God’s tears over Japan

 

Stop the Bullet

 

Lincoln resisted going to war,

against the “better angels of our nature.”

And when the civil war was over,

even the photos were discarded,

their glass plates sold to gardeners

for conservatory walls.

As the sun burned the images away,

hundreds of red roses

absorbed the light to grow.

 

Over a century and a half later,

an 82-year-old surfer rides the waves,

recalls being strafed by machine-gun fire

on Pearl Harbor

as the planes flew low,

the red circle on the fuselage

etched in memory.

 

So many bodies, not enough caskets,

they had to put two men in each –

young American men along

with the Japanese pilots

who killed them.

Is there a better metaphor for war?

 

When the soldier arrives,

bleeding in the doorway,

can you recognize him as yourself

and let him in?

 

Amy L. George, The Fragrance of Memory (Amsterdam Press, 2010).

Uit: Kyoto Journal Issue 77.

 

☹

In de NRC van 26 nov. 2022 las ik de column van Marijn de Vries, oud-profwielrenner en journalist. Naar aanleiding van de elf origami kraanvogels, die de Japanse voetballers in hun kleedkamer in Qatar hadden achtergelaten, vertelde ze het ontroerende verhaal van Sadako Sasaki:

“Ze woonde in Hiroshima, op anderhalve kilometer van de plek waar in 1945 de atoombom insloeg. Ze was toen twee jaar oud, maar overleefde en leek op te groeien tot een sterke meid, die goed kon hardlopen. Toen ze elf was, bleek ze leukemie te hebben. Opgelopen door de enorme hoeveelheid straling waaraan ze was blootgesteld.

Sadako lag veertien maanden in het ziekenhuis, en werd steeds zieker. Toch begon ze met het vouwen van kraanvogels. De moeilijke kraanvogels, met het bolle ruggetje. Want volgens een Japanse legende zou ze een wens mogen doen als ze duizend kraanvogels had gevouwen. Ze zou wensen dat ze beter werd, natuurlijk. En dat alle kinderen die ziek geworden waren van de straling, beter zouden worden. Ze zou wensen dat mensen elkaar nooit meer zoiets verschrikkelijks zouden aandoen. Ze wenste vrede.

Volgens de overlevering stierf Sadako na het vouwen van haar 644ste kraanvogel. Haar vriendjes en vriendinnetjes vouwden – zo vertelt de legende – de rest van de kraanvogels, tot het er duizend waren. En ze zamelden geld in voor alle kinderen die ziek waren geworden door de atoombom. Het verhaal van de kraanvogels ging het land door en de wereld over, en in 1958 kreeg Sadako een standbeeldje in het Vredespark van Hiroshima, met een kraanvogel in haar hand. Bij het beeld staat te lezen: „Dit is onze schreeuw. Dit is ons gebed. Vrede op aarde.”

☹

 

He thanked God for de bomb

others did too.

God responded with tears;

and a telling quotation

from General Eisenhower:

‘It wasn’t necessary to hit them with

that awful thing’;

and from Einstein.

‘If I only had known,

I would have become a watchmaker.

 

God’s Tears

(Reflections on the Atomic Bombs on Hiroshima and Nagasaki)

by David Krieger. Tokyo: Coal Sack Publishing Company.

 

AUGUST MORNINGS

 
Hiroshima
Clear summer morning
The steel-hearted bomb
Just a speck in the sky
Nagasaki
The bomb shatters
The humid summer silence –
Severs the heads of stone saints
 
David Krieger, Hiroshima / Nagasaki Poems
Kyoto Journal, Issue 77
☹
En ik vroeg me af, hoe heeft Japan dit armageddon overleefd…

Ik bestelde Kyoto Journal, waar dit artikel in stond: Proliferation, Tradition and ‘The Myth of Tomorrow’ – ‘Myth of Tomorrow’ blijkt een gigantische muurschildering in het Shibuya-metrostation in Tokyo te zijn, gemaakt door Okamoto Taro (1911 -1996):

“Schitterende kleuren, rode vlammen en vreemd bekende vormen, exploderend over een uitgestrekt veld van duistere blauwe en paarse tinten. Nabij het midden van de compositie is een skeletachtige figuur in vlammen gehuld – die het niet uitschreeuwt of om genade smeekt, die ook niet om medelijden vraagt, maar gewoon brandt…

De gigantische muurschildering is niet dreigend, ze zal een toeschouwer slechts even naar binnen trekken, als hij het toelaat, en dan weer loslaten – misschien veranderd, misschien onaangetast.

‘Myth of Tomorrow’ vertegenwoordigt het hoogtepunt van Taro’s bezorgdheid over de verschrikkingen van oorlog en de angst voor atoomwapens. Maar het klaagt niet zozeer over de gevolgen van oorlog of overweegt de onmenselijkheid van de mens jegens de mens, maar zegt: “Dit is wat er is gebeurd. Laten we het erkennen, onthouden en verder gaan.”

De muurschildering gaat niet alleen over Hiroshima en Nagasaki; heeft veel te zeggen over de naakte wapenwedloop.

Okamoto Taro maakte zijn kunst niet om te choqueren of te prikkelen. Hij wilde dat de mensen in zijn thuisland verandering zouden omarmen en met heldere ogen en de verwondering van een kind naar de toekomst zouden kijken.”

 

‘Myth of Tomorrow’, Okamoto Taro. Shibuya Station, Tokyo, 5,5 x 30 m
[klik om te vergroten]
‘Myth of Tomorrow’, detail.
[klik om te vergroten]

 

☹

“The clouds that parted following the end of the Cold War are gathering once more. We have been extraordinarily lucky so far. But luck is not a strategy. Nor is it a shield from geopolitical tensions boiling over into nuclear conflict. Today, humanity is just one misunderstanding, one miscalculation away from nuclear annihilation.”

António Guterres, Secretary-General of the United Nations 

Nuclear Non-Proliferation Treaty 10th Review Conference, Augus 1, 2022

 

 

Ich hebe meine Augen auf zu den Bergen, von welchen mir Hilffe kommt

Zomer 1958 reed ik met schoolvriendje J.P. naar Zwitserland, in een grote Amerikaanse slee-met-chauffeur. Onderweg deden we nog wat toeristische bestemmingen aan, zoals de historische stadjes DinkelsbĂŒhl en RĂŒdesheim in Beieren, die geheel ongeschonden uit de Tweede wereldoorlog waren gekomen – zoals ze begin 17e eeuw gespaard waren gebleven voor de verwoestingen van de 30-jarige oorlog. Ze vormden een wonder van bouwkunst en menselijke civilisatie, we keken onze ogen uit…
Daarna klommen we weer in de Dodge – een wonder op wielen – die door de chauffeur, de heer Janssen, behendig door Duitsland werd gelaveerd – al schold hij zo nu en dan op een verkeersdeelnemer: ‘Aan de kant, anders zwiep in je in de kartoffels!’ (de oorlog lag nog pas vlak achter ons…). Maar verder was hij een heer – mĂ©t uniform en pet, zoals dat in zijn functie van hem verwacht werd.

De gigantische Dodge-met-vinnen (zie foto) was de dienstauto van de vader van J.P., die president-directeur van een groot openbaar nutsbedrijf was. Hij had deze vakantie voor ons bedacht: wij reden op de heenweg mee naar het Zwitserse Beatenberg, waar hij en zijn vrouw in ‘Bibelheim’ verbleven, het theologische opleidingsinstituut, dat zij als baptisten steunden en dat nauw met de familie verbonden zou blijven. Daarvandaan zouden zij terugrijden naar Nederland, terwijl J.P. en ik nog twee weken in het jeugdkamp verbleven.
De ochtend na onze aankomst werden we naar hun hotelkamer geroepen, waar ze ons wezen op het uitzicht door de openslaande ramen – in trance zag ik daar drie alpenreuzen, die zich tegen de ochtendhemel verhieven: Eiger, Mönch en Jungfrau waren hun namen, op het rijtje af (zie de foto bovenaan).
Dat was het tweede wonder dat ik die vakantie mocht aanschouwen…

Maar in de loop van de dag werd ons op twee stipjes gewezen, die zich tegen de wand van de Eiger aftekenden: twee bergbeklimmers, die daar doodgevroren aan touwen hingen, omgekomen in een poging die vrijwel onneembare noordwand te bedwingen…
En dan kijk je het met ongeloof nog eens aan – om dan de blik af te wenden. De dood die je ziet, maar niet onder ogen durft te zien, wilde je het liefst zo snel mogelijk vergeten: dat botsende detail wat de idylle verstoorde – maar wat natuurlijk een onuitwisbare indruk op je maakte.

Het derde wonder wat ik tijdens die vakantie mee mocht maken, was een stuk alledaagser: een grote kom Zwitserse mĂŒsli aan de ontbijttafel – waar veel Zwitserse room in moest zitten – waaruit ik maar bleef eten, telkens schepte ik mijn bord weer op, terwijl onze gastheren ons maar bleven toelachen, bleven aanmoedigen… Ik had nog nooit zoiets lekkers gegeten!

Over wonderen gesproken…
Ze hadden daar in ‘Bibelheim’ een uitgesproken ‘gevoel waar het eigelijk om gaat’: alles draaide om JEZUS: “Ich bin der Weg und die Wahrheit und das Leben” – je hoefde alleen maar in Jezus te geloven, en je zou ‘gered’ worden.
We zongen de liederen die ons in het jongenskamp geleerd werden, uit volle borst mee:

Ich bin glĂŒcklich
und weisst du auch warum
Jezus wohnt in meinem Herzen,
darum...

Waarbij dat ‘darum’ als een tollende donder klonk:

... da-rrrrrr-um

Dat gebeurde tijdens de ‘opwekkingsbijeenkomsten’, die – heel ‘Zen’ – ‘Andacht’ werden genoemd. Ze wensten ons bij die gelegenheden ‘eine gute Andacht’.

Maar J.P. en ik vonden bij elkaar desondanks steun in onze afwijzing van het hele gebeuren, met onze gedeelde intellectuele achtergrond Ă©n ontwakende seksualiteit – maar dat hadden die smiechten daar natuurlijk wel degelijk in de gaten…
Toen we op een avond balorig het naburige dorp Beatenberg in waren gegaan, in plaats van de verplichte scholing te volgen, kregen we de volgende dag ongenadig op ons donder … alsof we met de vijand hadden geheuld, met de duivel – alsof we een zware zonde hadden begaan..
Maar … we hadden gespijbeld, ja. Verder waren wij ons van geen kwaad bewust… Dus we hoorden het aan met stijgend ongeloof, met verbijstering…

J.P. was intussen met een geheel ander vorm van ‘redding’ bezig: hij wilde dokter worden. Waarbij hem het voorbeeld voor ogen stond van een oom, die in Kenia zendingsarts was – hij zou daar later nog een vakantie doorbrengen. Maar uiteindelijk liep die voorkeur van hem uit op een academische carriùre in de medische wetenschap.[1]

‘Bibelheim’, met op de achtergrond de Thunersee en de Zwitserse Alpen.

[1] Dat was een trendbreuk in de familie: Een oudere broer van J.P. zocht zijn toevlucht in Amerika, en schreef daar het boek ‘New International Dictionary of Pentecostal and Charismatic Movements. The Definitive History of the Spirit-Filled Church. Encyclopedic coverage of: Activities of the Spirit over 2,000 years of church history in 60 countries and regions’, uit het jaar2002. Jaja, een sterke familie…
En een jongere broer van J.P. zou later gedurende tien jaar de leiding hebben van de Bibelschule ‘Beatenberg’ (zie foto boven) – die in de traditie stond van de Zwitserse kerkhervormer Zwingli (16e eeuw).