Het begon ermee dat ik die dag met een boos hoofd in mân huis zat, alles wekte mân wrevel op, niemand werd gespaard in mijn âparticuliereâ wereld â tot ik tot mân schrik besefte dat die âbinnenwereldâ van mij natĂșĂșrlijk niet particulier kon zijnâŠ
Klaaske was gaan slapen, maar toen ze na haar middagdutje binnenkwam, zat ze helemaal te trillen⊠En plotseling zag ik het verband.
De droom
Die nacht droomde ik dat ik voor een groep mensen mijn inzichten uiteenzette. Het moest wel iets met meditatie te maken hebben. En ik bedacht dat Klaaske – die er ook bij was â een opmerking had gemaakt, die het verhaal op diepte bracht. Toen vroeg ik haar om dat nog eens te herhalen. Maar het nam de onrust in de groep niet weg â tot het een chaos werd, er kwamen nieuwe mensen binnen, er werd door elkaar gepraat⊠Ik voelde dat ik, ondanks een gevoel van relevantie, er geen vat meer op had.
Het eerste wat me opviel in ons Tai Chi zaaltje in het Huis van de Buurt âHet Schouwâ, aan het Dollardplein in Amsterdam Noord, was de wandplaat met het de kaart van IndonesiĂ«, met het eiland Java waarop Puwokerto ligt, de geboorteplaats van onze Zen-leraar Maarten Houtman â alsof hij er in de geest bij zou zijn…
Als je je de vraag stelt â en ik denk dat iedereen zich die moet stellen â van âhoe kun je opmerkenâ, dan moet je beginnen met die gebieden die niet bedreigend zijn. Zo zou je dus Tai Chi bijvoorbeeld kunnen doen. Maar zodra je met Tai Chi iets probeert te bereiken, dan is het al weer mis. Als je dat van jezelf merkt, zou je dus terug moeten gaan naar eenvoudiger bewegingen, waar niks mee bereikt kan worden, wat je alleen maar kunt ervaren.
Maarten Houtman, Opmerken is een kunst, Eefde december 1989.
Over twee dromen, die me beide bij deze sessie-toespraak van Maarten Houtman deden uitkomen:
âKun je bij de speler komen, die speler die je al zĂł ondenkbaar lang vergezelt. Die gedurig wacht op het moment dat jij je bewust gaat worden dat de touwtjes volgens welke je je beweegt, een centrum hebben van waaruit ze bediend worden. En dat je daarnaartoe afdaalt.â
Maarten Houtman, Een gevoel waar het eigenlijk om gaat
donderdag 7 oktober 2023
In de dagen ervoor waren herinneringen boven gekomen aan een reis die ik als scholier naar Zwitserland gemaakt had. Het was een echte een jongensdroom geweest, zeg maar een cadeautje van het leven. Hoewel er ook scherpe kantjes aan gezeten hadden. Als je ontwaakt uit zoân gelukzalige vakantieherinnering â kan die zomaar in een boze droom eindigen. En je vraagt je af: wat is nu mijn werkelijke leven⊠Want aan het eind van die nacht begon alle materie, waar je normaal je huis op bouwt als op vaste grond, te vervluchtigen in een nachtmerrie â waar, in een geweldsspiraal die op angst gebaseerd is, alles in alles overging; waarbij elk vertrouwen ontbreekt. Alles veranderde voortdurend in zân tegendeel, je raakt alles kwijt. Met als toppunt dat je je telefoon, je life line, kwijt bent â en aan een ander vragen om te kunnen bellen, heeft geen zin, niemand lijkt betrouwbaar, de wereld ontglipt je â tot ze zich tegen jou begint te keren. Mensen ruiken je angst en verwarring, je totale afhankelijkheid. Voordat je het weet storten ze zich op jou als een verward, kwetsbaar wezen. En dan gaat het grote gericht beginnen, de executie door de massa, die je vertrapt als een insectâŠ
Dit alles overkwam me in de nacht vóór de 7e oktober â toen de berichten van de bloedige aanslag op IsraĂ«l binnendruppelden.Mijn nachtmerrie bleek werkelijkheid geworden te zijnâŠ
maandag 8 januari 204
De avond ervoor was spontaan deze vraag in me opgekomen: Hoe kun je bij de kraamkamer komen van het geweld dat in je huist? Dat is de vraag. Die broedplaats waar de woorden gemunt worden waarmee je de wereld te lijf gaat. Hoe kun je de duistere kant van jezelf verkennen?
En die nacht werd ik door een droom overvallen, die me rechtstreeks die âkraamkamerâ leek binnen te voeren...
Ik droomde dat ik weg was gelopen bij een sessie van Maarten Houtman â ik liet alles in de steek, alles wat op me lag te wachten en wat voor mij klaar lag liet ik achter me. Ik zweeg. En het was alsof er iets in me dichttrok. En tegelijk wist ik dat het een verraad aan mijn diepste wezen was… En toen bevond ik me plotseling te midden van een spotzieke menigte, die me aan alle kanten tartte en uitdaagde. Maar ik was m’n hele rol kwijt, ik kon niet meer uitstijgen boven het speelbal zijn en kende geen geloof, geen richting – ik liep over van onwaarachtigheid. En de menigte voelde dat feilloos aan, ze daagde me uit en bedreigde me nu en dan. Ook ik neigde tot geweld – maar begreep tegelijkertijd dat ik totaal machteloos was. En hoewel de menigte zich aan alle kanten opdrong, kwam het niet echt tot geweld. Maar ik was onbeschermd. Toen ik wakker werd, tolden de beelden nog door me heen, het gevoel dat het ‘maar een droom’ was geweest bracht geen redding. Toch voelde ik diepweg, vanuit een verre herinnering, dat die bescherming er wel was, dat ik me er alleen maar aan hoefde hoefde toe te vertrouwen.
âWant leed hoort natuurlijk bij de opgave van je leven. Het hoort erbij. En je wordt in je leven gekarnd, totdat je beseft dat je niet alleen die materie bent die gekarnd wordt, maar dat er iets is wat jou karnt. En dat je je daarin begeeft. Zodat de eigenlijke beweging tot je doordringt, en je niet alleen maar die zich traag verzettende materie blijft, die gekarnd wĂłrdt.â
Maarten Houtman, Een gevoel waar het eigenlijk om gaat
âKomt er soms een lamp, om onder de korenmaat of onder de rustbank gezet te worden of juist om op de standaard te worden geplaatst? Niets is verborgen dat niet openbaar gemaakt zal worden; en niets is geheim dat niet aan het licht zal komen. Als iemand oren heeft om te horen, hij luistere.â
Marcus 4, 21
Het begon eigenlijk allemaal bij Hanna Mobach, die â bijbelvast als ze was â Klaaske en mij soms streng toespraak en zei dat wij âons licht onder de korenmaat plaatstenâ⊠En ze stond ons bij met raad en daad, om ons uit ons holletje te krijgen. Toen ze hoorde dat ik overwoog een auto over te nemen, zei ze gelijk: âHet is veel te lang geleden dat je gereden hebt, ga eerst bij mij maar een paar proeflessen nemen.â En zo reed ik achter het stuur van haar Renault Kango voor het eerst weer door de Amsterdamse dreven.
Hanna zorgde er ook voor dat ik als woonbootbewoner, met mijn studio aan de Jisperveldstraat weer vaste voet aan wal kregen. Zo reed ik niet lang daarna dagelijks met mijn auto op en neer door de IJtunnel, van de Binnenkant naar Amsterdam-Noord.
Een paar jaar later kochten we de flat op de Elpermeer en woonden beiden in Noord. Met vlak om de hoek de levensaders, de energiebanen waarlangs auto’s in een onophoudelijke stroom voorbijschieten â de eeuwig swingende snelwegen van deze aarde.
Wie ontkomt er aan die magie⊠Toen ik op m’n 18e direct m’n rijbewijs haalde â ik kende Klaaske net â leek een wereld van onbegrensde vrijheid en van avontuur onder bereik. Mijn vader gaf toen al gelijk aan dat daar grenzen aan zijn, ik mocht alleen onder zijn toezicht in zijn auto rijden ⊠niet harder dan 80! Ik vond het wel een beetje kinderachtig, maar ik kon diepweg zijn bezorgdheid begrijpen. En zo bleef autorijden een testcase.
Het volgende autohoofdstuk kon pas beginnen, nadat ik volledig âingeburgerdâ was in deze maatschappij en het inkomen had van een full time baan. En zo toog ik op 10 november 1997 (de datum op het kentekenbewijs) met Maarten Houtman â die me op allerlei wijzen bijstond, sinds ik hem in 1981 leerde kennen â naar de Aambeeldstraat in Amsterdam-Noord, naar de vestiging van zijn Renault dealer. Die had hij me aanbevolen als betrouwbaar adres voor de aanschaf van een tweedehands auto. Daar waren Klaaske en ik wel aan toe, na die afdankertjes van onze familie⊠Na ter plaatse het aanbod bekeken te hebben, zagen we uiteindelijk op het dak van de garage de Clio staan, waar de keuze op viel: een grijs chassis, met als kenteken NV-GH-73. En zo kwam het dat ik even later, met Maarten als passagier, de ringweg A10 opdraaide om me in het verkeer te voegen. “Nou, dat valt me meeâŠ,” was zijn commentaar, toen hij zag hoe ik dat deed⊠Daar keek ik natuurlijk wel even van op. Maar ik voelde me niet aangevallen, het was duidelijk dat hij me erop attent maakte dat ik een zekere onberekenbaarheid in me had, waardoor je niet wist hoe zoiets zou uitpakken. Dat moet mijn ingehouden gedrag geweest zijn, dat hem eerder het commentaar ontlokt had: âJij bent niet secondair, je bent tertiairâŠâ Je zou kunnen zeggen: er was bij mij sprake van een zekere remming. En ja, als die rem er dan in het verkeer plotseling af gaat⊠De risico’s zijn daar nu eenmaal groter, meer zichtbaar althans, dan in het menselijke verkeer.
Maar dat viel Maarten dus mee. Mijn onstuimigheid had ook bij Klaaske enige twijfel gezaaid, zei ze me nog onlangs. En die keten is nog langer, aan het begin ervan stond dus mijn vader⊠Zo bleek de auto van meet af aan óók een voertuig van zelfonthulling te zijn â naar mijzelf en mutatis mutandis naar anderen.
Terug naar de weg â die al spoedig leidde naar onze favoriete vakantiebestemming: Frankrijk. In Baume-de-Messieurs, in de Franse Jura, bezochten we een spectaculaire grot, de Cascade des tufs.
Toen we weer buiten kwamen, zagen we een inktzwarte lucht. âDirect naar de autoâ, was het eerste instinct. Maar die bleek slechts beperkte bescherming te bieden⊠Hagelstenen zo groot als knikkers sloegen boven ons op het dak. Als de ruiten maar houdenâŠ, was onze grote schrik. Maar die bleven als door een wonder gespaard. Al zat het dak na afloop dan vol putjes. Toen we daar wegreden, zagen we om ons heen allemaal verbrijzelde autoruiten â wellicht had ons oude model, met z’n bijna loodrechte ramen, ons gered â wee al die Fransen, met hun panoramische ruiten⊠Toen we later weer door de campagne reden, zagen we ook daar een spoor van vernieling: ontbladerde bomen, platgeslagen gewasâŠ
âDe weg is eigenlijk alleen maar een richting. Het is geen weg die er al is, hij ontstaat achter je als het ware. Terwijl je gaat ontstaat de weg. Dat is het eigenlijk, hij is er niet, maar door jouw eigen richting ontstaat er een weg.
Dat is een heel groot wonder. Je ontdekt de samenhangen door te leven, niet door erover te fantaseren, maar door te leven. En in dat leven kan het gebeuren.â
Maarten Houtman, De innerlijke reis, Vijfdaagse juli 1993, vrijdagavond
Dat het gevoel van richting bij ons een bijna instinctief gegeven is, daar ben ik onlangs hard mee geconfronteerd toen ik een beschadiging aan mijn visuele cortex opliep door een infarct en ontdekte dat ik sindsdien m’n interne âkaartâ kwijt ben. Klaaske heeft me toen met veel geduld bij de hand genomen, om zelfs zogenaamd âbekendeâ weggetjes weer leren lopen.
Daar is een opmerkelijke parallel het eindeloze geduld waarmee Maarten Houtman ons tijdens sessies in de jaren negentig, geleerd heeft onze weg in ons lichaam te vinden. Hij nam toen elke avond de TaoĂŻstische energie-oefening met ons door â waarbij hij zijn inmiddels allang op de band opgenomen instructie daarvoor, âlifeâ met ons doornam. Alle betrokkenen namen het intussen op hun eigen wijze tot zich: sommigen zaten, anderen lagen, menigeen viel in slaap… âGeeft niks, joh, je vangt het wel op, het komt wel in je bewustzijn binnen,â zei hij dan. Zo werd ons toegestaan slapend onze weg in ons lichaam te vinden â tot we het wel konden dromen…
Ik moest eraan denken, omdat ik me op dit moment afvraag of het mogelijk is dat mijn gedachten gelezen worden door ⊠mijn iPhone â het apparaat waar ik nu op aanât tikken ben. Je zult zeggen: die is gek, zoân dom, onbezield DING.
Maar, zeg ik dan, hoe is het anders mogelijk dat hij spontaan mensen opbelt, terwijl ik âinwendigâ druk met mijn contacten bezig ben⊠Je begrijpt, ik zit in ernstige moeilijkheden⊠Niet dat het plots allemaal uit de lucht komt vallenâŠ
Bij Maarten Houtman had ik â twintig jaar na mijn E.S.P experiment met Paul â op zeker moment ontdekt dat hij het opving als ik wanhopig zijn naam aanriep. Ik heb er al eerder over geschreven, zie Toekomstmuziek, #9 menselijke nabijheid. Maarten leek daar later aan te refereren, toen ik tijdens een gesprek mân kaken stijf op elkaar hield en hij zei: âJa, hoor eens, ik kan geen gedachten lezenâŠâ Dus hoe zat dat nou precies?
Dat van die iPhone lijkt een grapje, maar het heeft wel een serieuze ondertoon⊠ik zal het uitleggen.
Ik kocht onlangs een geavanceerd hoortoestel, dat met mijn iPhone verbonden is. Ik kan er dus âop afstandâ een gesprek mee voeren. So far, so good. Maar toen begon het apparaat plotseling spontaan mensen te bellen die mân adresboek staan. En dan precies op de momenten dat je mij, bij wijze van spreken, kon âhorenâ denken…
Maar wat is âdenkenâ in dit verband eigenlijk? Je kunt ook zeggen dat iemand âin mijn aandacht wasâ â wat meer in de buurt komt van die communicatie zonder tijd en ruimte van het E.S.P. Experiment met mijn vriend Paul.
Siri
Iedereen die wel eens in wetensnood verkeert, weet dat je daarvoor bij het Orakel van Google terecht kunt, de middelares bij de Heer der Kennis, de Allesweter die als een spin in het World Wide Web zit. Het Orakel kan zo elk wetensprobleem voor je oplossen, je kunt je tot Haar richten. Zo heb ik zelf Vrouwe Google onlangs opgezocht in haar Tempel, keek Haar diep in de ogen en stelde deze vraag: âO Groot Orakel van Google, Gij Machine voor de Zoekenden naar de Waarheid, hoor mijn smeekbede aan… Mijn iPhone belt willekeurige mensen uit mijn adresboek op, waarbij een vrouwenstem vertelt wie het volgende uit het lijstje is â met een ijskoude stem, die klinkt alsof het de normaalste zaak van de wereld is… En tegelijkertijd licht dan het schermpje van mijn iPhone op, met de mededeling âSPRAAKHERKENNINGâ… O Alwetende Google, Grootste in Gebruikersaantallen, sta mij bij in mijn nood en vertel wat ik moet doen.â
Per ommegaande beantwoordde Zij mij als volgt:
Zo schakel je de algemene contactsuggesties uit op je iPhone en iPad:
- Open de Instellingen-app op je iPhone of iPad.
- Blader naar Contacten.
- Tik op Siri en zoeken.
- Zet de schakelaar uit bij Toon contactsuggesties.
Maar of het helpt? We wachten het af. Ik zal pas gerust zijn, als ik NOOIT MEER, ongevraagd en onverwacht, die robotstem in m’n gehoorapparaat te horen krijg â die me ijskoud vertelt waar ik niet om gevraagd heb. En dan de volgende uit het lijstje gaat bellen…
Ik moest hieraan denken, toen ik onlangs de vertaling van Attente de Dieu van Simone Weil ter hand nam. Ook zij was een âbekeerde Joodâ, die â net als mijn dominee Valkhoff â uit een welgesteld intellectueel milieu kwam, maar welbewust een weg koos tegen de stroom in.
In de NRC van 18 november 2018 wijdde Maarten van der Graaff een artikel aan âDe filosofe die koos voor een leven als fabrieksarbeiderâ: âHet werk van de Franse Weil laat je voelen wat de onderdrukten voelen. Vijfenzeventig jaar na de dood van de filosofe en mystica is het actueler dan ooit.â
Weil schrijft in Wachten op God over âaandacht als liefdevolle houdingâ, die zichtbaar maakt wat aan het zicht onttrokken wordt door de willekeur van machtsrelaties. Die aandacht komt voort uit wachten, uit stilte, een âpassieve activiteitâ, die ze ook aantreft in de Bhagavad Gita en bij Lao Tse. Weil gebruikt er het het klassiek Griekse begrip ΔΜ Ï ÏÎżÎŒÎżÎœÎ· voor: âwachten in geduldâ.
Bij Maarten Houtman kwam ik het tegen als âHet grote Wachtenâ â de huidige âToespraak v/d maandâ.
Weil noemt deze liefde tot de schone orde der wereld â die zij trouwens node mist in het Christendom â âeen aanvulling op naastenliefdeâ. We leven in een droom, zegt ze, en wie wakker wil worden en âde ware stilteâ wil vernemen, moet afstand doen van zijn denkbeeldige centrale plaats in de wereld:
Er bestaat een realiteit buiten de wereld, dat wil zeggen, buiten ruimte en de tijd, buiten het mentale universum van de mens, buiten elke sfeer die toegankelijk is voor menselijke vermogens. In overeenstemming met deze realiteit, is er in de kern van het menselijk hart een verlangen naar het absolute goede, een verlangen dat er altijd is en nooit wordt gestild door enig object in deze wereld âŠ.
Die realiteit is de unieke bron van al het goede dat in deze wereld kan bestaan: dat wil zeggen, alle schoonheid, alle waarheid, alle gerechtigheid, alle legitimiteit, alle orde, en al het menselijk gedrag dat zich bewust is van verplichtingen âŠ.
Hoewel het buiten het bereik van menselijke vermogens ligt, heeft de mens het vermogen om zijn aandacht en liefde hierop te richten âŠ.
Simone Weil, Profession of Faith - Draft for a Statement of Human Obligation (1943)
Maarten van der Graaff eindigt zijn artikel als volgt: âDe ideeĂ«n van Simone Weil over arbeid, aandacht en het decentreren van de eigen ervaring, zijn een bron van weerstand tegen de mens als middelpunt van een maakbare wereld, waar hij, door onderwerping van mens en dier, tot de laatste snik winst uit wil persen.â
Dat we nu deze sessie hier uit zijn gekomen, is een groot iets. Ongetwijfeld heeft het invloed op ons allemaal, doordat we onze aandacht er aan gegeven hebben. Daar ben ik jullie allemaal heel dankbaar voor. Dat is iets wat heel direct uit het innerlijke hart is gekomen en dat is altijd iets heel erg groots.
Maarten Houtman, Het grote Wachten (slot)
Hierboven is het paadje, waarover ik zondag 17 december 2023 liep, rond een uur of twaalf â achteraf gesproken was dat de goden verzoeken, zeker als je aan de linkerkant van je gezichtsveld een blinde hoek hebt, zoals ik… En het ging ook inderdaad mis… Met een klap liep ik rechtstandig tegen de tak aan, die daar zwaar over het pad hangt â die als uit het niets tevoorschijn kwam, ik had ik haar gewoon niet gezien… BOEM!! En toen beleefde ik de wereld in slow motion … ik stond op m’n benen te tollen, merkte dat ik mezelf niet overeind kon houden, zag intussen in de berm een zacht ogende begroeiing van Rhododendron-bladeren â en ging toen l a n g z a a m neer… En stond vrijwel onmiddellijk weer overeind, als een tuimelaar die weer opduikelt. Wel dreunde de klap nog na, mijn hele hoofd deed pijn… Gelukkig maar dat ik een stevige pet op had gehad.
Al snel hervatte ik m’n wandeling. Ik liep verderop gedachteloos een stenen trap af â ik besefte pas later dat ik de leuning niet had gebruikt, tegen mijn gewoonte in â en liep onder de IJdoornlaan door. In de verte zag ik al het hek van het Broekhuijsen-Leewis schooltuincomplex â bekend terrein, ik voelde me weer thuis. Ik besloot toch nog even langs m’n studio aan de Jisperveldstraat te gaan, daar vlak om de hoek. Ik plakte daar een pleister op m’n hoofd â mijn pleisterplaats, zogezegd â waarna ik doorliep naar de Elpermeer … waar verzorgende handen op mij wachtten.
In de Joods-Christelijke traditie draait het alom om bomen, dat begint al in het Paradijs:
De levensboom of boom des levens (Hebreeuws: ŚąŚ„ ŚŚŚŚŚ; Etz haChayim) werd volgens de Hebreeuwse Bijbel door God geplant in de Hof van Eden (het Paradijs), samen met de boom van de kennis van goed en kwaad. De vruchten van deze boom gaven eeuwig leven (onsterfelijkheid; Genesis 2:9). Nadat Adam en Eva van de boom van de kennis van goed en kwaad hadden gegeten (de zondeval), werden zij verbannen uit de Hof van Eden om hen ervan te weerhouden om van de vruchten van de levensboom te eten:
Toen dacht God, de HEER: Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven.â
â Genesis 3:22
Dan is er â vanuit een heel andere traditie â de aanbeveling van Krishnamurti: âGo and make friends with the trees…â Heel fysiek eigenlijk, van: sla je armen om die boom heen. Dat doe ik wel eens, dat voelt goed. Maar ik vraag me dan wel eens af: hoe spontaan is dit nu…
En er is natuurlijk de Bodhiboom van de Boeddha â de Heilige Boom, die de stilte al in zich droeg. Maar met een klap tegen een boom aanlopen schijnt ook te helpen…
Nu een andere variant â uit âHet boek van alle boekenâ van Roberto Calasso â van hetzelfde verhaal:
Emilie voor de affiche met âVrouwelijk mummieportret uit Thebeâ[1]NB Het origineel van het mummieportret staat verderop.
Toen ik in het Allard Pierson Museum de zaal met de mummieportretten betrad met mijn wazige ogen, waande ik me al in het dodenrijk â daar waar de schimmen rondwaren...
Gelukkig nam mijn gids me na afloop bij de hand, om het Rokin over te steken.
En in wat voor een onwaarschijnlijke wereld waren we daar beland… Op hout geschilderde portretten van mensen die bijna 2000 jaar geleden geportretteerd werden na hun overlijden, zowel kinderen als mensen in de kracht van hun leven. Om hen daarmee âeen gezichtâ te geven als ze eenmaal gemummificeerd waren â of zoals Museum Tijdschrift vermeldt: âPortretten vastgelegd voor een leven in het hiernamaals,â
Ik heb in m’n leven maar weinig ontzielde lichamen gezien. Fraai vond ik het niet. Ik heb ook nooit begrepen dat mensen nog âeen blik in de kistâ wilden werpen. Dan dacht ik: maar het is toch voorbij…
De enige mummie die ik ooit heb mogen aanschouwen, was Lenin in zijn Mausoleum op het Rode Plein (onder), toen Moskou in 2010 het vertrekpunt was van mijn reis met de TranssiberiĂ« Express. Nou, en dat was geen pretje, zo’n zielloos lichaam â waar je, vanwege de drukte, ook nog in de looppas langs moest…
Misschien was het gelaat van de dood voor de oude Egyptenaren ook wel een reden om âMummiepaneel-portrettenâ te laten maken â op hout geschilderde portretten, die op het gezichtsgedeelte van gemummificeerde personen worden vastgezet. Ze werden gemaakt tijdens de Romeinse periode in Egypte. Ze zijn ook wel bekend onder de naam âFajoemportrettenâ, naar de regio waar de meeste exemplaren zijn opgegraven, vanaf het midden van de 19e eeuw. Bron: Tentoonstellingsfolder Allard Pierson Museum
âIn het Allard Pierson Museum valt op hoeveel invloed de Romeinse cultuur op Egypte had. Ondanks dat de Romeinse keizer zelden in Egypte was en de province werd geregeerd door lokale notabelen, namen de Egyptenaren veel Romeinse gebruiken over. In de tentoonstelling zijn bijvoorbeeld beelden te zien van Romeinse goden in een Egyptisch jasje. Egypte was ook eeuwen een Griekse provincie geweest. Toch waren de Grieken lang niet zo succesvol in het opleggen van hun cultuur aan de Egyptenaren. Het is dus bijzonder hoe succesvol de Romeinen waren in het verspreiden van hun ideeĂ«n. De mummieportretten zijn een soort mengeling van Romeinse en Egyptische culturen. Daarmee zijn het niet alleen schitterende schilderijen, maar ook belangrijke relikwieĂ«n van de gedeelde Romeins-Egyptische geschiedenis.â Bron: Jeroen de Baaij, KunstVensters, 2 november 2023
Het realisme van de portretten is verbluffend, ongeveer zoals de dieren in grotten van Lascaux, Chauvet en Sulawesi (Leang Tedongnge) verbluffend zijn. Zo oud en zo goed! Maar nu zijn het geen dieren maar mensen, die je aankijken alsof je voor de spiegel staat. Vol frontaal en onbeschaamd. De vraag of er vooruitgang in de kunst is, wordt door de beste portretten meteen belachelijk gemaakt. Expositie Allard Pierson, 2000 jaar oude mummieportretten alsof ze gisteren zijn geschilderd. NRC 4 januari 2024
Muziek van de week: âI Rememberâ
Album: Escalay (The Water Wheel), 1971
Musicus: Hamza El Din, voice and oud
____________________ [1]Â Eigen foto’s, tenzij anders aangegeven.
Al schrijvend aan De duivel zit in het detail... werd ik me er weer eens van bewust, dat ik in mijn leven ongelofelijk veel geluk heb gehad. In de allereerste plaats door mijn ontmoeting met Maarten Houtman, die ik dertig jaar mee heb mogen maken en die me weer met de voeten op de aarde heeft gezet â die ons allen draagt en voedt.
Maar lang voordat ik Maarten leerde kennen, had ik in mijn jeugd nog een andere ontmoeting gehad, die een beetje naar de achtergrond was verdwenen. Temidden van alle gereformeerde predikheren waartussen ik toen verkeerde, met hun moraliteit, heb ik toen ds. R. Valkhoff ontmoet â bij wie ik rond 1960 een jaar catechisatie liep. En ik zag me daar plotseling weer zitten op die catechisatie, en besefte hoe ik geboft had… De dominee die ik daar trof was een âbekeerde Joodâ, zoals dat heet. Iemand die dus heel bewust voor het Christendom gekozen had â en zich daarmee totaal geĂŻsoleerd had binnen het intellectuele Joodse milieu waar hij uit afkomstig was. Maar zijn ernstig kijkende vrouw woonde, samen met hun kindertjes, zijn diensten regelmatig bij… Deze dominee, Reinhard Valkhoff heette hij, was een bewogen man (ik heb in het âZen als leefwijze Blogâ al eens eerder aandacht an hem besteed, in een artikel over Simone Weil die ook een ‘bekeerde Jood’ was), die soms zichtbaar leed onder de omstandigheden waarin hij terecht gekomen was. Mijn ouders â die altijd al iets met zielzorgers hadden gehad â liepen met hem weg… Eenmaal riepen ze zijn hulp in.
Ds. Valkhoff legde ons die leerstelling als volgt uit: âJe bent als een piepklein vogeltje in de grote hand van God â waarmee Hij je door het leven heen beweegt (dat beeldde hij dan heel plastisch uit). Maar dat vogeltje pikt met zijn snaveltje in die grote hand van God, om aandacht te vragen voor de eigen noden en wensen.â Dat beeld â en zijn verbeelding ervan â vond ik zo ontroerend, dat ik alle dogmatische krakeel eromheen totaal vergeten was…
Ik heb achteraf geen idee wat ds. Valkhoff’s âroepingâ geweest kan zijn. Maar wat een moedig man was hij…