Verdwaald in het bekende #2

Over twee dromen, die me beide bij deze sessie-toespraak van Maarten Houtman deden uitkomen:

“Kun je bij de speler komen, die speler die je al zó ondenkbaar lang vergezelt. Die gedurig wacht op het moment dat jij je bewust gaat worden dat de touwtjes volgens welke je je beweegt, een centrum hebben van waaruit ze bediend worden. En dat je daarnaartoe afdaalt.”
Maarten Houtman, Een gevoel waar het eigenlijk om gaat

donderdag 7 oktober 2023

In de dagen ervoor waren herinneringen boven gekomen aan een reis die ik als scholier naar Zwitserland gemaakt had. Het was een echte een jongensdroom geweest, zeg maar een cadeautje van het leven. Hoewel er ook scherpe kantjes aan gezeten hadden.
Als je ontwaakt uit zo’n gelukzalige vakantieherinnering – kan die zomaar in een boze droom eindigen. En je vraagt je af: wat is nu mijn werkelijke leven

Want aan het eind van die nacht begon alle materie, waar je normaal je huis op bouwt als op vaste grond, te vervluchtigen in een nachtmerrie – waar, in een geweldsspiraal die op angst gebaseerd is, alles in alles overging; waarbij elk vertrouwen ontbreekt. Alles veranderde voortdurend in z’n tegendeel, je raakt alles kwijt. Met als toppunt dat je je telefoon, je life line, kwijt bent – en aan een ander vragen om te kunnen bellen, heeft geen zin, niemand lijkt betrouwbaar, de wereld ontglipt je – tot ze zich tegen jou begint te keren. Mensen ruiken je angst en verwarring, je totale afhankelijkheid. Voordat je het weet storten ze zich op jou als een verward, kwetsbaar wezen. En dan gaat het grote gericht beginnen, de executie door de massa, die je vertrapt als een insect


Dit alles overkwam me in de nacht vóór de 7e oktober – toen de berichten van de bloedige aanslag op IsraĂ«l binnendruppelden. Mijn nachtmerrie bleek werkelijkheid geworden te zijn


maandag 8 januari 204

De avond ervoor was spontaan deze vraag in me opgekomen: Hoe kun je bij de kraamkamer komen van het geweld dat in je huist? Dat is de vraag. Die broedplaats waar de woorden gemunt worden waarmee je de wereld te lijf gaat. Hoe kun je de duistere kant van jezelf verkennen?

En die nacht werd ik door een droom overvallen, die me rechtstreeks die ‘kraamkamer’ leek binnen te voeren...

Ik droomde dat ik weg was gelopen bij een sessie van Maarten Houtman – ik liet alles in de steek, alles wat op me lag te wachten en wat voor mij klaar lag liet ik achter me. Ik zweeg. En het was alsof er iets in me dichttrok. En tegelijk wist ik dat het een verraad aan mijn diepste wezen was…
En toen bevond ik me plotseling te midden van een spotzieke menigte, die me aan alle kanten tartte en uitdaagde. Maar ik was m’n hele rol kwijt, ik kon niet meer uitstijgen boven het speelbal zijn en kende geen geloof, geen richting – ik liep over van onwaarachtigheid. En de menigte voelde dat feilloos aan, ze daagde me uit en bedreigde me nu en dan. Ook ik neigde tot geweld – maar begreep tegelijkertijd dat ik totaal machteloos was. En hoewel de menigte zich aan alle kanten opdrong, kwam het niet echt tot geweld.
Maar ik was onbeschermd.
Toen ik wakker werd, tolden de beelden nog door me heen, het gevoel dat het ‘maar een droom’ was geweest bracht geen redding. Toch voelde ik diepweg, vanuit een verre herinnering, dat die bescherming er wel was, dat ik me er alleen maar aan hoefde hoefde toe te vertrouwen.

“Want leed hoort natuurlijk bij de opgave van je leven. Het hoort erbij. En je wordt in je leven gekarnd, totdat je beseft dat je niet alleen die materie bent die gekarnd wordt, maar dat er iets is wat jou karnt. En dat je je daarin begeeft. Zodat de eigenlijke beweging tot je doordringt, en je niet alleen maar die zich traag verzettende materie blijft, die gekarnd wórdt.”
Maarten Houtman, Een gevoel waar het eigenlijk om gaat
WAT VOORAF GING:
Verdwaald in het bekende #1

Automania #3 | NV-GH-73| Het tweedehandsje

“Komt er soms een lamp, om onder de korenmaat of onder de rustbank gezet te worden of juist om op de standaard te worden geplaatst? Niets is verborgen dat niet openbaar gemaakt zal worden; en niets is geheim dat niet aan het licht zal komen. Als iemand oren heeft om te horen, hij luistere.”
Marcus 4, 21

Het begon eigenlijk allemaal bij Hanna Mobach, die â€“ bijbelvast als ze was â€“ Klaaske en mij soms streng toespraak en zei dat wij ‘ons licht onder de korenmaat plaatsten’

En ze stond ons bij met raad en daad, om ons uit ons holletje te krijgen.
Toen ze hoorde dat ik overwoog een auto over te nemen, zei ze gelijk: â€œHet is veel te lang geleden dat je gereden hebt, ga eerst bij mij maar een paar proeflessen nemen.”
En zo reed ik achter het stuur van haar Renault Kango voor het eerst weer door de Amsterdamse dreven.

Hanna zorgde er ook voor dat ik als woonbootbewoner, met mijn studio aan de Jisperveldstraat weer vaste voet aan wal kregen. Zo reed ik niet lang daarna dagelijks met mijn auto op en neer door de IJtunnel, van de Binnenkant naar Amsterdam-Noord.

Een paar jaar later kochten we de flat op de Elpermeer en woonden beiden in Noord. Met vlak om de hoek de levensaders, de energiebanen waarlangs auto’s in een onophoudelijke stroom voorbijschieten â€“ de eeuwig swingende snelwegen van deze aarde.

Wie ontkomt er aan die magie

Toen ik op m’n 18e direct m’n rijbewijs haalde â€“ ik kende Klaaske net â€“ leek een wereld van onbegrensde vrijheid en van avontuur onder bereik.
Mijn vader gaf toen al gelijk aan dat daar grenzen aan zijn, ik mocht alleen onder zijn toezicht in zijn auto rijden 
 niet harder dan 80!
Ik vond het wel een beetje kinderachtig, maar ik kon diepweg zijn bezorgdheid begrijpen. En zo bleef autorijden een testcase.

Foto bovenaan: Klaaske bij de NV-GH-73 in de Franse Jura.

Het volgende autohoofdstuk kon pas beginnen, nadat ik volledig ‘ingeburgerd’ was in deze maatschappij en het inkomen had van een full time baan.
En zo toog ik op 10 november 1997 (de datum op het kentekenbewijs) met Maarten Houtman â€“ die me op allerlei wijzen bijstond, sinds ik hem in 1981 leerde kennen – naar de Aambeeldstraat in Amsterdam-Noord, naar de vestiging van zijn Renault dealer. Die had hij me aanbevolen als betrouwbaar adres voor de aanschaf van een tweedehands auto. Daar waren Klaaske en ik wel aan toe, na die afdankertjes van onze familie

Na ter plaatse het aanbod bekeken te hebben, zagen we uiteindelijk op het dak van de garage de Clio staan, waar de keuze op viel: een grijs chassis, met als kenteken NV-GH-73.
En zo kwam het dat ik even later, met Maarten als passagier, de ringweg A10 opdraaide om me in het verkeer te voegen.
“Nou, dat valt me mee
,” was zijn commentaar, toen hij zag hoe ik dat deed

Daar keek ik natuurlijk wel even van op. Maar ik voelde me niet aangevallen, het was duidelijk dat hij me erop attent maakte dat ik een zekere onberekenbaarheid in me had, waardoor je niet wist hoe zoiets zou uitpakken. Dat moet mijn ingehouden gedrag geweest zijn, dat hem eerder het commentaar ontlokt had: “Jij bent niet secondair, je bent tertiair
” 
Je zou kunnen zeggen: er was bij mij sprake van een zekere remming. En ja, als die rem er dan in het verkeer plotseling af gaat
 De risico’s zijn daar nu eenmaal groter, meer zichtbaar althans, dan in het menselijke verkeer.

Maar dat viel Maarten dus mee. Mijn onstuimigheid had ook bij Klaaske enige twijfel gezaaid, zei ze me nog onlangs. En die keten is nog langer, aan het begin ervan stond dus mijn vader
   
Zo bleek de auto van meet af aan óók een voertuig van zelfonthulling te zijn – naar mijzelf en mutatis mutandis naar anderen. 

Terug naar de weg – die al spoedig leidde naar onze favoriete vakantiebestemming: Frankrijk.
In Baume-de-Messieurs, in de Franse Jura, bezochten we een spectaculaire grot, de Cascade des tufs.

Toen we weer buiten kwamen, zagen we een inktzwarte lucht. ‘Direct naar de auto’, was het eerste instinct. Maar die bleek slechts beperkte bescherming te bieden
 Hagelstenen zo groot als knikkers sloegen boven ons op het dak. Als de ruiten maar houden
, was onze grote schrik. Maar die bleven als door een wonder gespaard. Al zat het dak na afloop dan vol putjes. Toen we daar wegreden, zagen we om ons heen allemaal verbrijzelde autoruiten – wellicht had ons oude model, met z’n bijna loodrechte ramen, ons gered â€“ wee al die Fransen, met hun panoramische ruiten
 Toen we later weer door de campagne reden, zagen we ook daar een spoor van vernieling: ontbladerde bomen, platgeslagen gewas


De autosleutels laten het formaat van de hagelstenen zien.

Terwijl je gaat ontstaat de weg

“De weg is eigenlijk alleen maar een richting. Het is geen weg die er al is, hij ontstaat achter je als het ware. Terwijl je gaat ontstaat de weg. Dat is het eigenlijk, hij is er niet, maar door jouw eigen richting ontstaat er een weg.
Dat is een heel groot wonder. Je ontdekt de samenhangen door te leven, niet door erover te fantaseren, maar door te leven. En in dat leven kan het gebeuren.”
Maarten Houtman, De innerlijke reis, Vijfdaagse juli 1993, vrijdagavond

Dat het gevoel van richting bij ons een bijna instinctief gegeven is, daar ben ik onlangs hard mee geconfronteerd toen ik een beschadiging aan mijn visuele cortex opliep door een infarct en ontdekte dat ik sindsdien m’n interne ‘kaart’ kwijt ben. Klaaske heeft me toen met veel geduld bij de hand genomen, om zelfs zogenaamd ‘bekende’ weggetjes weer leren lopen.

Daar is een opmerkelijke parallel het eindeloze geduld waarmee Maarten Houtman ons tijdens sessies in de jaren negentig, geleerd heeft onze weg in ons lichaam te vinden. Hij nam toen elke avond de TaoĂŻstische energie-oefening met ons door – waarbij hij zijn inmiddels allang op de band opgenomen instructie daarvoor, ‘life’ met ons doornam. Alle betrokkenen namen het intussen op hun eigen wijze tot zich: sommigen zaten, anderen lagen, menigeen viel in slaap… “Geeft niks, joh, je vangt het wel op, het komt wel in je bewustzijn binnen,” zei hij dan. Zo werd ons toegestaan slapend onze weg in ons lichaam te vinden – tot we het wel konden dromen…

Broekzakbellen

Afbeelding boven: ‘A temple to post-covid working culture: designing Google's global headquarters.’
Mountain View, Californië.

E.S.P.

Toen ik rond 1964 in Amsterdam kwam om te studeren – en me na twee jaar ballingschap met Klaaske kon herenigen – heb ik met onze oude schoolkameraad Paul een aantal E.S.P. ‘experimenten’ uitgevoerd, waarbij medebewoners van zijn studentenhuis ‘proefpersoon’ waren. Klaaske heeft ook een keer meegedaan, zij kon me details vertellen die ik zelf vergeten was..
Extra Sensory Perception was de hobby van Prof. Tenhaeff[1], die in Nederland naam had gemaakt als parapsycholoog, een academische discipline die door de – inmiddels op Amerikaanse leest geschoeide – psychologie niet al te serieus werd genomen. ‘Onwetenschappelijk en zweverig’, was het label wat erop geplakt werd.
Terwijl wij toen notabene een Ă©cht ‘experiment‘’ uitvoerden, dat ontworpen was door diezelfde Tenhaeff. Het was iets met speelkaarten en dan ‘schouwen’ welke de proefleider in z’n handen had.
Eerlijk gezegd leverde ons experiment niet veel op, we konden geen ‘significant’ verband constateren. In die tijd las ik wel veel over het onderwerp, zoals de stelling dat die buitenzintuiglijke waarneming tijd noch ruimte kende: ze was onmiddellijk en ze was overal, of de ‘ontvanger’ van de boodschap nu in JoegoslaviĂ« zat of Beijing, of misschien wel op een andere planeet – wat in die tijd ook een hot item was.

The Ghost in the Machine

Ik moest eraan denken, omdat ik me op dit moment afvraag of het mogelijk is dat mijn gedachten gelezen worden door 
 mijn iPhone – het apparaat waar ik nu op aan’t tikken ben.
Je zult zeggen: die is gek, zo’n dom, onbezield DING.

Maar, zeg ik dan, hoe is het anders mogelijk dat hij spontaan mensen opbelt, terwijl ik ‘inwendig’ druk met mijn contacten bezig ben

Je begrijpt, ik zit in ernstige moeilijkheden
 Niet dat het plots allemaal uit de lucht komt vallen


Bij Maarten Houtman had ik – twintig jaar na mijn E.S.P experiment met Paul – op zeker moment ontdekt dat hij het opving als ik wanhopig zijn naam aanriep. Ik heb er al eerder over geschreven, zie Toekomstmuziek, #9 menselijke nabijheid.
Maarten leek daar later aan te refereren, toen ik tijdens een gesprek m’n kaken stijf op elkaar hield en hij zei: ‘Ja, hoor eens, ik kan geen gedachten lezen
’
Dus hoe zat dat nou precies?

Dat van die iPhone lijkt een grapje, maar het heeft wel een serieuze ondertoon

ik zal het uitleggen.

Ik kocht onlangs een geavanceerd hoortoestel, dat met mijn iPhone verbonden is. Ik kan er dus ‘op afstand’ een gesprek mee voeren. So far, so good. Maar toen begon het apparaat plotseling spontaan mensen te bellen die m’n adresboek staan. En dan precies op de momenten dat je mij, bij wijze van spreken, kon ‘horen’ denken…

Maar wat is ‘denken’ in dit verband eigenlijk? Je kunt ook zeggen dat iemand ‘in mijn aandacht was’ – wat meer in de buurt komt van die communicatie zonder tijd en ruimte van het E.S.P. Experiment met mijn vriend Paul.

‘Broekzakbellen’ is een fenomeen dat plaatsheeft, wanneer je je smartphone bij je steekt maar deze niet vergrendeld … dan kunnen ‘ongewenst indrukken’ plaatsvinden… Een Amerikaanse rechter heeft bepaald, dat je privacy bij ‘broekzakbellen’ vervalt, meeluisteren is niet strafbaar – ‘als je de gordijnen openlaat, kun je een voorbijganger niet beschuldigen van inkijken.’

Siri

Iedereen die wel eens in wetensnood verkeert, weet dat je daarvoor bij het Orakel van Google terecht kunt, de middelares bij de Heer der Kennis, de Allesweter die als een spin in het World Wide Web zit. Het Orakel kan zo elk wetensprobleem voor je oplossen, je kunt je tot Haar richten.
Zo heb ik zelf Vrouwe Google onlangs opgezocht in haar Tempel, keek Haar diep in de ogen en stelde deze vraag:
‘O Groot Orakel van Google, Gij Machine voor de Zoekenden naar de Waarheid, hoor mijn smeekbede aan…
Mijn iPhone belt willekeurige mensen uit mijn adresboek op, waarbij een vrouwenstem vertelt wie het volgende uit het lijstje is – met een ijskoude stem, die klinkt alsof het de normaalste zaak van de wereld is… En tegelijkertijd licht dan het schermpje van mijn iPhone op, met de mededeling ‘SPRAAKHERKENNING’…
O Alwetende Google, Grootste in Gebruikersaantallen, sta mij bij in mijn nood en vertel wat ik moet doen.’

Per ommegaande beantwoordde Zij mij als volgt:

Zo schakel je de algemene contactsuggesties uit op je iPhone en iPad:
- Open de Instellingen-app op je iPhone of iPad.
- Blader naar Contacten.
- Tik op Siri en zoeken.
- Zet de schakelaar uit bij Toon contactsuggesties.
“Met proactieve Siri kun je ervoor zorgen dat er bij telefoongesprekken en berichten alvast een mogelijke contactpersoon wordt genoemd. Maar dat kan je ook op het verkeerde been zetten. Zo schakel je het uit.”

Na dit antwoord van het Orakel van Google dat het probleem bij Siri zou kunnen zitten – de Artificial Intelligence Help functie van Apple, die in je iPhone alles met alles verbindt en die ik instinctief altijd gemeden had – hebben we hier ten huize met inzet van alle man/vrouw kracht de Instellingen van alle Appjes nagekeken. En overal die groene knopjes op grijs gezet: UIT – om te beginnen het knopje: Luister naar ‘HĂ©, Siri’. SIRI is wel het ALLERLAATSTE waar ik nu naar luister…
Ik las trouwens ook dat al die gegevens en diagnoses uit je iPhone doorgeseind worden naar de Big Brother Computer van Apple in Cupertino, CaliforniĂ«. Daarbij zouden de persoonlijke gegevens losgekoppeld worden van de data. Bij Apple zijn we veilig in God’s hand…

Maar of het helpt? We wachten het af. Ik zal pas gerust zijn, als ik NOOIT MEER, ongevraagd en onverwacht, die robotstem in m’n gehoorapparaat te horen krijg – die me ijskoud vertelt waar ik niet om gevraagd heb. En dan de volgende uit het lijstje gaat bellen…

Update

2 januari 2024
Vanochtend, toen ik m’n t-shirt over hoofd (mĂ©t hoortoestel) uittrok, hoorde ik gelijk dat DE STEM weer actief in m’n adreslijst aan ’t zoeken was, mijn hart sloeg over… Maar nu had ik beet! OĂłk omdat in inmiddels begrepen had dat bij telefoneren de iPhone niet alleen de stem aan de andere kant van de lijn doorgeeft aan het gehoorapparaat, maar omgekeerd geeft het gehoorapparaat, via het ingebouwd microfoontje, mijn stem (of wat daar voor doorgaat) door aan de iPhone.
Want nu ik daar weer ‘SPRAAKHERKENNING’ op het schermpje zag staan, begreep ik dat het ruisen van het katoen van m’n C&A’tje voor een commando werd aangezien…
Ik vroeg weer belet bij het Orakel van Google, en … kip ik heb je!
‘Hoe kom ik van stembediening af’ – zie afbeelding onder:

Nu alleen nog dat GROENE knopje op GRIJS zetten!

____________________
[1] Inleiding tot de parapsychologie (2012).

‘Wachten op God’, Simone Weil

✏ NOTITIE bij ‘Het grote Wachten’ van Maarten Houtman

Als telg van een gereformeerde familie heb ik heel wat dominees voorbij zien komen. Ook die van ver moesten komen en bij ons als logĂ© of gast aan tafel verbleven. ‘Dat zijn de besten’, heette het. De eigen dominees wekten niet zoveel geestdrift op…
Dat veranderde, toen er in 1955 een nieuwe voorganger kwam met een duidelijk afwijkend profiel: dominee Valkhoff. Hij was een nog jonge man, begin dertig, die met zijn exotisch ogende vrouw en kinderen zijn intrek nam in de pastorie.
Ds. Valkhoff was een bevlogen man. Dat alleen al wekte de nodige weerstand op onder de gemeenteleden … hij was ongewoon … was hij wel â€˜Ă©Ă©n van ons’?
Nee, dat was hij niet. Ik hoorde al gauw van mijn vader – die ouderling was – wat zijn achtergrond was: Valkhoff was een zogenaamde ‘bekeerde Jood’. Hij was dus niet iemand aan wie het kerklidmaatschap van generatie op generatie doorgegeven was en die, zoals wij, vlak na de geboorte gedoopt was. Hij was iemand van buiten, die bewust voor de kerk en het Christendom gekozen had. En bovendien ook nog een speciale roeping had – wat de ijver die hij als predikant aan de dag legde wellicht verklaarde… Hoe dan ook, er waaide een frisse wind in de gemeente.
Reinhard Valkhoff werd bij ons thuis op handen gedragen… Eindelijk een zielenherder die vanuit z’n hart sprak, niet vanuit vooropgezette ideeĂ«n en dogma’s. Hij had ook mijn sympathie en ik belandde bij hem op catechisatie, ook al werd ik uiteindelijk geen ‘belijdend lid’. Daar liet hij je vrij in.

Ik moest hieraan denken, toen ik onlangs de vertaling van Attente de Dieu van Simone Weil ter hand nam. Ook zij was een ‘bekeerde Jood‘, die – net als mijn dominee Valkhoff – uit een welgesteld intellectueel milieu kwam, maar welbewust een weg koos tegen de stroom in.

In de NRC van 18 november 2018 wijdde Maarten van der Graaff een artikel aan ‘De filosofe die koos voor een leven als fabrieksarbeider’:
“Het werk van de Franse Weil laat je voelen wat de onderdrukten voelen. Vijfenzeventig jaar na de dood van de filosofe en mystica is het actueler dan ooit.”

Simone Weil op 12-jarige leeftijd, 1921

Weil schrijft in Wachten op God over ‘aandacht als liefdevolle houding’, die zichtbaar maakt wat aan het zicht onttrokken wordt door de willekeur van machtsrelaties. Die aandacht komt voort uit wachten, uit stilte, een ‘passieve activiteit’, die ze ook aantreft in de Bhagavad Gita en bij Lao Tse.
Weil gebruikt er het het klassiek Griekse begrip ΔΜ Ï…Ï€ÎżÎŒÎżÎœÎ· voor: ‘wachten in geduld’.

Bij Maarten Houtman kwam ik het tegen als ‘Het grote Wachten’ – de huidige ‘Toespraak v/d maand’.

Weil noemt deze liefde tot de schone orde der wereld – die zij trouwens node mist in het Christendom – ‘een aanvulling op naastenliefde’. We leven in een droom, zegt ze, en wie wakker wil worden en ‘de ware stilte’ wil vernemen, moet afstand doen van zijn denkbeeldige centrale plaats in de wereld:

Er bestaat een realiteit buiten de wereld, dat wil zeggen, buiten ruimte en de tijd, buiten het mentale universum van de mens, buiten elke sfeer die toegankelijk is voor menselijke vermogens. In overeenstemming met deze realiteit, is er in de kern van het menselijk hart een verlangen naar het absolute goede, een verlangen dat er altijd is en nooit wordt gestild door enig object in deze wereld 
.
Die realiteit is de unieke bron van al het goede dat in deze wereld kan bestaan: dat wil zeggen, alle schoonheid, alle waarheid, alle gerechtigheid, alle legitimiteit, alle orde, en al het menselijk gedrag dat zich bewust is van verplichtingen 
.
Hoewel het buiten het bereik van menselijke vermogens ligt, heeft de mens het vermogen om zijn aandacht en liefde hierop te richten 
.
Simone Weil, Profession of Faith - Draft for a Statement of Human Obligation  (1943)

Maarten van der Graaff eindigt zijn artikel als volgt:
“De ideeĂ«n van Simone Weil over arbeid, aandacht en het decentreren van de eigen ervaring, zijn een bron van weerstand tegen de mens als middelpunt van een maakbare wereld, waar hij, door onderwerping van mens en dier, tot de laatste snik winst uit wil persen.”

Dat we nu deze sessie hier uit zijn gekomen, is een groot iets. Ongetwijfeld heeft het invloed op ons allemaal, doordat we onze aandacht er aan gegeven hebben. Daar ben ik jullie allemaal heel dankbaar voor. Dat is iets wat heel direct uit het innerlijke hart is gekomen en dat is altijd iets heel erg groots.
Maarten Houtman, Het grote Wachten (slot)

(Eerder verschenen als ‘Een heilige voor Frankrijk’, Zen als leefwijze Blog,12 december 2018).

Met dank aan Klaaske

Mijn boom des levens

Hierboven is het paadje, waarover ik zondag 17 december 2023 liep, rond een uur of twaalf – achteraf gesproken was dat de goden verzoeken, zeker als je aan de linkerkant van je gezichtsveld een blinde hoek hebt, zoals ik…
En het ging ook inderdaad mis…
Met een klap liep ik rechtstandig tegen de tak aan, die daar zwaar over het pad hangt – die als uit het niets tevoorschijn kwam, ik had ik haar gewoon niet gezien
BOEM!!
En toen beleefde ik de wereld in slow motion … ik stond op m’n benen te tollen, merkte dat ik mezelf niet overeind kon houden, zag intussen in de berm een zacht ogende begroeiing van Rhododendron-bladeren – en ging toen l a n g z a a m neer…
En stond vrijwel onmiddellijk weer overeind, als een tuimelaar die weer opduikelt.
Wel dreunde de klap nog na, mijn hele hoofd deed pijn… Gelukkig maar dat ik een stevige pet op had gehad.

Al snel hervatte ik m’n wandeling. Ik liep verderop gedachteloos een stenen trap af – ik besefte pas later dat ik de leuning niet had gebruikt, tegen mijn gewoonte in – en liep onder de IJdoornlaan door. In de verte zag ik al het hek van het Broekhuijsen-Leewis schooltuincomplex – bekend terrein, ik voelde me weer thuis.
Ik besloot toch nog even langs m’n studio aan de Jisperveldstraat te gaan, daar vlak om de hoek. Ik plakte daar een pleister op m’n hoofd – mijn pleisterplaats, zogezegd – waarna ik doorliep naar de Elpermeer … waar verzorgende handen op mij wachtten.

En toen begon het in de daarop volgende dagen langzaam tot me door te dringen … dat ik me opeens vrij voelde om me allĂ©Ă©n met mezelf bezig te houden…
Nou, dat was voor mij een ware revolutie… Iris, de gespecialiseerde verpleegkundige van het O.L.V.G. die me na mijn attaque met raad en daad terzijde stond, was verbaasd geweest toen ik een keer zei dat ik steeds met andere mensen bezig was…

Mijn Bodhiboom, middenin Amsterdam Werengouw Noord. Rechtsboven de Jisperveldstraat.

In de Joods-Christelijke traditie draait het alom om bomen, dat begint al in het Paradijs:

De levensboom of boom des levens (Hebreeuws: ŚąŚ„ Ś”Ś—Ś™Ś™Ś; Etz haChayim) werd volgens de Hebreeuwse Bijbel door God geplant in de Hof van Eden (het Paradijs), samen met de boom van de kennis van goed en kwaad. De vruchten van deze boom gaven eeuwig leven (onsterfelijkheid; Genesis 2:9). Nadat Adam en Eva van de boom van de kennis van goed en kwaad hadden gegeten (de zondeval), werden zij verbannen uit de Hof van Eden om hen ervan te weerhouden om van de vruchten van de levensboom te eten:
Toen dacht God, de HEER: Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven.”

— Genesis 3:22

Dan is er – vanuit een heel andere traditie – de aanbeveling van Krishnamurti: ‘Go and make friends with the trees…’
Heel fysiek eigenlijk, van: sla je armen om die boom heen. Dat doe ik wel eens, dat voelt goed. Maar ik vraag me dan wel eens af: hoe spontaan is dit nu…

En er is natuurlijk de Bodhiboom van de Boeddha – de Heilige Boom, die de stilte al in zich droeg.
Maar met een klap tegen een boom aanlopen schijnt ook te helpen…

Nu een andere variant – uit ‘Het boek van alle boeken’ van Roberto Calasso – van hetzelfde verhaal:

‘Ook plantte de HEERE God een hof in Eden, in het oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij gevormd had.’	 
Het mannelijke en het vrouwelijke wezen, die nog geen naam hadden, werden op een plek gezet die de HEERE God zelf had ‘geplant’ en had doen groeien. De mens werd in die tuin gezet om die ‘te bewerken en te onderhouden’. Het was een plek die moest worden gecultiveerd en beschermd, om zo het werk van de eerste tuinman voort te zetten.	 
Van alle planten wees de HEERE God er maar twee aan: de boom van het leven, in het midden, en de boom van de kennis van goed en kwaad, waarvan niet precies wordt gezegd waar die stond, alles even ‘begerenswaardig om te zien en goed om van te eten’; alleen aan de boom van de kennis van goed en kwaad verbond de HEERE God het verbod ervan te eten, terwijl Hij net nog tegen de mens had gezegd: ‘Van alle bomen van de hof mag u vrij eten.’	 
Aan wie van de vruchten at, schonken de twee bomen die de HEERE God had aangewezen het vermogen zich twee eigenschappen van de HEERE God eigen te maken: de kennis - niet alle kennis, maar ‘van goed en kwaad’ – en eeuwig leven. Als de man en zijn vrouw naar het midden van de tuin waren gegaan, als ze naar de boom des levens hadden gekeken en daar de vrucht van hadden gegeten, zou er ogenschijnlijk niets zijn veranderd. Het leven zou precies zo zijn doorgegaan als ervoor. Maar de man en zijn vrouw zouden dan voorgoed toegang tot het eeuwige leven hebben gehad. Maar zo ging het niet. De aandacht concentreerde zich niet op het leven, maar op de kennis. De aandacht van de vrouw werd zelfs van elk ander object weggehaald door toedoen van een dier, de gewiekste slang.	 
Een afleidingsmanoeuvre die onmiddellijk waarneembare gevolgen had. De mens, zei de HEERE God toen, tegen wie is niet helemaal duidelijk, ‘is geworden als Ă©Ă©n van Ons’.	 
Iets wat ontoelaatbaar was. ‘Nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij eeuwig zou leven!’	 
Iets wat tot even daarvoor had kunnen gebeuren zonder dat enig verbod het verhinderde werd nu een daad die onmiddellijk moest worden bezworen als de ergste ramp. Gelijktijdigheid van kennis en eeuwig leven was ontoelaatbaar. Als de man en vrouw hun aandacht niet op Ă©Ă©n bepaalde boom hadden gericht, als ze van elke boom vruchten hadden gegeten, net zoals het uitkwam, ook van de boom des levens, die heel goed herkenbaar was, omdat hij in het midden stond, daar waar de vier stromen ontsprongen, zou alles, ogenschijnlijk, zijn gebleven zoals het was. En zou alles zijn veranderd, omdat de mens voor eeuwig had kunnen leven. Zou de HEERE God dat hebben toegelaten?	 
EĂ©n ding staat vast: de HEERE God accepteerde niet de gelijktijdigheid van de kennis en het eeuwige leven. En dat was precies wat Adam en Eva hadden gedreigd te doen.

Zesduizendzeventig jaar later – ik was tien toen ik hoorde dat de aarde zesduizend jaar oud was – heb ik van de Boom des Levens gegeten…

Met dank aan Aloys!

Oog in oog

Emilie voor de affiche met ‘Vrouwelijk mummieportret uit Thebe’[1]
NB Het origineel van het mummieportret staat verderop. 
Toen ik in het Allard Pierson Museum de zaal met de mummieportretten betrad met mijn wazige ogen, waande ik me al in het dodenrijk – daar waar de schimmen rondwaren...
Gelukkig nam mijn gids me na afloop bij de hand, om het Rokin over te steken.

En in wat voor een onwaarschijnlijke wereld waren we daar beland…
Op hout geschilderde portretten van mensen die bijna 2000 jaar geleden geportretteerd werden na hun overlijden, zowel kinderen als mensen in de kracht van hun leven. Om hen daarmee ‘een gezicht’ te geven als ze eenmaal gemummificeerd waren – of zoals Museum Tijdschrift vermeldt: “Portretten vastgelegd voor een leven in het hiernamaals,”

Ik heb in m’n leven maar weinig ontzielde lichamen gezien. Fraai vond ik het niet. Ik heb ook nooit begrepen dat mensen nog ‘een blik in de kist’ wilden werpen. Dan dacht ik: maar het is toch voorbij…

De enige mummie die ik ooit heb mogen aanschouwen, was Lenin in zijn Mausoleum op het Rode Plein (onder), toen Moskou in 2010 het vertrekpunt was van mijn reis met de Transsiberië Express.
Nou, en dat was geen pretje, zo’n zielloos lichaam – waar je, vanwege de drukte, ook nog in de looppas langs moest…

(foto van het Web)

Toen ik, een jaar later, op mijn reis door China in Beijing op het Tiananmenplein stond, wist ik Ă©Ă©n ding zeker: dat Mausoleum van Mao sla ik over…
Toch kon je ook daar niet om het symbool heen: dat de arm van de partij langer is dan die van de dood, ze heerst hier voor eeuwig. De farao’s van de moderne tijd, de machthebbers van de vergoddelijkte de staat – het hiernamaals is ‘de opium van het volk’…

Misschien was het gelaat van de dood voor de oude Egyptenaren ook wel een reden om ‘Mummiepaneel-portretten’ te laten maken – op hout geschilderde portretten, die op het gezichtsgedeelte van gemummificeerde personen worden vastgezet. Ze werden gemaakt tijdens de Romeinse periode in Egypte. Ze zijn ook wel bekend onder de naam ‘Fajoemportretten’, naar de regio waar de meeste exemplaren zijn opgegraven, vanaf het midden van de 19e eeuw.
Bron: Tentoonstellingsfolder Allard Pierson Museum

Portret van een jonge vrouw, 120–130 na Chr.
Hout met encaustische beschildering.

“In het Allard Pierson Museum valt op hoeveel invloed de Romeinse cultuur op Egypte had. Ondanks dat de Romeinse keizer zelden in Egypte was en de province werd geregeerd door lokale notabelen, namen de Egyptenaren veel Romeinse gebruiken over. In de tentoonstelling zijn bijvoorbeeld beelden te zien van Romeinse goden in een Egyptisch jasje.
Egypte was ook eeuwen een Griekse provincie geweest. Toch waren de Grieken lang niet zo succesvol in het opleggen van hun cultuur aan de Egyptenaren. Het is dus bijzonder hoe succesvol de Romeinen waren in het verspreiden van hun ideeĂ«n. De mummieportretten zijn een soort mengeling van Romeinse en Egyptische culturen. Daarmee zijn het niet alleen schitterende schilderijen, maar ook belangrijke relikwieĂ«n van de gedeelde Romeins-Egyptische geschiedenis.”
Bron: Jeroen de Baaij, KunstVensters, 2 november 2023

Vrouwelijk mummieportret uit Thebe, 2e eeuw.
Was van encaustische was en verf op limoenhout (foto NRC)


Het realisme van de portretten is verbluffend, ongeveer zoals de dieren in grotten van Lascaux, Chauvet en Sulawesi (Leang Tedongnge) verbluffend zijn. Zo oud en zo goed! Maar nu zijn het geen dieren maar mensen, die je aankijken alsof je voor de spiegel staat. Vol frontaal en onbeschaamd. De vraag of er vooruitgang in de kunst is, wordt door de beste portretten meteen belachelijk gemaakt.
Expositie Allard Pierson, 2000 jaar oude mummieportretten alsof ze gisteren zijn geschilderd. NRC 4 januari 2024

Portret van een man, 161-180 na Chr.
Hout met caustische beschildering (foto NRC)


  • Muziek van de week: ‘I Remember’
  • Album: Escalay (The Water Wheel), 1971
  • Musicus: Hamza El Din, voice and oud
Zie Hamza El Din, Oud Music from Nubia, over zijn afkomst en cultstatus in Amerika.

____________________
[1] Eigen foto’s, tenzij anders aangegeven.

Zorg voor de ziel

Al schrijvend aan De duivel zit in het detail... werd ik me er weer eens van bewust, dat ik in mijn leven ongelofelijk veel geluk heb gehad.
In de allereerste plaats door mijn ontmoeting met Maarten Houtman, die ik dertig jaar mee heb mogen maken en die me weer met de voeten op de aarde heeft gezet – die ons allen draagt en voedt.

Maar lang voordat ik Maarten leerde kennen, had ik in mijn jeugd nog een andere ontmoeting gehad, die een beetje naar de achtergrond was verdwenen.
Temidden van alle gereformeerde predikheren waartussen ik toen verkeerde, met hun moraliteit, heb ik toen ds. R. Valkhoff ontmoet – bij wie ik rond 1960 een jaar catechisatie liep. En ik zag me daar plotseling weer zitten op die catechisatie, en besefte hoe ik geboft had…
De dominee die ik daar trof was een ‘bekeerde Jood’, zoals dat heet. Iemand die dus heel bewust voor het Christendom gekozen had – en zich daarmee totaal geĂŻsoleerd had binnen het intellectuele Joodse milieu waar hij uit afkomstig was. Maar zijn ernstig kijkende vrouw woonde, samen met hun kindertjes, zijn diensten regelmatig bij…
Deze dominee, Reinhard Valkhoff heette hij, was een bewogen man (ik heb in het ‘Zen als leefwijze Blog’ al eens eerder aandacht an hem besteed, in een artikel over Simone Weil die ook een ‘bekeerde Jood’ was), die soms zichtbaar leed onder de omstandigheden waarin hij terecht gekomen was.
Mijn ouders – die altijd al iets met zielzorgers hadden gehad – liepen met hem weg… Eenmaal riepen ze zijn hulp in.

Tijdens de catechisatie oefende hij geen enkele druk op je uit. Van hem hoefde je geen ‘belijdenis’ te doen, als je het maar in je hart meedroeg…
Ik herinner me met name Ă©Ă©n scĂšne, waarin hij uitlegde hoe hij de ‘predestinatie’ zag: dat het voorbestemd is of je ziel ‘verloren’ zal gaan of niet.
Dat was een gereformeerd hoofdpijndossier. Calvijn had met die leer een dam op willen werpen tegen de idee van de ‘Goede Werken’ en de Aflaat (de afkoop van zonden) van de Katholieke Kerk – die volgens de kerkhervormer niets aan die lotsbestemming konden veranderen: als God je uitverkoren had, was dat niet om je ‘eigen verdienste’, maar louter uit genade. En dan moet ik weer denken aan de gepijnigde juffrouw Rolloos van het snoepwinkeltje onderaan de dijk in Krimpen a/s Ijssel – en dat ik zelf ook uit die wereld kwam…[1]

Ds. Valkhoff legde ons die leerstelling als volgt uit:
‘Je bent als een piepklein vogeltje in de grote hand van God – waarmee Hij je door het leven heen beweegt (dat beeldde hij dan heel plastisch uit). Maar dat vogeltje pikt met zijn snaveltje in die grote hand van God, om aandacht te vragen voor de eigen noden en wensen.’
Dat beeld – en zijn verbeelding ervan – vond ik zo ontroerend, dat ik alle dogmatische krakeel eromheen totaal vergeten was…

Ik heb achteraf geen idee wat ds. Valkhoff’s ‘roeping’ geweest kan zijn. Maar wat een moedig man was hij…

[1] Zie ook De Heren van Bestemming en van het Lot van Maarten Houtman, dat een Oosterse visie op de lotsbestemming geeft.

Verdwaald in het bekende #1

“Maar we kunnen doen wat we willen, als we niet reiken tot de tijdeloze speler – hij die het verhaal verteld waarvan wij alleen maar enkele klanken opvangen waarmee we ons tevreden stellen – dan zullen we bezig blijven een steeds veranderende functie te zijn. Soms een heel uitgebreide functie, een hele ingewikkelde, een hele indrukwekkende functie, maar we blijven een functie. We blijven bespeelbaar, we blijven manipuleerbaar, we blijven reageren. We leven niet vanuit dat Archimedisch punt in onszelf, dat zich niets afvraagt, dat heel onmiddellijk contact heeft met de situatie, ook de situatie waar je zo normaal in bent.”
Maarten Houtman, Een gevoel waar het eigenlijk om gaat, Huissen, december 1996.

Het begon die dag allemaal heel mooi. Ik verkeerde in een stemming, waarin ik gelukkige momenten in m’n leven de revue liet passeren, met plaatjes en al – een soort ‘levensschouw’, een terugblik op je leven, zoals gezegd wordt dat stervenden die hebben.

Het waren de beelden van zomer 1958, toen ik met schoolvriendje J.P. naar Zwitserland reed in een grote Amerikaanse limousine-met-chauffeur – een pure jongensdroom, die zich diep in mijn geheugen heeft gegrift.
Op weg naar het zuiden, deden we nog enkele toeristische bestemmingen aan: de historische stadjes DinkelsbĂŒhl en RĂŒdesheim in Beieren, die geheel ongeschonden uit de Tweede wereldoorlog waren gekomen – zoals ze begin 17e eeuw gespaard waren gebleven voor de verwoestingen van de 30-jarige oorlog. Ze vormden een decor van een sprookjesstad, een eeuwenoud wonder van bouwkunst en menselijke civilisatie. We keken er onze ogen uit…
Daarna klommen we weer in onze Dodge – een wonder op wielen – die door onze chauffeur, de heer Janssen, behendig door Duitsland werd gelaveerd. Al schold hij zo nu en dan op een Duitse verkeersdeelnemer (‘Aan de kant, anders zwiep in je in de kartoffels!’), voor de rest hij was een heer. MĂ©t uniform en pet, zoals dat in zijn functie van hem verwacht werd.

De gigantische Dodge-met-vinnen (zie foto) was de dienstauto van de vader van J.P., die president-directeur van een groot openbaar nutsbedrijf was. Hij had deze vakantie voor ons bedacht: wij reden op de heenweg mee naar het Zwitserse Beatenberg – waar hij en zijn vrouw verbleven in ‘Bibelheim’, het theologische opleidingsinstituut, dat zij als baptisten steunden en dat nauw met de familie verbonden zou blijven. Daarvandaan zouden zij terugrijden naar Nederland, terwijl J.P. en ik nog twee weken in het jeugdkamp zouden verblijven.
De ochtend na onze aankomst werden we naar hun hotelkamer geroepen, bij binnenkomst keken ze ons verwachtingsvol aan en wezen op het uitzicht door de openslaande deuren – als in een trance zag ik daar drie alpenreuzen die zich tegen de ochtendhemel verhieven: Eiger, Mönch en Jungfrau waren hun namen, op het rijtje af (zie de foto bovenaan).
Dat was het tweede wonder dat ik die vakantie mocht aanschouwen.

Maar even later werd ons op twee stipjes gewezen, die zich tegen de wand van de Eiger aftekenden: twee bergbeklimmers, die daar doodgevroren aan touwen hingen, omgekomen in een poging die vrijwel onneembare noordwand te bedwingen…
Ik keek het met ongeloof aan – om dan de blik af te wenden: de dood die je ziet, maar niet onder ogen durft te zien en zo snel mogelijk wilde vergeten. Dat botsende detail wat de idylle verstoorde, maar dat vanuit je voorstellingsvermogen een onuitwisbare indruk op je maakte.
Zo kreeg het overweldigend mooie plaatje dat ik had gezien, een geheel onverwachte dimensie, die je de rillingen over de rug deden lopen…

En dan was er die dagen nog een ‘wonder’, maar van een heel andere orde en een stuk alledaagser. Op onze ontbijttafel stond een grote kom mĂŒsli, waar hĂ©Ă©l veel Zwitserse room in moest zitten. Ik bleef er maar van eten, telkens schepte ik mijn bord weer vol. Terwijl onze gastheren ons toelachten en bleven aanmoedigen. Zoiets lekkers had ik nog nooit gegeten…
Eraan terugdenkend viel me in, dat ik zo wellicht het leven wilde vieren – na die verwarrende beelden van schoonheid en dood.

Als je ontwaakt uit zo’n gelukzalige vakantieherinnering – die zomaar in een boze droom kan eindigen – vraag je je af: wat is nu mijn werkelijke leven…
Want aan het eind van die nacht begon alle materie – waar je normaal je huis op bouwt als op vaste grond – te vervluchtigen in een nachtmerrie, een geweldsspiraal die op angst gebaseerd is. Waar alles in alles overgaat en elk vertrouwen ontbreekt. Alles veranderde voortdurend in z’n tegendeel. Je raakt alles kwijt, met als toppunt je telefoon, je life line. Aan een ander vragen heeft geen zin, niemand lijkt betrouwbaar, de wereld ontglipt je – tot ze zich tegen jou begint te keren. Mensen ruiken je angst en verwarring, je totale afhankelijkheid. Voordat je het weet storten ze zich op jou als een verward, kwetsbaar wezen. En dan gaat het grote gericht beginnen, de executie door de massa, ze vertrappen je als een insect…

Dit overkwam me in de nacht vóór de 7e oktober 2023, de dag dat de berichten van de bloederige aanslag in IsraĂ«l binnen kwamen druppelden – alsof mijn nachtmerrie werkelijkheid geworden was...
WAT VOLGDE:
Verdwaald in het bekende #2

As Tears Go By

It is the evening of the day
I sit and watch the children play
Smiling faces I can see, but not for me
I sit and watch as tears go by

My riches can't buy everything
I want to hear the children sing
All I hear is the sound of rain fallin' on the ground
I sit and watch as tears go by

It is the evening of the day
I sit and watch the children play
Doin' things I used to do, they think are new
I sit and watch as tears go by
We beginnen thuis...

Het Apple programma Foto's stelt desgevraagd een kaartje samen van de locaties waar je de afgelopen jaren geweest bent. Daarbij zet het telkens per locatie de laatste genomen foto op de kaart.
Bij mij levert dat een kaartje op van Nederland op, groter was mijn actieradius de laatste vijf jaar niet – zie de afbeelding onder.
Aan de hand van de afgebeelde postzegeltjes heb ik er de foto’s bij gezocht.


Daar gaan we dan. Hieronder dus de vergrootte foto’s van de locaties boven.
De citaten eronder verwijzen naar bijbehorende verhalen op SHAKINGLIFE – klik daar op de koptekst, en je komt bij het blog terecht).


Klaaske voor het venster van het strandhotel De Koog, 15 december 2019

Het terras van ons huisje in Midlaren, 5 november 2020

Beerze,16 augustus 2020, camping Huttopia de Roos, daarvandaan met Emilie op weg naar de Krishnamurti-wandeltocht in Ommen.

Hein de schildpad in het tentje van Emilie. Schoorl badstrand Hagen aan Zee, 24 juni 2020

Selfie met Ingrid na bezoek aan de Doornburgh, 12 mei 2022

Met Jaap bij Hanna in Tiel, 8 augustus 2023

Mijn fiets in Smakt (L), 19 juni 2019

Sittard 26 april 2018, overnachting bij de Zusters Karmelitessen in Regina Carmeli

Molenhoek, 7 augustus 2020

Einde