Net toen ik overwoog om na veertig jaar weer eens een zwembad uit te proberen – mijn nek zat vast, ik had last van mân rug en van mân knieĂ«n – kreeg ik een droom, dat ik meebewoog aan de rand van een voortstromende mensenzee.
En ik bewoog met ze mee, met een vaag idee dat ik me ergens in Amsterdam bevond. Maar waar we dan precies waren en waar we naartoe gingen, dat ontging me totaal. Wel had ik ruimte in de marge van de stroom, zodat ik er gemakkelijk langs kon, ik ging sneller, sprong soms over obstakels. In mij achterhoofd was ik me bewust dat ik alles kwijt was. Ik had geen geld, geen telefoon, geen tas – wel een notie dat er iemand was waar ik naar op weg ging – maar in praktische zin had dat geen enkel effect. Ik was alleen. Maar waar ging ik ĂŒberhaupt heen? Een of twee keer vroeg ik een willekeuruig persoon waar we ergens waren, maar dat hielp allemaal niets.
Wat na afloop van de droom bleef hangen – afgezien van de constatering dat ik heel fit was, in tegenstelling tot mij gevoel van de laatste weken – was de vraag waar het allemaal heen ging.
Nu ik weer voor mijn raam op de Elpermeer zit, zie ik de eindeloze stroom autoâs langs de vroege snelweg schieten, allemaal gericht ergens naar op weg. En in de hemel komt een koppel ganzen voorbij, dat heel doelgericht op het Zuidwesten lijkt af te stevenen.
En toen las ik in de krant âdat Poetin een nieuw evenwicht nastreeft op het continentâ⊠Wow! Grootser en doelbewuster kan het haast niet. Terwijl ik voor mijzelf – wist ik maar de richting in mijn eigen kleine levenâŠ
âs Ochtends vertelde ik mân droom aan Klaaske, die er precies uithaalde wat mij zelf ook zo overrompeld had: dat je leven zich weliswaar kan afspelen in de marge van de maatschappij en haar centrale waarden, maar dat je je pas kunt losmaken van die âbasisinstinctenâ als er bewustzijn ontstaat van het alomvattende kosmisch verband, waarbinnen dat alles zich afspeelt.
Bovenaan: Asjeraâs (godinnenbeeldjes, 1900 in getal) van Marieke Ploeg, op de tentoonstelling âExodusâ op De Doornburgh in Maarssen (Foto Ingrid Bakker, 30 April 2023).
De nacht volgend op de inauguratie van Donald Trump als president van de Verenigde Staten, had ik een droom waarin ik verwikkeld raakte in een wereld van aanslagplegers. Het eerste wat ik zag, was iemand die een holle buis vulde met explosief materiaal. Omdat ik daar een buitenstaander was, zag ik een kans om me nuttig te maken, door aan te bieden om een grote hoeveelheid materiaal voor ze te vervoeren. Daarbij maakte ik handig gebruik van de aanwezigheid van een truck van van een van de betrokkenen, om daarmee mijn aanwezigheid te rechtvaardigen
Toen de Italiaanse schrijver en uitgever Roberto Calasso vorig jaar overleed, werd hij meer bewonderd dan begrepen. Als hij in de Engelstalige wereld wordt geprezen, is dat meestal omdat hij erudiet is. Ondertussen is Calasso in zijn geboorteland ItaliĂ« beter bekend als uitgeverij-impresario, vanwege zijn leiderschap van de onafhankelijke uitgeverij Adelphi. Calasso's magnum opus, een omvangrijke serie van 11 delen die hij in 1983 begon met The Ruin of Kasch en in 2021 eindigde met The Tablet of Destinies, wordt vaak onbeschrijfelijk genoemd. Eigenlijk is het vrij eenvoudig als je de sleutel eenmaal te pakken hebt. Calasso schrijft gnoseologie (een woord dat hij vaak gebruikt) â dat wil zeggen, een onderzoek naar en geschiedenis van esoterische kennis.
I. Toeristen en terroristen (Intro + twee fragmenten)
De duidelijkste en sterkste gewaarwording van wie op dit moment leeft, is dat hij elke dag opnieuw niet weet waar hij aan toe is. Het terrein is onbetrouwbaar, lijnen splitsen zich, weefsels rafelen, perspectieven verschuiven. Dan beseft hij nog onherroepelijker dat hij zich in het âonbenoembare hedenâ bevindt.
Het ritueel vormt een onverbiddelijke scheidslijn tussen secularisme en religies. De secularisten staan niet toe dat er regelmatig en soms op vaste tijden handelingen worden verricht die zijn gericht op een externe entiteit. Handelingen die een onzichtbare aanwezigheid vereisen. Voor de secularisten is die onzichtbare aanwezigheid er simpelweg niet. En wordt het woord ‘ritueel’ zelf geassocieerd met iets overbodigs, iets hinderlijks, ondoelmatigs. Dus precies het tegendeel van wat het in andere beschavingen betekende.
Deze uitholling van het ritueel – of minstens verbanning naar de periferie van het bestaan – had een euforisch stemmende ontheffing van verplichte handelingen tot gevolg kunnen hebben. Maar dat gebeurde niet. Zwijgend maar koppig berustte het seculiere brein in de gedachte dat het niet buiten steeds herhaalde en strikt geformaliseerde handelingen kon, niet alleen waar het er nog een zekere doelmatigheid aan toekent, bijvoorbeeld in de juridische sfeer, maar op elk terrein van het bestaan, tot in de onbeduidendste en intiemste uithoeken ervan. De uitgebannen rituelen zijn uiteindelijk weer teruggekeerd in de samenleving, er tot haar verste haarvaten in doorgedrongen. Het seculiere leven wordt steeds vaker gekenmerkt door situaties waarin we ons op een bepaalde manier moeten gedragen, alsof we van het ene televisieformat overstappen naar het andere. Overal gelden vaste regels en manieren – die ertoe neigen steeds subtieler en gedifferentieerder te worden. Maar geen ervan is gericht op wat dan ook buiten de samenleving zelf. Het zijn telkens weer tautologische bevestigingen die het bestaande onderstrepen, zoals bepaalde archaĂŻsche riten eerbied voor de godheid benadrukten.
Voor een paar van de grootste bedrijven, zoals Google is de substantie die in geld wordt omgezet en die ze voedt niet langer aardolie maar reclame. De aanzienlijke economische relevantie daarvan, ofwel het exoterische aspect van de reclame, moet onze aandacht echter niet afleiden van haar esoterische aspect, ofwel de herhaling. Voor reclame is het essentieel dat ze wordt herhaald, net als rituele handelingen. De herhaling garandeert de bestendigheid van de betekenis. En juist die taak is door de samenleving gedelegeerd aan de reclame. Dat is niet gering, integendeel, het is een functie die de zin van elke afzonderlijke handeling onderbouwt. Daarom is het esoterische doel van de reclame een onophoudelijke verspreiding en herhaling van beelden en merken die zich in elke spleet van de psychische ruimte wurmen. En als zij daar niet voor zorgden, zou alles misschien kleur- en vormloos lijken. Het is echter een doorlopend ceremonieel waaraan niet te ontkomen valt. Een proces met als hoogtepunt en bezegeling de sodal media, waar de spontane ontboezemingen van de enkeling gepaard gaan met verplichte bijpassende reclame. Alsof wat er wordt gedeeld onmogelijk los kan worden gezien van de reclame. [âŠ]
II. Het Weens gasbedrijf (Intro; 1e notitie op tijdlijn; notitie over Simone Weil)
Dit gaat niet over herinneringen. Maar over woorden die zijn geschreven, gepubliceerd, uitgesproken, geciteerd en geregistreerd tussen begin januari 1933 en mei 1945. Ongewild doen ze allemaal vertrouwd aan. Alle beelden uit die jaren, van welke herkomst ook, ademen iets hypnotisch. Het was het hoogtepunt van het zwart-wit, in de bioscoop en in het leven. Toen technicolor zijn intrede deed, leek dat een zinsbegoocheling. Alsof de tijd een steeds nauwere spiraal had gevormd die eindigde in een wurggreep.
30 januari 1933. Klaus Mann vertrekt ’s morgens vroeg uit Berlijn, ‘als door een akelig voorgevoel opgejaagd.’ Lege straten. Een slapende stad. ‘Het zou mijn laatste blik op Berlijn zijn, het afscheid.’ Tussenstop in Leipzig. Op het station verschijnt zijn vriend Erich Ebermayer. Bleek, ongerust. “‘Wat is er aan de hand?” vroeg ik hem. Hij leek verbaasd: “Weet je dat niet? De oude heer heeft hem een uur geleden benoemd.” “De oude heer? .. Wie?” “Hitler. Hij is kanselier.'”
âVóór de grote Verteller aan het Verhaal begon, was er een nacht die maar niet eindigde en waarin niets gebeurde. Toen was iemand, al wist niemand wie dat was en wanneer het gebeurde, een lied gaan zingen waarin alles dat er nu is werd opgeroepen om tevoorschijn te komen en zich niet meer in de nacht te verbergen. Maar je begrijpt dat als alles tevoorschijn is gekomen en is gaan leven, er wel eten moet zijn en zo is het gekomen dat de een de ander opeet, de grotere de kleinere, van heel groot naar heel klein.'
Maarten Houtman, De breuk | Werelden 1 â Karti
Herbert Prins
Jannetje Koelewijn, NRC 1 december 2024 (fragment)
Bioloog Herbert Prins maakte lange reizen door de ruigste gebieden. Hij bestudeerde brandganzen en ontsnapte aan ijsberen en straatrovers. “Mag de natuur werkelijk vrij zijn van morele oordelen?
“Dat verheerlijken van natuur en oude landschappen – ik denk dat het moreel gewoon fout is.“
Je laatste hoofdstuk gaat over de reis afgelopen winter naar de Transhimalaya, tussen India en Tibet.
âMet vrienden, uit Wanderlust, en ook omdat ik daar vijfentwintig jaar geleden met een Indiase promovendus een natuurreservaat heb helpen inrichten. Ik wilde weleens weten hoe de lokale bevolking nu met wolven omgaat. En ik had na al die jaren nog steeds geen sneeuwluipaarden gezien.â
Die zie je dan bij het dorpje Kibber, als jullie afdalen langs een diep ravijn.
âMijn droom wordt waarheid, op confronterende wijze. Een van de sneeuwluipaarden â de mooiste beesten op aarde â zien we twee dagen lang een jong steenbokje in zijn macht houden, aan de rand van het ravijn. Het bokje glijdt de hele tijd net niet weg, tot het na twee dagen zo vermoeid is dat het toch een poot verzet. En dan kan de sneeuwluipaard hem dat kleine duwtje geven waardoor hij naar beneden stort, tachtig meter hotsend en botsend over rotsuitsteeksels.â
En vraag jij je af of dit nu moord is, zoals lokale onderzoekers zeggen.
Afbeelding boven: âProWinko kan niet wachten de eerste paal de grond in te slaanâ (Artist impression UNstudio).
âProWinko wil bovenop de BCC, Douglas, in de buurt van de Hema en tegenover de Media Markt woontorens met appartementen bouwen. Alle woningen, van 60 tot 75 vierkante meter, moeten tot het middenhuur-segment behoren. De prijzen variĂ«ren van 700 tot 1.000 euro per maand. âUitgangspunt is allemaal appartementen met twee slaapkamersâ, stelt commercieel directeur Estien Bicker van ProWinko.â (Bron NRC, 10 januari 2022).
âKunnen docenten en verplegers dan toch aan een woning komen in Amsterdam? In Noord komen huurhuizen speciaal voor hen: vier woontorens in het winkelcentrum.â NRC 20 januari 2022 (Artist impression UNstudio).
âDe geplande nieuwbouw op het Buikslotermeerplein wordt nog omvangrijker dan al eerder bekend was. Er komen geen 7900 woningen, maar 9900 woningen. En die worden voornamelijk gebouwd in woontorens waarvan de maximale hoogte geen 90, maar 140 meter zal worden. Afgelopen donderdag was er in de Stopera een commissievergadering, waar de omvang geen probleem was en het besluit alleen nog een formaliteit leek te zijn.â Radio Boven IJ op 1 december 2024.
Het is best mogelijk dat de bouwers van de Toren van Babel geen godslasterlijke plannen hadden. Die schrijft Genesis hun ook niet toe. Ze wilden iets waar altijd al naar was gezocht: een weg naar de hemel, een veilige, betrouwbare toegang. En die wilden ze kunnen zien. Dat was hun schuld. Of minstens hun gruwelijke vergissing. Maar ook vergissingen kunnen tot het gewenste resultaat leiden. Niets stond Jahweh zo tegen als het snoeven van de mensen dat ze zelf klaarspeelden wat ze aan het doen waren, alsof ze autonoom waren. En nooit zei Jahweh het zo duidelijk als toen werd begonnen met de bouw van de Toren van Babel. âDit is het begin van wat zij gaan doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn.â Roberto Calasso, Het boek van alle boeken, 2019.
âNu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijnâŠâ Kerk in Hong Kong Central, gezien vanuit Bank of China Building, 55e verdieping; (eigen foto, 2011).
In het Groninger Museum opent 30 november de tentoonstelling Hoe Van Gogh naar Groningen kwam, âover eigenzinnige Groningers en ondernemende studenten die de moderne kunst in 1896 naar het Noorden brachten.â
In dat jaar 1896 waren schilderijen te zien die later beroemd zouden worden, maar nog geen titel hadden. Zo beschreef een krant een schilderij als âzeer hard geel, bijna schreeuwend geel; daarboven een hemel van een pijnlijk doodelijk blauw, en uit den storm van het koren vliegen eenige zwarte raven omhoogâ â wat haast wel moet verwijzen naar âKorenveld met kraaienâ (1890). NRC 26 november 2024: âHoe in 1896 zes studenten met succes het werk van Van Gogh voor zes dagen naar Groningen haalden.â
in mijn ouderlijk huis in Nijmegen, hing boven het boekenkastje rechts jarenlang een reproductie van Van Goghâs âKorenveld met kraaienâ. Het was een statement van mijn vader met zân kunstzinnige achtergrond, die mij indertijd wel beviel. Ik wierp er regelmatig een blik op, om me mee te laten voeren door het vlammende protest tegen wat wij onze âwerkelijkheidâ noemen â met zijn âbijna schreeuwend geel; daarboven een hemel van een pijnlijk dodelijk blauw.â
Het interieur van ons huis aan de Driehuizerweg in Nijmegen.
Misschien was het wel die âschreeuwâ â Ă la Munchâ die mij zo beviel.[1] Voor mijn vader was het eerder zijn pure enthousiasme voor de durf van Van Gogh en zijn uitbundige kleuren â net als vermoedelijk bij die zes Groningse studenten (onder wie de latere historicus Johan Huizinga). Inmiddels is Van Gogh ânationaal kunstbezitââŠ
____________________ [1] Volgens een bericht in âTrouwâ van 22 januari 2022, heeft Edvard Munch op âDe Schreeuwâ in het Noors geschreven âKan alleen zijn geschilderd door een gekâ.
Toen ik mei 2008 op aanraden van Maarten Houtman met âshakenâ begon, vertelde hij dat deze oefening â de specialiteit van de Balinese âEnergy masterâ Ratu Bagus â stoelt op de âlatihanâ, een oude Javaanse esoterische traditie, die bij Maarten kennelijk een weerklank opriep. Ik zocht naar âlatihanâ op het internet en kwam het boekâConcerning Subudâ[1] tegen van de Engelsman John Bennet, waarvan de inleiding, De betekenis van âLatihanâ, hier opgenomen is:
1. De betekenis van âLatihanâ
Het Indonesische woord latihan kan niet adequaat worden vertaald. De wortel ervan, latih, brengt het idee over van vertrouwd raken met iets, het assimileren en in jezelf opnemen. Het dichtstbijzijnde equivalent is waarschijnlijk training. De algemene vertaling “oefening” is misleidend in zoverre het wordt geassocieerd met het idee van een bepaalde vorm van werk, zoals fysieke, mentale oefening of religieuze oefening. Dit alles heeft betrekking op het “werken van buitenaf”, wat het exacte tegenovergestelde is van de latihan. Na de eerste wilsdaad waarmee we ons onderwerpen aan het proces, komt de training die we in de latihan ontvangen niet voort uit een opzettelijke handeling van onszelf. In de latihan worden we geleidelijk doordrongen en doordrenkt van de levenskracht die vanuit onze eigen ontwaakte ziel in ons stroomt.
Hoewel latihan een training is van de hele mens, wordt het niet ondernomen omwille van het resultaat. Pak Subuh benadrukt dat de ware betekenis van de latihan aanbidding van God is. De training is het resultaat van aanbidding, maar het is aanbidding die essentieel is; het resultaat is bijkomstig. De uitdrukking “aanbidding van God” vereist uitleg, vooral in deze tijd waarin zoveel mensen in opstand zijn gekomen tegen religie omdat ze denken dat aanbidding onverenigbaar is met een acceptabel concept van Godheid. Ze beweren dat een God die aanbidding van Zijn schepselen eist een antropomorf concept is; een overblijfsel van tribale theologie, toen God werd afgebeeld als een Koning die heerst in de hemelen en, in Zijn eisen, weinig verschilde van een menselijke tiran. “Want Ik, de Heer, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid van de vaderen bezoek aan de kinderen, tot in het derde of vierde geslacht van hen die Mij haten.” Wanneer we zulke passages lezen, moeten we onthouden dat ze behoren tot het Hemitheandrische tijdperk, waarvan het Meesteridee dat was van de menselijke afhankelijkheid van HeroĂŻsche hulp. Met elke volgende les heeft de zich ontplooiende mensheid een dieper besef gekregen van de betekenis van Godheid. Als we zulke naĂŻeve antropomorfe concepten van de Schepper niet langer koesteren, volgt daaruit niet dat aanbidding geen betekenis meer heeft. Het is theologen al lang duidelijk dat God geen aanbidding eist omdat Hij het nodig heeft of verlangt, maar omdat het het middel is waardoor de ziel van de mens kan terugkeren naar de Bron waaruit hij is voortgekomen. Het is ook goed begrepen dat aanbidding de staat of conditie is waarin de mens in de aanwezigheid van zijn Schepper staat: het is de erkenning of het besef dat er een immense Kracht is die groter is dan alle andere krachten, en dat deze Kracht welwillend is jegens alle schepselen, inclusief de mens.
Wat niet zo goed begrepen wordt, zelfs niet door theologen, is dat de staat of conditie van aanbidding niet bereikt kan worden door de tijdelijke instrumenten van de mens – dat wil zeggen, door de lagere centra. We kunnen met onze geest en gevoelens, en zelfs met ons lichaam, God willen aanbidden, maar dit zijn slechts instrumenten; ze kunnen niet de aanbidder zelf zijn. Aanbidding is een kracht die exclusief is voor de ziel van de mens, want alleen in de ziel kan er een direct bewustzijn zijn van de Kracht en Liefde van God. Aanbidding kan niet ontstaan ââin de geest of het hart, hoezeer we ook met ons verstand weten dat aanbidding noodzakelijk is en met ons hart de wens voelen om te aanbidden. Ware aanbidding is de bewuste aanvaarding van de toestand waarin we zullen verkeren op het moment van de dood, wanneer onze persoonlijke wil van ons wordt afgenomen.
Een eenvoudige observatie kan iedereen overtuigen van de waarheid van deze ogenschijnlijk harde uitspraak. Soms overweldigt het gevoel van onze eigen nietigheid in vergelijking met de krachten van de natuur ons in de aanwezigheid van een groot natuurverschijnsel, zoals een machtige storm op zee of zelfs een groot aantal bergen wit van de sneeuw, en ervaren we een staat van ontzag die tegelijkertijd gevuld is met vrede en dankbaarheid dat zulke grote dingen aan ons worden onthuld. Het is gemakkelijk te verifiĂ«ren dat zo’n ervaring niet ontstaat in de geest of gevoelens, noch is het het resultaat van ons eigen verlangen om de natuur te bewonderen of te “aanbidden”. Als we beginnen te “denken over” de ervaring waarin we zijn getild, vallen we onmiddellijk terug in onze gewone staat; op dezelfde manier, als we beginnen te genieten van de staat, verandert het in iets persoonlijks en vals. Als de aardse natuur ons kan optillen naar een intensiteit van ervaring die de geest en de gevoelens te boven gaat, hoeveel te meer moeten we dan verwachten dat aanbidding van God een toestand zou moeten zijn die volledig buiten het bereik van onze gewone functies ligt.
Daaruit volgt niet dat aanbidding geen betekenis meer heeft. Het is theologen al lang duidelijk dat God aanbidding niet eist omdat Hij het nodig heeft of verlangt, maar omdat het het middel is waardoor de ziel van de mens kan terugkeren naar de Bron waaruit hij is voortgekomen. Het is ook goed begrepen dat aanbidding de staat of conditie is waarin de mens in de aanwezigheid van zijn Schepper staat: het is de erkenning of het besef dat er een immense Kracht is die groter is dan alle andere krachten, en dat deze Kracht welwillend is jegens alle schepselen, inclusief de mens.
Religieuze mensen hebben de neiging om aan te nemen dat, als hun geest en gevoelens actief zijn in aanbidding, hun ziel ook aanbidt. Ze verwijzen naar geest en gevoel als “krachten van de ziel” en dit leidt tot de fout om te veronderstellen dat de ziel wakker moet zijn wanneer de krachten worden uitgeoefend. De waarheid is dat wanneer aanbidding voortkomt uit en wordt geleid door onze eigen wil, het alleen aanbidding kan zijn door en van de instrumenten, niet aanbidding door en van de ziel. Dit is een harde uitspraak, maar tenzij het wordt begrepen, kunnen de gebreken van menselijke aanbidding nooit worden begrepen.
____________________ [1]âConcerning Subudâ. An introduction to the background, origins and practice of Subud, the religious practice introduced by Muhammad “Pak” Subuh in Indonesia in the 1940s, and established internationally from 1957 onwards.
Wie door deze deur gaat, kan niet meer terug â Per me si va ne la cittĂ dolente… Als je goed kijkt, kun je zowel de schim van de koper (r.) als van de verkoper (l.) zien.
GeĂŻmponeerd door het wijdse uitzicht over het NDSM terrein in Amsterdam-Noord, vanaf de 10e verdieping van The Cube (zie de uitbouw ervan rechtsonder), heb ik vrijdag mijn handtekening gezet onder de verkoopakte van mijn studio aan de Jisperveldstraat, waar ik sinds 1995 woonde . Nu de akte is gepasseerd, kan ik me weer verenigen met Klaaske aan de Elpermeer â waarmee een oud verbond hersteld is, een oude stam herenigd.
Een abuis selfie bij aanvang van de ceremonie, waarop ik zorgelijk kijk: Heb ik de terrorisme toets doorstaan? Deugde de stichting wel waarvan ik voorzitter ben?De twaalf apostelen van Hanna hangt nu op de Elpermeer.