Je onbewuste toelaten …

‘Hoe kom je toch bij datgene waarvan je weet dat het er is, maar waar je toch met je verstand niet bij kunt,’ zo vroegen we ons gisteravond in de huiskamergroep een beetje wanhopig af.
Diana citeerde tijdens het gesprek de laatste versregel van ‘Eb’ van Vasalis:

Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?

Thuisgekomen trof ik onderstaande tekst van Maarten Houtman aan – je moet maar geluk hebben – die het probleem nog eens heel helder stelt: “Het onbewuste toelaten, wat al zoveel duizenden jaren met je meegereisd is, maar dat je telkens weer vergeet.”

En natuurlijk hielp ook ‘Laughing drums’, de vrolijke muziek van Osho’s Dynamische Meditatie, nog een handje …

Je onbewuste toelaten … 

Zoals we hier zijn
hebben we ons natuurlijk vaak afgevraagd
hoe het komt dat we, ondanks alle inspanning,
verdeeld blijven in het leven;
hoe telkens weer iets ons zo in beslag neemt
dat we niet bij onszelf kunnen blijven;
hoe we ongemerkt onze basis verlaten,
meegezogen worden in wat zich voordoet.

We hebben gehoord over allerlei methoden
om te ‘ontsnappen’ aan die verdeeldheid –
ik denk dat we ons daarmee
in een uitzichtsloze positie begeven.
Je kunt ongetwijfeld voor korte of langere tijd
in je basis zijn.
Maar zonder dat we dat beseffen
hebben we toch het gevoel
dat het denken-voelen van hulp kan zijn.
Dat is een heel onopgemerkte notie –
al ons leven heeft zich ook afgespeeld
in het gebied van het denken-voelen.

Wil je daar op een vriendelijke manier,
zonder inspanning, afscheid van nemen,
dan is het nodig onvoorwaardelijk in te zien
dat het voelen-denken van het tijdelijke is:
dat wat zich alleen maar bewust is
van verandering in de tijd
en wat niet buiten de tijd kan gaan. 

De tijd als faculteit van ons bewustzijn
is voor ons iets onbereikbaars.
In welke beweging we ook zijn,
zelfs in een religieuze vervoering
zijn we in de tijd.
De tijd heeft een ‘voor’ en een ‘achter’
en kan niet stil zijn.
De tijd is het filmdoek
waarop onze avonturen bewegen;
als het doek van de tijd verdwijnt
zijn onze avonturen onzichtbaar.

Juist omdat het
een faculteit is van ons bewustzijn
kunnen we er niet bij komen,
wat we ook doen – we hebben daarvoor
iets in onszelf nodig dat niet vastzit
aan die tijdsdimensie van ons bewustzijn.
Merkwaardig genoeg is dat iets heel simpels:
de verbinding die ons lichaam heeft
met het tijdloze.

Die verbinding is voor ons bereikbaar
als we afzien van alle voorstadia waar we,
jammergenoeg, meestal in blijven steken.
In het doen is die tijdloze basis
in een tijdgebonden lichaam
onmiddellijk bereikbaar
als je je daarin neerlaat.
Dat is het enige wat nodig is:
je neerlaten in die basis –
en dat te ervaren, niet meer.

Wat er meestal gebeurt is dat we
dan iets opbouwen vanuit die ervaring,
en daaruit ontstaan vele systemen.
Maar het eigenlijke is, simpel,
een je neerlaten in de tijdloze basis
in je tijdgebonden lichaam.

Dat is een paradox – maar het is gewoon zo.
Het betekent dat je lichaam zelf op dat ogenblik
geen aandacht meer hoeft te vragen;
vandaar al die aanbevelingen
om ontspannen te zijn, dat je alles toelaat
wat zich voordoet in je bewustzijn.
Want je kunt je alleen maar neerlaten
in de volstrekte ontspanning,
zó, dat je adem z’n eigen ritme kan aanhouden.

Dat is een simpele mededeling,
maar het blijkt voor ons ingewikkeld te zijn
om die adem z’n eigen ritme te laten volgen.
Die is niet bij voorbaat regelmatig,
het kan soms lang zijn, en soms kort.
En dat je daar niets aan doet, ook niet
aan de gedachten die door je heen gaan
en de geluiden van buiten.
Dat alles zijn eigen weg kan gaan.

Het merkwaardige is dan,
dat dat gebruikelijke, onrustige,
heen en weer gaande van je denken-voelen
net als een grondnevel
in de koestering van het onmetelijke optrekt
en je alleen achterlaat –
zoals je ’s ochtends wel eens hebt kunnen zien.
Alles wat van de tijd is kan daar gemakkelijk in:
een ruimte die onmetelijk is,
waar de beweging, de onrust en de verdeeldheid
moeiteloos in verdwijnen,
zonder inspanning.

Het enige wat van je gevraagd wordt
is om – niet omdat ik het zeg – in te zien
dat het denken-voelen van de tijd is,
ondanks dat je daar je hele leven in doorbrengt.
En dat je je kunt toevertrouwen
aan die vergeten verbinding in je lichaam,
dat tijdgebonden is,
en toch het aanhechtingspunt is met het tijdloze.

Dat betekent dat je het onbewuste toelaat,
wat voor ons zo vaak een bedreiging is.
Het is geen bedreiging,
het is het vergeten deel van jezelf
dat al zolang, duizenden jaren,
met je meegereisd is,
en dat je telkens weer vergeet
als je op aarde jezelf verwerkelijkt.
Waar alle conflicten inzitten,
alle veroveringen, alle geweldige dingen,
en de vooruitgang

die is daarin, en niet in het bewuste.

Het is dus een kleine stap, zonder inspanning.
Het gaat er alleen om dat je het doet
omdat je je herinnert van waar je bent,
ook nu, zoals je hier bent –
al ben je opgenomen
in een door jouw gedachte toekomst
en een door jou ervaren verleden,
toch ben je van een tijdloze werkelijkheid,
in de allereerste plaats –
ook al heb je zelf het gevoel
van iets wat ver weg is.

Het is de schoonheid van meditatie
dat je dat kunt ervaren.
Als je dan maar niet ervan verwacht
dat plotseling alle hindernissen in het leven
van je afgenomen worden, nee,
al je eigenaardigheden en al je gebreken
zijn er nog steeds. Tegelijkertijd
is er dat besef van dat totaal andere
waarvan je bent,
wat alles wat hier in de tijd scheef zit
weer in evenwicht brengt –
zonder jouw inspanning.

Ik denk dat als je dit rustig beseft
daaruit een grote vrede voortkomt –
die weliswaar verstoord kan worden,
waardoor je weer verloren raakt in de tijd.
Maar je weet dat die er is,
dat je je daaraan kunt toevertrouwen
als een kind dat gaat slapen.

Maarten Houtman

Sterrelaan-sessies ’92-’93
22 februari 1993


Laughing Drums – Typhoon