Shye Ben Tzur, Jonny Greenwood, and the Rajasthan Express – Allah Elohim

Onderstaand fragment is uit de film Junun met Shye Ben Tzur, Jonny Greenwood (gitarist van Radiohead) en de Rajasthan Express. Het is de verfilming van de opnamesessie van het gelijknamige album Junun, dat in 2015 verscheen.
Ben-Tzur groeide op in Israël, maar werd gegrepen door de qawwali en verhuisde naar Noord-India om zich daar onder te dompelen in deze muziek – bij ons vooral bekend door de grootheden Nusrat Fateh Ali Khan en Abida Parveen.

De teksten die de qawwali’s  gebruiken zijn soms eeuwen oud, zoals die van de Perzische dichter Jami, die leefde van 1414 tot 1492. Zijn poëzie en denkbeelden waren sterk beïnvloed door het Soefisme, een stroming binnen de islam. In zijn gedichten sprak Jami vaak over Allah als een Geliefde, en dat door middel van oefeningen er een eenheid ontstaat tussen de gelovige, God en de liefde.

“Dit eenheidsdenken komt ook terug bij de qawwali’s. De repetitieve muziek is een religieuze oefening die de muzikant dichter bij Allah kan brengen. Een qawwali-nummer kent een vaste, gestage opbouw met een extatisch einde. Het doel is dat het ego (‘nafs’) dan oplost: de muzikant is verworden tot een instrument van God.
Qawwali is dus door en door religieuze muziek, maar net als de gospel ook prima te beluisteren als je niet in God gelooft. De ritmes op de tabla en dholdrums en het aanstekelijke handgeklap geven de muziek een dansbaar, bijna funky accent – uitstekende shakemuziek dus!”

Het eerste album van Shye Ben Tzur, Shoshan (2010), was nog een echt qawwali album, met door hem zelf geschreven teksten, zoals het titelnummer Shoshan:

Tekst van titelnummer Shoshan, met portret van Shye Ben Tzur
[klik om te vergroten]

Maar inmiddels is Ben Tzur, als componist die zijn tijd verdeelt tussen het Midden-Oosten en India, erin geslaagd een unieke fusie te ontwikkelen die is opgebouwd uit verschillende tradities, waaronder de uitbundigheid van Bollywood-stijl, de devotionele Qawwali-muziek van Soefi Islam en de gebogen snaarinstrumenten van de inheemse Manganiar gemeenschap. Het album Junun, dat recht doet aan de bonte volksmuziek van Pakistan en Noord-India, is daar getuige van.
In onderstaande fragment maken we een van de opnamesessies mee, waarin het hele gezelschap acte de présence geeft:

Tenslotte nog de trailer van het album Junun, dat een humoristische kijkje geeft op Indiase leven van alledag:

Met dank aan:
http://pitchfork.com/reviews/albums/21213-junun/
– https://www.muziekweb.nl/Link/B00000000012/Muzikale-wereldreis-Qawwali

MM

Those eye’s…
[klik om te vergroten]

Gisteren hebben we elkaar aangekeken.
Ze is eigenlijk nog een jonge vrouw…
Een gewoon mens, die zich even moest hernemen toen ze de felheid in mijn ogen zag – toen ik mijn heftigheid in haar ogen zag. Dankjewel, Moeder Meera.
En toen was ze gewoon weer mevrouw Reddy en ik bracht woorden in mijn blik en begon te staren – en toen was het voorbij.

Maar dit hier is een blik waar ik mijn ogen van neersla. Hoe moet ik hem benoemen? Is ze boos? Verwijt ze me iets? Nee, ze kijkt je heel doordringend aan. En er is ook kwetsbaarheid in die ogen – die ze met je deelt: “Dit is wat het leven is, dit ene moment, onontkoombaar.”
Ze zegt: “Lieve Hein, ga aan al dat gebeuren voorbij, aan alles wat je denkt dat moet gebeuren. Er IS alleen maar, blijf daarbij.”
Ze zegt ook: “Hier ben ik! Niet weggaan!” Een schreeuw om aandacht.
Dat zegt ze mij.

Is alles nu gezegd?

Jan Garbarek neemt ons mee op een reis langs de kusten (zijn vaderland?), de woestheid van het water, de onbewogenheid van het steen. Een verhaal zo oud als de aarde. En daar speelt zijn muziek omheen. Je kunt er alleen maar naar kijken. En naar luisteren, natuurlijk.

Nu keek Moeder Meera even boos. Heb ik me toch weer verloren in het gebeuren?
BLIJF ERBIJ!

Het is zo eenvoudig…


Klik na de start op ‘YouTube’ om de video op volledig scherm te bekijken

Les Cercles

Hanna Mobach maakte in 1993 deze stele voor het graf van mijn moeder en noteerde daarop haar jaren: 1904-1993. Een voldragen leven, kun je zeggen.
Onze levens verlopen volgens kosmische wetten. Wij pijnigen onze hersens met vragen, maar eigenlijk is er geen ‘waarom’: het gaat als het gaat. Maar als je goed kijkt kun je wel de samenhang zien, en dat is al voldoende antwoord: kijk hoe het samenkomt, hoe het moment zich uitbreidt over alle werelden, over alle betekenissen, zinderend van intensiteit.
Gisteravond zag ik op de tv een meisje dat zat te treuren om haar moeder, die was doodgeschoten door een IS-kindsoldaat. Hij doodde ook haar zusje … omdat ze een rokje droeg. 
‘De etter’ – zoals het meisje de kindsoldaat noemde – had geroepen dat ze niet mocht huilen en haar vervolgens in haar arm geschoten.
Nu zat ze in een kamp naast een oude man, die vertelde dat ze al dagen aan het huilen was…
Leed lijkt ons wreed, dof en zinloos, zeker als het uit onze eigen wreedheid voortkomt… Elke samenhang lijkt verdwenen, er is slechts de botte bijl. 
Het enige wat je kunt doen is het aanschouwen en voelen dat het je raakt.
Zou er dan toch een samenhang zijn?
Later in de nacht was er een glimp van de samenhang. Een hint bracht me buiten op het balkon, met de iPod om m’n nek. Ik zag daar de volle maan laag boven het naburige flatgebouw staan, precies in het midden. Er was nog maar weinig tijd te verliezen alvorens ze daar onder zou gaan.
Al shakend schotelde de iPod ‘shuffle’ me deze afspeellijst voor:
  • Musique pour le mouvement n° 3 des _39_  van Gurdjieff door Alain Kremski
  • Parvaz uit ‘Silent City’ van Kayhan Kalhor & Brooklyn Riders
  • Amour Divin uit ‘Mystic’ van Abed Azrié
  • Étude nr. 8 uit ‘Glass/Steel: NYU Plays Philip Glass’ van NYU Steel

De klanken, de titels, de lengten, het was één grote samenhang. De koperklanken van Étude nr. 8 luidden de maan uit, precies bij de laatste tonen verdween zij over de rand van mijn horizon.
En wat daarna volgde?
Les Cercles – het laatste, gelijknamige nummer van Gurdjieff-De Hartman: ‘Les Cercles, Vol 9’ – muziek die zo zachtjes begint, dat mijn gebrekkige oren (gelukkig) alleen maar stilte hoorden.

Voor mij op dat balkon, onder die volle, naar de einder neigende maan, was het alles een wonder van zinvolheid en vervulling. En ik was het leven zó dankbaar, dat het niet meer kapot kon toen ik vroeg in de ochtend als mantelzorger moest uitrukken wegens een noodgeval. Een situatie die mij raakte…

Nog even de shake-muziek van gisteravond 12 april, The Touré-Raichel Collective met Alem:

Herinneringen van een koorknaap

In de eerste klas van het Christelijk Lyceum in Arnhem – een paar jaar voor ik bij Klaaske in de klas kwam – zong ik in het schoolkoor als jongenssopraan. Ik kweelde daarin vol overgave mee onder de leiding van Leo Pappenheim (sindsdien weet ik waar die uitdrukking vandaan komt…), dirigent van het Gelders Orkest. Als Latinisten in spe zongen wij het Ave verum corpus van Mozart, waarvan ik me ook een uitvoering herinner.
Ik was woedend toen ik de baard in m’n keel kreeg en nog slechts schrapende geluiden kon voortbrengen… Men heeft mij daar echt moeten uitleggen dat het erbij hoorde en en dat het niet anders kon. Ik was überhaupt overrompeld door alle veranderingen in mijn lichaam, opstandig over de poetsen die de natuur mij bakte – een opstandigheid die me tot op de dag van vandaag niet verlaten heeft…

Sindsdien troostte ik me bij mijn ouders thuis met de klassieke langspeelplaten, ik werd vooral begeistert door de symfonieën van Beethoven, terwijl ik intens luisterend over de platenspeler hing.
Voor de rest zocht ik troost in mijn klarinet. Ook hier een musicus als inspirator: ik kreeg Hans Krop (nomen est omen, zoals wij Latinisten zeggen) als leraar, 1e klarinettist van het Gelders Orkest. Terugkijkend wel een chique opleiding…
Toch ervoer ik deze muziekcultuur en de lessen, überhaupt het notenschrift, als een keurslijf. Al gauw begon ik ‘wild’ te improviseren, het liefst in de galmende kelder van ons huis in Nijmegen.

Na een hormonaal tussenstation met Rock ’n Roll en The Platters, volgde een nieuw stadium in mijn muzikale ontwikkeling toen ik in 1964 in Amsterdam ging studeren. Enthousiast gemaakt door de verhalen van ingeburgerden, liet ik nietsvermoedend Draadomroep aanleggen op mijn kamer van 2,5 x 3,5 aan de van Baerlestraat – op steenworp afstand van het Concertgebouw. De PTT monteur trok, na de stoep opgebroken te hebben, de draad zonder blikken en blozen door de vijf verdiepingen van het trappenhuis van mijn hospita naar boven, onder haar vertwijfeld protest. De familie was naderhand woedend…
Maar het bereidde mij veel vreugde: ik ontdekte de vervoerende, dansende klanken van de Italiaanse Barokmuziek, waar ik op m’n bandrecorder een hele bibliotheek mee vulde.
Voor de rest stonden er in die kamer een bed en een bureau, de meeste tijd bracht ik bij Klaaske door op de Hobbemakade, eveneens op steenworp afstand. Er is sindsdien in onze situatie dus maar weinig veranderd 😀

In onderstaande uitvoering van Pergolesi’s ‘Stabat Mater’ komt alles samen – iets van mijn verhaal, en in de notendop misschien wel het verhaal van onze Westerse beschaving.
Ik zeg het zo dramatisch, om dat ik deze fenomenale uitvoering van La Maîtrise des Hauts-de-Seine (het kinderkoor van de Parijse Opera) – óók een feest van licht, gefilmd in een onwaarschijnlijk mooie Notre Dame (?) – tegenkwam na de ‘Muslim and Christian Homage to Mary’, het ‘Stabat Mater Dolorosa’ in het vorige blog.
Je kunt je voorstellen dat de bekeerling Julien Jâlal Eddine Weiss op het einde van zijn leven met zijn Soefi ensemble Al Kindi teruggreep op dit hoogtepunt van de Westerse muziek – ik zeg het met enige trots. Alleen, vergeleken met deze pracht en praal, deze bijna hemelse klanken, doet zijn uitvoering toch wat improviserend aan. Ondanks zichzelf is hij op de vlucht – zoals ik met mijn klarinet in de kelder van het huis in Nijmegen de wereld daarboven ontvluchtte.

Over de verdere lotgevallen van Julien Weiss en zijn ensemble Al Kindi hoop ik volgende week te berichten, ondermeer over hun album Musique arabe et poésie du temps des croisades. Daar kwam ik dit gedicht van Ibn al-Qayçarânî tegen, die als een blok viel voor staalblauwe ogen van een Frankische vrouw:

Une Franque dont le parfum est enivrant m’a séduit,
Son corps ressemble à une branch tendre,
Son diadème brille comme une lune
Et ses yeux sont blues, ma lance mortelle l’est aussi.

Ensemle Al Kindi & Sheikh Habboush – Faşl Aş Şāwī


Faşl Aş Şāwī (geluidsopname): starten bij 8’00”, tot aan 18’00”

De Aleppian Sufi Trance van Ensemle Al Kindi & Sheikh Habboush, met het nummer Faşl Aş Şāwī is onze shakemuziek van 15 maart, verkiezingsdag.

Wie ‘Ensemle Al Kindi’ zegt Julien Jâlal Eddine Weiss (1953-2015), virtuoos op de qânun (Oosterse citer) en stichter van het ensemble. Julien Weiss, van Frans-Zwitserse afkomst ging zich, na zijn ontmoeting met de Iraakse oed speler Mounir Bachir in 1976, oriënteren op de muziek van de Arabische wereld. In 1983 richtte hij het ensemble Al-Kindî op, een muzikale formatie met als thuisbasis zijn woonplaats Aleppo. Drie jaar later bekeerde hij zich tot de Islam en nam de naam Julien Jâlal Eddine Weiss aan.
Na meer dan 500 concerten met zijn ensemble over de hele wereld, stierf hij in 2015 in zijn geboorteplaats Parijs, waar hij begraven ligt op de voorvaderlijke grond van Père-Lachaise.


Chants soufis de la Confrérie Qaderi d’Alep. Ensemble Al-Kindi | Sheikh Habboush | Derviches Tourneurs, théâtre de Grasse

Ondanks zijn bekering tot de Islam, bleef Julien Weiss met zijn Ensemble Al-Kindi openstaan voor interreligieuze experimenten – getuige onderstaande uitvoering van de Stabat Mater Dolorosa. Je ziet hem in het midden bezig het geheel in goede banen te leiden.
Een keur aan ensembles en muzikanten uit de wijde omgeving staan op het toneel van dit theater – waar naar ik vrees op dit moment weinig meer van overeind zal staan:

Featuring : The Orthodox lithurgic Choir Tropos from Athens, Sheikh Habboush (vocal), munshid from Aleppo and the whirling dervishes of Aleppo (Syria), Dogan Dikmen, Bekir Buyukbas, Ahmet and Refik Kaya from Istanbul and the whriling dervishes of Istanbul, Rania Younes (vocal) from Beyrouth.

Hamza El Din, A Wish

Zie http://www.shakingzen.nl/2016/03/hamza-el-din-oud-music-from-nubia.html voor de achtergrond van Hamza El Din.

In ‘A Wish’ bezingt Hamza El Din hoe zijn familie hun land langs de rivier verloor na de bouw van Aswandam. Zijn dorp, Toshka, werd overstroomd en herbouwd ten noorden van Aswan. Maar in wezen drukt dit nummer de hoop uit dat het land aan het Nassermeer, niet ver van de oude stad, zijn oude glorie zal herwinnen dankzij nieuwe agrarische projecten en industrie.

A Wish – 1998
Lyrics (Nubian):  Mohi El Din Sherif (his last lyrics before passing away)
Music:  Hamza El Din
Arrangement:  W.A. Mathieu
Cello:  Jean Jeanrenaud
Piano: W.A. Mathieu
Oud, tar, and vocal:  Hamza El Din
————————————————————————-

If we could have a wish, O Nubia,
you would be a strong land
made by man and love,
green as you once were,
date palm trees growing
where once we sat and chatted.
When the flooded lands return,
green as they once were
east and west of the banks of the Nile,
date palms will stand tall filled with fruit,
filled with white, red and brown fruit,
in the country where we measured out the dates,
sharing the fruit among ourselves,
where once we sat and chatted.
A forest of new acacia branches fills my eyes,
and the mountains echo the water wheels’ cries.
Moonlight shines down on soft sand
where a person sweet as honey will come and rest
in the country where we harvest love,
where once we sat and chatted.

As the sailboats drift to the sound of the drum,
we gather and talk at the date palm tree.
On the grass in the shade of the largest tree
of the green island in the river,
a beautiful person, sweet as honey, comes to rest
in the country where we harvest love,
where we once sat and chatted.
We are as inseparable from our Nubian ways
as is a finger from a fingernail.
Wherever we go we carry our values with us.
If we want to rebuild our old country, we can.
We will build new water wheels.
We will be prosperous and peaceful
in this new-built country where we will gather,
where we will sit and chat again.

————————————————————————–

Noot van de vertaler:

“What beautiful, touching and heartfelt lyrics, even in translation!  And of course Hamza’s music and performance is transcendant!
I was fortunate in hearing him play solo (with an occasional tar accompanist) in Austin, Texas in 1975.  His performance was both electric and hypnotic:  There were no noises from the crowd whatsoever while Hamza performed.  Not a sniffle, not a cough, no movement from the crowd. And when the performance was truly over no one left the auditorium.  We all sat in silence, in wonder at what we had just experienced, grateful for having been at the feet of a true master.
Hamza blessed El Din Sherif in the liner notes, the blessing applies to Hamza El Din as well:

May God’s mercy be on him and on all His creatures in numbers beyond all reckoning.”

Anouar Brahem – The Astounding Eyes Of Rita – Live at Bucharest

Op dit legendarische album van Anouar Brahem is geen stukje tekst te vinden – behalve in het cd-boekje, daarin staat als enige het titelgedicht van Mahmoud Darwish [1]:

Rita and the Rifle

Between Rita and my eyes
There is a rifle
And whoever knows Rita
Kneels and plays
To the divinity in those honey-colored eyes

And I kissed Rita
When she was young
And I remember how she approached
And how my arm covered the loveliest of braids
And I remember Rita
The way a sparrow remembers its stream
Ah, Rita
Between us there are a million sparrows and images
And many a rendezvous
Fired at by a rifle

Rita’s name was a feast in my mouth
Rita’s body was a wedding in my blood
And I was lost in Rita for two yearsvAnd for two years she slept on my arm
And we made promises
Over the most beautiful of cups
And we burned in the wine of our lips
And we were born again

Ah, Rita!
What before this rifle could have turned my eyes from yours
Except a nap or two or honey-colored clouds?
Once upon a time
Oh, the silence of dusk
In the morning my moon migrated to a far place
Towards those honey-colored eyes
And the city swept away all the singers
And Rita

Between Rita and my eyes –
A rifle

In: Anouar Brahem   The Astounding Eyes Of Rita   (cd-boekje)


Als toegift een fantastisch optreden van Brahems’ landgenoot Dhafer Youssef, waar niet alleen deze excelleert. Luister ook naar het fabelachtige spel van klarinettist Husnu Senlendirici, en zie hoe verliefd Youssef op het eind naar hem kijkt…




[1] Mahmoud Darwish of Mahmoed Darwiesj (Arabisch: محمود درويش) (Al-BirwaPalestina13 maart 1941 – Houston (Texas), 9 augustus 2008) was een Palestijns dichter en schrijver die talrijke onderscheidingen kreeg voor zijn literair oeuvre. In zijn werk werd Palestina een metafoor voor het verlies van zijn land, de geboorte en de heropstanding, de pijn van de verdrijving en de Palestijnse diaspora. Dichter Naomi Shihab Nye schreef over het werk van Darwish: “Darwish is de levensadem van het Palestijnse volk, de welsprekende getuige van ballingschap en ontvreemding…” [1]. In 2004 ontving Darwish de Grote Prins Claus Prijs voor zijn oeuvre. Zijn werk werd in meer dan twintig talen vertaald.


Texelhopper (2)

“Ga jij maar weer aan je blog werken, je hebt nu toch even niks aan mij,” zei Klaaske vanochtend, de slaap uit haar ogen wrijvend.
Maar toen ik hier weer achter het scherm zat, vroeg ik me af: “Maar wat hebben lezers aan mijn blog?”

De Eierlandse Duinen bij zonsondergang [klik om te vergroten]

Vanochtend vroeg stond ik weer op ‘mijn’ uitzichtsduin, twee minuten lopen van ons huisje op ‘Landal Sluftervallei’. In het oosten tekende zich de dag af met een rossige vlek aan de einder. Over de duinen, richting zee, flakkerden tweemaal per tien seconden de lichtbundels van vuurtoren Eierland, op de Noordkaap van Texel. Beneden lag het vakantiepark, met lichtsnoeren langs de gevels van de Centrum gebouwen. Boven mij prijkten nog sterren aan de nu bleker wordende ochtendhemel.
Het was m’n laatste klim naar het duin, morgen reizen we weer af, richting Amsterdam.

Wij zijn al duizenden jaren gewend de aarde te exploiteren – en nu moeten wij, binnen een limiet van enige tientallen jaren, met haar leren samenwerken. Hoe zal ons leven er straks uitzien, nu het tijdperk van het ‘Nut’ ten einde snelt?
Texel was in vorige eeuwen nog een wingewest, evenals het aan het spel van de zee overgeleverde Eierland. Dat was toen nog een eiland, los van Texel, waar zeevogels hun eieren legden in eindeloze kolonies. In die tijden werden daar per jaar 60.000 eieren ‘geoogst’, die naar Amsterdam gingen om er beschuit van te maken…
Nu maakt Vogelbescherming in deze contreien de dienst uit – maar welk ‘nut’ hebben onze gevederde vrienden, nu eieren rapen verboden is? En welk ‘nut’ heb ik als ik naar ze kijk, en van hen geniet – welk ‘nut’ heeft de Homo Ludens?

Of wordt er iets heel anders van ons verwacht?
Zoals Maarten Houtman dichtte:

Dat je je bewust wordt
wat áchter al dat komen en gaan
werkt
terwijl het steeds er is
onvergankelijk er is –
en zich bewust wordt
van alles wat gebeurt.

Jij bent één van die ogen en oren
in het onvoorstelbaar grote gebeuren,
het gaat erom
dat je je ogen open hebt
en je oren open
en je ziel geopend
voor wat er gebeurt.
Dan hoef je je geen zorgen te maken
je zult vanzelf doen wat nodig is.
Daarvoor heb je het oordeel van een ander,
de goedkeuring of de afkeuring
niet nodig, dat dóe je.
Net zoals je hand naar het kopje beweegt
wat je wilt oppakken om uit te drinken,
zó vanzelf
zonder enige bedenking,
zoals je een kopje oppakt
zo is het leven wat je leeft.

Maarten Houtman, De ziel zingt in aandacht

Texelhopper (1)

Klaaske aan zee, op een verlaten strand bij Paal 28, Texel 28 november 16u36
[klik om te vergroten] 

Vijfentwintig jaar geleden – Klaaske en ik woonden nog op ‘Hobbitstee’, aan de Binnenkant in Amsterdam – vatte ik het plan op om te gaan joggen. Die zesendertig vierkante meter woonboot was op den duur wat aan de krappe kant voor twee personen… Ik moest m’n energie ‘kwijt’, zoals dat heet.

Ik was al een aantal jaren op vertrouwde voet met Maarten Houtman, en hij waakte ook over mijn lichamelijk welzijn. “Wat je ook kunt proberen is snelwandelen,” zei hij toen ik mijn voornemen kenbaar maakte, “dat heeft als voordeel boven hardlopen dat je niet met elke stap met je hele gewicht op één knie terechtkomt. Het spaart dus je knieën.”
Ik was heel verrast dat hij over dit soort zaken ook ideeën had. Maar het leek me een zinnig advies en ik volgde het op. Zo heb ik me een tijdje met korte, snelle passen door de stad gerept, en na onze verhuizing naar Noord jarenlang door de polders van Waterland. Met het veilige gevoel dat ik me zo zonder veel risico uit kon leven.
Toen ik in 2007 geleidelijk aan op shaken overschakelde, had ik m’n knieën al die jaren dus bewust gespaard. Ik kon onbevangen aan het shaken slaan.
Shaken betekende ook een overgang van energie ‘kwijtraken’ naar een bewuste omgang met energie. Maarten heeft me, toen ik nog jogde, één keer gezegd “dat dat niet voldoende was” als oefening – hij drong nooit aan. Maar ik begreep wel degelijk wat hij bedoelde. Ik was dan ook heel blij toen ik het shaken aangereikt kreeg … op voorspraak van hem. Eindelijk kon ik dan vooruit met een eigen, inhoudelijke oefening! Stilzitten is nooit mijn sterkste kant geweest…
Na negen jaar shaken ben ik me inmiddels zeer bewust geworden van m’n knieën, en merk soms dat ik ze toch overbelast. Dan neem ik gas terug, varieer de beweging of sta een tijdje stil op m’n voeten – je wordt je steeds meer bewust dat je lichaam eindig is en dat je er zuinig op moet zijn.
Ik maakte vandaag in de avondschemering een wandeling door de duinen, niet ver van ons huisje hier op Texel, en moest aan het advies denken wat Maarten me toen gaf. Ook nu is hij nog altijd dichtbij.