Bovenaan: âJosje in haar tuinâ (detail),foto Meino Zeillemaker , 13 augustus op Facebook.
Klik op de afbeeldingen voor vergroting.
Voor de 85e verjaardag van Josje Pollmann
Meino-met-blikje-en-horloge. Achteraan zie je me binnenkomen, Josje begroetend met petje, jasje en al.
Het was voor mij een vrij complexe operatie om in de Saxenburgerstraat te komen, er ging voortdurend iets mis. Om achteraf het tijdstraject te kunnen reconstrueren, hadden Klaaske en ik bovenstaande foto van mijn aankomst op zân kop gezet â zo kwamen we erachter dat het op Meinoâs horloge vijf voor vijf is. Voor de zekerheid heb ik toen ook nog de hulp van Google Lens ingeroepen, samen met de vraag âhoe laat is het op dat horlogeâ. Maar dat A.I. van hen las Meinoâs horloge verkeerd en âdachtâ dat het daarop vijf over tien was â wat je als Europeaan wel een riem onder ât hart steekt: dat Google kan niet eens klok kijkenâŠ
Mijn wereldreis was als volgt verlopen: Emilie ging erheen met de fiets, ik met de taxi â ze zou me om half vijf beneden bij de deur opwachten. Maar mijn taxichauffeur, de heer Kilani â die gewoonlijk door roeien en ruiten en over trambanen gaat â was een half uur te laat, door een file op de A10. Dat had ik Emilie om 16 :19 geappt. Maar toen ik haar een half uur later vanuit de taxi belde om mijn aankomst te melden, kreeg ik te horen dat ze al door Meino binnengelaten was⊠Mijn taxi intussen, was per abuis een parallel-straat ingereden. Kilani â die als ik alleen ben, altijd beleefd vraagt hoe het met Klaaske gaat â moest dus een heel stuk achteruitrijden in die smalle straat. Hij klampte toen een voorbijganger aan â die mij vervolgens heel behulpzaam wees, hoe ik via het Vondelpark in de Saxenburgerstraat kon komen. Gelukkig herkende ik daar gelijk het trapje van nummer 11, zodat alles toch nog op zân pootjes terechtkwamâŠ
We gaan van het woonhuis â waar de voorkamer het domein van Meino is â met de trap omlaag naar het souterrain van Josje. Op de overloop staat dit kostelijke naaimandje, erfstuk van moeder Zeillemaker.
Meino en Hein met Swan Hoo Kwee in de suite van Josje, gezien door Emilie.
âHet is oneindig veel moeilijker om kalm en in vrede gade te slaan hoe je denkt, hoe je handelt, wat je verwacht en vanwaaruit je verwacht, dan een van de heel vele dingen in de wereld te volbrengen die ook nodig zijn.â
Swan Hoo Kwee in gesprek met Hein, over hun gemeenschappelijke vriend Maarten Houtman. Foto Emilie.
PS
Ik had voor Josje het boekje âHet bos en de rivier, over Anselm Kiefer en zijn kunstâ meegenomen, geschreven door Karl Ove KnausgĂ€rd. âIn dat werk van Kiefer zit niet veel kleur,â zei Josje. Nou, dat was ik helemaal niet met haar eensâŠ
Anselm Kiefer, Garlands (detail), 2016. Voorste schutblad van âHet bos en de rivierâ. Waterverf en houtskool op gips en karton, 86 x 63 cm
Bovenaan: Beeld van de afgelopen dubbeltentoonstelling van Anselm Kiefer Sag Mir so die Blumen Sind, in het Van Gogh en het Stedelijk Museum in Amsterdam (eigen foto)
Toen ik donderdag 15 mei j.l. in de Paulus Potterstraat uit de taxi stapte en het straatje naar het Van Gogh Museum insloeg, stond bij de ingang al een lange rij te wachten voor het tijdslot van 11 uur â nu moest ik nog in die mensenzee Emilie zien te vinden, met wie ik afgesproken had⊠Toen we na de toegangscontrole eenmaal binnen stonden, was het op zaal van het zelfde laken een pak: bij elk zaalbreed werk van Kiefer stond het volgepakt (zie afbeelding boven). Na dat museumavontuur, was ik desondanks verrast toen ik onderstaand artikel in NRC las: dat het Van Gogh Museum âuitgewoondâ dreigt te raken als gevolg van het massatoerisme.
(Hieronder het NRC bericht)
Hoe slecht is het gebouw er werkelijk aan toe?
Van Gogh Museum Luchtbevochtigers, drogers, temperatuurregelaars, gasketels, klimaatbeheersing, kabels, liften en toiletten â ze laten het Van Gogh Museum in de steek. âAls de situatie aanhoudt zullen we het gebouw moeten sluiten.â Auteurs Nina Eshuis en Sarah Ouwerkerk, NRC Gepubliceerd op 28 augustus 2025
De gebreken zitten onder de vloer, achter panelen en verstopt achter het systeemplafond. âMaar het begint naar buiten te piepen.â En water soms naar binnen, bijvoorbeeld via de lichtkoepels. [klik voor vergroting]
In de zalen van het Van Gogh Museum is niet te merken dat grote mankementen het museum achter de schermen teisteren. De muren waar de wereldberoemde werken aan hangen zijn geschilderd in Vincents kleuren. Cadmiumgeel, pruisisch blauw, vermiljoen. Bezoekers wijzen, luisteren aandachtig naar een audio-tour en buigen zich naar de werken toe. âZo hoort hetâ, zegt Tamara ât Hart, adviseur vastgoed van het museum, op fluistertoon. âDe problemen achter de schermen mogen geen onderdeel zijn van de bezoekersbeleving.â
Nu het museum die schermen opzij moet schuiven doet dat pijn. âIk heb er helemaal kippenvel van.â
Maar het ging niet langer. âToekomst Van Gogh Museum in gevaarâ, staat woensdag boven een persbericht op de website. Er is grootschalige en dure modernisatie nodig aan de klimaatsystemen, technische installaties en het gebouw zelf.
Daarvoor zegt het Van Gogh Museum 11 miljoen euro per jaar nodig te hebben, terwijl het museum nu 8,5 miljoen euro krijgt van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dat bedrag is volgens het ministerie âhoog genoeg om het noodzakelijke onderhoud te bekostigenâ. Het museum is het daarmee oneens. Sinds 2023 ruziĂ«n de twee partijen daarover.
Nu staan ze voor een impasse â met gevaar voor âde kunst en onze bezoekersâ, stelde algemeen directeur Emilie Gordenker van het museum die deze week de publiciteit zocht via The New York Times. âHet is het laatste wat we willen â maar als de situatie aanhoudt zullen we het gebouw moeten sluiten.â
Erfenis en afspraak
Op 27 juli 1890 schoot de kunstenaar, 37 jaar oud, zichzelf in de borst. Twee dagen later overleed hij. Vincent kampte met grote psychische problemen â waarvan het afsnijden van zijn oor het gevolg was. Theo, zijn broer en erfgenaam stierf zes maanden later op 33-jarige leeftijd. Over de erfenis, die via de weduwe van Theo bij de neef van Van Gogh terechtkwam sloot zijn neef âde Ingenieurâ in 1962 een overeenkomst met de Nederlandse overheid.
Tijdens het leven van Van Gogh verkocht hij nauwelijks iets. Dus de hele collectie â tweehonderd schilderijen, vijfhonderd tekeningen en negenhonderd brieven â werden opgenomen in de Van Gogh Stichting om publiek te blijven. De staat verplichtte zich in deze overeenkomst een âblijvende huisvesting voor de verzamelingen in te richtenâ en de zorg voor de verzameling op zich te nemen âals waren die eigen goedâ. Ook is in de overeenkomst opgenomen dat de staat de exploitatie van het museum voor eigen rekening neemt.
Zie je al die lichtkoepels? Die lekken. Dat houden we nu met plakband bij elkaar. Jorden Hagenbeek, projectmanager renovatie
Sinds de opening in 1973 ontving het Van Gogh Museum bijna 57 miljoen bezoekers, afgelopen jaar waren dat er 1,8 miljoen. Het gebouw, eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf, is volgens het museum âniet berekend op zulke aantallenâ. Na ruim vijftig jaar âvoldoet het niet langer aan de eisen van de moderne tijdâ.
De luchtbevochtigers, drogers, temperatuurregelaars, gasketels, klimaatbeheersing, kabels, liften en toiletten â allemaal laten ze het Van Gogh Museum in de steek.
Jorden Hagenbeek, projectmanager renovatie, somt in de ketelkamer op zolder het lijstje op. âZie je deze gasketels, dat is allemaal echt old school technologie, niet meer van deze tijd.â Onder de ketels is de vloer verkruimeld en gebarsten. Hij wijst naar het dak. âEn zie je al die lichtkoepels? Die lekken. Dat houden we nu met plakband bij elkaar.â
In de kelder van het museum, zeven meter onder zeeniveau, ratelen, brommen en sissen de machines die het klimaat van het Van Gogh Museum moeten reguleren. Deze systemen in gigantische machinekamers beschermen de Zonnebloemen, de Amandelbloesem en al die bekende zelfportretten. Maar deze technische installaties zijn oud en aan een grootschalige modernisering toe. âHier, voel maarâ, zegt Hagenbeek naast een briesende stalen constructie. âVoel je hoe het blaast? Dat is een lek in de behuizing. Dat is niet zo makkelijk op te lossen als het lijkt.â
âGeen schendingâ
Het museum heeft een plan opgesteld voor een verbouwing van drie jaar, genaamd âMasterplan 2028â. De totale renovatiekosten bedragen 104 miljoen euro. Daarvan neemt het museum een deel voor eigen rekening: zo worden de gemiste inkomsten vanwege gedeeltelijke sluitingen gedekt vanuit het eigen vermogen. Daarvoor wordt sinds 2024 jaarlijks ruim 6 miljoen apart gezet, blijkt uit de jaarrekening van het museum.
Het dak van binnenuit gezien.
Het ministerie heeft âuitgebreid onderzoek door deskundigenâ laten uitvoeren waaruit blijkt dat de 8,5 miljoen die het museum jaarlijks krijgt voldoende is om âhet noodzakelijke onderhoud te kunnen uitvoerenâ, laat een woordvoerder weten. Tegen het subsidiebesluit is het museum in 2023 in bezwaar gegaan, daar ging OCW niet in mee. Nu heeft het museum een beroepsprocedure aangespannen bij de rechter, die de zaak in februari 2026 behandelt. Volgens het ministerie is het âniet ongebruikelijk dat partijen een subsidiebesluit door de rechter laten toetsen.â
Ook heeft het museum de huurovereenkomst in 2024 niet getekend, blijkt uit een toelichting op de jaarrekening van dat jaar. Het museum betaalt nog wel huur. Het Rijk heeft aan het museum aangegeven âniet tot ontruiming over te gaanâ.
Voor ons is het gebouw een levend wezen, een communicerend vat met de kunst van Van Gogh. Jorden Hagenbeek projectmanager renovatie
Een onafhankelijke visitatiecommissie, die eens in de vier jaar langsgaat bij gesubsidieerde rijksmusea, schrijft in het visitatierapport âdoordrongenâ te zijn van de noodzaak van renovatie en vernieuwing. De commissie âroept het ministerie van OCW op hier nauwgezet naar te kijken en actie te ondernemen, zeker gezien de afspraken die hierover met de Stichting Vincent Van Gogh zijn gemaaktâ. Het ministerie laat weten dat âvan een schendingâ van de overeenkomst uit 1962 âgeen sprake isâ.
Het museum denkt daar anders over. Het gaat ze om het principiĂ«le punt dat de staat zorg voor de collectie moet dragen. âHet interpretatieverschil, daar zit de kernâ, zegt Hagenbeek. In het persbericht stelt het museum dat de overheid zich in 1962 âcontractueel verplichtâ heeft tot âhet bouwen en onderhouden van een museum voor de unieke Van Gogh-collectie.â Het werd gezien als ânoodzaakâ, waarbij âde financiĂ«le zaak als van minder belang werd gezienâ. De oplossing is volgens het museum simpel, de overheid moet over de brug komen. âWant afspraak is afspraak, ook voor een overheid.â
Het plan is om het museum tijdens de renovatie gedeeltelijk operationeel te laten. âIn 2012, tijdens de vorige verbouwing, waren we tijdelijk gehuisvest in de Hermitageâ, zegt Hagenbeek. Daar hebben ze van geleerd. âHet museum is zoân internationale machine. Het maakt niet uit hoe en waar we het ook communiceerden, nog steeds stonden er elke dag bussen met toeristen voor de deur.â
Het doet de medewerkers van het museum pijn de mankementen te zien. âVoor ons is het gebouw een levend wezen, een communicerend vat met de kunst van Van Goghâ, zegt Jorden Hagenbeek. âHet is een werktuig, een instrument dat ons kan helpenâ, zegt Hagenbeek. âMaar dan moet het wel goed onderhouden zijn.â
De clusters van kabels liggen al zo lang, dat eigenlijk niemand meer weet welke kabel waar voor is â en of ze nog aangesloten zijn op iets.
Klaaske werpt een nostalgisch blik op het water en de bootjes beneden â het Oosterdok dat we, op weg naar de helling, met ons woonbootje menigmaal doorklieft hebben. De laatste keer in 1996, voor de verkoop-inspectie.
Panoramisch uitzicht vanuit de cantine van de OBA, 7e verdieping.
Paul Celan – Gedichten. Keuze uit zijn poĂ«zie, met commentaren door Paul Sars en vertalingen door Frans Roumen â daar was het ons om te doen, een vuistdikke poĂ«ziebundel, met de Duitse tekst links, de Nederlandse vertaling rechts. Voorzien van een tweetalige woordenlijst en registers âŠen dat allemaal naar aanleiding van Anselm Kiefer:
Melissa Bianca Amore, interviewing Anselm Kiefer: âYes, and you reorient the linearity of historical memory. You also redefine the term mimesis by implementing a system of âcross-mappingâ collective histories with literary strata. For example, in your work FĂŒr Paul Celan (2021), an intertextual relationship is formed between architecture and language with Louis Kahnâs Indian Institute of Management building in Ahmedabad and Paul Celanâs poetic verse âschreib eine Locke ins spĂ€te Gesicht mirâ[2] (âwrite a curl into my late faceâ). Your idea âthat the truth lies in the differenceâ is significant here.â Anselm Kiefer, The painting of history
Amselm Kiefer, FĂŒr Paul Celan âSchreib eine Locke ins spĂ€te Gesicht mirâ
Vor dein spĂ€tes Gesicht, allein- gĂ€ngerisch zwischen auch mich verwandelnden NĂ€chten, kam etwas zu stehn, das schon einmal bei uns war, un- berĂŒhrt von Gedanken. Uit: Atemwende
Voor jouw late gezicht, alleen- onderweg tussen ook mij veranderende nachten, kwam iets te staan dat ons al eens vergezelde, on- aangedaan door gedachten.
âAdorno gaf zijn boek Minima Moralia de ondertitel: “Reflecties uit een beschadigd leven.” Het lijdt geen twijfel dat het leven waaruit Celans stemmen voortkomen, evenzeer beschadigd is. Toch streeft alles wat leeft, dankzij de wet van het leven, het Spinoziaanse principe van conatus in suo esse perseverandi, ernaar te blijven bestaan, zichzelf te beschermen tegen verwoesting. De wonden helen, of dat wil het tenminste. Als genezing onmogelijk is, probeert het lichaam de wonden te bedekken, afstand te nemen van hun beeld en levende herinnering. Deze aanspraak ontstaat wanneer het verleden aan de deur van het heden klopt als een autonome, vreemde macht, onafhankelijk van het heden en elke toekomst, agressief, als een wil tot vernietiging. De pijlers van het heden trillen, en het wordt onmiddellijk duidelijk dat we volkomen weerloos zijn tegen het fanatisme van het verleden. We kunnen ons natuurlijk verdedigen, maar dit is nooit zonder dubbelzinnigheid. Om Shakespeare te citeren: tijd heelt en doodt. En toch creĂ«ert afstand een zekere spanning; zonder deze afstand kan er geen begrip zijn, of, om hetzelfde in Hegels woorden uit te drukken, geen verzoening. Hegels woorden geven aan dat er een conflict bestaat tussen de twee momenten, en dit is geenszins de comfortabele confrontatie van de dialectiek met zichzelf, maar een hopeloze strijd die geen vrucht zal dragen. Een oplossing zou daarom verwijdering zijn, maar geen voorwaarts rennen, een vlucht naar de toekomst, want daar bewijst het verleden, als lot, nog steeds zijn destructieve kracht. Hetzelfde geldt: verwijdering, neutralisatie â we hoeven Freud niet te citeren om dit onomstotelijk te bewijzen â vereist een herwaardering van het verleden, een therapeutische herinnering.â OVER PAUL CELAN (essay).
âFĂŒr dich, mein Sohnâ
Ich habe bambus geschnitten: fĂŒr dich, mein Sohn. Ich habe gelebt.
Ich habe nicht mitgebaut: du weisst nicht, in was fĂŒr GefĂ€sse ich den Sand um mich her tat, vor Jahren, auf Geheiss und Gebot. Der deine kommt aus dem Freien â er bleibt frei. Uit: Die Niemandsrose
Ik heb bamboe gekapt: voor jou, zoon van me. Ik heb geleefd.
Ik heb niet meegebouwd: je weet niet in wat voor vaten ik het mij omringende zand deed, jaren her, op bevel, naar gebod. Het jouwe komt uit vrijheid â het blijft vrij.
Eric Celan [klik voor vergroting]
Eric Celan (geb. 1955). Zoon van Paul Celan (1920-1970) – blijkt een Oostenrijkse Feldenkrais Praktiker te zijn, die (mede)beheerder is van de nalatenschap van zijn vader. Daarnaast is hij verbonden aan het Internationales Lyrikfestival MERIDIAN CZERNOWITZ (UA), dat zijn naam âMeridianâ ontleent aan Paul Celan:
Ich finde etwas â wie die Sprache-Immaterielles, aber Irdisches, Terrestrisches, etwas Kreisförmiges, ĂŒber die beiden Pole in sich selbst ZurĂŒckkehrendes und dabei â heitererweise â sogar die Tropen Durchkreuzendes â ich findeâŠeinen Meridian. Paul Celan, Atemwende.
RabenĂŒberschwĂ€rten Weizenwoge. Welchen Himmels Blau? Des untern? Obern? SpĂ€ter Pfeil, der von der Seele schnellte StĂ€rkres Schwirren. NĂ€hâres BlĂŒhen. Beide Welten. Paul Celan, Unter ein Bild
Door raven omzwermde graangolven. Blauw van welke hemel? De onderste? Bovenste? Late pijl, die van de ziel zoefde. Sterker gesnor. Nabijere gloed. Beide werelden.
____________________ [1] Ik had Paul Celan ooit al eens leren kennen via mijn oud-collega, de dichteres Ina Bot, die me zijn âTodesfĂŒgeâ liet lezen - voor haar was de dood toen al heel dichtbij⊠[2] Ondanks verwoede pogingen, heb ik van âVor dein spĂ€tes Gesichtâ bovengenoemde inleidende frase: âSchreib eine Locke insâŠâ nergens kunnen vinden.
Dit essay maakt deel uit van een groter werk dat zichzelf definieert als “topisch onderzoek”.
Het is een oude en al te dogmatische mening over Paul Celan dat zijn poĂ«zie “hermetisch” is en daardoor elke interpretatie tart. Het concept van hermetische poĂ«zie is op zichzelf zo problematisch dat het nauwelijks als iets onproblematisch gebruikt zou moeten worden; en zeker niet in het geval van Celans poĂ«zie. Zijn gedichten dragen een veelheid aan betekenissen en betekenis met zich mee, zijn zeer genuanceerd en laten zeer verschillende interpretaties toe. Deze veelheid aan mogelijke betekenissen compliceert de interpretatie, maar maakt deze tegelijkertijd mogelijk, aangezien in het licht van deze veelheid het spreken over de eenheid van Paul Celans poĂ«zie fundamenteel onjuist blijkt te zijn.
In het volgende zal ik proberen deze veelheid op de een of andere manier te benaderen, aan de hand van twee thema's. Het eerste is een vers van Hölderlin, "Wij zijn een teken" â hier wil ik ingaan op Celans relatie tot Hölderlin en het fenomeen van het teken, specifiek in relatie tot de problematiek van het geheugen. Mijn tweede onderwerp is het eenvoudige woord "staan" â daar zal ik proberen de frequente terugkeer van dit woord te interpreteren in de context van getuigen, of liever, de mogelijkheid om te getuigen.
1. WIJ ZIJN EEN TEKEN
Wat jij nog steeds bent, ligt diagonaal.
Adorno gaf zijn boek Minima Moralia de ondertitel: “Reflecties uit een beschadigd leven.” Het lijdt geen twijfel dat het leven waaruit Celans stemmen voortkomen, evenzeer beschadigd is. Toch streeft alles wat leeft, dankzij de wet van het leven, het Spinoziaanse principe van conatus in suo esse perseverandi, ernaar te blijven bestaan, zichzelf te beschermen tegen verwoesting. De wonden helen, of dat wil het tenminste. Als genezing onmogelijk is, probeert het lichaam de wonden te bedekken, afstand te nemen van hun beeld en levende herinnering. Deze aanspraak ontstaat wanneer het verleden aan de deur van het heden klopt als een autonome, vreemde macht, onafhankelijk van het heden en elke toekomst, agressief, als een wil tot vernietiging. De pijlers van het heden trillen, en het wordt onmiddellijk duidelijk dat we volkomen weerloos zijn tegen het fanatisme van het verleden. We kunnen ons natuurlijk verdedigen, maar dit is nooit zonder dubbelzinnigheid. Om Shakespeare te citeren: tijd heelt en doodt. En toch creĂ«ert afstand een zekere spanning; zonder deze afstand kan er geen begrip zijn, of, om hetzelfde in Hegels woorden uit te drukken, geen verzoening. Hegels woorden geven aan dat er een conflict bestaat tussen de twee momenten, en dit is geenszins de comfortabele confrontatie van de dialectiek met zichzelf, maar een hopeloze strijd die geen vrucht zal dragen. Een oplossing zou daarom verwijdering zijn, maar geen voorwaarts rennen, een vlucht naar de toekomst, want daar bewijst het verleden, als lot, nog steeds zijn destructieve kracht. Hetzelfde geldt: verwijdering, neutralisatie â we hoeven Freud niet te citeren om dit onomstotelijk te bewijzen â vereist een herwaardering van het verleden, een therapeutische herinnering.
Men zou de indruk kunnen krijgen dat het verleden absoluut en gemakkelijk voor ons toegankelijk is. Dit is natuurlijk niet het geval. Het verleden is dichtbij genoeg om ons te bereiken, maar zodra we het tegenovergestelde doen, namelijk het verleden als zodanig vatten, lijkt het onmiddellijk in de verte te verdwijnen. Maar zelfs als we uitgaan van een absoluut geheugen dat tot een dergelijke handeling in staat is, zou de opgave net zo moeilijk zijn: orde scheppen in de chaos van herinneringen is als proberen met onze vingers een spinnenweb te ontwarren.
Dit concept van rouw veronderstelt echter dat men deze onoverkomelijke pijn in het verleden vanaf het begin ziet. Wat bekeken wordt, is niet iemands eigen levensverhaal, niet een thuis van het zelf. Celan zelf stond nogal sceptisch tegenover dit Freudiaanse idee. Dit wordt bijvoorbeeld aangetoond door het gedicht ââŠauch keinerlei”, dat verschillende citaten bevat uit Freuds Jenseits des Lustprinzips . Dit maakt de context van het gedicht onmiskenbaar.
⊠auch keinerlei Friede. GraunĂ€chte, vorbewusstkĂŒhl. Reizmengen, otterfhaft,auf Bewusstseinschotter unterwegs zu ErinnerungsblĂ€schen. GrauGrau der Substanz. Ein Halbschmerz, ein zweiter, ohne Dauerspur, halbwegs hier. Eine Halblust. Bewegtes, Besetztes. Wiederholungszwangs CamaĂŻeu
⊠ook geen enkele vrede. Grauwe nachten, voor-bewust koel. Prikkelstoffen, adderig op bewustzijnsgrind onderweg naar herinneringsblaasjes. Grauw-in-grauw van de substantie. Een halve pijn, nog een, zonder duurzaam spoor, halverwege hier. Een halve lust. Wat bewogen, bezet is. Herhalingsdwang- camaïeu
Het gedicht begint met drie punten, midden in een zin. We krijgen de indruk dat we bevinden zich midden in een verhaal. Het begin zelf is een late tijd. Wat er gebeurde, ligt vóór de perioden. De essentie ligt in het verleden. Dat is immers een verleden waarover men niets weet en dat nooit aanwezig is geweest. De eerste woorden van het gedicht spreken elke mogelijkheid tot verzoening tegen: “noch enige vrede.” Tussen het nu en het onbekende daarvoor kan verzoening niet plaatsvinden. Het grind van het bewustzijn is op weg naar de herinneringsbubbel, maar de
Herinnering kan niet meer zijn dan het spel van half-pijn, zonder een spoor van bestendigheid. Het mooie einde kan niet meer zijn dan half-plezier. Freuds theorie van herhalingsdwang is niets meer dan een camaieu.
Nergens spookt het. In de context van het gedicht â dat wil zeggen in het vierde deel van de bundel âFadensonnenâ â zijn er talloze andere teksten die thematisch sterk op elkaar lijken. Dit is het discours van de afstand tot de wereld, van de zich ontwikkelende waanzin, waar enerzijds de woordenschat zich uitbreidt, maar anderzijds de wereld waarin het poĂ«tische zelf verblijft, zijn steun en bijstand verliest, dat wil zeggen, die sleutelwoorden die voorheen als fundamenteel werden beschouwd. De buurman van het hierboven geciteerde gedicht is het volgende:
Die Hochwelt â verloren, die Wahnfahrt, die Tagfahrt.
Erfragbar, von hier aus, das mit der Rose im Brachjahr heimgedeutete Nirgends.
De hoge wereld â verloren, de waantocht, de dagtocht.
Opvraagbaar, van hieruit, het met de roos in het braakjaar thuisgebrachte nergens.
“Hochwelt”, of het nu het paradijs is of de wereld van het bewustzijn, is verloren. We zijn misschien al afgedaald in de onderwereld, en dus betekent deze “Hochwelt ” niets anders dan het alledaagse leven van de levenden. We bevinden ons daarom beneden, en op het pad van de waanzin. Men kan zich afvragen â maar vragen we dat wel echt? â alleen het nergens dat heimelijk wordt geĂŻnterpreteerd met de roos van het braakliggende jaar. Maar dat, heimelijk of niet, is nog steeds het pad van de waanzin. Wat zou het anders zijn om een ââplek die nergens ligt, thuis te interpreteren? En Hoe kun je hier nergens ĂŒberhaupt naar vragen? Net zoals het twijfelachtig is of dat ĂŒberhaupt mogelijk is, kun je je verder afvragen of het gedicht zelf misschien net zo goed weigert om thuis geĂŻnterpreteerd te worden? Het gedicht zelf getuigt van deze moeilijkheid. Het is als een verlies â we weten niet meer wat we werkelijk verloren hebben, en we kennen de betekenis ervan niet meer. Alsof we de wereld achter ons hebben gelaten â we willen terugkeren, maar de reden is al vergeten op het pad van de waanzin.
De horizon van de associaties in het gedicht is rijker en opener dan in het vorige. Wat betreft het gedicht “…auch keinen keinen”, kan geenszins zonder twijfel worden beweerd dat het over psychoanalyse gaat. De geheimzinnigheid, de interpretatiepogingen en de atopie zijn motieven die ons terugvoeren naar het probleem van geheugen en trauma. Celans scepsis jegens de psychoanalyse komt waarschijnlijk voort uit het feit dat, volgens Freuds theorie, het beschadigde de psyche zelf is, dat wil zeggen een goed gescheiden, een controleerbaar, coherent en tijdloos aspect van het menselijk bestaan âââ misschien wel “de hoge wereld” â terwijl voor Celan het beschadigde het leven zelf is, als geschiedenis die niets anders is dan tijd. De wonden van de geest kunnen misschien genezen zonder littekens achter te laten, maar dat geldt niet voor het leven, dat die littekens voor altijd met zich meedraagt. Er is een breuk in het verhaal, dat wil zeggen in de ervaring van het leven; een keerpunt dat onze mogelijkheden en oriĂ«ntatie op de toekomst volledig verandert. Deze breuk in het verleden bedreigt de hele toekomst, aangezien we onze toekomst vanaf het begin begrijpen in termen van het verleden. Dit maakt geheugen noodzakelijk. In het volgende zal ik proberen een dichter te onderzoeken, of preciezer, slechts een paar regels van de dichter.
afpersing, waarbij het geheugen thematisch wordt opgevat als de ervaring van poĂ«zie. Hölderlin is degene die spreekt met de stemmen van het geheugen, en die alle hoop en verwachting heeft verloren, zodat hij alleen nog hoop en troost in het verleden kan vinden. Vanuit dit perspectief wordt het verleden â het klassieke hellenisme â niet werkelijk gezien als iets dat voorbij is, maar eerder als iets levends, dat een tegengestelde tendens ten opzichte van de eigen tijd symboliseert. Het belooft niets minder dan de mogelijkheid van geestelijke vrijheid; niet de politieke vrijheid van de Franse Revolutie, maar deze andere, spirituele vrijheid. Deze tendens, als traditie, is nog steeds levend; ook al is ze slechts door enkelen herkenbaar.
Deze ervaring van het hellenisme, dit “wonen naast de oorsprong”, geeft Heidegger de gelegenheid om Hölderlin de grootste figuur van de zelfexpressie van zijn en taal te noemen. Zoals Paul de Man terecht opmerkt, is Hölderlin voor hem de enige die hij citeert zoals men de Heilige Schrift zou citeren. Hij noemt hem inderdaad “de dichter van de poĂ«zie”, en deze formulering bevat meer dan alleen een uiting van persoonlijk enthousiasme. Maar Heideggers “etnische” relatie met Hölderlin werpt soms een donkere schaduw over zijn verklaringen. Men mag deze vorm van nationalisme nooit zomaar als middel beschouwen; juist Hölderlin waakt ertegen: “We leren niets moeilijkers dan het nationale vrijelijk te gebruiken.”
Zelfs Gadamer â die zelden publiekelijk met zijn leraar in gesprek gaat â heeft erop gewezen dat een dergelijke interpretatie te eenzijdig is. Dieter Henrich heeft in zijn belangrijkste studies over Hölderlin de onhoudbaarheid van Heideggers interpretatie en de toekomstgerichtheid ervan aangetoond; Hölderlins poĂ«zie is primair gericht op het verleden. Heidegger blijft Hölderlin echter “lot” en de grondlegger van de Duitse toekomst noemen. Hölderlin zegt: “Wat overblijft, wordt echter door de dichters geschapen”, maar wat betekent “overblijven” en “scheppen” hier eigenlijk?
Natuurlijk is het niet voldoende om simpelweg te “beslissen” wat belangrijker is. Het is overduidelijk dat de erfenis van het verleden en de utopische oriĂ«ntatie op de toekomst nauw met elkaar verbonden zijn. Als we de betekenis van herinnering en herinnering in zijn poĂ«zie willen begrijpen,
lijkt het zinvol om direct naar het gedicht te kijken, dat dit probleem in de titel identificeert. Dit gedicht heet “Mnemosyne”.
“Ein Zeichen sind wir, deutungslos schmerzlos sind wir und haben fast Die Sprache in der Fremde verloren.”
“Wij zijn een teken, betekenisloos we zijn pijnloos en hebben bijna onze taal verloren in een vreemd land.”
Als we deze regels willen interpreteren, dat wil zeggen, willen horen wat de dichter werkelijk zegt, hoeven we niet per se weg te zinken in de zee van Hölderlin-filologie. Het interesseert me niet of dit werkelijk de definitieve versie van het gedicht is of niet. Dus wat betekenen deze woorden? Wat betekenen “teken” en “vreemdeling” hier? Welnu, dit alles moet worden verklaard in het licht van de enige sterke ondersteuning, namelijk de titel. De interpretatie is geslaagd als men de regels en de woorden op de een of andere manier met de titel kan verbinden. Mnemosyne, zoals Hesiodus ons in zijn Theogonie vertelt, is de personificatie van het geheugen en tegelijkertijd de moeder van de negen Muzen â en dus, niet in de laatste plaats, de moeder van de poĂ«zie.
Het gaat hier om de poĂ«zie zelf, om het proces waarmee ze zichzelf voortbrengt â dat wil zeggen, een vreemde zelfreferentialiteit. Het gedicht, voor zover het zijn eigen moeder in de titel noemt, spreekt over zijn oorsprong; het herinnert zich dus zichzelf op het moment van zijn geboorte. De weg leidt echter van herinnering naar verlies. We hebben de indruk dat men zonder taal niet alleen niet zou kunnen spreken, maar ook niet zou kunnen herinneren.
Maar hoe is het mogelijk dat herinnering de moeder der kunsten is? Wat heeft kunst, die gericht is op eeuwigheid en tijdloosheid, ĂŒberhaupt met herinnering te maken? En kunnen we ons mythologisch moederschap ĂŒberhaupt als oorsprong voorstellen? Moeten we het gedicht beter begrijpen vanuit de herinnering, of de herinnering vanuit het gedicht? Welnu, deze vragen kunnen alleen door het gedicht zelf worden beantwoord, maar dit antwoord bestaat natuurlijk altijd
uit het open laten van de vraag â voor een ander, nog toekomstig antwoord, of voor andere, nog meer gedifferentieerde en diepere vragen. De Hongaarse vertalingen van het gedicht geven de betekenis van de eerste regel niet helemaal weer. “Deutungslos” betekent niet betekenisloos, maar eerder iets dat betekenisloos is, dat wil zeggen, zonder interpretatie. Het âwijâ dat dus zonder betekenis bestaat, is niet betekenisloos, maar
Iets met een ruwe, ongevormde betekenis. Alleen dat wat zijn mysterie kan bewaren, bestaat zonder interpretatie en interpretatie, dat wat al betekenis heeft, zij het in een vorm van onnauwkeurigheid en ondoorzichtigheid. En zij die zo zijn, zijn wijzelf, wier bestaan ââjuist om die onnauwkeurigheid draait. Wij zijn zij die onszelf nog niet hebben begrepen. En alleen daarom zijn we pijnloos â ofwel lezen we de regels als onafhankelijke fragmenten, wat naar mijn mening betekenisloos zou zijn, ofwel veronderstellen we zo’n verbinding. Pijnloos zijn betekent onaangetast zijn door onszelf en door de wereld, onszelf niet toestaan ââde harde diepten van het leven te betreden, de zich nog steeds vormende verhalen niet met tranen te schrijven, niet bij de soldaten te blijven maar bij de priesters. Pijnloos zijn betekent het leven verzaken.
Je zou het probleem kunnen aanscherpen en het zo formuleren: wie zonder pijn leeft, leeft niet echt â en heeft dus geen bestemming. Pijn en bestemming zijn hier als buren. Net zoals pijn ervaringen kwaliteit en een specifieke tijd verleent, kan lot ook worden begrepen als iets dat eerst vorm geeft aan het leven als geheel. Lot is hier noch blind lot noch geluk, maar het leven als een vertelbaar geheel. Voor Hölderlin betekent de poging om over lot na te denken â wat volgens Kant een “geusurpeerd concept” is â het creĂ«ren van de ervaringsinhoud van zijn poĂ«zie. Dit is natuurlijk geenszins een terugkeer naar fatalisme, noch de ontwikkeling van een sentimentele filosofie van het lot, maar eerder een toevlucht tot het oude concept van lot, dat wil zeggen een herinnering aan de oorspronkelijke betekenis van het tragische.
Alles wat we hebben, hebben we in de tijd. Daarom wordt tijd het “alwetende” en ook het “wetende niets” genoemd, aangezien al deze kennis in de vergetelheid raakt. De beslissende uitdaging van het geheugen ontstaat wanneer we beseffen dat we als het ware blindelings door het heden lopen. Het verhaal van het leven kan alleen achterwaarts worden verteld, door te herinneren. Maar we zijn â volgens Hölderlin â zonder pijn en verhalen, we zijn volkomen onbeduidend en zijn bijna vergeten hoe we moeten spreken; maar waar zouden we anders over kunnen spreken dan over onze pijn, d.w.z. de totaliteit van de ervaringen die ons zijn overkomen en die we zelf zijn? Onszelf verliezen in een vreemd land, alles achterlaten wat ooit van ons was, inclusief onszelf en taal, is vergelijkbaar met de dood. Als het waar is dat de grenzen van mijn taal de grenzen van mijn wereld zijn, dan verliest degene die de taal verliest ook zijn wereld. Het verlies van de wereld en de “extreme taalnood” â waar Ingeborg Bachmann het over heeft â zijn in feite hetzelfde fenomeen.
Vernauwing; dus uiteindelijk niets anders dan de dood zelf. De tijd is aanwezig, maar verstrijkt voortdurend. De tijd verstrijkt, en in dit opzicht biedt hij altijd de ervaring van verlies; hieruit ontstaat lijden onder de heerschappij van de tijd, tijd als verlies. Maar dit begrip kan dit op geen enkele manier verklaren; hoe zou tijd ook als een geschenk kunnen verschijnen? Men ervaart bijvoorbeeld de komst van iets nieuws of goeds in de tijd. Deze tijd wordt een vruchtbare tijd genoemd. Tijd laat iets heel anders komen. Tijd laat niet alleen verlies ervaren, maar is ook het medium van verwachtingen en hoop. Hoop kan ook iets vreugdevols zijn. Celan spreekt over beide kanten van de tijd, de ene die voortdurend verstrijkt en de andere die voortdurend geeft. Deze dubbelzinnigheid is terug te vinden in het gedicht âSchliere”.
âein durchs Dunkel getragenes Zeichen, vom Sand (oder Eis?) einer fremden Zeit fĂŒr ein fremderes Immer belebt und als stumm vibrierender Mitlaut gestimmt.â
âeen door het donker gedragen teken, doorvhet zand (of het ijs?) van een vreemde tijd voor een vreemder Immer tot leven gewekt en als stom vibrerende medeklinker gestemd.â
Dingen gaan verloren. Wat hier essentieel is, is niets anders dan de tijd van zand â of het nu het zand van de tocht door de woestijn is, of Nietzsches “groeiende woestijn” â die hier altijd voor is. Men krijgt de indruk dat het vreemde â de vreemde tijd of altijd â het ware, het belangrijkste is, en datgene dat voorrang heeft boven de tijd van zand â dat wil zeggen, de tijd van de wereld. Het teken is een stille medeklinker op het pad naar deze tijd; misschien bereikt het die helemaal niet, of pas aan het einde van de tijd van zand, aan het einde van de wereld, om daar trillend, vol leven, aan het einde van het pad te blijven, en niet in staat te spreken, omdat het niets te zeggen heeft â het teken kan niets meer uitdrukken dan zichzelf. Is het dan een allegorie van de menselijke geschiedenis vanuit een Joods perspectief? Het teken is een zeer beladen en ingewikkeld fenomeen. Het teken, zoals we bij Hölderlin zagen, wacht op interpretatie. Een interpretatie moet plaatsvinden zodat het teken betekenis kan krijgen. Misschien is dit idee al aanwezig bij Hölderlin: het tekenachtige, het ongeĂŻnterpreteerde, is geen tekortkoming van het menselijk bestaan, maar eerder de mogelijkheid om zichzelf ooit te bepalen. In die zin zou Nietzsche de mens het nog onbepaalde dier kunnen noemen, en dit is ook het uitgangspunt van Heideggers existentiĂ«le analyse. Het ongeĂŻnterpreteerde in de mens, en daarmee tegelijkertijd het teken, is een positieve eigenschap. Juist door zijn ongeĂŻnterpreteerdeheid wijst het teken naar een open horizon. Het zou uiterst moeilijk zijn om een ââaparte semiologie â dat wil zeggen, de theorie van het teken â bij Celan te reconstrueren. Het woord “teken” komt zeer vaak voor, maar in heel verschillende contexten en betekeniscontexten. Soms wordt de term “vreemd teken” gebruikt, evenals het zwervende en vertaalde teken, het tegenteken of zelfs het niet-teken. In een gedicht lezen we het volgende:
So schlaf denn, schlafe: Wimpern sind kein Zeichen mehr.
Kom slaap maar, slaap: Wimpers zijn niet langer een teken.
Misschien gaat het erom dat in dromen, waar de ogen sluiten, de tekens niet langer op interpretatie wachten. Ze zijn eenvoudig, zonder reden, zoals de roos van Silesius. Ze hebben al een betekenis gevonden waaraan niemand kan twijfelen.
De droom herinnert zich de dubbelzinnige wereld van het wakkere leven niet meer; hij laat die simpelweg onaangeroerd. Misschien gaat het om een ââzachte droom, die ons in staat stelt om zonder de godslasteringen van het daglicht te zijn. Dit is natuurlijk geen kennis van zo’n toestand, en men kan niet zeker weten of zo’n toestand ĂŒberhaupt mogelijk is; maar men kan hem bedenken, en misschien kan hij zelfs gedroomd worden.
Maar we zijn wakker, en misschien zelfs zo wakker dat we helemaal niet meer kunnen zien. Dit brengt ons terug bij het probleem van de dubbelzinnigheid van de tijd. Tijd is nooit zonder vergeten. De herinnering leeft van het vergeten; alleen datgene wat eerder vergeten was, kan herinnerd worden. Dat zou betekenen dat vergeten niet de vijand van de herinnering is, maar eerder omgekeerd, dat de twee als zussen zijn. Celan spreekt soms over dit verband: “Vergeten geeft je herinnering / op de dag van de voorbijgevlogen maan.”Bij Hegel is er een onderscheid tussen herinnering en herinnering;
Voor de geest is het noodzakelijk om alles toegankelijk te maken; daarom moet alles herinnerd worden. Maar een loutere herinnering is geen echte herinnering. Herinnering blijft slechts een subjectivering van datgene wat tegelijkertijd als objectief en dus als absoluut moet worden beschouwd. Herinnering is incorporatie, wat betekent dat alles is en is geweest voor dit ene moment van het subject. Alleen herinnering bewaart de ware toegang tot het verleden. Het is de koestering van wat gedacht werd. En als poĂ«zie, dat wil zeggen poĂ«zie, onzichtbaar verbonden is met het denken â zoals Heidegger en Celan herhaaldelijk benadrukken â dan kan herinnering hun verborgen, gemeenschappelijke basis noemen. PoĂ«zie en denken worden altijd gedegradeerd tot de herinnering aan wat al is geweest.
In die zin zou men kunnen zeggen dat Mnemosyne bij Hölderlin herinnering is. Het is geen toeval dat een ander gedicht van hem de titel “Herinnering” draagt, wat eigenlijk hetzelfde betekent als herinnering. En het is natuurlijk geen toeval dat Celan zijn eerste dichtbundel “Mohn und GedĂ€chtnis ” noemde. Herinnering is inderdaad een fundamenteel element van zijn poĂ«zie, en is ook nauw verbonden met liefde: “Wij houden van elkaar, zoals Mohn und GedĂ€chtnis.”
De ervaring
De verkenning van poëzie, voor zover die ondersteund wordt door het geheugen en ernaar streeft een authentieke ervaring te worden, heeft een andere relatie met het verleden dan cultuur. Bij Hölderlin hebben we de indruk dat, nadat we door de tijd zijn gegaan, naast het geheugen, de Mohn, ook het vergeten aanwezig is. Deze twee kanten van het verleden zijn zo gesynchroniseerd, vooral in de liefde, dat ze niet langer van elkaar te scheiden zijn. In de liefde vindt het hart nieuw terrein, maar om het nieuwe te verkennen, moet men ook iets achterlaten, namelijk het verleden, en in zekere zin opoffering en vergeten. Maar wil liefde meer zijn dan louter sensualiteit, dan vereist ze continuïteit, namelijk het geheugen. Wanneer we het belang van het geheugen bij Hölderlin of Celan benadrukken, moeten we ons niet beperken tot een verwijzing naar de theorie van Hegel. De twee dichters, en zelfs Hegel, zijn natuurlijk niet alleen met elkaar verbonden, maar ook met iets anders, namelijk de taal zelf. Taal zelf zegt iets over de verbinding tussen denken en geheugen, en deze verbinding wordt door beide auteurs verschillend geïnterpreteerd. Taal biedt een antwoord; wij hoeven alleen de vraag te vinden. Op welke vragen beantwoordt het de stelling dat denken en herinnering eigenlijk hetzelfde betekenen?
We moeten nog een keer terugkijken om opnieuw ja te kunnen zeggen, dat wil zeggen, het verleden een tweede keer internaliseren â maar misschien is dit de eerste keer. De stem van Mnemosyne is de pijn van deze bevestiging, de aanvaarding van de tijd. Als we al een eigen verleden hebben, dan is het leven meer dan het beperkte moment van het huidige moment; we beschouwen onszelf niet langer als vreemden. Dit maakt het mogelijk om ook een toekomst te hebben, een toekomst die we ons nu kunnen toe-eigenen. Deze mogelijkheid in het Nieuwe Testament is verbonden met het vermogen tot geloof. “Vraag, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u worden opengedaan. Want ieder die vraagt, ontvangt, en de zoeker vindt, en voor hem die klopt, zal opengedaan worden.”
De stralende toekomst in.
Maar hoe is het mogelijk dat de zoeker vindt? In het dagelijks leven bepaalt het loutere feit van zoeken niets over vinden. Integendeel; het lijkt zelfs alsof er een kloof tussen deze twee gaapt, die alleen kan worden gevuld met geluk of met de goede wil van God. Maar wie met geloof zoekt, zal iets vinden. Het gaat er hier geenszins om God te vragen en vervolgens simpelweg alles te ontvangen. Deze passage in de tekst wijst veeleer op een andere relatie tot tijd en toekomst. Dit is een mogelijkheid om de toekomst op de een of andere manier dichterbij te brengen; deze mogelijkheid wordt hoop genoemd â het geeft de toekomst een zekerheid die meer kan zijn dan de zekerheid van het loutere heden. Misschien spreekt Celan hier ook over in het volgende gedicht, waarvan de titel “Anabasis” is. Dit ondoordringbare-ware, nauw geschreven tussen muren, omhoog en terug
Dit pad naar de toekomst, en tegelijkertijd weg van de toekomst, is “ondoordringbaar”, maar misschien juist daarom “waar”. Misschien is dit het enige pad dat leidt naar ons diepste wezen, naar de helderheid van het hart. De deur is echter niet te vinden in het heden, maar in het verleden, en wordt door Mnemosyne alleen verleend en geopend voor hen die hem met pijn naderen, dat wil zeggen met een open, levend lot. Deze deur van de herinnering opent zich naar de toekomst, die door het verleden wordt gegenereerd en alleen gegenereerd kan worden als we een eigen verleden bezitten. Kan ons ongeĂŻnterpreteerde teken-zijn een interpretatie vinden in het licht van het hart in de toekomst? Deze dialectiek van de toekomst, dit heen en weer, komt ook aan bod in een ander gedicht van Celan.
Vor dein spĂ€tes Gesicht, allein- gĂ€ngerisch zwischen auch mich verwandelnden NĂ€chten, kam etwas zu stehn, das schon einmal bei uns war, un- berĂŒhrt von Gedanken.
Voor jouw late gezicht, alleen- onderweg tussen ook mij veranderende nachten, kwam iets te staan dat ons al eens vergezelde, on- aangedaan door gedachten.
Het woord heeft dus kracht in deze zwakheid. Maar het kan alleen een eeuwige gebiedende wijs worden als het alle verwachtingen en voortekenen voorafgaat en overleeft: Zeg dat Jeruzalem is.
Met een blik op het IJ, genoten we daar van de appeltaart met slagroom. [klik voor vergroting]
Panorama foto van Klaaske bij Eye, rechtstreeks van het Sail front. Van opwinding stortte ik de helft van een groot glas Latte Macchiato over ons tafeltje heen – dat we eigenhandig met een doekje en een reeks zakdoekjes opgedweild hebben. De charmante veeltalige bediening had wel iets beters te doen. Eenmaal thuis, deed iemand zomaar de buitendeur voor me open ⊠en riep zelfs de lift voor me op! Een beetje erkenning van je âhulpbehoevendheidâ – wat al begint bij jezelf – doet een mens toch goedâŠ
Toen ik bij je begon op zoek naar het paradijs op aarde, was ik intussen druk bezig mijn wereld op te schonen.
Zoals met Thich Nhat Han de wonden van Vietnam te helen, en met Christoffer Schippers honderd bloeiende bloemen van Mao van bloed te ontdoen
Tsjernobyl bracht de verschrikkingen van de bom op Japan in herinnering: Human Shadow Etched in Stone, Hiroshima mon amourâŠ
En jij zag het aan en je liet me begaan, je voerde me met zachte hand terug naar het alledaagse bestaan: een computer en een baan, om op eigen benen te staan
Toen kon het spel beginnen⊠WantJij bent het spel jij bent de wereld, jij bent de schepping. En je houdt op jezelf af te scheiden en te zeggen: âIk moet er nog bijhorenâ â je bent er al! Dan heb je mij niet meer nodig, niemand meer nodig, dan ga je je weg.
En de wereld wordt leger... en leger... enâŠ
De Gobi woestijn in Mongolië, 29 juli 2010. [klik voor de link]
âWie zich tot Trump heeft bekeerd, zal moeite hebben om hartelijk te blijven, denkt During. Want het helpen van je medemens wordt in het huidige politieke klimaat niet als iets moois gezien. Of zoals Trumps voormalige rechterhand, Elon Musk, zei: de fundamentele zwakte van de westerse beschaving is empathie. âToen ik dĂĄt las moest ik wel even slikken.â INTERVIEW AMERIKA EN WIJ, Melanie During | paleontoloog: "Ik maak me zorgen over de lieve, vriendelijke Amerikanen". NRC, 1 augustus 2025
Elon Musk leaves following a luncheon with members of the Senate Republican Conference on Capitol Hill on March 5, 2025.
âThe fundamental weakness of Western civilization is empathy, the empathy exploit,â Musk said. âThere itâs theyâre exploiting a bug in Western civilization, which is the empathy response.â
Americans are still in the dark about the scope and scale of what Elon Musk is doing with DOGE, the Department of Government Efficiency, which is working to drastically shrink the size of government by aiming to cut $1 trillion or more in government spending.
But thereâs some insight into whatâs driving Musk â namely, an effort to combat what he referred to as âcivilizational suicidal empathy.â
During a three-hour interview with the podcaster Joe Rogan released February 28, Musk talked about his deeply held belief in the conspiracy theory that Democrats are working to import as many undocumented immigrants as possible so that they can take over the US government forever.
âIf they had another four years, they would legalize enough illegals in the swing states to make the swing states not swing states,â Musk told Rogan. âThey would just, they would be blue states. Then they would ⊠win the presidential; theyâd win the House, the Senate and the presidency.â
But what came next in the conversation may shine more of a light on what motivates Musk to cut down the size of government, and it melds with his takeover, purchase and founding of companies in the private sector. Itâs the belief that empathy for individuals is costly to the collective.Musk pointed to Californiaâs move to provide medical insurance even to undocumented people who qualify for its low-income Medi-Cal program.
âWeâve got civilizational suicidal empathy going on,â Musk said, borrowing the term from Gad Saad, a Canadian scholar who is also a frequent Rogan host.
While Musk said he believes in empathy and that âyou should care about other people,â he also thinks itâs destroying society.
Itâs an important thing to remember as Musk turns his crusade toward the US government. While President Donald Trump has said cuts will not touch safety net programs such as Social Security, Medicare and Medicaid, except to root out fraud, Musk made clear during the interview that he believes that the concept of Social Security is a âPonzi scheme.â [2]
Muskâs lack of empathy is a theme in the recent biography for which the writer Walter Isaacson was given access to the billionaire throughout his takeover of Twitter.
And Muskâs disregard for individuals employed at his companies is also a throughline in the book, including on production lines at Tesla and at SpaceX, where he is described as quick to fire people.
At each of those companies, Musk expressed a desire to save humanity: with electric cars in the case of Tesla; by making humanity interplanetary in the case of SpaceX; and by sticking up for the First Amendment in the case of Twitter.
âHe likes this notion of helping humanity,â Isaacson told CNNâs Christiane Amanpour in 2023. âIn fact, he has more empathy for humanity in general than he often has for the 20 people around him.
Musk still has that view of himself as a superhero taking risks; he repeatedly told Rogan about his fear of being killed. Now, instead of saving humanity, he believes he is saving the US government by cutting billions of dollars in spending, even if it impacts many Americansâ daily lives â by costing them their jobs or by curtailing government services â in the process.
____________________ [1]Â Een knop op het dashboard, waar ze via een kier in het raam bij kon komen. [2]Â Een piramidespel, een vorm van beleggingsfraude waarbij de opbrengsten voor vroege investeerders worden betaald uit geld dat van latere investeerders is afgenomen, in plaats van uit legitieme winsten. Het is een misleidende operatie waarbij de “investeringen” niet echt winst opleveren en het systeem afhankelijk is van een constante toestroom van nieuwe investeerders om de illusie van succes in stand te houden.
Palestijns-Amerikaans historicus zegt lessen op Columbia University af na âcapitulatieâ aan Trump NRC, 1 augustus 2025
De prominente Palestijns-Amerikaanse historicus Rashid Khalidi heeft een collegereeks aan Columbia University afgezegd, nadat die universiteit een week geleden schikte met de Trump-regering. Dat schrijft de emeritus hoogleraar vrijdag in een open brief in The Guardian.
Het Witte Huis dreigt Columbia en andere universiteiten al maanden met het stopzetten van federale subsidies. Donald Trump zegt dat Columbia niet genoeg doet om antisemitisme op de campus tegen te gaan, waarop de president de aanval op de universiteit opende. Vorige week schikte Columbia met de Trump-regering en betaalde ze een boete van 200 miljoen dollar (ongeveer 173 miljoen euro), om weer aanspraak te kunnen maken op 400 miljoen dollar (zoân 346 miljoen euro) aan subsidies.
Het akkoord met Columbia University is vooral een overwinning voor de regering-Trump Het bestuur van Columbia University in New York werd het eens met de regering Trump, de universiteit krijgt haar subsidies terug. Hoogleraar Khalidi ging vorig jaar met pensioen, maar zou in de herfst als bijzonder hoogleraar nog een vak gaan geven over de geschiedenis van het Midden-Oosten. Hij schrijft dat niet te kunnen doen âonder de voorwaarden die Columbia heeft geaccepteerd door te capituleren aan de Trump-regeringâ.
âVeranderd in een anti-universiteitâ
Khalidi hekelt met name de definitie van antisemitisme, die Columbia overneemt. In die definitie, van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), wordt kritiek op IsraĂ«l gelijkgesteld aan antisemitisme, stelt Khalidi. De IHRA stelt dat kritiek op IsraĂ«l, net als kritiek op andere landen, niet per se antisemitisch is. Wel bestempelt het kritiek op het bestaansrecht van de staat IsraĂ«l als antisemitisch, of bijvoorbeeld het land een âracistisch projectâ noemen. Die definitie maakt het volgens Khalidi onmogelijk om eerlijk les te geven over de genocide die IsraĂ«l pleegt in Gaza.
Khalidi hekelt daarnaast de trainingen die medewerkers moeten volgen, waarbij kritiek op zionisme gelijk zou worden gesteld aan antisemitisme. âColumbiaâs capitulatieâ heeft de universiteit veranderd in een âanti-universiteit, een plek van angst en walging, waar faculteiten en studenten van hogerhand verteld wordt wat ze mogen zeggen en docerenâ, besluit Khalidi zijn brief.
INTERVIEW oktober 2024
âEr is in deze oorlog te weinig aandacht voor de geschiedenisâ
Rashid Khalidi | Historicus Ook nu de oorlog zich uitbreidt naar Libanon, constateert de Palestijns-Amerikaanse historicus Rashid Khalidi, is sprake van âblindheidâ voor alles wat voorafging aan de aanval van Hamas op het zuiden van IsraĂ«l op 7 oktober 2023. âDe oorlog is een reddingsboei geweest voor Netanyahu.â Auteur:âšLucia Admiraal NRC, âš4 oktober 2024
Hij is een van de bekendste historici van Palestina: Rashid Khalidi (1948). Deze zomer ging hij met emeritaat als hoogleraar moderne Arabische studies aan de Columbia Universiteit in New York, al blijft hij dit semester gewoon lesgeven. Eerder schreef hij onder meer een standaardwerk over de Palestijnse nationale identiteit en Brokers of Deceit, (Makelaars in bedrog) over het Amerikaanse buitenlandbeleid in het Midden-Oosten. In De honderdjarige oorlog tegen Palestina. Een geschiedenis van kolonialisme en verzet, dat in 2023 in Nederlandse vertaling verscheen, verweeft hij de geschiedenis van Palestina met die van zijn eigen prominente Palestijnse familie. Het boek opent met een kritische brief uit 1899 van zijn verre oom Yusuf Diya al-Khalidi aan Theodor Herzl, de âaartsvaderâ van het politieke zionisme.
Behalve historicus is Rashid Khalidi ook ooggetuige. Hij werd geboren in de VS in 1948, na het begin van de Nakba of âcatastrofeâ, toen circa 750.000 Palestijnen werden verdreven uit het deel van Palestina dat IsraĂ«l werd. Zijn vader werkte voor de Verenigde Naties als rapporteur van Midden-Oosten gerelateerde zaken in de Veiligheidsraad, en tijdens de oorlog van 1967 hielp hij hem met het doornemen van de media.
Later woonde Khalidi met zijn gezin in Beiroet tijdens de Libanese burgeroorlog (1975-1990) en de IsraĂ«lische invasie van Libanon (1982), gericht tegen de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO). Hij doceerde aan de Amerikaanse Universiteit van Beiroet en was een bekende commentator. In de periode 1991-1993, inmiddels werkend als onderzoeker in Jeruzalem, was hij adviseur voor de Palestijnse delegatie bij de Arabisch-IsraĂ«lische vredesbesprekingen in Madrid en Washington. Vanuit zijn kantoor op de Columbia Universiteit zegt Khalidi via een videoverbinding dat hij âheel bezorgdâ is over de huidige situatie in Gaza en Libanon: âIk vrees dat we ons richting een veel grotere oorlog bewegen.â Bovendien woont een deel van zijn familie daar, al zijn enkelen van hen eerder dit jaar vanuit Gaza naar Egypte gevlucht. Khalidi is ondanks zijn emeritaat nog vrijwel dagelijks op de universiteit, en geeft lezingen en commentaar in de media. Consequent benadrukt hij daarin de historische wortels van de Gaza-oorlog. âHelaas besteden politieke besluitvormers en commentatoren in de mainstream media heel weinig aandacht aan de geschiedenis.â Ook nu de oorlog zich uitbreidt naar Libanon, constateert hij, is er sprake van âblindheidâ voor alles wat voorafging aan de aanval van Hamas op het zuiden van IsraĂ«l op 7 oktober 2023. âZij bespreken wat er in Libanon gebeurt alsof er sinds een jaar een conflict is tussen Hezbollah en IsraĂ«l, wat natuurlijk volkomen onjuist is.â Het nu bijna verstreken jaar sinds het begin van de oorlog in Gaza ziet hij dan ook als de meest recente fase in een langdurige oorlog.
Ook op dit moment zijn de VS geen neutrale bemiddelaar, maar een partij
De âhonderdjarige oorlogâ begint in 1917, als de Britse regering steun uitspreekt voor de vestiging van een nationaal tehuis in Palestina voor het Joodse volk. Waarom is dit het startpunt van uw boek?
âCentrale elementen uit de strijd waren ook daarvoor al aanwezig. Het zionisme werd als politieke beweging opgericht in 1897 in Bazel. De Palestijnen schreven al over deze kwestie vóór de Eerste Wereldoorlog, en ook het verzet was er al. Wat 1917 bepalend maakt, is dat de toenmalige grootste wereldmacht besloot het zionistische project in Palestina te steunen in de oprichting van wat uiteindelijk de staat IsraĂ«l zou worden. Het centrale betoog van mijn boek is dat er niet simpelweg een strijd is tussen Palestijns nationalisme en zionisme. Het is een strijd tussen het zionistische project en later IsraĂ«l, steevast gesteund door de machtigste naties ter wereld â Groot-BrittanniĂ« en later vooral de Verenigde Staten â en het Palestijnse volk. Ook op dit moment zijn de VS geen neutrale bemiddelaar, maar een partij. Ze zijn vandaag in oorlog met de Palestijnen in Gaza en vandaag of morgen met de Libanezen.â
Uw boek is verdeeld in zes âoorlogsverklaringenâ aan de Palestijnen tussen 1917 en 2017. Welke plaats heeft de huidige oorlog, als u het boek zou doortrekken tot het heden?
âHet is moeilijk te bepalen welke kant het opgaat, want een oorlogssituatie is altijd in beweging. De achtergrond die ik in mijn boek geef, is essentieel om te begrijpen wat er sinds 7 oktober vorig jaar is gebeurd. De verschillende oorlogen tegen Gaza en de niet aflatende druk die IsraĂ«l op de Palestijnen heeft uitgeoefend, moesten vroeg of laat wel tot een explosie leiden. Ik had alleen nooit kunnen voorspellen dat het de explosie zou zijn die we zagen op 7 oktober. En dat de IsraĂ«lische reactie zo woest en meedogenloos zou zijn.â
Het benoemen van die historische achtergrond riep na de aanval door Hamas in het zuiden van Israël op 7 oktober vaak hevige reacties op.
âDaar is een Arabisch woord voor, tajhil: mensen onwetend maken. Het getuigt van blindheid om de nadruk te leggen op de gruweldaad van 7 oktober, maar niet op alles wat daaraan voorafging en wat daar zogenaamd door wordt gerechtvaardigd. Die tendens wordt nog versterkt door de systematische weigering van IsraĂ«l om journalisten toe te laten tot de Gazastrook. IsraĂ«l kan alleen wegkomen met wat het doet in Gaza, als het kan voorkomen dat mensen nadenken over alles wat aan 7 oktober voorafging en wat erop volgde.â
Welke verschuivingen hebben zich voorgedaan sinds 7 oktober vorig jaar?
âDie dag was een van de grootste nederlagen uit de IsraĂ«lische militaire geschiedenis. De IsraĂ«lische burgerbevolking is het zwaarst getroffen sinds de oorlog van 1948, toen het 6.000 mensen verloor, het merendeel soldaten. Op 7 oktober was daarentegen het merendeel burger. De schok en het trauma zijn dus heel begrijpelijk. Maar een misdaad rechtvaardigt niet de veel grotere misdaad, het doden van ruim 40.000 Palestijnen en de volledige vernietiging van de infrastructuur van Gaza, wat genocidaal en opzettelijk is. Er is geen enkele militaire rechtvaardiging voor. âDoor 7 oktober is de IsraĂ«lische publieke opinie aanzienlijk verhard en is een regering versterkt die daarvoor erg wankel was. De oorlog is een reddingsboei geweest voor Netanyahu en zijn coalitie â die gedijen op conflict â omdat de IsraĂ«lische publieke opinie zo getraumatiseerd en geschokt was. Het stelt hen in staat om IsraĂ«l uit te breiden naar het hele voormalige mandaatgebied Palestina [inclusief Gaza en de Westelijke Jordaanoever, red.], naar een Groter IsraĂ«l. Dat was overigens het doel van de meeste IsraĂ«lische regeringen in de geschiedenis.â
In Israël zijn wekelijks protesten tegen de regering en voor de gijzelaars, maar is nauwelijks publieke verontwaardiging over de massaslachting in Gaza. Hoe verklaart u dat?
âHet trauma van 7 oktober heeft elk vermogen om het lijden van de ander te erkennen weggevaagd. Ik heb IsraĂ«lische vrienden en ik weet dat de dood van 800 burgers, en honderden soldaten en veiligheidspersoneel, een enorme impact heeft gehad op de gehele IsraĂ«lische samenleving. Maar ze zien alleen hun eigen pijn. Dat is niet nieuw: IsraĂ«liĂ«rs hebben jarenlang hun ogen en geest gesloten voor het lijden en het geweld dat hun bezetting heeft opgelegd en voor de langdurige gevolgen van de oorlog van 1948: de onteigening van land, de verdrijving van 750.000 Palestijnen en de weigering om hen te laten terugkeren.â
CV De Palestijns-Amerikaanse historicus Rashid Khalidi (1948) is emeritus professor Arabische studies aan de Columbia Universiteit in New York. In 2023 verscheen de Nederlandse vertaling van zijn boek De honderdjarige oorlog tegen Palestina. Een geschiedenis van kolonialisme en verzet. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen, en woont in New York.
Khalidi bestudeert de geschiedenis van Palestina door de lens van settler-colonialism of vestigingskolonialisme. Hij spreekt over een âvoortdurende Nakbaâ: een langdurig proces van etnische zuivering van de Palestijnen waar ook de vernietiging van Gaza en de sluipende annexatie van de Westelijke Jordaanoever deel van zijn. Het zionisme ziet hij als zowel een koloniale als een nationale beweging, âin een Bijbels jasjeâ. De koloniale geschiedenis van het conflict is onderbelicht, betoogt hij, en dat terwijl de zionistische beweging zichzelf tot aan de Tweede Wereldoorlog expliciet in koloniale termen omschreef. In plaats daarvan domineert volgens Khalidi nog steeds het beeld van het IsraĂ«lisch-Palestijns âconflictâ als een nationale strijd tussen twee volken, terwijl ongelijkheid centraal zou moeten staan in zowel het begrip van de geschiedenis, als de âoplossingâ. In het mondiale Zuiden is dat besef er wel, maar het Westen heeft volgens Khalidi ânog steeds oogkleppen opâ.
Na 1948, schrijft u in uw boek, âwaren de Palestijnen vrijwel onzichtbaar, kwamen ze nauwelijks aan bod in de westerse media en mochten ze zich zelden internationaal vertegenwoordigenâ. Hoe is de situatie nu?
Het afgelopen jaar zijn archieven en erfgoed in Gaza op grote schaal vernietigd. Hoe kijkt u daar als historicus naar?
âHet is onderdeel van elk koloniaal project om niet alleen de bevolking, maar ook dorpen, plaatsnamen, herinneringen, cultureel erfgoed, bibliotheken en archieven te vervangen. Groot-BrittanniĂ« deed het in Ierland, Frankrijk in Algerije, en IsraĂ«l heeft dat systematisch gedaan in Palestina. De bibliotheken van individuen in Haifa, Jaffa en West-Jeruzalem werden in 1948 in beslag genomen en opgeslagen in de IsraĂ«lische Nationale Bibliotheek. De Vereniging voor Arabische Studies in Jeruzalem onderging hetzelfde lot, zo ook het PLO Onderzoekscentrum in Beirut in 1982. Dit proces is nog steeds gaande in Gaza, met de moord op rectoren van universiteiten, tientallen decanen, en meer dan honderd gedode universiteitsmedewerkers.â
Israël zegt het doel te hebben om Hamas te vernietigen in Gaza. De Palestijnse Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever wordt door veel Palestijnen gezien als een verlengstuk van de Israëlische bezetting. Wie zouden een toekomstig Palestijns leiderschap kunnen vormen?
âHamas vernietigen is een illusie omdat het naast een onconventionele militaire macht ook een ideologie is en een sociale organisatie. De Palestijnse Autoriteit is een niet-representatieve en zeer verafschuwde groep die aan de macht wordt gehouden door IsraĂ«l, de VS en de Europeanen. Een alternatief Palestijns leiderschap moet democratisch door de Palestijnen worden gekozen. En dat vereist dat de Palestijnen zich bevrijden van vele lasten, waaronder externe interventie en interne verdeeldheid.â
Jordanië en Egypte hebben een vredesverdrag met Israël en ontvangen royale militaire steun uit de VS. De Saoediërs leken net voor oktober vorig jaar op het punt een akkoord met Israël en de VS te sluiten.
âSaoedi-ArabiĂ« heeft een grote verschuiving doorgemaakt door deze oorlog en dat akkoord is voorlopig van de baan. Egypte is woedend over IsraĂ«ls overname van de Rafah-grensovergang tussen Gaza en Egypte. Ondertussen heeft de publieke opinie in Egypte, JordaniĂ« en de rest van het Midden-Oosten door Gaza een kookpunt bereikt.â
Tijdens de Libanese burgeroorlog en de Israëlische invasie van Libanon in 1982 woonde u met uw gezin in Beiroet. Hoe kijkt u naar de huidige oorlog in Libanon?
âIk vrees dat de oorlog, naast in Gaza, ook grote verwoesting zal aanrichten in Libanon, en in mindere mate in IsraĂ«l. Het lijkt erop dat IsraĂ«l wil escaleren. Het weigert een akkoord voor een staakt-het-vuren of een terugtrekking uit Gaza, wat de vrijlating van de gijzelaars mogelijk had gemaakt en het conflict had beĂ«indigd met de Houthiâs en met Hezbollah, die altijd hebben gezegd dat ze dan zouden stoppen met hun aanvallen.
Ik denk dat het nog steeds de bedoeling is om Gaza onleefbaar te maken
Kunnen er lessen getrokken worden uit de invasie van 1982?
âIn beschrijvingen in Amerikaanse media van Hezbollah-commandant Ibrahim Aqil, die recent door IsraĂ«l werd gedood in Libanon, wordt hij verantwoordelijk gehouden voor bomaanslagen op een Amerikaanse marinierskazerne en de Amerikaanse ambassade in Libanon. Ik weet niet of hij er daadwerkelijk bij betrokken was. Het punt is: als je terugkijkt op die tragische gebeurtenissen, dan is er een geschiedenis. Want waarĂłm werden de Amerikaanse ambassade en de kazerne gebombardeerd? Omdat de Verenigde Staten deelnamen aan IsraĂ«ls oorlog tegen Libanon en de Palestijnse bevrijdingsorganisatie, en hun enorme macht inzetten voor een invasie van Libanon, waarbij 19.000 Libanezen en Palestijnen zijn gedood. Dat wordt nooit vermeld door Amerikaanse politici, diplomaten of woordvoerders van de regering. Amerikaanse vrienden en collegaâs van mij aan de Amerikaanse Universiteit van Beiroet zijn toentertijd vermoord [door militante groepen, red.], als deel van de aanvallen op de Amerikaanse belangen in Libanon. Het is dus niet alsof ik blij ben dat dit is gebeurd. Maar ik zeg wel dat er een oorzaak en een gevolg is.â
Wat denkt u dat Israël in Gaza van plan is?
âEr zijn concurrerende visies in het IsraĂ«lische veiligheidsapparaat en de IsraĂ«lische regering. Op dit moment wordt er een plan overwogen om het noorden van Gaza militair te bezetten en de bevolking daar te dwingen te vertrekken of te verhongeren. IsraĂ«l slaagde er tijdens de eerste weken van de oorlog niet in om de bevolking uit Gaza te verdrijven, omdat de Arabische landen niet wilden meewerken. Het zal voor altijd een schandvlek zijn voor de VS dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Antony Blinken, zichzelf en de Amerikaanse regering leende voor dit project van etnische zuivering. IsraĂ«l heeft toen gefaald, maar ik denk dat het nog steeds de bedoeling is om Gaza onleefbaar te maken.â
Hoe was het voor u om het afgelopen jaar aan een Amerikaanse academische instelling te werken in de context van de Gaza-oorlog en de studentenprotesten?
âAan de ene kant was het heel bemoedigend, omdat een overweldigende meerderheid van de studenten tegen deze oorlog is. Ze begrijpen dat die onmogelijk zou zijn zonder de steun van de Amerikaanse regering. Hun morele drijfveer heeft een rimpeleffect gehad in het hele land en in de rest van de wereld. Maar het heeft de oorlog helaas niet gestopt. Daar was politieke wil voor nodig geweest in het Witte Huis, en die is er niet. Aan de andere kant heeft het bestuur van de Columbia Universiteit gehandeld zoals de meeste Amerikaanse universiteiten: door niet te willen begrijpen dat academische vrijheid de meest gekoesterde waarde is.â
PRESENTATION By Efi Michalarou*) EXODUS at Gagosian at Marciano Art Foundation in Los Angeles
The language of material plays an essential role in the work of Anselm Kiefer, most of whose pictures have a geological sedimentary texture. For the past forty years, his work has been developing in a process of accumulation, mingling and reworking of themes, motifs and constellations which recur and overlap repeatedly in diverse media. Highly symbolic connections emerge from lead, concrete, dried plants, glass, barbed wire and other heterogeneous materials.
NB Klik rechtsboven op afbeeldingen om te vergroten.
Born at the close of World War II, Anselm Kiefer reflects on and critiques the myths and chauvinism that propelled the German Third Reich to power. With Wagnerian scale and ambition, his paintings depict the ambivalence of his generation toward the grandiose impulse of German nationalism and its impact on history. Balancing the dual purposes of powerful imagery and critical analysis, Kieferâs work is considered part of the neo-expressionist return to representation and personal reflection that came to define the 1980s. New large-scale paintings of Anselm Kiefer are on show in his exhibition âExodusâ in New York and Los Angeles. The large-scale paintings employ a wide range of materials including paint, terra-cotta, fabric, rope, wire, found objects, sediment of electrolysis, and metalâincluding copper and gold leaf. Mixing the abject and the exalted, these works are imbued with gesture, a sense of metamorphosis, and alchemical symbolism. Kieferâs syncretic approach to materials extends to his understanding of history, literature, and mythology as forces that inform the present. In this new body of work, he incorporates inscriptions in Hebrew from the book of Exodus, with thematic references to its narrative blended with a diversity of other sources. Full of symbolic thresholds between peoples, places, and times, the paintings are metaphysical allegories that meditate on loss and deliverance, dispossession and homecoming. The exhibition in New York features paintings of monumental buildings and ruins.
Anselm Kiefer, Nehebkau, 2021. Emulsion, oil, acrylic, shellac, fabric, metal, terracotta, and chalk on canvas, 380 Ă 380 cm.
Their architectural symbolism is permeated with themes found in Exodus and developed by writers who have long inspired Kiefer, including Paul Celan and E.T.A. Hoffmann.
ANSELM KIEFER, Danaë, 2023 Emulsion, oil, acrylic, shellac, and gold leaf on canvas, 280 x 380 cm
New York Art
âDanaĂ«â (2016â21) anchors the installation, fusing a representation of the vast interior of Tempelhof Airport in Berlin with the ancient Greek myth of Zeus transfigured into a shower of gold, leading to the prominent use of gold leaf in the painting. The storied site was built in an area belonging to the Knights Templar in the Middle Ages, opened as an airport complex in 1923, was developed extensively under the Third Reich, and played a critical role in the Berlin Airlift during the Cold War. Significantly, the decommissioned facility was recently used to provide temporary shelter for refugees, connecting it to the themes of Exodus. Other buildings represented in the paintings include Montecassino Abbey in Italy; Albert Speerâs Zeppelin Grandstand in Nuremberg, Germany; and Louis Kahnâs Indian Institute of Management building in Ahmedabad âall historically and culturally resonant structures.
Anselm Kiefer, FĂŒr E. T. A. Hoffman, 2015-2024, âUnd er hexte eine Schlange aus dem Wasserâ, 2016. ANSELM KIEFER FĂŒr E.T.A. Hoffmann, 2015-2024 Emulsion, oil, acrylic, shellac, gold leaf, clay, terracotta and charcoal on canvas (280 x 380 cm)ANSELM KIEFER, Hoffmann von Fallersleben – Helgoland, 1978 Olieverf op doek, 170 Ă 190 cm (also Artist book in an edition of 500 copies).
In paintings such as âFĂŒr E.T.A. HOFFMANNâ (2021), empty clothing attached to the surfaces stand in for human figures. Another group of paintings combines landscape elements with improvised vehiclesâgrocery carts, luggage dollies, and bicyclesâthat function as means of transport between realms. Laden with bundles, these objects recall their contemporary use by those who are displaced from home or seeking one, or by immigrants arriving in a new land, fleeing from war, oppression, and natural disasters. In the works on view in Los Angeles, Kiefer further elaborates themes of loss, history, and redemption. âExodusâ (2012â21) is demarcated between the lower register with a landscape of paint and straw affixed to the canvas, and a dynamic composition above that whirls in concentric circles, centering on clusters of forms that envelop a bicycle. The link between the terrestrial and the celestial carries through in the ladder between the two spheres in âEn Sofâ (2020â22), and the emanation of âWolkensĂ€ule (Column of Clouds)â (2009â21).
Anselm Kiefer, Thou didst blow with thy wind, the sea covered them: they sank as lead, 2020 Emulsion, oil, acrylic, shellac, gold leaf, metal, and straw on canvas, 8.4 Ă 9.5 m.
âAnd with the blast of thy nostrils the waters were gathered together, the floods stood upright as a heapâ (Exodus 15:8).
A suspended sculpture of a modern naval vessel stands in for the destruction of the pharaohâs military in the narrative of the parting of the Red Sea found in Exodus, as recounted in the title of âAnd with the blast of thy nostrils the waters were gathered together, the floods stood upright as a heapâ (2020). Another pair of paintings on view feature grounds of gold leaf, over which a cascade of mangled shopping carts and straw mats is suspended. In one, artistâs palettes and brushes are intermixed, conveying the symbolic weight and materiality that are central to Kieferâs art making, as well as the transcendence of creative work and its ability to traverse between the earthly and the divine. These themes are shared by âPhoenixâ (2018â19), a large sculpture of a winged palette composed of stainless steel and lead.
Anselm Kiefer, Phoenix, 1981. oil on canvas, 168.9 x 189.2 cm.Anselm Kiefer, Parabole, 2019â22, Emulsion, oil, acrylic, shellac, gold leaf, sediment of electrolysis, resin, and satellite dish on canvas, 27 feet 6 Ÿ Ă 25 feet (8.4 Ă 7.6 m),
In Exodus at Gagosian at Marciano Art Foundation in Los Angeles, Kiefer rewrites memory by âcross-mappingâ collective histories layered with literary strata from Paul Celan to E. T. A. Hoffmann. While Exodus recalls the story of the Israelites departure from Egypt in the Old Testament, works in the exhibition are bloodstained from human genocide. Kieferâs ability to obscure such gravity with a promise of divine or cosmological intervention pronounces a powerful bifurcation between eschatology and genesis, and between the experience of void and weight. As he states in his lectures delivered at the CollĂšge de France, âan empty space always implies the opposite.â
How do we remember, and what do we remember? How does the mind render our historical memory into new conceptions of reality? With an acute profundity and a physical scale overwhelmingly large, Anselm Kieferâs labyrinthine paintings of remembrance bear a psychological weight while revealing a human ontological wound so resonant that even the most conversant spectator becomes disembodied by their confounding complexity. Defying conventional categorization, his paintings signal a new form of architecture or spatial structure, almost like an architecture of memory. Melissa Bianca Amore
Anselm Kiefer, En Sof, 2020â22, Emulsion, oil, acrylic, shellac, gold leaf, sediment of electrolysis, metal, and wood on canvas, 8.4 Ă 7.6 m
âMelissa Bianca Amore: In Exodus, two divergent works entitled En Sof (2020â22) and Enterdung Sonderaktion âExhuming Special Action 1005â) (2021â22) frame the use of dialectical combinations prevalent throughout your practice between divinity and human annihilation, and between void and weight. The symbol of Jacobâs Ladder ascending to a spiritual passage in En Sof (Hebrew for âinfinityâ) references transitional states of cyclicality, cosmology, and motion, while the bone crusher in Enterdung Sonderaktion (Exhuming Special Action 1005) recounts the bloodstained Holocaust and the Nazi special operation formed to obliterate evidence of the genocide. Are these opposing temporal states or psychological borders suggestive of your belief that time or consciousness is coexisting?
âAnselm Kiefer: I thought I knew everything about the Holocaust, but then I read Andrej Angrickâs two-volume book, âAktion 1005â (2018). It describes how the Nazis tried to exhume the bodies and crush bones into dust to hide traces of the genocide; this was the climax of the atrocity. Parents witnessed their babies being exhumed. It was the most horrible thing. There is no forgiveness. The Germans covered up a lot of evidence. Exodus is not only about the Holocaust; itâs also about borders and the idea that borders are illusions. They are mobile, not a reality. We try to have borders even in the sky, as we organize it with constellations. So itâs not only about the exodus of the Jews escaping from Egypt but the general idea of redemption and the migration of people. Itâs also a personal exodus of getting out of yourself. I exist in all time. We have our human time, between seventy and one hundred years, and we have geologic and cosmic time. Iâm in all three; I cannot separate one from the other. Iâm part of the rocks and part of this movement; Iâm inside the stones and part of the erosion.
Amselm Kiefer, Enterdung-Sonderaktion, 22-04-2023 Emulsion, oil, acrylic, shellac, gold leaf, descent of electrolysis, metal, fabric, wood, clay, and charcoal on canvas. 840 x 570 cm
MBA: In an interview with Klaus Dermutz in which you discuss how you reveal the spirit hidden in stones, you say: âI make matter secretive again by exposing it.â This is an interesting parallel to the belief that humans are embedded in rocks. Itâs also synonymous with the term âHylozoism,â a philosophical theory that all matter is in some sense alive. AK: Yes, rocks are conscious. We are not the only ones with consciousness. Iâm not a Platonist. Plato proposed that ideas are imprinted in the objects, and I believe that objects and materials already have a spirit inside of themselves, and the artist has to discover it, uncover it. Thatâs our work. Some materials have more of a spirit for meâfor example, lead or straw. MBA: You employ another kind of spiritualization and alchemical extraction to produce the materials you use. For example, in the two works discussed, an opal green emulsion creates such an intense force that it alludes to a cosmological or divine intervention. AK: Yes, itâs an alchemical process and extraction of the spiritual. You canât find that color in paint, so there is no other way to create it besides collecting the sediments from electrolysis. Itâs the positive and negative ions reacting with copper and salt or one metal on the other. The sediments gather at the bottom of a bath, and itâs a kind of spiritualization. MBA: Enterdung Sonderaktion (âExhuming Special Action 1005â) reveals a double meaning in the possibility of history being obliterated by concealing truth. It challenges the authenticity of knowledge distribution while disclosing how authorship is often controlled. The Hebrew inscription for âuncoverâ here is also allusive. It aligns with the central question in your practice of personal and historical memory. AK: In Jewish belief, the letters of the Hebrew alphabet are holy. Regardless of how one arranges them, they have meaning, even when they are placed together randomly. There is also the notion of the lost letter, which, if found, could change the world and redeem it. You study history through various sources, though history is impregnated in the earth. History doesnât exist as a fait accompli; itâs not fact. Each culture creates its own history. For example, after the Russian Revolution, the Soviets eliminated people from history. Leon Trotsky was removed from photographs because for them he shouldnât exist anymore. History is not stable. For me, as an artist, I create my own history.
Amselm Kiefer, FĂŒr Paul Celan âSchreib eine Locke ins spĂ€te Gesicht mirâ
MBA: Yes, and you reorient the linearity of historical memory. You also redefine the term mimesis by implementing a system of âcross-mappingâ collective histories with literary strata. For example, in your work FĂŒr Paul Celan (For Paul Celan) (2021), an intertextual relationship is formed between architecture and language with Louis Kahnâs Indian Institute of Management building in Ahmedabad and Paul Celanâs poetic verse âschreib eine Locke ins spĂ€te Gesicht mirâ (âwrite a curl into my late faceâ). Your idea âthat the truth lies in the differenceâ is significant here. AK: Mimesis is an old term, and for me it doesnât exist. History is agile; itâs a sculptural material. Cross- mapping is when you have different information like synapses that you connect. When you combine different things together like an idea with another concept, you cross-map. One sentence or fact is never alone; itâs always in contact with a lot of other synapses. My brain is always making associations to something else; I cannot stop this, for example, the connection between Kahnâs building and Celanâs poem. Celanâs poetry is about transition, the movement. To âwrite a curl into my late faceâ is about the passing of time, growing into an older face; itâs moving toward the end. Itâs like fragmenting a face and taking a curl and placing it in the face of another time. Itâs about sliding time; you donât have something to hold on to. Itâs a wonderful phrase in German. And with this sentence I dissolve the solid Kahn construction. We think itâs solid and stable, compact and unmovable, but itâs not. I like that about Kahnâs buildings; they appear to be so solid, yet they are pierced. And Celanâs curl fragments the building. By placing this sentence over it, the sentence moves the bricks in the building, and I begin to see the ruins. They would be nice ruins because theyâre all bricks. When I was a boy, I played with bricks from the debris of the bombs. I constructed things with these bricks. So I donât look at them as being damaged but rather as the starting point. Itâs not the end; itâs the beginning. The bricks still hold the buildingâs memory, though itâs a transition. MBA: Your examinations into transitional states, cyclicality, tunnels, and bridges are cited throughout your practice, including your monumental estate in Barjac, France. What is the connection between a transitional psychological state and the physical passage? AK: The tunnels in Barjac illustrate that the concept is the only thing that remains. Itâs like the book The Underground Railroad by Colson Whitehead, which is part real and part imaginary. First, you think itâs a real tunnel; then it becomes a spiritual tunnel. It takes you from one place to the other. MBA: Is this concept similar to your discussion of Claude Monetâs haystacks as about the space in- between? AK: Yes, Monetâs haystacks are also about time and intervals. The seeing happens between the haystacks, as Monet paints different times throughout the day and combines these moments. Itâs not one definitive painting; rather, itâs about the transition. The main thing happens between the painting as it moves from one state to the other. MBA: In your lectures at the CollĂšge de France, you discuss another type of passage in relation to how the brain constructs images. Itâs a provocative insight. You say: âLightâin other words electromagnetic wavesâstrikes the retina, producing different images in us. . . . From the retina, the waves travel to the brain, and, owing to the fact that their passage from the retina to the brain remains unexplained, there is an enduring mystery about the way images are produced.â AK: Yes, thatâs fantastic. The nerve goes from the eye to the brain, and then the brain constructs the image. I think the way it constructs the image is the most mysterious thing, because we donât know where the image is coming from. There are different theories, and some philosophers say itâs all imagination, that we imagine it all, that itâs not real. MBA: This analogy of a mysterious passage creating an image brings me to the use of photography in your practice. You often layer a photograph as a material similar to how you layer language or architecture. AK: Yes, and the difference between photography and a painting is that a photograph takes a moment, nothing else. And a painting spans one year to three hundred years, because what you see with your eyes is something complete; it has a past and a future. When I use photography in my books, for example, I change the character of the photograph. Itâs not of the moment; you have to look through hundreds of pages as a continuum, and this also plays with time. MBA: You have said that the poem is the only real thing that exists for you. This concept reaches far beyond the corporeal world, yet segments us right back into it. Itâs a nice tension. In your lectures at the CollĂšge de France you say: âOnly poems are real, because in the end poetry for me is the only possible reality, everything else is pure illusion.â This statement also reinforces your mistrust in science to reveal the truth in reality. AK: Yes, theories in science, and in particular string theory which tries to explain the world, are contradictory. They are not perfect, because in twenty years another theory is developed, which changes the way we understand reality. We donât know why we are here and where we came from. When I look at the machine, I think itâs an illusion. But the poem you cannot change; itâs impossible. When I read a poem, itâs so precise; itâs so real. The poem for me is like a buoy in the sea where I can hold myself up.
*) Melissa Bianca Amore, philosopher, critic, and curator based in Paris and New York City, BOMB Magazine,