Vaag …

Deze week heb ik me door de schilderkunst bewogen, van de Realisten (Herman Berserik in MORE in Gorssel) naar de Symbolisten (Matthijs Maris in het Rijksmuseum).
Ik wilde er in dit kader (muziek…) toch het een en ander over kwijt – en werd precies op dat moment op Facebook door Klaaske getagd met deze uitspraak van Inayat Khan:

One day, music will take its rightful place
as the true religion of mankind.

Godzijdank! Dat heeft mij en u als lezer voor veel ellende bespaard… Want, we kunnen er niet omheen, muziek verbindt (‘religio’) waar het oog ons vaak scheidt.

Dat zal ook de reden geweest zijn dat de vormen bij Matthijs Maris in de loop van zijn leven steeds meer gingen vervagen: wars geworden van de uiterlijke wereld, wilde hij de innerlijke wereld verbeelden. Voorwaar geen geringe opgave. Ook letterlijk! In het Rijks hangt een portret van twee kinderen van een vriend in Londen, waar hij woonde. Hij heeft het drieĂ«ndertig keer overgeschilderd voordat hij tevreden was. Die kinderen waren toen allang volwassen…
Het resultaat is hoe dan ook wel een fascinerende, bezielde afbeelding als de onderstaande – waaruit bijna alle contouren en kleuren verdwenen zijn.

Matthijs Maris – Vrouwenhoofd (‘Extase’), 1894/98-1906
Zwart krijt en houtskool op papier, 50×34 cm.
Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam

[klik om te vergroten]

Dat vervagen (fade away, zoals in dat liedje over oude soldaten die nooit sterven) als expressiemiddel om de gekende wereld (‘realiteit’) achter je te laten, ging bij Maris gepaard met kluizenaarschap. Hoe kan het ook anders.
Daarbij kwam een passage van Maarten Houtman in m’n gedachten, die precies om dit thema draait:

Dat is een van de moeilijkste dingen
om, als je ervaart, het open te laten.
Want je denken wil onmiddellijk classificeren,
onmiddellijk thuisbrengen in de benoemde wereld.
Betekent dat dat je vaag wordt?
Nee, nee, allerminst.
Het betekent wel dat je weet waar je mee bezig bent.
Dat je al die waarden, al die regels,
al die geweten dingen laat waar ze thuishoren.
Dat je beseft
dat je voor een totaal onbekend wezen staat,
dat wel jouw naam heeft
en wel jouw kennis heeft,
maar waar je eigenlijk nog totaal niets van weet.
De enige verbinding die je hebt
is jouw ervaring – mits die ervaring
niet al bij voorbaat afgeknepen is
door wat je denkt, weet en benoemd hebt.

Uit: Je kunt er nog geen theeblaadje voor kopen. Tao-zen sessie 30 juni – 7 juli 1989, inleiding zondagmorgen.

Dromend naar de wereld kijken – dat hoor je ook in ‘Vague’, het nummer van Anouar Brahem waar we op probeerden te shaken.
Op het album Le voyage de Sahar (september 2013) worden twee van Brahem’s meest gevraagde nummers: â€œVague” and “E la nave va”, samengesmolten tot een zangerig, weemoedig geheel, gedragen door drie fantastische musici: naast Brahem op oud,  François Couturier, piano en Jean-Louis Matinier, accordeon.
In bijgaande video wordt de muziek samengesmeed met prachtige beelden, echt iets om even bij weg te dromen.

Als je trouwens eens goed naar hem wilt kijken, hier een sterportret dat ECM records van deze kleine grote man liet maken (bepaald geen vage figuur… ):
[klik om te vergroten]

Je onbewuste toelaten …

‘Hoe kom je toch bij datgene waarvan je weet dat het er is, maar waar je toch met je verstand niet bij kunt,’ zo vroegen we ons gisteravond in de huiskamergroep een beetje wanhopig af.
Diana citeerde tijdens het gesprek de laatste versregel van ‘Eb’ van Vasalis:

Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?

Thuisgekomen trof ik onderstaande tekst van Maarten Houtman aan – je moet maar geluk hebben – die het probleem nog eens heel helder stelt: “Het onbewuste toelaten, wat al zoveel duizenden jaren met je meegereisd is, maar dat je telkens weer vergeet.”

En natuurlijk hielp ook ‘Laughing drums’, de vrolijke muziek van Osho’s Dynamische Meditatie, nog een handje …

Je onbewuste toelaten … 

Zoals we hier zijn
hebben we ons natuurlijk vaak afgevraagd
hoe het komt dat we, ondanks alle inspanning,
verdeeld blijven in het leven;
hoe telkens weer iets ons zo in beslag neemt
dat we niet bij onszelf kunnen blijven;
hoe we ongemerkt onze basis verlaten,
meegezogen worden in wat zich voordoet.

We hebben gehoord over allerlei methoden
om te ‘ontsnappen’ aan die verdeeldheid –
ik denk dat we ons daarmee
in een uitzichtsloze positie begeven.
Je kunt ongetwijfeld voor korte of langere tijd
in je basis zijn.
Maar zonder dat we dat beseffen
hebben we toch het gevoel
dat het denken-voelen van hulp kan zijn.
Dat is een heel onopgemerkte notie –
al ons leven heeft zich ook afgespeeld
in het gebied van het denken-voelen.

Wil je daar op een vriendelijke manier,
zonder inspanning, afscheid van nemen,
dan is het nodig onvoorwaardelijk in te zien
dat het voelen-denken van het tijdelijke is:
dat wat zich alleen maar bewust is
van verandering in de tijd
en wat niet buiten de tijd kan gaan. 

De tijd als faculteit van ons bewustzijn
is voor ons iets onbereikbaars.
In welke beweging we ook zijn,
zelfs in een religieuze vervoering
zijn we in de tijd.
De tijd heeft een ‘voor’ en een ‘achter’
en kan niet stil zijn.
De tijd is het filmdoek
waarop onze avonturen bewegen;
als het doek van de tijd verdwijnt
zijn onze avonturen onzichtbaar.

Juist omdat het
een faculteit is van ons bewustzijn
kunnen we er niet bij komen,
wat we ook doen – we hebben daarvoor
iets in onszelf nodig dat niet vastzit
aan die tijdsdimensie van ons bewustzijn.
Merkwaardig genoeg is dat iets heel simpels:
de verbinding die ons lichaam heeft
met het tijdloze.

Die verbinding is voor ons bereikbaar
als we afzien van alle voorstadia waar we,
jammergenoeg, meestal in blijven steken.
In het doen is die tijdloze basis
in een tijdgebonden lichaam
onmiddellijk bereikbaar
als je je daarin neerlaat.
Dat is het enige wat nodig is:
je neerlaten in die basis –
en dat te ervaren, niet meer.

Wat er meestal gebeurt is dat we
dan iets opbouwen vanuit die ervaring,
en daaruit ontstaan vele systemen.
Maar het eigenlijke is, simpel,
een je neerlaten in de tijdloze basis
in je tijdgebonden lichaam.

Dat is een paradox – maar het is gewoon zo.
Het betekent dat je lichaam zelf op dat ogenblik
geen aandacht meer hoeft te vragen;
vandaar al die aanbevelingen
om ontspannen te zijn, dat je alles toelaat
wat zich voordoet in je bewustzijn.
Want je kunt je alleen maar neerlaten
in de volstrekte ontspanning,
zó, dat je adem z’n eigen ritme kan aanhouden.

Dat is een simpele mededeling,
maar het blijkt voor ons ingewikkeld te zijn
om die adem z’n eigen ritme te laten volgen.
Die is niet bij voorbaat regelmatig,
het kan soms lang zijn, en soms kort.
En dat je daar niets aan doet, ook niet
aan de gedachten die door je heen gaan
en de geluiden van buiten.
Dat alles zijn eigen weg kan gaan.

Het merkwaardige is dan,
dat dat gebruikelijke, onrustige,
heen en weer gaande van je denken-voelen
net als een grondnevel
in de koestering van het onmetelijke optrekt
en je alleen achterlaat –
zoals je ’s ochtends wel eens hebt kunnen zien.
Alles wat van de tijd is kan daar gemakkelijk in:
een ruimte die onmetelijk is,
waar de beweging, de onrust en de verdeeldheid
moeiteloos in verdwijnen,
zonder inspanning.

Het enige wat van je gevraagd wordt
is om – niet omdat ik het zeg – in te zien
dat het denken-voelen van de tijd is,
ondanks dat je daar je hele leven in doorbrengt.
En dat je je kunt toevertrouwen
aan die vergeten verbinding in je lichaam,
dat tijdgebonden is,
en toch het aanhechtingspunt is met het tijdloze.

Dat betekent dat je het onbewuste toelaat,
wat voor ons zo vaak een bedreiging is.
Het is geen bedreiging,
het is het vergeten deel van jezelf
dat al zolang, duizenden jaren,
met je meegereisd is,
en dat je telkens weer vergeet
als je op aarde jezelf verwerkelijkt.
Waar alle conflicten inzitten,
alle veroveringen, alle geweldige dingen,
en de vooruitgang

die is daarin, en niet in het bewuste.

Het is dus een kleine stap, zonder inspanning.
Het gaat er alleen om dat je het doet
omdat je je herinnert van waar je bent,
ook nu, zoals je hier bent –
al ben je opgenomen
in een door jouw gedachte toekomst
en een door jou ervaren verleden,
toch ben je van een tijdloze werkelijkheid,
in de allereerste plaats –
ook al heb je zelf het gevoel
van iets wat ver weg is.

Het is de schoonheid van meditatie
dat je dat kunt ervaren.
Als je dan maar niet ervan verwacht
dat plotseling alle hindernissen in het leven
van je afgenomen worden, nee,
al je eigenaardigheden en al je gebreken
zijn er nog steeds. Tegelijkertijd
is er dat besef van dat totaal andere
waarvan je bent,
wat alles wat hier in de tijd scheef zit
weer in evenwicht brengt –
zonder jouw inspanning.

Ik denk dat als je dit rustig beseft
daaruit een grote vrede voortkomt –
die weliswaar verstoord kan worden,
waardoor je weer verloren raakt in de tijd.
Maar je weet dat die er is,
dat je je daaraan kunt toevertrouwen
als een kind dat gaat slapen.

Maarten Houtman

Sterrelaan-sessies ’92-’93
22 februari 1993


Laughing Drums – Typhoon

Steve Eliovson and Collin Walcott – Venice

Dawn Dance, het wondermooie album van Steve Elovson en Collin Walcott uit 1981, wordt op de website van ECM records als volgt ingeleid:

This album is something of a legend in the annals of ECM lore, as it was the only ever recorded by the fantastically talented Steve Eliovson. With Collin Walcott on percussion for support, the since unheard-from guitarist carves lasting impressions that can now be thankfully heard on CD.

Ook de cover is een juweeltje, die de sfeer van de muziek prachtig weergeeft

De onsterfelijke schoonheid van dit eenmalige muzikaal treffen ligt juist in haar vergankelijkheid, in de weemoed die elke noot oproept.
De muzikanten troffen elkaar in de studio van ECM in Ludwigsburg en vervolgden daarna hun eigen levensweg – die voor beiden heel kort zou zijn.
Eliovson verdween van de aardbodem, Colin Walcott (1945) kwam in 1984 om bij een auto-ongeluk in Oost-Duitsland, tijdens een concerttour van zijn folk-jazz-groep Oregon.
Van Eliovson staat deze korte biografie – of moeten we zeggen necrologie – op ecmreviews.com :

Sparse anecdotal evidence paints of Eliovson the portrait of a regretful artist, a man who was compelled to sell his worldly possessions (including the instruments of his trade) and return to his native South Africa. Yet we can also take pleasure in knowing that he left this one document, a jewel of quiet magnificence. Better to have been given this single completed journey than a series of false starts.

Van Colin Walcott verschenen twee eigen albums bij ECM: Cloud Dance en Grazing Dreams, waar we nog op terug zullen komen. Walcott was een van de eersten die in de jazz sitar speelde. Hij kreeg sitar-les van Ravi Shankar en leerde tabla spelen bij Alla Rakha.

We begonnen het seizoen met de titelsong Dawn Dance van de cd, vandaag volgt Venice, de enige track van het album die de censuur op YouTube ongemoeid heeft gelaten:

Lekker landerig op de Landmarkt …

Rustiek plaatje van Lene-in-het-geel

Klaaske zag dat het goed was …
Een shake-groepje is het niet, maar gewoon een paar vrienden bijeen: Aloys, Casta, Diana, Hein, Klaaske en Lene.
Gewoon een paar mensen die in het seizoen samen mediteren – en dan tussendoor even shaken – maar nu midden in hun vakantie samen dineren, gezeten op het landelijk terras van de Landmarkt, midden in het groen en met uitzicht op de plas met kikkers en op de Schellingwouder brug. 

Diana heeft enige moeite me duidelijk te maken dat ik met mijn eigen vinger de lens blokker, pas na het verschijnen van hĂĄĂĄr vinger begrijp ik het probleem …

Als dank een tweede filmpje, waarop niet alleen haar vinger, maar de hele Diana verdwenen is …

Voor de techneuten: het lukte me uiteindelijk de video’s in de iCloud te krijgen, en eenmaal in de cloud is het stapje naar dit blog maar klein.

Geen muziek dus deze keer, alleen maar stomme filmpjes 😉

Shye Ben Tzur, Jonny Greenwood, and the Rajasthan Express – Allah Elohim

Onderstaand fragment is uit de film Junun met Shye Ben Tzur, Jonny Greenwood (gitarist van Radiohead) en de Rajasthan Express. Het is de verfilming van de opnamesessie van het gelijknamige album Junun, dat in 2015 verscheen.
Ben-Tzur groeide op in IsraĂ«l, maar werd gegrepen door de qawwali en verhuisde naar Noord-India om zich daar onder te dompelen in deze muziek – bij ons vooral bekend door de grootheden Nusrat Fateh Ali Khan en Abida Parveen.

De teksten die de qawwali’s  gebruiken zijn soms eeuwen oud, zoals die van de Perzische dichter Jami, die leefde van 1414 tot 1492. Zijn poĂ«zie en denkbeelden waren sterk beĂŻnvloed door het Soefisme, een stroming binnen de islam. In zijn gedichten sprak Jami vaak over Allah als een Geliefde, en dat door middel van oefeningen er een eenheid ontstaat tussen de gelovige, God en de liefde.

“Dit eenheidsdenken komt ook terug bij de qawwali’s. De repetitieve muziek is een religieuze oefening die de muzikant dichter bij Allah kan brengen. Een qawwali-nummer kent een vaste, gestage opbouw met een extatisch einde. Het doel is dat het ego (‘nafs’) dan oplost: de muzikant is verworden tot een instrument van God.
Qawwali is dus door en door religieuze muziek, maar net als de gospel ook prima te beluisteren als je niet in God gelooft. De ritmes op de tabla en dholdrums en het aanstekelijke handgeklap geven de muziek een dansbaar, bijna funky accent – uitstekende shakemuziek dus!”

Het eerste album van Shye Ben Tzur, Shoshan (2010), was nog een echt qawwali album, met door hem zelf geschreven teksten, zoals het titelnummer Shoshan:

Tekst van titelnummer Shoshan, met portret van Shye Ben Tzur
[klik om te vergroten]

Maar inmiddels is Ben Tzur, als componist die zijn tijd verdeelt tussen het Midden-Oosten en India, erin geslaagd een unieke fusie te ontwikkelen die is opgebouwd uit verschillende tradities, waaronder de uitbundigheid van Bollywood-stijl, de devotionele Qawwali-muziek van Soefi Islam en de gebogen snaarinstrumenten van de inheemse Manganiar gemeenschap. Het album Junun, dat recht doet aan de bonte volksmuziek van Pakistan en Noord-India, is daar getuige van.
In onderstaande fragment maken we een van de opnamesessies mee, waarin het hele gezelschap acte de présence geeft:

Tenslotte nog de trailer van het album Junun, dat een humoristische kijkje geeft op Indiase leven van alledag:

Met dank aan:
http://pitchfork.com/reviews/albums/21213-junun/
– https://www.muziekweb.nl/Link/B00000000012/Muzikale-wereldreis-Qawwali

MM

Those eye’s…
[klik om te vergroten]

Gisteren hebben we elkaar aangekeken.
Ze is eigenlijk nog een jonge vrouw…
Een gewoon mens, die zich even moest hernemen toen ze de felheid in mijn ogen zag – toen ik mijn heftigheid in haar ogen zag. Dankjewel, Moeder Meera.
En toen was ze gewoon weer mevrouw Reddy en ik bracht woorden in mijn blik en begon te staren – en toen was het voorbij.

Maar dit hier is een blik waar ik mijn ogen van neersla. Hoe moet ik hem benoemen? Is ze boos? Verwijt ze me iets? Nee, ze kijkt je heel doordringend aan. En er is ook kwetsbaarheid in die ogen – die ze met je deelt: “Dit is wat het leven is, dit ene moment, onontkoombaar.”
Ze zegt: “Lieve Hein, ga aan al dat gebeuren voorbij, aan alles wat je denkt dat moet gebeuren. Er IS alleen maar, blijf daarbij.”
Ze zegt ook: “Hier ben ik! Niet weggaan!” Een schreeuw om aandacht.
Dat zegt ze mij.

Is alles nu gezegd?

Jan Garbarek neemt ons mee op een reis langs de kusten (zijn vaderland?), de woestheid van het water, de onbewogenheid van het steen. Een verhaal zo oud als de aarde. En daar speelt zijn muziek omheen. Je kunt er alleen maar naar kijken. En naar luisteren, natuurlijk.

Nu keek Moeder Meera even boos. Heb ik me toch weer verloren in het gebeuren?
BLIJF ERBIJ!

Het is zo eenvoudig…


Klik na de start op ‘YouTube’ om de video op volledig scherm te bekijken

Les Cercles

Hanna Mobach maakte in 1993 deze stele voor het graf van mijn moeder en noteerde daarop haar jaren: 1904-1993. Een voldragen leven, kun je zeggen.
Onze levens verlopen volgens kosmische wetten. Wij pijnigen onze hersens met vragen, maar eigenlijk is er geen ‘waarom’: het gaat als het gaat. Maar als je goed kijkt kun je wel de samenhang zien, en dat is al voldoende antwoord: kijk hoe het samenkomt, hoe het moment zich uitbreidt over alle werelden, over alle betekenissen, zinderend van intensiteit.
Gisteravond zag ik op de tv een meisje dat zat te treuren om haar moeder, die was doodgeschoten door een IS-kindsoldaat. Hij doodde ook haar zusje … omdat ze een rokje droeg. 
‘De etter’ – zoals het meisje de kindsoldaat noemde – had geroepen dat ze niet mocht huilen en haar vervolgens in haar arm geschoten.
Nu zat ze in een kamp naast een oude man, die vertelde dat ze al dagen aan het huilen was…
Leed lijkt ons wreed, dof en zinloos, zeker als het uit onze eigen wreedheid voortkomt… Elke samenhang lijkt verdwenen, er is slechts de botte bijl. 
Het enige wat je kunt doen is het aanschouwen en voelen dat het je raakt.
Zou er dan toch een samenhang zijn?
Later in de nacht was er een glimp van de samenhang. Een hint bracht me buiten op het balkon, met de iPod om m’n nek. Ik zag daar de volle maan laag boven het naburige flatgebouw staan, precies in het midden. Er was nog maar weinig tijd te verliezen alvorens ze daar onder zou gaan.
Al shakend schotelde de iPod ‘shuffle’ me deze afspeellijst voor:
  • Musique pour le mouvement n° 3 des _39_  van Gurdjieff door Alain Kremski
  • Parvaz uit ‘Silent City’ van Kayhan Kalhor & Brooklyn Riders
  • Amour Divin uit ‘Mystic’ van Abed AzriĂ©
  • Étude nr. 8 uit ‘Glass/Steel: NYU Plays Philip Glass’ van NYU Steel

De klanken, de titels, de lengten, het was Ă©Ă©n grote samenhang. De koperklanken van Étude nr. 8 luidden de maan uit, precies bij de laatste tonen verdween zij over de rand van mijn horizon.
En wat daarna volgde?
Les Cercles – het laatste, gelijknamige nummer van Gurdjieff-De Hartman: ‘Les Cercles, Vol 9’ – muziek die zo zachtjes begint, dat mijn gebrekkige oren (gelukkig) alleen maar stilte hoorden.

Voor mij op dat balkon, onder die volle, naar de einder neigende maan, was het alles een wonder van zinvolheid en vervulling. En ik was het leven zĂł dankbaar, dat het niet meer kapot kon toen ik vroeg in de ochtend als mantelzorger moest uitrukken wegens een noodgeval. Een situatie die mij raakte…

Nog even de shake-muziek van gisteravond 12 april, The Touré-Raichel Collective met Alem:

Herinneringen van een koorknaap

In de eerste klas van het Christelijk Lyceum in Arnhem – een paar jaar voor ik bij Klaaske in de klas kwam – zong ik in het schoolkoor als jongenssopraan. Ik kweelde daarin vol overgave mee onder de leiding van Leo Pappenheim (sindsdien weet ik waar die uitdrukking vandaan komt…), dirigent van het Gelders Orkest. Als Latinisten in spe zongen wij het Ave verum corpus van Mozart, waarvan ik me ook een uitvoering herinner.
Ik was woedend toen ik de baard in m’n keel kreeg en nog slechts schrapende geluiden kon voortbrengen… Men heeft mij daar echt moeten uitleggen dat het erbij hoorde en en dat het niet anders kon. Ik was ĂŒberhaupt overrompeld door alle veranderingen in mijn lichaam, opstandig over de poetsen die de natuur mij bakte – een opstandigheid die me tot op de dag van vandaag niet verlaten heeft…

Sindsdien troostte ik me bij mijn ouders thuis met de klassieke langspeelplaten, ik werd vooral begeistert door de symfonieĂ«n van Beethoven, terwijl ik intens luisterend over de platenspeler hing.
Voor de rest zocht ik troost in mijn klarinet. Ook hier een musicus als inspirator: ik kreeg Hans Krop (nomen est omen, zoals wij Latinisten zeggen) als leraar, 1e klarinettist van het Gelders Orkest. Terugkijkend wel een chique opleiding…
Toch ervoer ik deze muziekcultuur en de lessen, ĂŒberhaupt het notenschrift, als een keurslijf. Al gauw begon ik ‘wild’ te improviseren, het liefst in de galmende kelder van ons huis in Nijmegen.

Na een hormonaal tussenstation met Rock ’n Roll en The Platters, volgde een nieuw stadium in mijn muzikale ontwikkeling toen ik in 1964 in Amsterdam ging studeren. Enthousiast gemaakt door de verhalen van ingeburgerden, liet ik nietsvermoedend Draadomroep aanleggen op mijn kamer van 2,5 x 3,5 aan de van Baerlestraat – op steenworp afstand van het Concertgebouw. De PTT monteur trok, na de stoep opgebroken te hebben, de draad zonder blikken en blozen door de vijf verdiepingen van het trappenhuis van mijn hospita naar boven, onder haar vertwijfeld protest. De familie was naderhand woedend…
Maar het bereidde mij veel vreugde: ik ontdekte de vervoerende, dansende klanken van de Italiaanse Barokmuziek, waar ik op m’n bandrecorder een hele bibliotheek mee vulde.
Voor de rest stonden er in die kamer een bed en een bureau, de meeste tijd bracht ik bij Klaaske door op de Hobbemakade, eveneens op steenworp afstand. Er is sindsdien in onze situatie dus maar weinig veranderd 😀

In onderstaande uitvoering van Pergolesi’s ‘Stabat Mater’ komt alles samen – iets van mijn verhaal, en in de notendop misschien wel het verhaal van onze Westerse beschaving.
Ik zeg het zo dramatisch, om dat ik deze fenomenale uitvoering van La MaĂźtrise des Hauts-de-Seine (het kinderkoor van de Parijse Opera) – óók een feest van licht, gefilmd in een onwaarschijnlijk mooie Notre Dame (?) – tegenkwam na de ‘Muslim and Christian Homage to Mary’, het ‘Stabat Mater Dolorosa’ in het vorige blog.
Je kunt je voorstellen dat de bekeerling Julien JĂąlal Eddine Weiss op het einde van zijn leven met zijn Soefi ensemble Al Kindi teruggreep op dit hoogtepunt van de Westerse muziek – ik zeg het met enige trots. Alleen, vergeleken met deze pracht en praal, deze bijna hemelse klanken, doet zijn uitvoering toch wat improviserend aan. Ondanks zichzelf is hij op de vlucht – zoals ik met mijn klarinet in de kelder van het huis in Nijmegen de wereld daarboven ontvluchtte.

Over de verdere lotgevallen van Julien Weiss en zijn ensemble Al Kindi hoop ik volgende week te berichten, ondermeer over hun album Musique arabe et poĂ©sie du temps des croisades. Daar kwam ik dit gedicht van Ibn al-QayçarĂąnĂź tegen, die als een blok viel voor staalblauwe ogen van een Frankische vrouw:

Une Franque dont le parfum est enivrant m’a sĂ©duit,
Son corps ressemble Ă  une branch tendre,
Son diadĂšme brille comme une lune
Et ses yeux sont blues, ma lance mortelle l’est aussi.

Ensemle Al Kindi & Sheikh Habboush – FaƟl AƟ ƞāwÄ«


FaƟl AƟ ƞāwÄ« (geluidsopname): starten bij 8’00”, tot aan 18’00”

De Aleppian Sufi Trance van Ensemle Al Kindi & Sheikh Habboush, met het nummer FaƟl AƟ ƞāwÄ« is onze shakemuziek van 15 maart, verkiezingsdag.

Wie ‘Ensemle Al Kindi’ zegt Julien JĂąlal Eddine Weiss (1953-2015), virtuoos op de qĂąnun (Oosterse citer) en stichter van het ensemble. Julien Weiss, van Frans-Zwitserse afkomst ging zich, na zijn ontmoeting met de Iraakse oed speler Mounir Bachir in 1976, oriĂ«nteren op de muziek van de Arabische wereld. In 1983 richtte hij het ensemble Al-KindĂź op, een muzikale formatie met als thuisbasis zijn woonplaats Aleppo. Drie jaar later bekeerde hij zich tot de Islam en nam de naam Julien JĂąlal Eddine Weiss aan.
Na meer dan 500 concerten met zijn ensemble over de hele wereld, stierf hij in 2015 in zijn geboorteplaats Parijs, waar hij begraven ligt op de voorvaderlijke grond van PĂšre-Lachaise.


Chants soufis de la ConfrĂ©rie Qaderi d’Alep. Ensemble Al-Kindi | Sheikh Habboush | Derviches Tourneurs, thĂ©Ăątre de Grasse

Ondanks zijn bekering tot de Islam, bleef Julien Weiss met zijn Ensemble Al-Kindi openstaan voor interreligieuze experimenten – getuige onderstaande uitvoering van de Stabat Mater Dolorosa. Je ziet hem in het midden bezig het geheel in goede banen te leiden.
Een keur aan ensembles en muzikanten uit de wijde omgeving staan op het toneel van dit theater – waar naar ik vrees op dit moment weinig meer van overeind zal staan:

Featuring : The Orthodox lithurgic Choir Tropos from Athens, Sheikh Habboush (vocal), munshid from Aleppo and the whirling dervishes of Aleppo (Syria), Dogan Dikmen, Bekir Buyukbas, Ahmet and Refik Kaya from Istanbul and the whriling dervishes of Istanbul, Rania Younes (vocal) from Beyrouth.

Hamza El Din, A Wish

Zie http://www.shakingzen.nl/2016/03/hamza-el-din-oud-music-from-nubia.html voor de achtergrond van Hamza El Din.

In ‘A Wish’ bezingt Hamza El Din hoe zijn familie hun land langs de rivier verloor na de bouw van Aswandam. Zijn dorp, Toshka, werd overstroomd en herbouwd ten noorden van Aswan. Maar in wezen drukt dit nummer de hoop uit dat het land aan het Nassermeer, niet ver van de oude stad, zijn oude glorie zal herwinnen dankzij nieuwe agrarische projecten en industrie.

A Wish – 1998
Lyrics (Nubian):  Mohi El Din Sherif (his last lyrics before passing away)
Music:  Hamza El Din
Arrangement:  W.A. Mathieu
Cello:  Jean Jeanrenaud
Piano: W.A. Mathieu
Oud, tar, and vocal:  Hamza El Din
————————————————————————-

If we could have a wish, O Nubia,
you would be a strong land
made by man and love,
green as you once were,
date palm trees growing
where once we sat and chatted.
When the flooded lands return,
green as they once were
east and west of the banks of the Nile,
date palms will stand tall filled with fruit,
filled with white, red and brown fruit,
in the country where we measured out the dates,
sharing the fruit among ourselves,
where once we sat and chatted.
A forest of new acacia branches fills my eyes,
and the mountains echo the water wheels’ cries.
Moonlight shines down on soft sand
where a person sweet as honey will come and rest
in the country where we harvest love,
where once we sat and chatted.

As the sailboats drift to the sound of the drum,
we gather and talk at the date palm tree.
On the grass in the shade of the largest tree
of the green island in the river,
a beautiful person, sweet as honey, comes to rest
in the country where we harvest love,
where we once sat and chatted.
We are as inseparable from our Nubian ways
as is a finger from a fingernail.
Wherever we go we carry our values with us.
If we want to rebuild our old country, we can.
We will build new water wheels.
We will be prosperous and peaceful
in this new-built country where we will gather,
where we will sit and chat again.

————————————————————————–

Noot van de vertaler:

“What beautiful, touching and heartfelt lyrics, even in translation!  And of course Hamza’s music and performance is transcendant!
I was fortunate in hearing him play solo (with an occasional tar accompanist) in Austin, Texas in 1975.  His performance was both electric and hypnotic:  There were no noises from the crowd whatsoever while Hamza performed.  Not a sniffle, not a cough, no movement from the crowd. And when the performance was truly over no one left the auditorium.  We all sat in silence, in wonder at what we had just experienced, grateful for having been at the feet of a true master.
Hamza blessed El Din Sherif in the liner notes, the blessing applies to Hamza El Din as well:

May God’s mercy be on him and on all His creatures in numbers beyond all reckoning.ï»ż”