Toen Maarten Houtman in 2007 definitief stopte met zijn lesgroepen, schreef hij het pamflet âAan mijn opvolgersâ, waarin hij zijn leerlingen aanspoorde zijn werk voort te zetten:
Nu ik na jarenlang met jullie geoefend te hebben, definitief afscheid neem, moeten jullie het van mij overnemen. Hoe dat zal gaan weet geen mens. Maar jullie moeten bij jezelf nagaan of je dat ook echt wilt. Niet om mij gerust te stellen, maar omdat meditatie een levenszaak voor je is. […] Al met al een geweldige uitdaging, een die het uiterste van je vraagt, maar die ook alle kracht en vertrouwen in je activeert. Het is niet niks, maar dat was het ook niet toen ik de leiding nog had. Maar toen kon je nog, al was het onbewust, het gevoel hebben hij is er, dus… Durf jezelf uit te dagen, de tijdloze werkelijkheid wacht op je antwoord. Altijd al, maar nu zeker.
Met onze eigen Amsterdamse âhuiskamergroepâ hebben wij daar sinds 1 januari 2010 een bescheiden bijdrage aan geleverd. We gaan nu dus ons achtste jaar in. Het aantal deelnemers was nooit groter dan zes – meer gingen er gewoon niet in. Soms vertrok er iemand, soms kwam er iemand bij. Maar het was altijd gezellig, zeker tijdens het rondje theedrinken vooraf aan de keukentafel. En als er iemand zei: âVoor mij is zingen toch de betere meditatie,â dan hielden we een vrolijk afscheid – zie foto onder.
Afscheid van Liet (voorgrond r.) met v.l.n.r. Lene, Diana, Klaaske, Ellen [foto Hein – klik om te vergroten]
Mei 2013 overleed Ellen plotsklaps aan een hartstilstand. Het verlies zijn we maar moeizaam te boven gekomen, haar plek in onze huiskamerkring is sindsdien eigenlijk onbezet gebleven.
Casta (half-time) en Aloys (wintergast) hebben de leemte nu enigszins opgevuld.
’s Zomers moeten we het zonder Aloys stellen, van mei tot september is hij onze fietsende Tao-zen ambassadeur in Europa. De deelnemers aan de huiskamergroep ontvangen dan van heinde en verre zijn reisverslagen: van de Noordkaap tot Rome, van de Buiten Hebriden tot Sevilla.
En wij intussen maar zitten en shaken…
Onlangs stond, na jaren, TiĂ«sto weer op ons shake-programma: onderstaande twee nummers van Panama (In Search Of Sunrise 3). Ellen was onze grote TiĂ«sto fan, als zijn muziek weerklonk shakete ze erop los… dus we draaiden hem veel. TiĂ«sto keert nu terug … als hommage aan Ellen!
We zijn weer terug bij Chants, Hymns and Dances, het prachtige Gurdjieff album van Anja Lechner (cello) en Vassilis Tsabropoulos (piano) â klik hier als je nog eens na wilt lezen wat daarover in juli 2014 op dit blog geschreven stond.
Deze keer shaketen we op Dance, een stuk van Tsabropoulos. Door de rigide politiek van platenmonopolist UMC is daarvan geen video meer te vinden â net zoals veel (YouTube-)video’s die in dit blog verwerkt zijn inmiddels op zwart zijn gezet.
Wat me toen ook al opviel is hoe spiritueel deze muziek is â muziek die de betovering heeft van een ongerepte nieuwe dag die zich aankondigt aan de nachtelijke hemel. Ze voert je weg van de vertrouwde muzikale vorm en van de herkenning, van al het routineuze wat je in je greep heeft en beklemt – je hoeft je er alleen maar voor open te stellen. Als je de kans krijgt, luister dan ook naar hun versie van Chant From a Holy Book van Gurdjieff/De Hartmann. Die kwaliteit houdt ongetwijfeld verband met het improviserende karakter, de grote kracht van Anja Lechner. Zij ontwikkelde haar talent door de jaren heen, samen met tal van topmusici, onder wie (jazz)pianist François Couturier, met wie ze ook samen in het Tarkovsky Qaurtet speelt – zie onderstaande video:
Dit je in het onbekende begeven van de improvisatie, deelt zich ook aan de luisteraar mee.
Toen Anja Lechner in april 2010 door het blad ‘Yoga Aktuell’ werd gevraagd: “Wie lautet Ihr Lebensmotto?”, antwoordde ze: “Sei offen fuÌr das Verborgene.” En op de vraag: “Was finden Sie an sich selbst besonders gut?”, luidde haar antwoord: “Immer wieder Neues entdecken zu wollen.” Ik vond het heel ontroerend dat zo bevestigd te krijgen. Kenmerkend was ook haar antwoord op de vraag welke mens ze graag zou ontmoeten: “Franz Schubert en G.I. Gurdjieff.”
Tot slot een recente video van ECM records bij het uitkomen van het nieuw album van het Tarkovsky Quartet: Nuit blanche – gewoon leuk om naar te kijken:
Tijdens de sessie van december 1994 vertelde Maarten Houtman deze Zen anekdote:
Er was een leerling die vroeg aan meester Ikuju, een beroemde zenmeester: âMeester, wat is nu het hart van Zen? Wat is de kern, de laatste waarheid?â
Meester Ikuju zweeg een poos en zei daarna: âAandacht.â
De monnik dacht: ja, natuurlijk: aandacht. Maar hij zei: âJa, dat weet ik wel, maar wat ligt daar nu daaronder?â
Meester Ikuju zei: âAandacht, aandacht.â
En toen zei de monnik: âJa, maar in de Hart Soetra wordt gezegd dat het zwijgen …â
âJa,â zei meester Ikuju, âdat is aandacht, aandacht, aandacht.’
Tao-zen sessie van 16-21 december 1994 in Huissen, zaterdagmorgen
Ik moest aan deze passage denken, toen me pas iets overkwam waar je allerlei dure namen aan kunt geven, maar wat vergelijkbaar is met als je ergens op een verlaten plek op aarde plotseling onder een stralende sterrenkoepel staat. Of met de fascinatie die er kan zijn als je in de stad op een heldere avond hoog in de hemel de maan ontwaart.
Bij zo’n gelegenheid kun je bij jezelf constateren dat je ziel als het ware meezingt in het Al – dat is waar voor mij echte aandacht uit bestaat: totale aanwezigheid, er helemaal zijn.
Wat we meestal niet in de gaten hebben, is dat een dergelijk diep bewustzijn een sterk lichamelijke component heeft. Dat is waar mijn verhaal eigenlijk over gaat:
Ik was op een nacht – dat is voor mij vaak de tijd dat ik het helderst ben – op het internet aan het grasduinen naar geschikte muziek voor het wekelijkse shaken, toen ik op het Facebook belandde van het Konya International Mystic Music Festival, dat jaarlijks plaatsvindt in de Turkse stad Konya, rond de geboortedag van Jalal ad-Din Rumi. Op dat Facebook vond ik onderstaande video van een uitvoering van de Movements van Gurdjieff.
Ik was direct al verbluft door de ongelofelijke intensiteit van het gebeuren en het effect dat het bekijken van een filmpje van 8 minuten op me had…
De lezer moet eerst maar eens kijken:
Na die nacht tweemaal naar de video gekeken te hebben – en geluisterd, prĂĄchtig die muziek van Gurdjieff / De Hartmann – N8 (The Great Prayer, Dervishes with Counting) – vond ik het welletjes, maar ik had wel een gevoel dat er iets bijzonders met me gebeurd was. Wat ik eigenlijk de volgende ochtend pas goed ontdekte. Ik doe sinds enige tijd bij het wakker worden de oefening van Maarten Houtman voor de energie-circulatie. Ik voel de noodzaak ervan steeds sterker, nu ik mijn hooggespannen verwachtingen erover heb getemperd. Onder het beluisteren van de instructie op mijn mp3-speler heb ik soms moeite m’n aandacht erbij te houden en ik val regelmatig in slaap.
Maar die ochtend was het totaal anders: ik was helder, m’n lichaam voelde heel erg aanwezig en het was alsof ik vanbinnen de energiebanen voelde liggen. Die ’totale aanwezigheid’ van echte aandacht blijkt een kwestie van – letterlijk – aanwezig zijn met huid en haar, in hart en nieren …
Hoe het uiteindelijk mogelijk is dat, in samenspraak met een video, een dergelijke intensiteit van aandacht kan ontstaan, zal wel een raadsel blijven. Sommigen hebben het bij het bekijken van een kunstwerk of bij het beluisteren van toespraken van Maarten – die ook van een intensiteit zijn dat je soms aan een paar zinnen al genoeg hebt om verder te kunnen … De muziek van de afgelopen week – waar dit allemaal mee begon – was in januari 2016 al eens langs geweest op dit blog, zie: Kudsi Erguner – Vals
Deze week heb ik me door de schilderkunst bewogen, van de Realisten (Herman Berserik in MORE in Gorssel) naar de Symbolisten (Matthijs Maris in het Rijksmuseum). Ik wilde er in dit kader (muziek…) toch het een en ander over kwijt â en werd precies op dat moment op Facebook door Klaaske getagd met deze uitspraak van Inayat Khan:
One day, music will take its rightful place as the true religion of mankind.
Godzijdank! Dat heeft mij en u als lezer voor veel ellende bespaard… Want, we kunnen er niet omheen, muziek verbindt (‘religio’) waar het oog ons vaak scheidt.
Dat zal ook de reden geweest zijn dat de vormen bij Matthijs Maris in de loop van zijn leven steeds meer gingen vervagen: wars geworden van de uiterlijke wereld, wilde hij de innerlijke wereld verbeelden. Voorwaar geen geringe opgave. Ook letterlijk! In het Rijks hangt een portret van twee kinderen van een vriend in Londen, waar hij woonde. Hij heeft het drieĂ«ndertig keer overgeschilderd voordat hij tevreden was. Die kinderen waren toen allang volwassen… Het resultaat is hoe dan ook wel een fascinerende, bezielde afbeelding als de onderstaande â waaruit bijna alle contouren en kleuren verdwenen zijn.
Matthijs Maris – Vrouwenhoofd (‘Extase’), 1894/98-1906 Zwart krijt en houtskool op papier, 50×34 cm. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
[klik om te vergroten]
Dat vervagen (fade away, zoals in dat liedje over oude soldaten die nooit sterven) als expressiemiddel om de gekende wereld (‘realiteit’) achter je te laten, ging bij Maris gepaard met kluizenaarschap. Hoe kan het ook anders. Daarbij kwam een passage van Maarten Houtman in m’n gedachten, die precies om dit thema draait:
Dat is een van de moeilijkste dingen om, als je ervaart, het open te laten. Want je denken wil onmiddellijk classificeren, onmiddellijk thuisbrengen in de benoemde wereld. Betekent dat dat je vaag wordt? Nee, nee, allerminst. Het betekent wel dat je weet waar je mee bezig bent. Dat je al die waarden, al die regels, al die geweten dingen laat waar ze thuishoren. Dat je beseft dat je voor een totaal onbekend wezen staat, dat wel jouw naam heeft en wel jouw kennis heeft, maar waar je eigenlijk nog totaal niets van weet. De enige verbinding die je hebt is jouw ervaring â mits die ervaring niet al bij voorbaat afgeknepen is door wat je denkt, weet en benoemd hebt.
Uit: Je kunt er nog geen theeblaadje voor kopen. Tao-zen sessie 30 juni – 7 juli 1989, inleiding zondagmorgen.
Dromend naar de wereld kijken â dat hoor je ook in ‘Vague’, het nummer van Anouar Brahem waar we op probeerden te shaken. Op het album Le voyage de Sahar (september 2013) worden twee van Brahem’s meest gevraagde nummers: âVagueâ and âE la nave vaâ, samengesmolten tot een zangerig, weemoedig geheel, gedragen door drie fantastische musici: naast Brahem op oud, François Couturier, piano en Jean-Louis Matinier, accordeon. In bijgaande video wordt de muziek samengesmeed met prachtige beelden, echt iets om even bij weg te dromen.
Als je trouwens eens goed naar hem wilt kijken, hier een sterportret dat ECM records van deze kleine grote man liet maken (bepaald geen vage figuur… ):
‘Hoe kom je toch bij datgene waarvan je weet dat het er is, maar waar je toch met je verstand niet bij kunt,’ zo vroegen we ons gisteravond in de huiskamergroep een beetje wanhopig af. Diana citeerde tijdens het gesprek de laatste versregel van ‘Eb’ van Vasalis:
Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?
Thuisgekomen trof ik onderstaande tekst van Maarten Houtman aan – je moet maar geluk hebben – die het probleem nog eens heel helder stelt: “Het onbewuste toelaten, wat al zoveel duizenden jaren met je meegereisd is, maar dat je telkens weer vergeet.”
En natuurlijk hielp ook ‘Laughing drums’, de vrolijke muziek van Osho’s Dynamische Meditatie, nog een handje …
Je onbewuste toelaten …
Zoals we hier zijn hebben we ons natuurlijk vaak afgevraagd hoe het komt dat we, ondanks alle inspanning, verdeeld blijven in het leven; hoe telkens weer iets ons zo in beslag neemt dat we niet bij onszelf kunnen blijven; hoe we ongemerkt onze basis verlaten, meegezogen worden in wat zich voordoet.
We hebben gehoord over allerlei methoden om te âontsnappenâ aan die verdeeldheid â ik denk dat we ons daarmee in een uitzichtsloze positie begeven. Je kunt ongetwijfeld voor korte of langere tijd in je basis zijn. Maar zonder dat we dat beseffen hebben we toch het gevoel dat het denken-voelen van hulp kan zijn. Dat is een heel onopgemerkte notie â al ons leven heeft zich ook afgespeeld in het gebied van het denken-voelen.
Wil je daar op een vriendelijke manier, zonder inspanning, afscheid van nemen, dan is het nodig onvoorwaardelijk in te zien dat het voelen-denken van het tijdelijke is: dat wat zich alleen maar bewust is van verandering in de tijd en wat niet buiten de tijd kan gaan.
De tijd als faculteit van ons bewustzijn is voor ons iets onbereikbaars. In welke beweging we ook zijn, zelfs in een religieuze vervoering zijn we in de tijd. De tijd heeft een âvoorâ en een âachterâ en kan niet stil zijn. De tijd is het filmdoek waarop onze avonturen bewegen; als het doek van de tijd verdwijnt zijn onze avonturen onzichtbaar.
Juist omdat het een faculteit is van ons bewustzijn kunnen we er niet bij komen, wat we ook doen â we hebben daarvoor iets in onszelf nodig dat niet vastzit aan die tijdsdimensie van ons bewustzijn. Merkwaardig genoeg is dat iets heel simpels: de verbinding die ons lichaam heeft met het tijdloze.
Die verbinding is voor ons bereikbaar als we afzien van alle voorstadia waar we, jammergenoeg, meestal in blijven steken. In het doen is die tijdloze basis in een tijdgebonden lichaam onmiddellijk bereikbaar als je je daarin neerlaat. Dat is het enige wat nodig is: je neerlaten in die basis â en dat te ervaren, niet meer.
Wat er meestal gebeurt is dat we dan iets opbouwen vanuit die ervaring, en daaruit ontstaan vele systemen. Maar het eigenlijke is, simpel, een je neerlaten in de tijdloze basis in je tijdgebonden lichaam.
Dat is een paradox â maar het is gewoon zo. Het betekent dat je lichaam zelf op dat ogenblik geen aandacht meer hoeft te vragen; vandaar al die aanbevelingen om ontspannen te zijn, dat je alles toelaat wat zich voordoet in je bewustzijn. Want je kunt je alleen maar neerlaten in de volstrekte ontspanning, zĂł, dat je adem zân eigen ritme kan aanhouden.
Dat is een simpele mededeling, maar het blijkt voor ons ingewikkeld te zijn om die adem zân eigen ritme te laten volgen. Die is niet bij voorbaat regelmatig, het kan soms lang zijn, en soms kort. En dat je daar niets aan doet, ook niet aan de gedachten die door je heen gaan en de geluiden van buiten. Dat alles zijn eigen weg kan gaan.
Het merkwaardige is dan, dat dat gebruikelijke, onrustige, heen en weer gaande van je denken-voelen net als een grondnevel in de koestering van het onmetelijke optrekt en je alleen achterlaat â zoals je âs ochtends wel eens hebt kunnen zien. Alles wat van de tijd is kan daar gemakkelijk in: een ruimte die onmetelijk is, waar de beweging, de onrust en de verdeeldheid moeiteloos in verdwijnen, zonder inspanning.
Het enige wat van je gevraagd wordt is om â niet omdat ik het zeg â in te zien dat het denken-voelen van de tijd is, ondanks dat je daar je hele leven in doorbrengt. En dat je je kunt toevertrouwen aan die vergeten verbinding in je lichaam, dat tijdgebonden is, en toch het aanhechtingspunt is met het tijdloze.
Dat betekent dat je het onbewuste toelaat, wat voor ons zo vaak een bedreiging is. Het is geen bedreiging, het is het vergeten deel van jezelf dat al zolang, duizenden jaren, met je meegereisd is, en dat je telkens weer vergeet als je op aarde jezelf verwerkelijkt. Waar alle conflicten inzitten, alle veroveringen, alle geweldige dingen, en de vooruitgang⊠die is daarin, en niet in het bewuste.
Het is dus een kleine stap, zonder inspanning. Het gaat er alleen om dat je het doet omdat je je herinnert van waar je bent, ook nu, zoals je hier bent â al ben je opgenomen in een door jouw gedachte toekomst en een door jou ervaren verleden, toch ben je van een tijdloze werkelijkheid, in de allereerste plaats â ook al heb je zelf het gevoel van iets wat ver weg is.
Het is de schoonheid van meditatie dat je dat kunt ervaren. Als je dan maar niet ervan verwacht dat plotseling alle hindernissen in het leven van je afgenomen worden, nee, al je eigenaardigheden en al je gebreken zijn er nog steeds. Tegelijkertijd is er dat besef van dat totaal andere waarvan je bent, wat alles wat hier in de tijd scheef zit weer in evenwicht brengt â zonder jouw inspanning.
Ik denk dat als je dit rustig beseft daaruit een grote vrede voortkomt â die weliswaar verstoord kan worden, waardoor je weer verloren raakt in de tijd. Maar je weet dat die er is, dat je je daaraan kunt toevertrouwen als een kind dat gaat slapen.
Dawn Dance, het wondermooie album van Steve Elovson en Collin Walcott uit 1981, wordt op de website van ECM records als volgt ingeleid:
This album is something of a legend in the annals of ECM lore, as it was the only ever recorded by the fantastically talented Steve Eliovson. With Collin Walcott on percussion for support, the since unheard-from guitarist carves lasting impressions that can now be thankfully heard on CD.
Ook de cover is een juweeltje, die de sfeer van de muziek prachtig weergeeft
De onsterfelijke schoonheid van dit eenmalige muzikaal treffen ligt juist in haar vergankelijkheid, in de weemoed die elke noot oproept. De muzikanten troffen elkaar in de studio van ECM in Ludwigsburg en vervolgden daarna hun eigen levensweg – die voor beiden heel kort zou zijn. Eliovson verdween van de aardbodem, Colin Walcott (1945) kwam in 1984 om bij een auto-ongeluk in Oost-Duitsland, tijdens een concerttour van zijn folk-jazz-groep Oregon. Van Eliovson staat deze korte biografie – of moeten we zeggen necrologie – op ecmreviews.com :
Sparse anecdotal evidence paints of Eliovson the portrait of a regretful artist, a man who was compelled to sell his worldly possessions (including the instruments of his trade) and return to his native South Africa. Yet we can also take pleasure in knowing that he left this one document, a jewel of quiet magnificence. Better to have been given this single completed journey than a series of false starts.
Van Colin Walcott verschenen twee eigen albums bij ECM: Cloud Dance en Grazing Dreams, waar we nog op terug zullen komen. Walcott was een van de eersten die in de jazz sitar speelde. Hij kreeg sitar-les van Ravi Shankar en leerde tabla spelen bij Alla Rakha.
We begonnen het seizoen met de titelsong Dawn Dance van de cd, vandaag volgt Venice, de enige track van het album die de censuur op YouTube ongemoeid heeft gelaten:
Een shake-groepje is het niet, maar gewoon een paar vrienden bijeen: Aloys, Casta, Diana, Hein, Klaaske en Lene.
Gewoon een paar mensen die in het seizoen samen mediteren – en dan tussendoor even shaken – maar nu midden in hun vakantie samen dineren, gezeten op het landelijk terras van de Landmarkt, midden in het groen en met uitzicht op de plas met kikkers en op de Schellingwouder brug.
Diana heeft enige moeite me duidelijk te maken dat ik met mijn eigen vinger de lens blokker, pas na het verschijnen van hĂĄĂĄr vinger begrijp ik het probleem …
Als dank een tweede filmpje, waarop niet alleen haar vinger, maar de hele Diana verdwenen is …
Voor de techneuten: het lukte me uiteindelijk de video’s in de iCloud te krijgen, en eenmaal in de cloud is het stapje naar dit blog maar klein.
Geen muziek dus deze keer, alleen maar stomme filmpjes đ
Onderstaand fragment is uit de film Junun met Shye Ben Tzur, Jonny Greenwood (gitarist van Radiohead) en de Rajasthan Express. Het is de verfilming van de opnamesessie van het gelijknamige album Junun, dat in 2015 verscheen. Ben-Tzur groeide op in IsraĂ«l, maar werd gegrepen door de qawwali en verhuisde naar Noord-India om zich daar onder te dompelen in deze muziek – bij ons vooral bekend door de grootheden Nusrat Fateh Ali Khan en Abida Parveen.
De teksten die de qawwaliâs gebruiken zijn soms eeuwen oud, zoals die van de Perzische dichter Jami, die leefde van 1414 tot 1492. Zijn poĂ«zie en denkbeelden waren sterk beĂŻnvloed door het Soefisme, een stroming binnen de islam. In zijn gedichten sprak Jami vaak over Allah als een Geliefde, en dat door middel van oefeningen er een eenheid ontstaat tussen de gelovige, God en de liefde.
“Dit eenheidsdenken komt ook terug bij de qawwaliâs. De repetitieve muziek is een religieuze oefening die de muzikant dichter bij Allah kan brengen. Een qawwali-nummer kent een vaste, gestage opbouw met een extatisch einde. Het doel is dat het ego (ânafsâ) dan oplost: de muzikant is verworden tot een instrument van God. Qawwali is dus door en door religieuze muziek, maar net als de gospel ook prima te beluisteren als je niet in God gelooft. De ritmes op de tabla en dholdrums en het aanstekelijke handgeklap geven de muziek een dansbaar, bijna funky accent – uitstekende shakemuziek dus!”
Het eerste album van Shye Ben Tzur, Shoshan (2010), was nog een echt qawwali album, met door hem zelf geschreven teksten, zoals het titelnummer Shoshan:
Tekst van titelnummer Shoshan, met portret van Shye Ben Tzur [klik om te vergroten]
Gisteren hebben we elkaar aangekeken. Ze is eigenlijk nog een jonge vrouw… Een gewoon mens, die zich even moest hernemen toen ze de felheid in mijn ogen zag – toen ik mijn heftigheid in haar ogen zag. Dankjewel, Moeder Meera. En toen was ze gewoon weer mevrouw Reddy en ik bracht woorden in mijn blik en begon te staren – en toen was het voorbij.
Maar dit hier is een blik waar ik mijn ogen van neersla. Hoe moet ik hem benoemen? Is ze boos? Verwijt ze me iets? Nee, ze kijkt je heel doordringend aan. En er is ook kwetsbaarheid in die ogen – die ze met je deelt: “Dit is wat het leven is, dit ene moment, onontkoombaar.” Ze zegt: “Lieve Hein, ga aan al dat gebeuren voorbij, aan alles wat je denkt dat moet gebeuren. Er IS alleen maar, blijf daarbij.” Ze zegt ook: “Hier ben ik! Niet weggaan!” Een schreeuw om aandacht. Dat zegt ze mij.
Is alles nu gezegd?
Jan Garbarek neemt ons mee op een reis langs de kusten (zijn vaderland?), de woestheid van het water, de onbewogenheid van het steen. Een verhaal zo oud als de aarde. En daar speelt zijn muziek omheen. Je kunt er alleen maar naar kijken. En naar luisteren, natuurlijk.
Nu keek Moeder Meera even boos. Heb ik me toch weer verloren in het gebeuren? BLIJF ERBIJ!
Het is zo eenvoudig…
Klik na de start op âYouTubeâ om de video op volledig scherm te bekijken
Hanna Mobach maakte in 1993 deze stele voor het graf van mijn moeder en noteerde daarop haar jaren: 1904-1993. Een voldragen leven, kun je zeggen.
Onze levens verlopen volgens kosmische wetten. Wij pijnigen onze hersens met vragen, maar eigenlijk is er geen ‘waarom’: het gaat als het gaat. Maar als je goed kijkt kun je wel de samenhang zien, en dat is al voldoende antwoord: kijk hoe het samenkomt, hoe het moment zich uitbreidt over alle werelden, over alle betekenissen, zinderend van intensiteit.
Gisteravond zag ik op de tv een meisje dat zat te treuren om haar moeder, die was doodgeschoten door een IS-kindsoldaat. Hij doodde ook haar zusje … omdat ze een rokje droeg.
‘De etter’ – zoals het meisje de kindsoldaat noemde – had geroepen dat ze niet mocht huilen en haar vervolgens in haar arm geschoten.
Nu zat ze in een kamp naast een oude man, die vertelde dat ze al dagen aan het huilen was…
Leed lijkt ons wreed, dof en zinloos, zeker als het uit onze eigen wreedheid voortkomt… Elke samenhang lijkt verdwenen, er is slechts de botte bijl.
Het enige wat je kunt doen is het aanschouwen en voelen dat het je raakt.
Zou er dan toch een samenhang zijn?
Later in de nacht was er een glimp van de samenhang. Een hint bracht me buiten op het balkon, met de iPod om m’n nek. Ik zag daar de volle maan laag boven het naburige flatgebouw staan, precies in het midden. Er was nog maar weinig tijd te verliezen alvorens ze daar onder zou gaan.
Al shakend schotelde de iPod ‘shuffle’ me deze afspeellijst voor:
Musique pour le mouvement n° 3 des _39_ van Gurdjieff door Alain Kremski
Parvaz uit ‘Silent City’ van Kayhan Kalhor & Brooklyn Riders
Voor mij op dat balkon, onder die volle, naar de einder neigende maan, was het alles een wonder van zinvolheid en vervulling. En ik was het leven zĂł dankbaar, dat het niet meer kapot kon toen ik vroeg in de ochtend als mantelzorger moest uitrukken wegens een noodgeval. Een situatie die mij raakte…