‘Go and make friends with the trees.’

Onlangs sloeg ik ‘in verwarde stemming’ zo maar een pad in, toen ik ’s ochtends door het Baanakkerspark reed, op weg naar Albert Heyn, en stond voor deze boom.
Het voelde als een wonder…

Wat ook een wonder is, is dat toen ik het resultaat downloadde, de foto vijf megabyte groot bleek te zijn (‘normaal’ is een foto van m’n iPhone maximaal 2 Mb), omdat hij zoveel pixel-rijkdom bevatte…
Een foto die ik nooit zal wissen, die altijd in mijn geheugen gegrift zal staan.

Inmiddels is het ‘mijn boom’, waar ik vaak even langsrijd en m’n hand tegen de stam leg. Het voelt als een vriend waarvan ik de oergrond maar moeilijk kan beseffen, maar waar ik me even in een andere wereld bij voel.

De foto kwam te staan bij de toespraak ‘Het tijdloos beginsel’ van Maarten Houtman, waarin hij vertelt hoezeer wij van de natuur én van het bovennatuurlijke vervreemd zijn.
Ga maar na, als je eindelijk op je kussentje zit, tolt je hoofd om van gedachten en gevoelens die om voorrang strijden om gezien te worden. Dat ondermaanse gaat ons zeer ter harte…
Zie ook de tekst van het lied van Nusrat Fateh Ali Khan hierbeneden: I asked for love, but sorrows were gifted in return.

Ik herinnerde me ook het advies van Krishnamuri (die ons ook al zei: ‘zorg dat je verdwaalt!’ – en zo voelde die eerste keer dat ik die boom zag) : ‘Go and make friends with the trees.’
Na enig zoeken vond ik de betreffende passage:

One day, on a walk through the pines, he asked me how I met people. I did not know what he meant, and said so. As we passed a Toda patriarch and his daughter, he said again, “How do you meet people? Look at these Toda’s passing us, that old man with his
beard, and the young girl with her striped shawl. What is your response to them?”
I said that when I see them I think of what they once were. Once their tribe ruled in the Nilgiri hills. They were the kings of this land, and now they are poor wanderers, grazing cattle and clustering in small glades.
He said, “Surely, if you want to understand them, you do not see them through your thoughts. Why aren’t you just aware of them passively, with alertness? Why are you not sensitive to them?”
Later, as we were returning home, he turned to me and said with a twinkle in his eye, “Go and make friends with the trees.”

J. Krishnamurti: A Biography, Pupul Jayakar p.126

Voor de ‘Shake v/d Week’ blijven we in die contreien: Nusrat Fateh Ali Khan met Meri Ankhon Ko Bakhshe Hain Aansoo.

Voor de liefhebbers hier de tekst in het Engels:

Presented to my eyes are floods of tears
And wounds of sorrow within my heart

Which bounty should I state?
I asked for love, but sorrows were gifted in return

They claimed, they rushed to console me
But look at such a consolation

Shattering the Holy place within my heart
Idols of desire were gifted to me in return

The heart trembles with every plead
The eyes are scared stiff to weep

Such was the love that as they left
They made a promise to forget me in return

Abida Parveen | I am drunk with love and yet thirsty

Alas, don’t tell me the Christians are lost.
Don’t tell me the Jews are lost.
Don’t tell me the infidels are lost.
Alas, my brother, you are lost,
That is why everyone else seems lost.

Rumi

Shake v/d Week[i]
Tao-zen ‘huiskamergroep’

Album : ‘Ishq | Supreme Love
Artiest : Abida Parveen
Nummer: Mein Nara E Mastana | I Am Drunk With Love And Yet Thirsty (Urdu ‘ghazal’ van Wasif Ali Wasif).

 

Main nara-e-mastana, main shouqi- e- rindana
Main tashna kahan jaaon, pee kar bhi kahan jana

Slogan of Inebriation am I, drunkard mercurialness am I
drink may I , may I not hardly does it make a difference

Main souz-e-mohabbat hoon, main aik qayamat hoon
Main ashk-e-nadaamat hoon, main gouhar-e-yakdana

A burning heat of love am I, the eventual
Tear of ignominy , a pearl unfound am I

Main tahir-e-lahooti, main johar-e-malkooti
Nasoot ne kab mujh ko is haal mein pehchana

Pern of heaven, the gem of empires and I
Hath when humanity known me so?

Main sham-e- farozan hoon, main aatish-e-larza hoon
Main sozish-e-hijraan hoon, main manzil-e-parwana

Illuminating light of the dusk, a raging flame am I
Mordancy of parting, Destination of Pyralid am I

Kis yaad ka sehera hoon, kis chashm ka darya hoon
Khud toor ka jalwa hoon, hai shakl qalbhana

A desert of thoughts, a river of which fall?
the biggest reality of the universe yet unrevealed

Main husn-e-mujassim hoon, main gesu-e-barham hoon
Main phool hoon shabnam hoon, main jalwa-e-janana

A frozen beauty am I, a ringlet in anger
A flower, the dew am I, beauty of the beloved

Main wasif-e-bismil hoon, main ronaq-e-mehfil hoon
Ik toota howa dil hoon, main shehar mein veerana

Wasif, slayed am I, heart of the crowd
A broken heart am I, a lonely in the city.

__________________


[i] Bijgaande vertaling van ‘Mein Nara E Mastana’ circuleert overal op het internet en is de enige die daar te vinden is. Zie bijvoorbeeld: Monica Dogra – Naraye Mastana Lyrics | MetroLyrics

Warme muziek uit Mali van Habib Koité

Op de dag dat mijn vader overleed en mijn wereld kantelde – 2 januari 1977 – was mijn broer op expeditie naar de Dogon in Mali, samen met de filosoof Fons Elders (nomen est omen), die ook zijn vier kinderen bij zich had…
Gelukkig maar dat ik in warme aanwezigheid verkeerde van Klaaske, Josje en de vroegwijze Ayn…

Op Elders’ website valt te lezen dat zijn gezelschap op die bewuste dag een tocht maakte naar Yougoudougourou, de heilige plaats van de Dogon. Je leest daar ook hun visie op de dood:

During the funeral ceremonies which – with intermezzo’s – last seven days and nights, they sing: Life is good, but death belongs to it. The Dogon live in love and fear with their dead of which the souls continue to live in the ‘waggon’, the Ginna. Life is one great cycle, with an afterlife that resembles the life before. If one dies as a good human, life after death is identical to the moment of dying. When one dies as a bad human, the activities after death will show that. This perspective explains the fear for black magic, as everywhere on earth where one experiences the cycle of the living, the dead and the yet to be born.

Meino maakte in het dorp Kundo Ando, de verblijfsplaats van de expeditie, onderstaande video:

 

Mali is een land met uitzonderlijke muzikale talenten. Zoals Toumani en Mamadou Diabaté, Ali Farka Touré en zijn zoon Vieux, Amadou&Mirjam en Habib Koité – vooral bij die laatste twee vond ik grote warmte.

Zanger/gitarist Ali Farka Touré was een legende. Hij werd wereldberoemd met het album Talking Timbuktu, dat hij samen met Ry Cooder maakte. Ook zijn In The Heart Of The Moon, spontane improvisaties met kora-speler Toumani Diabaté, is legendarisch.
Op dat album staat ook het nummer Monsieur Le Maire De Niafunké – op het laatst van zijn leven was Touré burgermeester van zijn geboorteplaats langs de oevers van de Niger, hij spendeerde er royaal zijn kapitaal… Touré was zich altijd boer blijven voelen.

Was het indertijd bij Fons Elders de Dogon architectuur, bij mij had al die geweldige muziek uit Mali belangstelling gewekt voor het land. Maar de burgeroorlog 2012 maakte een eind aan die illusie…

Precies die bloeiende muziekcultuur werd door de Malinezen ingezet in hun strijd tegen de oprukkende islamisering. De Toeareg rebellen hadden een monsterverbond gesloten met de islamitische Ansar Dine militie. Die waren inmiddels begonnen in het veroverde gebied – zeg maar 3/4 van de bizarre koloniale kaart van Mali – de Sharia in te stellen. Het Niafunké van Touré was inmiddels diverse malen van eigenaar gewisseld. Gelukkig heeft Touré het niet meer mee hoeven maken, hij stierf in 2008.

In de onderstaande video van Habib Koité uit die tijd, zie je hoe deze telg uit de Griot kaste – de vertellers en muzikanten van Mali – ingezet wordt als rolmodel voor de jeugd, terwijl hij al ‘musicerend’ met ze voetbalt op het dorpsplein. Daarbij wordt hij geassisteerd door een van de meisjes – die gezamenlijk met hun dans de uitvoering opvrolijken.
Een beter antipropaganda tegen de zwartekousenkerk van dat andere woestijnvolk kun je je niet denken…

De Shakemuziek v/d week was Habib Koité met Fatma, van het album FOLY!

Hieronder zie je hem dan nog eens aan het werk in een live uitvoering van Fatma.
Veel plezier!

‘Peyote song’ uit het Tropenmuseum

Soms dringt het weer even tot me door – als een verre kreet van een dier in de nacht – dat muziek als een rode draad door mijn leven loopt.
Toen ik na jaren weer eens een kijkje in het Tropenmuseum ging nemen, kwam het bij me boven dat wat me daar in al die jaren het meest dierbaar was geweest … een stukje muziek bleek te zijn. Je kon dat daar afspelen door op de afdeling Latijns Amerika op een knop te drukken. Het was een liedje van de Huichol, een Mexicaanse indianenstam, maar hoe klonk het ook weer…
Toen ik onlangs onderstaand fragment van Kayan Kalhor op zijn kamanche hoorde, kwam de muziek van dat bewuste fragment weer bij me boven …

… en ik herinnerde me dat er een viool had geklonken – wel apart voor die Huichol …
Na veel research op het internet, op zoek naar een fragment dat gelijkenis vertoonde met dat wat ik me herinnerde uit het Tropenmuseum, vond ik dit:

De Huichol staan bekend om hun ritueel gebruik van peyote, een cactus die mescaline bevat. Het hallucinogene effect daarvan kan uren duren: kleuren worden intenser, je ziet steeds wisselende, kleurige patronen en allerlei geometrische figuren. Zoals je die ook terugvindt in de psychedelische kunst van de Huichol – zie hieronder:

[klik om te vergroten]

Mijn fascinatie van toen voor de ‘peyote song‘,  kon niet los gezien worden van de buitengewone interesse die de boeken van Carlos Casteneda in me opriepen, over de lessen van de Yaqui tovenaar Don Juan. Als ik zelf toch ooit zo’n leraar zou vinden die me het ’tijdloze’ kon onderwijzen.
En toen vond ik Maarten Houtman…
Eén uitspraak van Don Juan bleef mij altijd bij: dat gedachten van buiten je komen. Natuurlijk vroeg ik Maarten daar een keer naar, en die zei: hij heeft helemaal gelijk… Terwijl wij gedachten juist in ons voelen, als ons meest persoonlijke bezit…
Ik denk dat het geheim ervan is dat wij zó in onze gedachten leven, in die wereld die ons is aangepraat, dat we ons ‘van binnenuit leven’ absoluut niet kunnen voorstellen. Want dan is er niks…

Tot slot de Shakemuziek van de week: Soefi-muziek uit Marokko, van het album The road to Jajouka. Echt een statement voor deze tijd – lees ook onderstaand tekst van hun website:

“Bachir Attar and the Master Musicians of Jajouka hail from an ancient village perched in the foothills of the Rif Mountains in Northern Morocco. For generations the Attar family have maintained one of the world’s most unique and enduring musical traditions.
This album is a musical tribute to the Master Musicians of Jajouka, featuring new performances and remixes created by western ‘master’ musicians, wishing to celebrate and support Jajouka’s rich musical and cultural traditions.”

De dader is voortvluchtig

Vannacht stal ik de maan, ik zag haar nog lang aan de hemel staan
[klik om te vergroten]

Ik heb best veel geheimen
die ik maar liever voor me hou.
Zoals dat ik droomde over Poetin
dat ik met hem praten zou
hij bleef treuzelen, en ik wachtte
maar ik wist wel dat hij komen zou
of wist hij, dat ik wist, dat hij …
hoe zat het nou?
Ja, we zaten even samen aan tafel
een beetje schimmig was het wel.
En op de begrafenis van mijn vader –
ook iets wat ik liever niet vertel –
was er zijn gewaardeerde collega
die mij de wind van voren gaf:
ik had me als zoon slecht gedragen
mij wachtte vast de ergste straf.
Al die dingen wist Maarten van je
hij keek je rechtstreeks in de ziel –
en nam zo alle schuldgevoelens af.
Ik wist van hem alleen zijn password.
Want één ding zal ik nooit verklappen:
het password van m’n Time Machine –
of eigenlijk het password van Maarten,
ik nam hem over, dat weet je misschien.

Maanstand

[klik om te vergroten]
Hé maan
waarom kon je niet wat hoger staan,
je verdwijnt precies achter de dakgoot van die flat
die ik toch al zoveel uren heb moeten verduren.
Uit frustratie net een cracker belegd
met de laatste jam – en straks dan?
zeker droog brood eten.
Nee moeder,
zo zijn we niet getrouwd…
Maar wacht eens, daar bedenk ik wat,
ik kan gewoon een end met je meelopen…
weliswaar niet verder dan de muur van de buren,
maar dat geeft voldoende tijd om…
Hé broeder,
zie ik je nog eens terug, volgende jaar
of misschien in een volgend leven?
Ik weet natuurlijk niet hoe je dan zal staan,
‘k heb geen verstand van maanstanden –
laat staan van maanstonden.
Hé hoeder,
fijn dat ik met je mee kon dansen,
het leven is maar kort, het balkon maar smal,
maar in de extra tijd die je me gaf
heb ik de lente gevierd, middenin de heetste nacht.
Ach, ik ben maar een beginneling.

‘Van de bergen zal mijn hulp komen’

[klik om te vergroten]

Ik sla mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal.
Psalm 121 : 1

Hoewel de bijbelse contreien lijken te grossieren in heilige bergen – de Tempelberg, de berg Sinaï, de Ararat – wringen de exegeten zich bij psalm 121 in bochten om uit te leggen dat het God zelf is die daar helpt, en niet de berg.
Bij Maarten Houtman is er wél een verhaal van een berg die te hulp kwam. Toen hij als verpleger in de dodenbarak van het jappenkamp met dysenterie besmet raakte, was het de blauwe berg, die hij over de omheiningen heen in de verte kon zien liggen, die hem redde:

“Hij herinnerde zich van het halve uur in de zon, elke middag, om zich te desinfecteren, dat de blauwe berg hem soms wenkte als hij leeg en verloren naar zijn goedige top keek, waar kleine wolken in een krans heel langzaam omheen bewogen. Dat er heiningen en wachttorens tussen waren, deed er niet toe.
Soms breidde de berg zich helemaal uit tot de man zodat hij kon worden opgenomen in de liefelijkheid van het ongeborene, als hij daar tenminste naar verlangde, want de berg verplichtte hem nooit. Hij was er alleen maar in zijn ongedeelde volheid.
Zelfs in deze regennacht zou de berg er zijn en van hem weten, dacht de man, en gaf zichzelf met zijn kramp aan hem over.”
Maarten  Houtman, De ongelovige.

Ook al ben ik zelf opgegroeid aan de rand van de Krimpenerwaard, diverse malen in mijn leven hebben bergen mij totaal overrompeld door hun onaardse schoonheid. Maar ik moest dan wel door anderen op die stralende aanwezigheid geattendeerd worden – die daarmee tevens even een tipje van de sluier van het hemelse paradijs voor mij oplichtten.

De eerste keer dat me dat gebeurde was ik een jaar of 15, het was tijdens een vakantie met de familie van een schoolvriend in Beatenberg, Zwitserland. Op een stralende ochtend werd ik naar hun kamer geroepen om het uitzicht op het balkon te bewonderen … het was of de hemel voor mij openging: aan de andere kant van de Thunersee, die langs de glooiingen diep beneden lag, zag ik een hemel vol majestueuze witte bergen die zich weerspiegelden in het meer. Noch hun aanblik, noch hun namen zal ik ooit vergeten: Eiger, Mönch, Jungfrau…

De tweede keer overkwam me iets vergelijkbaars in Oostenrijk, toen ik daar samen met Klaaske in Haus Sanitas verbleef, een theosofisch centrum in Rohrbach, in de buurt van Linz. Terwijl we hand en spandiensten verleenden in de moestuin, werd ons gevraagd eens omhoog te kijken. Uit het niets verrees daar voor onze ogen haast tastbaar een muur van – letterlijk – hemelhoge, met sneeuw bedekte bergen. Een totaal andere werkelijkheid diende zich aan in de gedaante van de Oostenrijkse Alpen.

De derde keer waren we op vakantie in Cesseras, Herault, in Zuid-Frankrijk, toen we op een ochtend door onze gastheer en gastvrouw naar de tuin werden geroepen om een blik op de einder te werpen – waar we het wonder aanschouwden dat zich bij helder weer soms voltrok: in de verte tekende zich boven de zuidelijke horizon een keten van besneeuwde toppen af, die zich als een fata morgana boven het mediterrane landschap verhief: de Pyreneeën, op zo’n 150 kilometer afstand.

Al deze gebergten hadden, dichterbij of veraf, één ding gemeen: hun ongenaakbaarheid, als waren ze niet van deze wereld. Laat staan dat ik me aan hen zou willen meten… Had men mij in Zwitserland niet de bergbeklimmer gewezen, die levenloos aan de Noordwand van de Eiger hing – volgens de annalen heeft hij er twee jaar lang gehangen… Wie de goden verzoekt…
Zei Gagarin dat niet, dat hij God daarboven nergens had gezien?

[klik om te vergroten]

Hoe anders verging het me in China’s diepe Zuiden…
Ze zeggen dat sommige van je herinneringen voorbijkomen op het moment dat je sterft. Je weet het natuurlijk nooit zeker, maar mijn herinneringen aan mijn boottochten over de Li – een brede, traag stromende rivier in de Chinese provincie Yunnan – terwijl ik de Karstbergen als een onwerelds decor langs me heen zag trekken, hebben dat onvergankelijk karakter. Na elke bocht waren er weer nieuwe vormen, nieuwe onwaarschijnlijke vergezichten. Ook die warme avond met een maaltijd op het strand en wolken muggen, reken ik daarbij…

Blik over de Li vanuit een sampan die ik zelf huurde – ik kon er niet genoeg van krijgen…
[klik om te vergroten]

De beelden van de betoverende bergsculpturen met hun magische begroeiing, waren naar me vooruitgesneld in de pentekeningen en kalligrafieën uit lang vervlogen tijden – dit was het landschap waar ik al mijn halve leven van gedroomd had en waar ik haast intuïtief m’n weg naar gevonden had: via Moskou dwars door Siberië en Mongolië naar Peking. Toen vandaar met een grote boog naar het diepe Zuiden. De spectaculaire stops onderweg – de Verboden Stad, het Terracottaleger, het Wenshu klooster – waren allang weer vergeten toen ik eenmaal in dat net van magie gevangen was.

‘Ode to Istanbul’ op het Amstelveld

Amstelkerk, maandagavond 25 juni om 20.00u
[klik om te vergroten]

De Amstelkerk – een houten noodkerk, annex ‘preekschuur’, uit de 17e eeuw, waarvan het verhaal gaat dat Napoleon er zijn paard stalde – was tot 1985 het domein van de Studentenekklesia en zijn pastor Huub Oosterhuis. In de glazen panelen op de verdieping staan gedichten gegraveerd, of die van hem zijn weet ik niet.
Ik fietste er afgelopen maandag – daags na de Turkse verkiezingen – heen voor ‘Ode to Istanbul’, een concert in het kader van het ‘Oriental Landscape Festival‘, een van oorsprong Syrisch initiatief dat met organisatoren en al naar Nederland ‘verhuisde’. Het festival geeft ook een duidelijk politieke boodschap af: bij het optreden van het New European Ensemble na de pauze zou een videokunstwerk op wanden en plafond van de kerk geprojecteerd worden, ‘Oriental Time’ geheten, over de door IS verwoeste Syrische stad Palmyra. Maar ik hield het na de pauze voor gezien.

   
Met de klok mee: George, Oene, Sanem, Oguz, Udo en James

Daarvoor was er die ‘Ode to Istanbul’, een compositie van Oene van Geel, rond gedichten over Istanbul.
De uitvoerenden waren:
Oene van Geel – viool
Sanem Kalfa – zang
Oguz Buyukberber – klarinet
George Dumitriu – viool
James Oesi – bas
Udo Demandt – slagwerk

Het waren stuk voor stuk fantastische musici: Oene van Geel zelf, die zigeunerklanken onttrok aan zijn 5-snarige viool. Oguz Buyukberber spuwde vuur uit zijn klarinet (mijn oude liefde, soms mis ik het…).
Contrabas fenomeen James Oesi, Zuid-Afrikaan van oorsprong maar hier geheel ingeburgerd, speelde een prachtige solo. Je vindt veel video’s van hem, o.a. van VPRO’s Vrije Geluiden.
Maar eigenlijk was ik speciaal gekomen voor zangeres Sanem Kalfa, die ik ook op video’s had gezien, samen met haar vaste begeleider George Dumitriu. Beiden zijn afkomstig uit Istanbul en gaven het programma daarmee haar authenticiteit.
Sanem Kalfa begon haar muzikale carrière als celliste. Na twaalf jaar koos ze voor een leven als jazz zangeres en verhuisde in 2007 naar Nederland. In juli 2010 ontving ze op het 44e jaarlijkse Jazz Festival in Montreux de 1e prijs uit handen van juryvoorzitter Quincy Jones.
Ook zij had in de Amstelkerk een solo optreden, begeleidt door George Dumitriu. Hieronder twee bijzondere video’s van het duo:

De kora van Mamadou Diabaté

Afgelopen woensdag, op weg naar onze ‘huiskamerzen’ in de stad – we moesten alleen nog ergens in de buurt iemand ophalen – reed ik ons woonerf af over de verkeersdrempel met kruisend voetpad én fietspad, om de weg op te rijden. Ik doe dat al twintig jaar, en dan weet je: eerst links en rechts op het voetpad kijken, dan links en rechts op het fietspad, en dan nog links en rechts op de weg. Het houdt je nek soepel…
Maar die zomeravond, rond half zeven – het was nog volop licht – ging er iets mis. In mijn ongeduld, waarvan in mijn hele gedrag een spoortje aanwezig is, een minuscule trekking van het oog of van een spier – al dat opgezouten ongeduld, haast, ondanks mezelf die het zogenaamd beter weet – ontlaadde zich in dat ene moment dat ik het naliet, na een ‘scan’ van de weg, nog één keer een blik op het fietspad te werpen wat daarvóór ligt. In één flits kwam dat hele verleden samen in dat ene moment: ik hoorde een klap, zag een fietser door de lucht tollen en onder z’n fiets op de straat klappen.
Eén ondeelbaar moment was er niets. Toen sprong ik m’n auto uit, ik hoorde hem kermen en gelijk daarop iets tegen me roepen, totaal over z’n toeren. Ik keek in die onontwarbare knoop van lichaamsdelen en fiets, en zag zo op het eerste gezicht geen breuk. Ik dacht: het alarmnummer bellen! Maar wat was het ook weer?

Daarna voltrekt zich alles verder in slow motion: buren die de wielrenner onder z’n fiets vandaan haalden, Klaaske die het alarmnummer van me overnam omdat ik ze niet verstond, terwijl ik me met het slachtoffer bezighield. Hij stond al weer op z’n benen, zij het nog wat wankel. De politie kwam er al aan, even later verscheen de ambulance. Vriendelijk en kundig verleenden ze hun diensten. Ook mij werd gevraagd of ik niet erg geschrokken was… Even later vertrok de ambulance, met de wielrenner op het bankje – hij leek ongedeerd – en de fiets op het brancard, op weg naar zijn huis.

Toen ik vannacht – nu twee dagen later – op mijn balkon te shaken stond, zag ik de wind door de bladeren ruisen en hoorde Mamadou Diabaté op zijn kora als was het de eerste keer: het ruisen van de snaren in een harmonisch geheel – een man, afkomstig van een continent ‘waar ze niet kunnen voetballen’ en waar ze met tienduizenden van wegvluchten, op weg naar ons paradijs… Maar wat een rust gaat er uit van zijn muziek … een rust die zich door mijn lichaam verspreidde. Hij vertelt de verhalen die in zijn wereld nog doorgegeven worden, met warmte en ongelooflijke vitaliteit. Over een leven dat zich al spelend ontvouwt op het ritme van de levensenergie. Waar geen klok is die mechanisch de tijd wegtikt of sirenes die je oproepen tot de strijd.
Dans mee met de muziek, mijn lichaam – en mijn geest, vrij zwevend over de wateren, verenig je met alles wat leeft!
Zal ik dan eindelijk de versnelling vergeten, die drang die je voortdrijft tot steeds groter vaart en je het leven van een ander doet vergeten … tot het met een klap aanklopt bij de poort van je bewustzijn…

Barzakh


Wij dansen onder de sterren
een punt in de eeuwigheid
een tel in de onmetelijke ruimte
voor altijd.

Cover van Anouar Brahem’s album Barzakh (1991).
[klik om te vergroten]

‘Barzakh’ is binnen de islam de term die gebruikt wordt voor de periode tussen iemands dood, en de wederopstanding op de Dag des oordeels en het verblijf in het ‘akhirah’ (het hiernamaals) daarna. Het wordt gezien als een soort slaaptoestand. Het zijn zaken waar bij ons in het Westen vanuit de traditie niet over gesproken wordt en waar we dus weinig over ‘weten’.

Ik ben niet in de wieg gelegd voor ‘zitten’ – in tegendeel, ik reed met mijn kinderledikantje al schuddend en bonkend met mijn hoofd tegen de panelen over de zolder.
Ik ben Maarten Houtman nog steeds dankbaar dat hij ons op een keer vertelde dat hij geshaket had, en gemerkt had dat het werkte. Dat was tijdens de allerlaatste les die hij gaf, in mei 2007.
Ik heb vanaf september 1981 les van hem gehad en al die tijd bij hem ‘gezeten’, zoals dat heet. Al die tijd heeft hij het ook over het ‘zitten’ gehad … alleen die ene keer over het shaken.
Ter elfder ure werd dat mijn oefening, ik ging shaken.

Om het uit te proberen begaf ik me naar de ‘Osho Humaniversity’, een huis aan het Sarphatipark in Amsterdam. Ik werd opengedaan door Erna Heijligers … die me leek te verwachten, de naam van Maarten deed wonderen.
Zij had Maarten, na het verschijnen van zijn autobiografische roman ‘De andere oever’, geïnterviewd voor het tijdschrift Diep. Daarbij had ze het over haar shaken gehad en Maarten en Hanna beloofd een keer terug te komen om het met hen uit te proberen. Maarten was toen 89…

Ik heb daar aan het Sarphatipark een jaar lang met haar shakegroep meegedaan. Maar het bleef niet bij het shaken alleen, we raakten bevriend. De paar jaar dat ik haar heb mogen meemaken waren zeer intensief. Erna had een etherische, bijna engelachtige gestalte – ze zou ook spoedig naar gene zijde terugkeren…

Erna Heijligers

Erna leek voor mij door de hemel gezonden, niet alleen vanwege het shaken, ze heeft me ingeleid in een aantal praktische zaken die het me mogelijk maakten m’n weg te vervolgen. Zo hielp ze me met een aantal uitgaven van de stichting, ze was een kundig journaliste – zoals Maarten me als graficus ooit invoerde in het layout werk, zo heeft Erna me een aantal kneepjes van het schrijven geleerd. Ze heeft me ook geïntroduceerd bij MacCare, de Apple store bij haar om de hoek, die voor mij eindelijk resulteerde in overstap naar de Mac – waar Maarten bij mij jaren voor gepleit had…
Begin januari 2011 vergezelde ik haar naar het ziekenhuis in Bilthoven waar Maarten verpleegd werd. Het zou de laatste keer zijn dat ik Maarten zag. Erna wilde hem iets vragen over het sterven, ze was toen zelf al ernstig ziek. Ik vroeg Maarten of het goed was en hij zei ‘ja’ – tot op het allerlaatst was het zijn vanzelfsprekende opgave…
Erna heeft Maarten maar een paar maanden overleefd, ze stierf april 2011, 45 jaar oud. Ik denk nog steeds met veel dankbaarheid aan haar terug…

Zo raakte ik geïnvolveerd in het ‘shaken’. Bij menigeen was twijfel of ‘shaken’ wel met ‘zitten’ te combineren was. Dat woeste gedoe…
Ook daar hielp Erna me een handje, door haar achtergrond als sannyasin (ze was op haar tiende met haar moeder naar Poona gereisd) was ze vertrouwd met de ‘dynamische meditatie’ van Baghwan. Later ging ze naar ‘energie-meester’ Ratu Bagus op Bali, voor wie het ‘shaken’ wel degelijk een weg naar binnen was.
Ook shaken kan een vorm van ‘niets doen’ zijn. Maarten Houtman daarover in zijn toespraak ‘Leren kennen’, uit de sessie van juli 1989:

“Eén van de technieken is dat je iets doet wat je fijn vindt, zodat een gedeelte van je bewustzijn daar bezig is. Het mag niet te ingewikkeld zijn, want terwijl je iets doet wat je fijn vindt, is intussen een part van je bewustzijn vrij om kennis te maken met datgene wat je wel in je hebt, maar wat je eigenlijk nooit in zijn waarde hebt leren kennen.”
‘De ongekende potentie van het verbondene, sessie juli 1989, dinsdagmiddag (zie e-Books op maartenhoutman.nl)

Datgene wat je wel in je hebt, maar wat je eigenlijk nooit in zijn waarde hebt leren kennen – er is  nog een hele weg te gaan…

Anouar Brahem op zijn oud, 33 jaar oud [klik om te vergroten]

De Tunesische oud-speler en jazzmusicus Anouar Brahem heeft op dit blog al vaak de revue gepasseerd. Ik wist onlangs de laatste twee opnamen van hem te verwerven die nog niet in m’n bezit waren: Blue Maqams, uit 2017, Brahem’s laatste album, en nu Barzakh, uit 1991, z’n eerste album – Brahem was toen 33 jaar (zie foto) en al een lokale grootheid.
Hij speelt op Barzakh samen met violist Bechir Selmi en percussionist Lassad Hosni, Tunesische musici met wie hij al jaren samenwerkte. Het nummer Parfum De Gitane van dit album was de shake muziek van vorige week.