…
In de jaren daarna sloeg soms de twijfel toe:
had ik haar advies nu toch maar opgevolgd…
Als me iets overkomt – zoals met m’n ogen –
probeer ik mezelf aan de onverbiddelijkheid
van het noodlot te ontwurmen: hád ik maar…
…als ik haar advies nou maar opgevolgd had,
dan was die hond nu ‘geleidehond’ geweest…
En natuurlijk waren er gedachten over plezier
dat ik met mijn hond vast gehad zou hebben,
zoals achter een bal aanrennen op het strand,
of genoeglijk samen bij de kachel zitten –
zo’n hond zoals Snoopy uit de Peanuts,
een beetje maf, maar ontzettend trouw…
Ik zag er ook iets van karma in, een terugkeer –
een hond uit m’n jeugd had een spuitje gehad,
nadat hij een hap uit m’n arm had genomen
toen ik op m’n tenen naar het wiegje sloop
om het kindje te bekijken waarover hij waakte –
“alweer een kindje,” had mijn moeder gezegd.
De baas van de hond – een meester – was er
met vrouw en kinderen kapot van geweest.
Maar hij had ook medelijden gehad met mij,
ik kreeg een boek over honden die bijten…
Ik weet nu: het is oppassen met Oosterse meesters –
zoals me eerder met Thich Nhat Han overkwam[1]
Dat wederzijdse misverstand blijkt diep te liggen,
zij denken dat wij blindelings op ze af zullen gaan,
jij probeert het, maar kúnt ze niet zomaar geloven –
maar je kunt je óók niet onttrekken aan hun ban…
In die ban van Mother Meera heb ik jaren geleefd,
van: had ik maar…, en: hoe zou het geweest zijn…
Tot ik onlangs bij de kapper zat en daar plezier had,
m’n gehoorapparaat uit en nog met mondkapje op,
spraken we gebarentaal, schoten telkens in de lach…
En precies het moment dat mijn kapmantel af ging
had ik de koan van M. Meera’s hond opgelost…
Alweer: je kúnt een Oosterse Wijze niet ‘volgen’,
om dat te kunnen, heb je begrip nodig, inzicht…
Toen bij die kapper was ik domweg even gelukkig.
_____________
Hoe Thich Nhat Hanh op mijn pad kwam en Maarten me bij de hand nam
Nadat ik begin jaren tachtig bij Maarten Houtman was gaan ‘zitten’, samen met Klaaske, wilde ik eerst de kat uit de boom kijken. Ik vond dat zitten op een bankje een kwelling. En de kring ‘mediterenden’ daar op de Zen-zolder van Meditatiecentrum ‘De Kosmos’, vond ik net een circusnummer met gedresseerde aapjes.
‘…is dit wel iets voor mij,’ vroeg me af.
Ook aan Maarten moest ik wennen.
Klaaske had, toen ze zijn flyer ‘Integrale meditatie op basis van Za-zen’ in het Mozeshuis had zien hangen, gelijk geweten: die man moet ik hebben!
Dus toen ik hoorde dat de bekende Vietnamese vredesactivist en Zen-monnik Thich Nhat Hanh een weekend naar ‘De Kosmos’ zou komen, was ik niet meer te houden… Hij was een redder van bootvluchtelingen geweest en een prominente speler bij de Vietnamese Vredesonderhandelingen in Parijs.
Hij was mijn idool…
Wat meespeelde is dat ik als dienstweigeraar door de oorlog in Vietnam geëngageerd was geraakt. Ik had in Amsterdam het initiatief genomen voor een ‘polemologische’ studiegroep, waarin studenten zich in interdisciplinair verband – voor mij was dat sociale psychologie – bezighielden met het vraagstuk van ‘oorlog en vrede’. Maar dat was al weel wat jaartjes geleden…
Ook al had ik dan recent met meditatie kennisgemaakt, van Zen had ik sowieso nog weinig idee. Maar het was vooral zijn achtergrond als vredesapostel, die Thich Nhat Hanh interessant voor me maakte.
Wat ik intussen niet wist, was dat op dat weekend de fleur van de Nederlandse Zen-wereld aanwezig zou zijn…
De eerste avond vond plaats in de grote zaal van De Kosmos. Ik zag dat Maarten er ook was, tenslotte, hij was de nestor van de Nederlandse Zen. Maar al gauw zou blijken dat ook ik zijn aandacht had. Gelukkig maar, ik voelde me een beetje verloren, temidden van het voor mij onbekende gebeuren – misschien voorzag hij wel dat ik daar met een kater uit mijn vredesdroom zou ontwaken…
Van Thich’s eerste optreden herinner ik me voornamelijk zijn verhaal over zijn treinreis naar Amsterdam. Hoe hij onderweg door de douane gevisiteerd was, op verdenking dat hij drugs onder zijn pij smokkelde.
Dat moest voor hem een enerverende reis geweest zijn…
Na de rondvraag ging hij dan ook languit in zijn pij op het podium liggen om de vermoeienissen van zich af te laten glijden. Ik hoorde later dat hij met deze reis naar Amsterdam, tevens een tweejarige retraite in Zuid-Frankrijk had beëindigd.
Ik vond die scène op het podium wel iets ontroerends hebben. Maar het had ook iets radicaals, om onder de ogen van een zaal vol mensen, zo compromisloos voor jezelf te kiezen… Wel heel erg ‘zen’, kun je zeggen.
De volgende dag zat ik in een groepje bij Thich Nhat Hanh aan tafel, waar hij een verhaal hield over ‘mindfulness’. Nu een hot item, maar het moet me toen grotendeels ontgaan zijn… Om mezelf een houding te geven – en misschien ook om mijn idool te behagen – ging ik maar aantekeningen maken, zoals ik een van de andere aanwezigen ook zag doen – hoewel ik voelde dat dat niet de bedoeling was…
En toen ging het inderdaad mis… Ik kreeg te horen ‘dat je niet tegelijkertijd kon luisteren en schrijven…’ Zen is zen, één ding tegelijk.
Ik schrok me een hoedje en moffelde m’n papiertje onder de tafel…
Nu schoot mijn vermogen om een situatie in te schatten wel vaker tekort, maar zijn schrobbering had mijn vertrouwen flink op de proef gesteld…
Toen ik na afloop naar de uitgang liep, kwam Maarten naast mij lopen en zei: “Ik vind dat ‘zitten’ lekker…”
Ik vond dat ‘lekker’ een rare woordkeuze, óók omdat ik er zelf juist grote moeite mee had. Bovendien, dat zeg je toch niet over zoiets plechtigs als mediteren…
Tegelijk was er het gevoel dat hij de innerlijke storm, die Thich Nhat Han bij mij veroorzaakt had, doorgrondde… Ik vroeg me zelfs af of zijn opmerking ook geen commentaar was op de strenge meester, die van jongs af aan gewoon zijn plicht had gedaan.
Hoe dan ook, ik bleek Maartens aandacht te hebben, het was een eerste persoonlijke aanwijzing dat je meditatie niet kon afdwingen – dat je daar misschien wel schade van opliep…
Die scène met Thich Nhat Hanh is nu veertig jaar geleden, maar is al die tijd met mij meegereisd… Samen met de teleurstelling en woede die het in mij losgemaakt moest hebben…
Zo bleef Thich Nhat Hanh mij al die tijd vergezellen, zijns ondanks…
Maar het weekend was nog niet afgelopen.
De volgende dag kreeg ik de opdracht om ‘met aandacht’ de potjes met jam en notenmoes op de schappen van de biowinkel van de Kosmos af te stoffen.
Het zei me weinig, ik kreeg er gewoon geen contact mee, ik voerde zijn opdracht uit. Klaar.
Dat ‘mindfulness’ was aan mij voorlopig niet besteed…
Klaaske en ik hebben van Maarten Houtman een dun, ingenaaid boekje geërfd (zie boven), prachtig vormgegeven en geïllustreerd. Het heeft een wat raadselachtige titel, die op Amazon aldus is weergegeven:
‘Vo Dinh sents Zen Poems of Nhat Hanh || Paperback, January 1, 1976; by Nhat Hanh (Author), Teo Savory (Translator).’
Klaaske had het boekje prominent op de kast naast ons zitje gezet. Ik had uit m’n ooghoeken gezien dat het mooi was, maar me er verder niet in verdiept.
Pas onlangs drong het tot me door dat een boekje van Thich Nhat Han moest zijn, hoewel dat ‘Thich’ aan de naam ontbrak – misschien is dat z’n voornaam.
Het boekje trok dagenlang telkens even mijn aandacht – totdat Klaaske op een dag van haar iPad opkeek en zei: ‘Ik lees hier dat Thich Nhat Han is overleden…’
Ik werd er een beetje stil van, verwonderd … hij was al een paar dagen in mijn aandacht geweest…
Het is me in m’n leven een paar keer overkomen dat mensen uit een ver verleden – van wie ik dat nooit had kunnen vermoeden – op zekere dag ‘bij me langskwamen’, alsof ik op dat moment in hun aandacht was. En dan las ik een paar dagen later in de krant dat ze overleden waren.
Alsof ze afscheid waren komen nemen…
Het overkwam me met twee leraren van m’n middelbare school. Ik was er totaal door overdonderd…
Maar nu met Thich Nhat Han was het anders, alsof hij diep van binnen al dagen in mijn aandacht was. Daarbij was het boekje dat we van Maarten hadden kregen, een soort schakel. Net als Klaaske, die het daar neergezet had…
Pas toen drong tot me door, dat iemand waar je veertig jaar mee geworsteld hebt, zonder ‘eruit te komen’, daar misschien wel iets van gemerkt moest hebben…
Dat zijn allemaal werkingen van het onzienlijke, waar ik geen idee van had. Maar ik was ze wel bij Maarten Houtman tegengekomen. Zoals in ‘De droom van een dwaze monnik’, waarin deze aan zijn stervende meester vraagt: ‘Meester, zal ik straks in uw aandacht blijven, als u er niet meer bent…’
Achteraf kan ik alleen maar zeggen dat er met Thich Nhat Hanh van verbondenheid sprake geweest moet zijn, ook al was ik vol onbegrip gebleven. Maar die band had dat allemaal overleefd – bij mijn kennismaking met hem was ik kennelijk te beschadigd door het leven, om dat überhaupt te kunnen opmerken.
Nu ben ik er heel dankbaar voor dat ik deze ‘dwaze monnik’ heb leren kennen…
Als die dimensie van het onzienlijke, die verbondenheid met alles en iedereen, tot je door begint te dringen, ga je je leven met andere ogen bezien. Je ziet ook de last die je met je meedraagt, van al je botsingen, stemmingen, humeuren – waarvan je dacht van ‘ach, dat zal mijn tijd wel uitdienen, komt wel een keer … in de toekomst misschien, bij de juiste sterrenstand … of anders ga ik wel in therapie…’
Of je probeert het gewoon te vergeten, je laat het achter in de beerput van je bestaan…
Ik begin te begrijpen dat ik het nu moet oplossen, dat er geen toekomst is om het naartoe te verschuiven. Je ziet alle dingen die aan je knagen, alle mensen met wie je nog iets uit te vechten hebt, en denkt: kom op Hein, er is maar één tijd om te handelen, dat is nú. Zonder daarbij weer in een opzet te vervallen, het gevoel te hebben je te moeten haasten…
Het leven reikt het je aan.
For Warmth
I hold my face between my hands
no I am not crying
I hold my face between my hands
to keep my loneliness warm
two hands protecting
two hands nourishing
two hands to prevent
my soul from leaving me
in anger
Gedicht van Nhat Hanh uit bovenstaande bundel.
Epiloog
Ik vertelde hem onderweg over Thich Nhat Hanh’s praktijkopdracht in ‘mindfulness’, die ik toen in de biowinkel van De Kosmos uitvoerde.
“… dat is ook mijn argwaan tegen al die mensen, al die leraren, al die systemen, die je ergens iets opleggen. Daar ga je onmiddellijk op jouw manier mee aan de gang. We zijn geen oosterlingen meer van driehonderd jaar geleden – driehonderd jaar geleden was het in het Oosten mogelijk om zó’n volmaakt vertrouwen te hebben in de meester, dat, ook al was het het meest absurde idee, je er gewoon vanuit ging: dat is zo!Dat is eigenlijk precies dezelfde positie. Maar wij kunnen dat niet meer, wij moeten het zelf inzien, wij moeten inzien in welke positie we zijn, hoe we leven, hoe we het doen.”
Naschrift
Het eerste wat ik van haar leerde waren de vier ‘gouden regels’ voor hemianopsie (zoals mijn gezichtsbeperking heet), waarvan de eerste luidt: ÉÉN DING TEGELIJK.
Waar had ik dat eerder gehoord…
Zen is zen.