Op het terras van Legershop ‘De Papegaai’, tegenover het Oorlogsmuseum |
Bij dat terras stond ‘koffie uitschenk-punt’ – vandaar wellicht de voordelige tarieven: een Latte Macchiato, plus echte Limburgse kersenvlaai met slagroom … voor vier euro.
Mijn dag begon goed…
Toen ik daar in die ‘Legershop’ naar het toilet ging, zag ik binnen een keur van lege granaathulzen staan, met nog veel andere ‘souvenirs’. Dat was even slikken voor een kind dat van zijn vader geen plastic waterpistooltje mocht hebben (dat een collega toen in die vijftiger jaren mee uit Amerika bracht).
‘k Heb het museum maar links laten liggen.
Toen verder op de pas verworven fiets, op zoek naar de gezondheidswinkel in Venray, tien kilometer verderop. Als je maar in beweging bent, hoe dan ook, wat dan ook…
Maar in Venray aangekomen, bleef ik, ondanks de kaart op m’n iPhone, in kringetjes om die winkel draaien… Toen ik er uiteindelijk toch binnen was, was ik echt door m’n geloof gezakt…
Toch maar een tas volgeladen met waren – ook bederfelijke – en in de zomerse hitte op de terugweg.
Terug langs de straatweg, nu richting Overloon, zag ik weer dat zijpad met het bordje ‘Raaijweg’ – de straat van mijn vakantieverblijf.
Ik dacht: in plaats van eerst naar het centrum te rijden, sla ik hier gewoon af, ’t moet dezelfde weg zijn. Hij gaat straks wel over in een verharde weg…
Maar het was wel heel ver… Ik reed maar, en ik reed maar, allemaal landerijen, geen bebouwing te zien. Een paar maal ging ik bijna onderuit in het mulle zand.
Zou ik toch die twee wandelaarsters daar de weg maar vragen?
Maar ik pakte liever m’n iPhone en startte de ‘gesproken route’ – en stopte h’m weer in m’n tas toen ik in de verte plotseling een brandweerauto zag staan. Daar kon ik het vragen!
Intussen passeerde ik die twee dames weer.
Intussen passeerde ik die twee dames weer.
Toen hoorde ik diep uit m’n tas een stem zeggen, tot twee keer toe: ‘Keer om!’ Maar dat moest welhaast een vergissing zijn…
Helaas… Toen ik even later daar twee brandweermannen aansprak, kon ik er niet meer omheen: ‘Nee meneer, u moet de andere kant op, dit is richting Venray.’ De een matter of fact, de ander lichtelijk geamuseerd.
Dus ik weer dat hele stuk terug, weer door het mulle zand… Intussen bedacht ik: maar dan had ik vanaf de straatweg precies de andere kant van de Raaijweg op moeten gaan…
En ja, bij de straatweg aangekomen, bleek de Raaijweg aan de andere kant inderdaad een verharde weg te zijn. Bovendien stond daar ook een bordje met ‘Landal De Vers’…
Na een paar minuten was ik er al…
Als je een bestemming nadert, kom je altijd vanaf één kant, uiteraard. En je vraagt je af waar de weg verder heen zal gaan.
Nu kwam ik dus zomaar vanaf die andere kant – de kant waarvan ik me gisteren toen ik aankwam had afgevraagd: waar zou die weg naartoe gaan?
Nu kwam ik dus zomaar vanaf die andere kant – de kant waarvan ik me gisteren toen ik aankwam had afgevraagd: waar zou die weg naartoe gaan?
De oude Grieken hadden het over ‘de grens van de bekende wereld’, daar waar de zuilen van Hercules staan. Ook in mijn kleine wereld huist het onbekende…
‘Verdwaal!’, zegt Krishnamurti; nou dat had ik in elk geval gedaan. En ik had ook volop vergissingen begaan. Allemaal zaken waarvan gezegd wordt dat het onlosmakelijk bij meditatie hoort – bij het leven toch…
Maar het zat me bepaald niet lekker, deze dag had alles volmaakt moeten zijn…
Hoe moeilijk is het om te accepteren…
Ik las in de NRC van vandaag de necrologie van Gloria Vanderbilt, die op haar tiende het fortuin van haar vader erfde en dat op haar goklustige moeder moest bevechten. En nog een heleboel schandalen meer. Ze werd vijfennegentig.
Vlak tegen het einde zei ze in een documentaire over haar leven: ‘Pas als je hebt geaccepteerd dat het leven een tragedie is, kun je beginnen te leven.’