Voor Hanna, voor haar 90e verjaardag
âKomt er soms een lamp, om onder de korenmaat of onder de rustbank gezet te worden of juist om op de standaard te worden geplaatst? Niets is verborgen dat niet openbaar gemaakt zal worden; en niets is geheim dat niet aan het licht zal komen. Als iemand oren heeft om te horen, hij luistere.â
Marcus 4, 21
Het begon eigenlijk allemaal bij Hanna Mobach, die â bijbelvast als ze was â Klaaske en mij soms streng toespraak en zei dat wij âons licht onder de korenmaat plaatstenââŠ
En ze stond ons bij met raad en daad, om ons uit ons holletje te krijgen.
Toen ze hoorde dat ik overwoog een auto over te nemen, zei ze gelijk: âHet is veel te lang geleden dat je gereden hebt, ga eerst bij mij maar een paar proeflessen nemen.â
En zo reed ik achter het stuur van haar Renault Kango voor het eerst weer door de Amsterdamse dreven.
Hanna zorgde er ook voor dat ik als woonbootbewoner, met mijn studio aan de Jisperveldstraat weer vaste voet aan wal kregen. Zo reed ik niet lang daarna dagelijks met mijn auto op en neer door de IJtunnel, van de Binnenkant naar Amsterdam-Noord.
Een paar jaar later kochten we de flat op de Elpermeer en woonden beiden in Noord. Met vlak om de hoek de levensaders, de energiebanen waarlangs auto’s in een onophoudelijke stroom voorbijschieten â de eeuwig swingende snelwegen van deze aarde.
Wie ontkomt er aan die magieâŠ
Toen ik op m’n 18e direct m’n rijbewijs haalde â ik kende Klaaske net â leek een wereld van onbegrensde vrijheid en van avontuur onder bereik.
Mijn vader gaf toen al gelijk aan dat daar grenzen aan zijn, ik mocht alleen onder zijn toezicht in zijn auto rijden ⊠niet harder dan 80!
Ik vond het wel een beetje kinderachtig, maar ik kon diepweg zijn bezorgdheid begrijpen. En zo bleef autorijden een testcase.
Het volgende autohoofdstuk kon pas beginnen, nadat ik volledig âingeburgerdâ was in deze maatschappij en het inkomen had van een full time baan.
En zo toog ik op 10 november 1997 (de datum op het kentekenbewijs) met Maarten Houtman â die me op allerlei wijzen bijstond, sinds ik hem in 1981 leerde kennen â naar de Aambeeldstraat in Amsterdam-Noord, naar de vestiging van zijn Renault dealer. Die had hij me aanbevolen als betrouwbaar adres voor de aanschaf van een tweedehands auto. Daar waren Klaaske en ik wel aan toe, na die afdankertjes van onze familieâŠ
Na ter plaatse het aanbod bekeken te hebben, zagen we uiteindelijk op het dak van de garage de Clio staan, waar de keuze op viel: een grijs chassis, met als kenteken NV-GH-73.
En zo kwam het dat ik even later, met Maarten als passagier, de ringweg A10 opdraaide om me in het verkeer te voegen.
“Nou, dat valt me meeâŠ,” was zijn commentaar, toen hij zag hoe ik dat deedâŠ
Daar keek ik natuurlijk wel even van op. Maar ik voelde me niet aangevallen, het was duidelijk dat hij me erop attent maakte dat ik een zekere onberekenbaarheid in me had, waardoor je niet wist hoe zoiets zou uitpakken. Dat moet mijn ingehouden gedrag geweest zijn, dat hem eerder het commentaar ontlokt had: âJij bent niet secondair, je bent tertiairâŠâ
Je zou kunnen zeggen: er was bij mij sprake van een zekere remming. En ja, als die rem er dan in het verkeer plotseling af gaat⊠De risico’s zijn daar nu eenmaal groter, meer zichtbaar althans, dan in het menselijke verkeer.
Maar dat viel Maarten dus mee. Mijn onstuimigheid had ook bij Klaaske enige twijfel gezaaid, zei ze me nog onlangs. En die keten is nog langer, aan het begin ervan stond dus mijn vaderâŠ
Zo bleek de auto van meet af aan óók een voertuig van zelfonthulling te zijn â naar mijzelf en mutatis mutandis naar anderen.
Terug naar de weg â die al spoedig leidde naar onze favoriete vakantiebestemming: Frankrijk.
In Baume-de-Messieurs, in de Franse Jura, bezochten we een spectaculaire grot, de Cascade des tufs.
Toen we weer buiten kwamen, zagen we een inktzwarte lucht. âDirect naar de autoâ, was het eerste instinct. Maar die bleek slechts beperkte bescherming te bieden⊠Hagelstenen zo groot als knikkers sloegen boven ons op het dak. Als de ruiten maar houdenâŠ, was onze grote schrik. Maar die bleven als door een wonder gespaard. Al zat het dak na afloop dan vol putjes. Toen we daar wegreden, zagen we om ons heen allemaal verbrijzelde autoruiten â wellicht had ons oude model, met z’n bijna loodrechte ramen, ons gered â wee al die Fransen, met hun panoramische ruiten⊠Toen we later weer door de campagne reden, zagen we ook daar een spoor van vernieling: ontbladerde bomen, platgeslagen gewasâŠ
Wat vooraf ging:
Automania #1 â Ontwaakt in de Krimpenerwaard
Automania #2 Werkers van het eerste uur. Een familiesaga