Nadat ik begin jaren tachtig bij Maarten Houtman was gaan ‘zitten’, samen met Klaaske, wilde ik eerst de kat uit de boom kijken. Ik vond dat zitten op een bankje een kwelling. En de kring ‘mediterenden’ daar op de Zen-zolder van Meditatiecentrum ‘De Kosmos’, vond ik net een circusnummer met gedresseerde aapjes.
‘…is dit wel iets voor mij,’ vroeg me af.
Ook aan Maarten moest ik wennen.
Klaaske had, toen ze zijn flyer ‘Integrale meditatie op basis van Za-zen’ in het Mozeshuis had zien hangen, gelijk geweten: die man moet ik hebben!
Dus toen ik hoorde dat de bekende Vietnamese vredesactivist en Zen-monnik Thich Nhat Hanh een weekend naar ‘De Kosmos’ zou komen, was ik niet meer te houden… Hij was een redder van bootvluchtelingen geweest en een prominente speler bij de Vietnamese Vredesonderhandelingen in Parijs.
Hij was mijn idool…
Wat meespeelde is dat ik als dienstweigeraar door de oorlog in Vietnam geëngageerd was geraakt. Ik had in Amsterdam het initiatief genomen voor een ‘polemologische’ studiegroep, waarin studenten zich in interdisciplinair verband – voor mij was dat sociale psychologie – bezighielden met het vraagstuk van ‘oorlog en vrede’. Maar dat was al weel wat jaartjes geleden…
Ook al had ik dan recent met meditatie kennisgemaakt, van Zen had ik sowieso nog weinig idee. Maar het was vooral zijn achtergrond als vredesapostel, die Thich Nhat Hanh interessant voor me maakte.
Wat ik intussen niet wist, was dat op dat weekend de fleur van de Nederlandse Zen-wereld aanwezig zou zijn…
De eerste avond vond plaats in de grote zaal van De Kosmos. Ik zag dat Maarten er ook was, tenslotte, hij was de nestor van de Nederlandse Zen. Maar al gauw zou blijken dat ook ik zijn aandacht had. Gelukkig maar, ik voelde me een beetje verloren, temidden van het voor mij onbekende gebeuren – misschien voorzag hij wel dat ik daar met een kater uit mijn vredesdroom zou ontwaken…
Van Thich’s eerste optreden herinner ik me voornamelijk zijn verhaal over zijn treinreis naar Amsterdam. Hoe hij onderweg door de douane gevisiteerd was, op verdenking dat hij drugs onder zijn pij smokkelde.
Dat moest voor hem een enerverende reis geweest zijn…
Na de rondvraag ging hij dan ook languit in zijn pij op het podium liggen om de vermoeienissen van zich af te laten glijden. Ik hoorde later dat hij met deze reis naar Amsterdam, tevens een tweejarige retraite in Zuid-Frankrijk had beëindigd.
Ik vond die scène op het podium wel iets ontroerends hebben. Maar het had ook iets radicaals, om onder de ogen van een zaal vol mensen, zo compromisloos voor jezelf te kiezen… Wel heel erg ‘zen’, kun je zeggen.
De volgende dag zat ik in een groepje bij Thich Nhat Hanh aan tafel, waar hij een verhaal hield over ‘mindfulness’. Nu een hot item, maar het moet me toen grotendeels ontgaan zijn… Om mezelf een houding te geven – en misschien ook om mijn idool te behagen – ging ik maar aantekeningen maken, zoals ik een van de andere aanwezigen ook zag doen – hoewel ik voelde dat dat niet de bedoeling was…
En toen ging het inderdaad mis… Ik kreeg te horen ‘dat je niet tegelijkertijd kon luisteren en schrijven…’ Zen is zen, één ding tegelijk.
Ik schrok me een hoedje en moffelde m’n papiertje onder de tafel…
Nu schoot mijn vermogen om een situatie in te schatten wel vaker tekort, maar zijn schrobbering had mijn vertrouwen flink op de proef gesteld…
Toen ik na afloop naar de uitgang liep, kwam Maarten naast mij lopen en zei: “Ik vind dat ‘zitten’ lekker…”
Ik vond dat ‘lekker’ een rare woordkeuze, óók omdat ik er zelf juist grote moeite mee had. Bovendien, dat zeg je toch niet over zoiets plechtigs als mediteren…
Tegelijk was er het gevoel dat hij de innerlijke storm, die Thich Nhat Han bij mij veroorzaakt had, doorgrondde… Ik vroeg me zelfs af of zijn opmerking ook geen commentaar was op de strenge meester, die van jongs af aan gewoon zijn plicht had gedaan.
Hoe dan ook, ik bleek Maartens aandacht te hebben, het was een eerste persoonlijke aanwijzing dat je meditatie niet kon afdwingen – dat je daar misschien wel schade van opliep…
Die scène met Thich Nhat Hanh is nu veertig jaar geleden, maar is al die tijd met mij meegereisd… Samen met de teleurstelling en woede die het in mij losgemaakt moest hebben…
Zo bleef Thich Nhat Hanh mij al die tijd vergezellen, zijns ondanks…
Maar het weekend was nog niet afgelopen.
De volgende dag kreeg ik de opdracht om ‘met aandacht’ de potjes met jam en notenmoes op de schappen van de biowinkel van de Kosmos af te stoffen.
Het zei me weinig, ik kreeg er gewoon geen contact mee, ik voerde zijn opdracht uit. Klaar.
Dat ‘mindfulness’ was aan mij voorlopig niet besteed…
Klaaske en ik hebben van Maarten Houtman een dun, ingenaaid boekje geërfd (zie boven), prachtig vormgegeven en geïllustreerd. Het heeft een wat raadselachtige titel, die op Amazon aldus is weergegeven:
‘Vo Dinh sents Zen Poems of Nhat Hanh || Paperback, January 1, 1976; by Nhat Hanh (Author), Teo Savory (Translator).’
Klaaske had het boekje prominent op de kast naast ons zitje gezet. Ik had uit m’n ooghoeken gezien dat het mooi was, maar me er verder niet in verdiept.
Pas onlangs drong het tot me door dat een boekje van Thich Nhat Han moest zijn, hoewel dat ‘Thich’ aan de naam ontbrak – misschien is dat z’n voornaam.
Het boekje trok dagenlang telkens even mijn aandacht – totdat Klaaske op een dag van haar iPad opkeek en zei: ‘Ik lees hier dat Thich Nhat Han is overleden…’
Ik werd er een beetje stil van, verwonderd … hij was al een paar dagen in mijn aandacht geweest…
Het is me in m’n leven een paar keer overkomen dat mensen uit een ver verleden – van wie ik dat nooit had kunnen vermoeden – op zekere dag ‘bij me langskwamen’, alsof ik op dat moment in hun aandacht was. En dan las ik een paar dagen later in de krant dat ze overleden waren.
Alsof ze afscheid waren komen nemen…
Het overkwam me met twee leraren van m’n middelbare school. Ik was er totaal door overdonderd…
Maar nu met Thich Nhat Han was het anders, alsof hij diep van binnen al dagen in mijn aandacht was. Daarbij was het boekje dat we van Maarten hadden kregen, een soort schakel. Net als Klaaske, die het daar neergezet had…
Pas toen drong tot me door, dat iemand waar je veertig jaar mee geworsteld hebt, zonder ‘eruit te komen’, daar misschien wel iets van gemerkt moest hebben…
Dat zijn allemaal werkingen van het onzienlijke, waar ik geen idee van had. Maar ik was ze wel bij Maarten Houtman tegengekomen. Zoals in ‘De droom van een dwaze monnik’, waarin deze aan zijn stervende meester vraagt: ‘Meester, zal ik straks in uw aandacht blijven, als u er niet meer bent…’
Achteraf kan ik alleen maar zeggen dat er met Thich Nhat Hanh van verbondenheid sprake geweest moet zijn, ook al was ik vol onbegrip gebleven. Maar die band had dat allemaal overleefd – bij mijn kennismaking met hem was ik kennelijk te beschadigd door het leven, om dat überhaupt te kunnen opmerken.
Nu ben ik er heel dankbaar voor dat ik deze ‘dwaze monnik’ heb leren kennen…
Als die dimensie van het onzienlijke, die verbondenheid met alles en iedereen, tot je door begint te dringen, ga je je leven met andere ogen bezien. Je ziet ook de last die je met je meedraagt, van al je botsingen, stemmingen, humeuren – waarvan je dacht van ‘ach, dat zal mijn tijd wel uitdienen, komt wel een keer … in de toekomst misschien, bij de juiste sterrenstand … of anders ga ik wel in therapie…’
Of je probeert het gewoon te vergeten, je laat het achter in de beerput van je bestaan…
Ik begin te begrijpen dat ik het nu moet oplossen, dat er geen toekomst is om het naartoe te verschuiven. Je ziet alle dingen die aan je knagen, alle mensen met wie je nog iets uit te vechten hebt, en denkt: kom op Hein, er is maar één tijd om te handelen, dat is nú. Zonder daarbij weer in een opzet te vervallen, het gevoel te hebben je te moeten haasten…
Het leven reikt het je aan.
For Warmth
I hold my face between my hands
no I am not crying
I hold my face between my hands
to keep my loneliness warm
two hands protecting
two hands nourishing
two hands to prevent
my soul from leaving me
in anger
Gedicht van Nhat Hanh uit bovenstaande bundel.
Epiloog
Ik vertelde hem onderweg over Thich Nhat Hanh’s praktijkopdracht in ‘mindfulness’, die ik toen in de biowinkel van De Kosmos uitvoerde.
“… dat is ook mijn argwaan tegen al die mensen, al die leraren, al die systemen, die je ergens iets opleggen. Daar ga je onmiddellijk op jouw manier mee aan de gang. We zijn geen oosterlingen meer van driehonderd jaar geleden – driehonderd jaar geleden was het in het Oosten mogelijk om zó’n volmaakt vertrouwen te hebben in de meester, dat, ook al was het het meest absurde idee, je er gewoon vanuit ging: dat is zo!Dat is eigenlijk precies dezelfde positie. Maar wij kunnen dat niet meer, wij moeten het zelf inzien, wij moeten inzien in welke positie we zijn, hoe we leven, hoe we het doen.”
Naschrift
Het eerste wat ik van haar leerde waren de vier ‘gouden regels’ voor hemianopsie (zoals mijn gezichtsbeperking heet), waarvan de eerste luidt: ÉÉN DING TEGELIJK.
Waar had ik dat eerder gehoord…
Zen is zen.