“African Soul” voor het venster

  • Muziek van de week: ‘Yama’
  • Album: Joko From Village To Town, 2000
  • Musici: Youssou N’Dour et Le Super Etoile de Dakar

Oktober 1987. Een in een berg uitgehouwen openlucht amfitheater, met uitzicht op de twinkelende lichtjes van nachtelijk Athene. Duizenden mensen die uit hun dak gaan voor een jonge Senegalese zanger, waar ze kort tevoren nog nooit van gehoord hadden. Hoofdact artiest Peter Gabriel komt het toneel op om hem te introduceren: “Youssou N’Dour!” – net 28, maar al een grote ster in West-Afrika.

Is dit nu ‘Afrikaanse muziek’?
Het is duidelijk dat de ruggengraat van Afrikaanse muziek wordt gevormd door de ritmiek. In de uitvoering draait het om slaginstrumenten – met de tam-tam speler van oudsher in zijn traditioneel ceremoniĂ«le functie.
In onze contreien kenden we de tamboer als publieke figuur, die werd ingeschakeld als omroeper en als begeleider van begrafenissen. Dichtte Bilderdijk niet:

‘Befloerste trom noch rouwgebrom ga romm’lende om voor mijn gebeente.’

Omdat ik als weiger-officier tot tamboer bij het korps Limburgse Jagers werd gebombardeerd, heb ik met schuivende pas en omfloerste trom een aantal begrafenissen mogen doen – al was het dan geen oorlog, het zijn toch ruwe spelletjes die daar worden gespeeld.
Zo’n muzikaal ceremonieel maakt diepe indruk, zeker als de ‘last post’ van de klaroenspeler klinkt.
Toch lijkt de impact van de muzikale ceremonie in Afrika oneindig veel groter te zijn – ligt in haar ritmiek niet de trillende energie van het universum verscholen?

Tijdens mijn jaren als weekend-suppoost in Het Tropenmuseum – een studentenbaantje dat een living werd – had ik het voorrecht de Ghanese drummer Kofi Ayivor te leren kennen. Hij gaf daar achter het glas van de muziekstudio elke zondag een ‘class’ Afrikaans drummen – wat soms uitliep in een demonstratie buiten bij de ingang. Kofi vertegenwoordigde voor mij een wereld die me mateloos intrigeerde. Maar het eerste wat hij me vertelde was dat hij uit Stadskanaal kwam…
Natuurlijk praatte hij daar met humor over, maar ik hoorde ook warmte in zijn stem. Pas later heb ik begrepen dat hij, na jaren van omzwervingen over de hele wereld – met de legendarisch Afro-rockband Osibisa, als ‘muzikaal assistent’ van Ingmar Bergman, als begeleider van een Iraakse buikdanseres – met zijn gezin daar in de Hollandse polder neergestreken was en eindelijk rust gevonden had.

Maar de mooiste momenten die ik met Kofi beleefde waren als hij als straatmuzikant voor het Amsterdamse Centraal Station speelde. Hij zat daar avond aan avond, zijn trommel werd regelmatig door de politie in beslag genomen. Dan moest hij weer naar het bureau om hem op te halen. Natuurlijk kankerde hij daarover. Maar toch, wat voelde hij zich daar happy op dat plein…
Er waren dagen dat van verre de klanken van zijn drum onze woonboot aan de Binnenkant binnenwoeien. Dat had een magische uitwerking op me, ik toog dan naar het station en trof hem daar, temidden van een kring toehoorders of op z’n eentje trommelend.
Ik las Kofi’s memoires – heel interessant als je belangstelt in de traditionele Afrikaanse muziekcultuur – op de website ‘Zeeburg Nieuws’, of all places. Daarin zegt hij over die tijd het volgende:

“And it turned out to be the best experience of my whole life. Playing in the street. Which I never did before. I had played on all the big stages of the world – in Madison Square Garden with Osibisa, for example – but the Central Station was the best stage I’ve ever been on. The most critical stage I have ever been on, playing alone without a guitar player, bass player, or drummer, trying to convince people that rhythm is just as important as chords and progressions, that rhythms are feeling. Some people say, “Oh that’s a nice rhythm but that’s not music!” But good rhythm is feeling rhythm. That’s why I was on the street. Playing alone and researching the kinds of rhythms people react to, the kinds of beats they feel and the kinds of beats they hear. To me the street is a laboratory where I make all the songs and rhythms that come to me. Rhythms come from my watching people. Their reactions. How they walk. Most people are kind of one, two, one, two. But a guy who was passing walked kind of majestically, you know, so I said this is nice, maybe I should try to play something for it.”

Ben ik blij dat ik daar iets van heb mogen proeven…

Kofi heeft me Ă©Ă©n keer gevraagd waarom ik geen les bij hem zou nemen. Maar dat bleek een station te ver. Ik merkte de weerstand die het in me opriep, al was het alleen al vanwege de types die zijn ‘classes’ bevolkten… Hij van zijn kant zag mij ook als ‘custodian’, zeg maar van dezelfde type als de agentjes die hem pestten…
Zo bleef er een afstand bestaan.

Ik zag pas op zijn Facebook dat Kofi Ayivor (2746 vrienden) nu het Christendom van de Ghanese diaspora belijdt – zoals de Ă©Ă©n generatie jongere Youssou N’Dour in zijn album ‘Egypt’ (uit 2004) teruggaat naar zijn Islamitische wortels. De Afrikaanse identiteit is gecompliceerd, met al zijn uitheemse invloeden…

Tot slot dan een video van die heel andere Youssou N’Dour, in het nummer ‘Touba’.
Touba is een stad in centraal Senegal, qua bewonersaantal de tweede na Dakar. Het is de heilige stad van het Mouridisme, een soefi orde wier stichter, Sheik Aamadu BĂ mba MbĂ kke, er begraven ligt. Naast zijn tombe staat een grote moskee, die in 1963 voltooid werd. Jaarlijks vindt er een pelgrimage plaats, waaraan miljoenen deelnemen – zie de beelden in de video:

Kemal Dinç – Bağlama in de lage landen

  • Muziek van de week: ‘Intertwining melodies’
  • Album: Kula Kulluk Yakisir Mi (“Hoe onbetamelijk is het voor een ieder om slaafs te volgen”), live, 2013
  • Musici: Kayhan Kalhor, kamancheh, en Erdal Erzincan, bağlama.We kwamen beide musici hier eerder tegen met het album The Wind, uit 2004. Hun samenwerking stamt uit die tijd.

Hoewel de spelers uitgaan van traditionele Perzische en Turkse volksliederen, ontwikkelt de muziek zich allengs tot een intuĂŻtief samenspel met grote emotionele lading.

Omdat over Kalhor en zijn kamancheh eerder gesproken hebben, nu wat aandacht voor de bağlama, met als solo-vertolker Kemal Dinç, die in Nederland woont en werkt.
Dinç is verbonden aan de afdeling Turkish, Anatolian/Ottoman music van de Codarts University of the Arts Rotterdam, waar Kudsi ErgĂŒner – zie 14 januari – artistiek leider is! Voor de afdeling Indian music is dat de beroemde fluitspeler Hariprasad Chaurasia!.

De bağlama (of saz) is een muziekinstrument uit de luit-familie, evenals de oud. Maar waar de oud twaalf snaren heeft, heeft de bağlama er slechts drie.
Op onderstaande video, opgenomen in de oerhollandse omgeving van een kerk, is de speelwijze van de bağlama glashelder te zien, aan de hand van de trefzekere handen van Dinç.

Soms zingt Dinç ook, waarbij hij zichzelf prachtig begeleidt: https://youtu.be/WOBPvi7LbvE

Vassilis Tsabropoulos – Gift of Dreams

Gift of Dreams, de shake-muziek van gisteren, van de cd ‘Melos’ van Anja Lechner en Vassilis Tsabropoulos, is in oktober 2015 ook gedraaid. Prachtige muziek, dus geen bezwaar. Bovendien vond ik er nu een video bij met beelden die ik jullie niet wilde onthouden.

Terwijl ik er gisteren naar keek, kwamen bij mij uit het niets flarden uit 1q84 boven, de fascinerende trilogie van Haruki Murakami, die ik alweer zo’n jaar geleden voor de laatste keer las.
De wereld die in de roman van Murakami opgeroepen wordt lijkt alledaags, maar vertoont van meet af aan ‘vreemde’ trekjes, als in een droom. De hoofdpersoon Aomame lijkt in een parallelle wereld terecht te komen, waar de maan een grote rol in speelt. 
Murakami wordt niet voor niets een ‘magisch-realist’ genoemd.

Dan is het toch heel bijzonder dat ik, toen ik die avond de trap opliep naar onze ‘huiskamer zen’, Helena – die met ons meeliep naar boven – hoorde zeggen: “Ik heb net 1q84 uit!”
Wat een bijzonder toeval… Alsof die trap je naar een parallelle wereld voert…
Dit magisch denken – wat meestal wat denigrerend als een ‘ontwikkelingsstadium’ van het kind wordt beschreven – is het bewustzijn van onze droomwereld. Maar is wat wij ‘de werkelijkheid’ noemen, wel zoveel anders?

We are such stuff as dreams are made on and our little life is rounded with a sleep.

Deze aangrijpende observatie uit The Tempest van William Shakespeare komt uit de mond van … een magiĂ«r. Gerrit Komrij geeft deze mooie vertaling:

Uit louter dromenstof
Zijn wij gemaakt – wat ons is toegemeten
Ligt in een zee van slaap.

Toen bij mij de droomsluizen eenmaal opengingen, kwam ik natuurlijk van alles tegen op het web. Zoals de compositie Sleep van de Engelse componist Max Richter.
Richter stelde zich de vraag: ‘Kun je muziek beluisteren in je slaap?’ Het resultaat was een compositie van acht uur – we brengen tenslotte een derde van ons leven door in slaap… Zoals Richter het beschrijft: “…dat wonderlijke deel van ons leven, een toestand van schijndood, een bestaan tussen zijn en niet-zijn.” Voor hemzelf is dat de plek waar zijn muziek zich vormt. “Ik zie componeren als dagdromen,” zegt hij.

Sleep kun je downloaden via iTunes, maar er is ook Ă©Ă©n uur op cd gezet.
Van verschillende fragmenten van het werk zijn video’s gemaakt, met prachtige, droomachtige beelden achter de muziek. Daarvan heb ik de onderstaande uitgezocht – alleen al de moeite waard vanwege de fascinerende, haarscherpe beelden van … de maan:

 

Als je meer wilt horen van Sleep, deze video is ook prachtig: https://youtu.be/8dvpT0hA0Lk

De huilende paarden van Achilles

Henri Regnault, Automedon with the Horses of Achilles, 1868. Museum Boston

Homerus’ Ilias, het grote epos waarmee de Westerse literatuur een aanvang neemt, is vol van oorlog. Maar het is, net als de Mahabharata, óók een religieus boek, waarin de goden meespelen en het lot van de mens bepalen.

De oorlog draait eigenlijk om twee vrouwen. De ene is de ‘goddelijk mooie’ Helena, door de Trojaan Paris geschaakt, waarmee de strijd tussen het verbond van Grieken onder Agamemnon en de Trojanen, onder Hektor, begint – en zich tien jaar lang voortsleept.
De andere vrouw, BrisĂ©ĂŻs met-de-bekoorlijke-wangen, ‘oorlogsbuit’ van de Griekse held Achilles, wordt hem door aanvoerder Agamemnon afgepakt, wat tot de wrok van Achilles en tweespalt onder de geallieerden leidt.

Keerpunt in de strijd tussen de ‘paardenfokkende’ Trojanen en de AchaiĂ«rs is de dood van Patroclos, hartsvriend van Achilles, die zich liet vermurwen toch mee te vechten. Hij trekt ten strijde in wapenuitrusting en met de strijdkar van Achilles, waarvoor de onsterfelijke paarden XĂĄnthos en BĂĄlios gespannen waren – zonen van de windgod Zefyros en de harpij Podarge.
Onderstaande ontroerende scene, waarin de paarden huilen om de dood van Patroclos, was voor mij het hoogtepunt van de Ilias (tekst in de nieuwe bewerking van Imme Dros):

 
Naast het strijdperk vergoten de paarden van Aiakos’ kleinzoon
bittere tranen sinds zij hoorden dat Patroklos in het
stof lag, gedood door de handen van mannenvernietiger Hektor.
Hoe vaak Automedon, fiere zoon van Diores, ze ook een
snelle tik met de zweep gaf, hoe vaak hij ze met een zoet lijntje
of met dreigende woorden ook weer op gang wilde brengen,
allebei weigerden zij naar de schepen te gaan aan de brede
Hellespont, of naar het slagveld waar de Achaiërs nog vochten.
 
Stokstijf bleven ze staan als een standbeeld dat op de grafterp 
staat van een dode, van een man of een vrouw, even roerloos
stonden ze voor de stralend mooie strijdkar, de hoofden
diep naar de aarde gebogen. Van hun oogleden gleden
steeds hete tranen op de grond neer terwijl ze rouwden
om het gemis van hun wagenmenner; hun welige manen,
neerglijdend onder het juk langs de zijkussens, raakten bezoedeld.
 
Kronoszoon Zeus kreeg erbarmen toen hij de paarden zag huilen,
en hij schudde zijn hoofd terwijl hij zacht bij zichzelf zei:
“Ach, arme dieren, waarom gaven wij jullie, die eeuwig
jong en onsterfelijk zijn, aan Peleus, een sterflijke koning,
om ongelukkig te zijn bij diepongelukkige mensen?
Want er bestaat nu eenmaal niets ongelukkigers dan de
mens van alles wat er op aarde ademt en rondkruipt.”
 
Het verhaal van het ‘Trojaanse paard’, waar ik de Ilias lezend naar uitzag, blijkt overigens niet daarin, maar in Homerus’ Odyssee voor te komen.

 

Nu naar de andere kant van de aarde…

Het paard staat in hoog aanzien in Mongolië [klik om te vergroten]

Een ander land waar paarden tot op de dag van vandaag een goddelijke status hebben, is MongoliĂ«. Ik bezocht het in 2010, na een reis van drie dagen met de Trans-SiberiĂ« Expres, die ik overleefde ‘riding the train’ – shakend in het gangpad, terwijl de trein onder m’n voeten danste.
Op een negendaagse rondreis per ‘steppenbusje’ zagen we temidden van de oneindige vlakten regelmatig kuddes paarden, en ruiters die als gebeiteld op hun rijdier zaten.

Tijdens een verblijf in een ger  een Mongoolse nomadentent – kregen we een concert voorgeschoteld door een rondreizend muziekgezelschap. Ik bewoog enthousiast mee op de muziek, die ongeveer zo klonk (let ook op de paardenkoppen in de krul van de strijkinstrumenten):

Auto-foetussen op sterk water – op atelierbezoek in Rotterdam

Zijn wetenschap en techniek een samenzwering van de mens – als ik sommigen mag geloven: van de man 😉 – tegen de natuur?
Kunstcriticus Anne Berk, in wier gevolg ik me gisteren weer eens voegde, heeft daar een heel andere visie op: de cultuur – en dus ook de techniek, en onze steden en snelwegen – zijn onderdeel van de natuur, zoals een termietenheuvel dat is. Bij de mens is alleen het probleem dat hij door zijn object love (tevens titel van een beoogde tentoonstelling van Anne over dit thema) zich dusdanig heeft overgeleverd aan zijn scheppingen, dat die de heerschappij dreigen over te nemen.
Het is een oud thema, dat onder andere tot uitdrukking gebracht wordt in het werk van Thomas Bayrle, waar op de dOCUMENTA (13) een hele hal aan gewijd was – zie onderstaande video met een gesprek-met-beelden over zijn werk:

De Rotterdamse kunstenaar in wiens atelier we op bezoek gingen, Olaf Mooij, is geen autodidact – hij was een jaargenoot van JosĂ© op de academie – maar wel verandert alles wat hij aanraakt in auto. Tot de prachtige, gelei-achtige ‘auto-foetussen’ aan toe – fantastische vormen, in allerlei stadia van ontwikkeling, die op olie in glazen potten op de tafel stonden waaromheen we ons hadden geschaard.

Olaf Mooij, Auto’s op sterk water [klik om te vergroten]

Toch bleek Mooij meer een knutselaar te zijn dan de conceptuele kunstenaar die bij het verhaal paste. Toen we, op zoek naar zijn atelier, koukleumend in de hagel op dat bedrijfsterrein in de Rotterdamse havens stonden, konden we aan een aantal uitbundig opgesierde sloopauto’s die langs de straat stonden, al zien dat we daar ergens moesten zijn. Gelukkig was een telefoontje voldoende om Olaf met een arm vol paraplu’s naar buiten te doen snellen – een praktische geest Ă©n een hartelijk gastheer.

Overigens, op zoek naar een openbaar vervoer routing op Google Maps, kreeg ik de mededeling ‘We kunnen geen OV-route berekenen’. Dus dat werd de auto.

Maar mensen, laat u niet bedriegen, dit is immers een muziekblog. Dit hele praatje was alleen maar een opmaat tot het nummer ‘Al Hallaj’ uit het album Electric Sufi – ook die moeten met hun tijd meegaan – van Dhafer Youssef:

Kudsi Erguner – Vals

Om naar te luisteren: de ‘Vals’ uit Sufiyan van het Ensemble Kudsi Erguner, waar we gisteren in de huiskamergroep op geshaket hebben. Inderdaad, betoverende muziek…
Ook de rest van de Cd is absoluut de moeite waard 😉

Foto Ingrid Bakker [klik om te vergroten]

Ingrid Bakker was verleden week bij een uitvoering met draaiende Derwisjen van het Konya Turkish Sufi Music Ensemble in Utrecht, waar ze bovenstaande foto maakte. Ze vond de sfeer die werd opgeroepen indrukwekkend.
En kijk aan, er stond al een flits uit deze ‘sema ceremonie’ op YouTube (de tweede datum die vermeld staat – 7 januari 2015 – zal een abuis zijn):

Een kleine zoektocht op het web leerde me, dat het Konya Turkish Sufi Music Ensemble het huisensemble is van het Konya International Mystic Music Festival, dat sinds 2008 jaarlijks plaatsvindt in de Turkse stad Konya, rond de geboortedag van Jalal ad-Din Rumi, de stichter van de Mevlevi Orde van de draaiende Derwisjen – die voor ons als ‘dervishes tremblant’ toch een bron van grote inspiratie zijn.

Intussen ben ik reuze blij het Mistic Music Festival ontdekt te hebben, dat weliswaar onder toezicht staat van ‘Konya Provincial Directorate of Culture and Tourism’, maar hoe dan ook een indrukkend programma heeft (waaronder een optreden van Rabbi Haim Look).

The Silk Road Ensemble: ‘My Lethe Story’ by Cristina Pato

Afgelopen woensdag hoorden we in onze huiskamergroep de prachtige muziek van Ascending Bird, de mythe van de vogel die opstijgt naar de hemel en herboren wordt in het vuur van de zon, waar het op dit blog al eens over is gegaan (heel erg de moeite waard om nog eens te bekijken en beluisteren!!).

[klik om te vergroten]

Nu dan aandacht voor een ander werk van The Silk Road Ensemble, My Lethe Story, voor verteller, strijktrio, klarinet, piano and slagwerk.
In dit overrompelend mooie werk vertelt de Galicische Gaita (doedelzak) speelster Cristina Pato het verhaal van het geheugenverlies van haar moeder, middels de metafoor van de Rivier van de Vergetelheid Lethe uit de Griekse mythologie.
In samenspel met musici van het Ensemble – onder wie de Syrische klarinettist Kinan Azmeh – is Pato de verteller, ze speelt piano en laat ook even het vlammende geluid van haar Gaita horen.

Het kan zijn dat het mijn luisteren van de afgelopen nacht was, maar ik heb zelden muziek gehoord die zĂł intens in het moment is – en dat twintig minuten lang…

De Lethe (een begrip dat terugkeert in ‘lethargie’, en in het Griekse ‘alĂštheia’ – waarheid – als toestand waarin je niet maft) is een van de vijf rivieren van de Hades, de onderwereld bij de Grieken, waaruit de doden drinken om hun aardse leven te vergeten – volgens Vergilius’ Aeneas is reĂŻncarnatie alleen mogelijk wanneer het geheugen is gewist.

Ik heb geprobeerd de Engelse tekst die Cristina Pato uitspreekt op het web te achterhalen, maar dat lukte niet, jammer. Misschien zijn er onder jullie die het verstaan. Maar de stem is hier ook een fenomenaal instrument, wat misschien door de klarinet wordt geĂ«venaard – zei de voormalige amateur.

Ik wens je een intens luistergenot toe!


Klik na de start op ‘YouTube’ om de video op volledig scherm te bekijken


‘Electric Sufi’ Dhafer Youssef: Full Live Concert Abu Nawas Rhapsody

Op zoek naar loutering van mijn ziel heb ik in de kerstnacht op mijn balkon ‘La Nuite Sacré’ van Dhafer Youssef beluisterd. Hoge schapenwolken dreven voorbij de maan, die hoog aan de hemel stond.
De manier waarop Youssef zijn stem gebruikt – of, beter gezegd, zijn lichaam als muziekinstrument – is fascinerend, het plezier spat eraf. Ook als hij op zijn oud speelt, of het nu traditionele Arabische muziek of wild stomende jazz is…

Hieronder een korte biografie (van zijn website dhaferyoussef.com):

Afkomstig uit een eenvoudige familie in een Tunesisch vissersdorp, staat Dhafer Youssef in een lange lijn van muezzins. Het beheersen van zijn stem is hem met de paplepel ingegoten. Op jonge leeftijd onderwees zijn grootvader hem in Koran recitatie. Zo begon hij de mogelijkheden van zijn stem te ontdekken en vond hij zijn roeping.
Ver van de schoolbanken van de Koranschool en de harde discipline van zijn grootvader, probeerde Dhafer Youssef zijn stem uit door de liedjes van de radio van z’n moeder na te zingen. Zo werd de keuken zijn eerste experimenteel laboratorium en ontdekte hij op zesjarige leeftijd binnen deze muren de echo van zijn stem en haar resonanties. Ook herinnert hij zich dat hij urenlang zong in de plaatselijke hamam.

Geroerd door de prachtige stem van het kind, moedigde de plaatselijke muezzin hem aan om zijn oproep tot gebed voor de dorpsmoskee op een band op te nemen – wat hij deed met behulp van een goedkope plastic microfoon. Niet lang daarna weergalmde zijn stem vanaf de top van de minaret. Dat was zijn eerste ontmoeting met zijn publiek, een onvergetelijke ervaring die hij nooit zal vergeten, ondanks zijn acht albums en honderden live optredens over de hele wereld.

Op zoek naar nieuwe horizonten verliet Dhafer Youssef zijn geboortedorp. Hij ging eerst naar de hoofdstad Tunis, maar verruilde daarna Tunesië voor Oostenrijk, in de hoop daar zijn muzikale opleiding te kunnen voltooien. Het multiculturele Wenen opende voor hem de deur naar een nieuwe wereld, met name die van de jazz en de Indiase muziek.

De video Full Live Concert Abu Nawas Rhapsody is een concert dat je in gedeelten kunt bekijken en beluisteren. Het eerste nummer duurt ruim 12 minuten. Maar het heeft z’n eigen dynamiek…

Abu Nawas was Ă©Ă©n van de grootste Arabische dichters, een man die zijn toehoorders graag shockeerde met satirische gedichten over drank en seks. Hij trad dus graag buiten de gebaande paden. Niet zo vreemd dat Dhafer Youssef in de 1500 jaar oude dichter een geestverwant vindt.
Youssef wordt in het concert bijgestaan door Tigran Hamasyan (piano), Chris Jennings (bas) en Mark Giuliana. Genieten!

Als je net zo verslingerd aan Dhafer Youssef raakt als ik: zondag 24 mei speelt hij om 21.30u op het Jazz Festival Middelburg, en op wat voor locatie … het Abdijplein!

Shaken is ZEN – kanttekening bij ‘The Ecstasy of Shaking’

Misschien is de kern van ZEN wel dat je, al oefenende, je aandacht gestaag verlegt naar je centrum – in het Japans Hara, ‘buik’.
Je Hara is de locatie midden in je bekken, drie vingers onder je navel. Naar binnen toe ligt het middelpunt op de lijn van bovenkant schaambeen naar de ruggengraat, op ongeveer 2,5 cm daarvandaan. Bij de taoïstische energie-circulatie staat het bekend als het ‘navelcentrum’. Maarten Houtman heeft het meestal over je basiscentrum, of kortweg je basis. Tot zover de technische details.

Uitgangspunt is dat er een natuurlijk centrum van je lichamelijke beleving bestaat, en daarmee van je beleving van de wereld.
De kwestie is dat wij in de loop van ons leven – vrij vroeg al – het contact met dat natuurlijke centrum verloren hebben en dat die ‘centrumbeleving’ zich gevoelsmatig verlegd heeft. Waar dat centrum zich bij jou op dit moment gevestigd heeft, zou je zelf in je lichaam kunnen voelen. Meestal is de beleving met onze adem omhoog gegaan, en zal dus voor je gevoel hoger liggen.
Bij mij was die ‘centrumbeleving’ zo ongeveer in de zonnevlecht (solaris plexus) terechtgekomen – en je weet dat daar iets vreemds mee is, omdat het daar een beetje ‘weeĂŻg’ aanvoelt.

Die ‘accentverschuiving’ heeft ongetwijfeld te maken met onze identificatie met onze hersenactiviteit – door Maarten Houtman aangeduid als het ‘denken-voelen’ – die zó sterk kan zijn, dat we van iemand kunnen zeggen dat hij ‘in zijn hoofd zit’.
Het basiscentrum kun je ook onze ‘natuurlijke balans’ noemen, zeg maar de balans van ons soortelijk gewicht. Doordat wij zoveel ‘gewicht’ toekennen aan al die neurale processen in onze hersenschors – ons denken-voelen – zijn we uit balans.
De balans is qua lichaamsbeleving steeds verder omhoog komen te liggen. Je zou kunnen zeggen dat door de evolutionaire ontwikkeling van het denken-voelen, onze autosensorische perceptie – de zintuiglijke beleving van jezelf – is aangetast: we zijn niet meer wat we zijn, en niet meer wie we zijn, we leven in een waan.

De grote ‘truc’ van Zen is, dat het probeert het basiscentrum te ‘herinstalleren’.
Langs fysieke weg gebeurt dat door de adem steeds verder naar beneden, naar het basiscentrum, te brengen, wat vaak met een zekere dwang gepaard gaat.
Qua mentale training is er de truc van de koan, waarmee de meester als het ware van binnenuit het opgeblazen ballonnetje van het denken-voelen lek prikt, door je een raadsel op te geven dat je ‘met stomheid slaat’. Dat ‘brengt je in de leegte’, maakt je – even – los van je denken-voelen.

Hoe verhoudt zich dat alles tot shaken?

Als je shaket, probeer je als het ware het dekbed op te schudden en gelijkmatig te verdelen, nu de vulling in de bovenkant is gaan zitten.
Als kind was ik een ‘schudder en bonker’, ik denk dat mijn beoefening toen al begonnen is – uit bittere noodzaak, zoals voor ons allen.

Shaken is een staande oefening. Alle staande oefeningen – ook het kin-hin – hebben gemeen, dat ze door het contact met het grotere geheel van de aard-energie, de onbalans in je eigen energiesysteem proberen ‘kort te sluiten’.
Energie=adem=energie: Je kunt dus ook zeggen dat als je met aandacht op de aarde staat, je door je voeten ademt. Dat geeft een enorme ruimte aan die adem, die altijd maar in je borstkas opgesloten lijkt te zijn, ver weg van je buik(ademhaling). Die doorlaatbare voeten zijn daar als het ware een contrapunt bij.

Als je langer achterelkaar shaket, kun je, als je daar op let, ook merken dat er een verschuiving in je ademhaling plaatsvindt, die ademhaling probeert als het ware je buik te bereiken.
In dat stadium ga je ook een mentale verschuiving opmerken, je bewustzijn wordt globaler, heeft meer aandacht voor het geheel – je komt ietsje los van het carrousel van het ego.
Het is dan heerlijk om even stil op je voeten te staan, te voelen hoe je gevestigd bent op de aarde, te genieten van je heelheid – totdat iets uit je dagelijkse bestaan je er weer vanaf roept.

Vandaar: ‘shaking zen’ – je zen wordt ook een beetje opgeschud.