Ik hoor de tijd stromen…
En vraag me af: wat doe ik met die tijd die ons voor dit leven toegemeten is. Blijven we leven volgens plan – zijn we ons bewust dat we leven volgens plan?
Volgens plan leven … dan vergaat de tijd. Letterlijk.
De dieren hebben geen plan, die leven volgens een vast patroon. De mens heeft de vrijheid om zijn patroon te verlaten.
Maarten Houtman, Jij bent het spel.
Eind 2010 zocht ik Maarten Houtman nog een keer thuis op, niet lang voor zijn opname in het ziekenhuis in Bilthoven.
Er kwamen in die tijd regelmatig mensen bij hem op bezoek, familieleden en mensen die nog een laatste keer met hem wilde praten.
Ook ik was dat jaar regelmatig langsgegaan, spontaan of op uitnodiging van Hanna – het ritje ernaartoe in ons stadsdeel Amsterdam-Noord was voor mij een vertrouwde gang, hun huis in Molenwijk een vertrouwde plek.
Maarten ging nu zichtbaar achteruit – ik had nog nooit een stervensproces van zo dichtbij meegemaakt.
Het was ook vast onderdeel van het gesprek: wat zijn klachten waren, hoe hij geslapen had, of hij z’n bed nog uit kon komen…
Jaap Koster, timmerman en leerling van Maarten, had voor hem een leren lus gemaakt aan het plafond, waaraan hij zich kon optrekken. En Hanna kreeg in die tijd hulp van een voortvarende vrijwilligster.
Toen ik die dag binnenkwam, kwam Maarten net moeizaam de gang op met z’n rollator. En hij was zich daar ook bewúst van. Hij keek me aan en zei met onvaste stem: “Ik ontdek nog steeds…”
Het was even een schok … ik voelde me er ongemakkelijk onder, mijns ondanks vroeg ik me af: is dit geen farce … JIJ, zoals je nu bent…
Toch was ik diep vanbinnen ook blij met wat hij het zei.
Je kunt je afvragen waarom ‘welzijn’ voor ons zo’n absolute waarde is. Alsof zwakte, ziekte, gebrek, ongeluk, er niet mogen zijn – we willen het zo snel mogelijk vergeten…
Toch lijken zowel ons lichaam als onze geest pas tot bewustzijn te komen, als we ze ‘tegenkomen’, zoals dat heet – dus als we lijden.
Over dat bewustworden van je lichaam, schreef Cees Nooteboom in ‘Rode regen’ , onderstaande vermakelijke passage – net met de boot terug uit Amerika, kwam de auto waarmee hij werd opgehaald, op de kade onzacht in aanraking met een voorligger. Waarna hij had geprobeerd de bumpers uit elkaar te trekken:
“Het leek me een kwestie van tillen.
Vervolgens had ik een rug, en nu, zoveel jaren later, heb ik er nog een. Afgezien van dat tillen, moet het ook iets met schuld en onschuld te maken hebben. Kinderen hebben geen rug, ik kan me er tenminste niets van herinneren. Misschien had ik vroeger wel helemaal geen lichaam. Dat is de paradox: een lichaam krijg je pas als je het kwaad maakt.”
Er zou bij Nootenboom nog een lang traject van de meest wonderbaarlijke behandelaars volgen…[1]
Er is een opmerkelijke parallel in mijn eigen leven – was er bij Nootenboom misschien sprake van bravoure, bij mij ging het meer om een gestrande poging tot behulpzaamheid:
Op de Nieuwmarkt in Amsterdam ging vlak voor m’n neus een junkie tegen de vlakte. Ik kon het niet aanzien en probeerde hem overeind te trekken – de loden last van een dood gewicht…
Nou, dat heb ik, net als N., geweten… Ik was geknakt, mijn rug ging voortaan m’n leven bepalen…
Eerst probeerde ik oefeningen te doen die ik bij yoga had geleerd, zoals ‘vooroverbuigen’. Maar het had een averechts effect. Toen kwamen we in ons Theosofische vakantieverblijf in Oostenrijk Herr Hans Nickel tegen, die daar Kriya Yoga onderwees. Hij was met me begaan en gaf me een kopie van een boekje met rugoefeningen, dat hij zelf bij zich had.
Terug in Nederland, kreeg ik in Amsterdam vervolgens wekelijks een ‘sportmassage’ van een bekwame fysiotherapeute.
Maar inmiddels had Maarten het er bij ons al jarenlang zachtjes ingemasseerd, dat we bij het begin moesten beginnen… Dat het om het hele lichaam ging, om acceptatie, beleving – in wezen om kennismaking met het lichaam.
Dat zette mijn hele wereld op z’n kop – de onderste steen boven…
En het leidde ertoe dat ik ging shaken.
In Vriendjes worden met je lichaam zegt Maarten het volgende over die onbewustheid:
“Als je probeert om vriendschap te sluiten met je lichaam, dan moet je over een geweldige kloof heen. En je moet beseffen dat je inderdaad een grote kloof voor je hebt. En dat die alleen maar geslecht kan worden, doordat je geduldig elke keer opnieuw die vraag aan jezelf stelt: waar is mijn lichaam?
Ik ben er diep van overtuigd, dat als je die vraag stelt en geduld hebt, dan komt het antwoord. Dat komt onmiddellijk. Je voelt onmiddellijk: ah, ja, oh ja, nu ben ik heel, nu kan ik als heel mens ingaan op wat niet duidelijk is. Het is niet dat je daardoor plotseling een oplossing ziet, dat bedoel ik niet. Maar je hebt zelfvertrouwen, omdat je heel bent.”
PS
Toen ik dit blog aan ’t schrijven was, drong plotseling tot me door dat me recent eenzelfde soort ongeluk, met een minstens zo grote impact, nogmaals overkomen is, maar nu vanuit een heel andere hoek – voor mij onzichtbaar. Het zorgde ervoor dat die ‘blinde hoek’ inmiddels visueel bij mij ingebakken is.
Waar een levenspatroon van ‘goed willen doen’ allemaal niet toe kan leiden…
____________________
[1] Cees Nooteboom, De rug van de reiziger, in Rode regen . De Bezige Bij, 2012.
Foto bovenaan: Maarten Houtman in ‘Le Couvent’, Azillanet, Herault (F). Foto Klaaske Fokkens.