Gisteren reisden Klaaske en ik met de bus naar Edam â die je ook naar Monnickendam en Volendam brengt. Onze chauffeur bleek een gelukkig mens te zijn, die al zijn passagiers joviaal begroette â en zij op hun beurt gaven hem, als ze de bus weer verlieten, een brede armzwaai. Dat voelde heel even naar de eenvoudige wereld van weleer, een wereld waar je nog bij kon â toen zich op de Dam van Edam (zie de blauwe stip op het kaartje boven) nog geen drommen toeristen stonden te verdringen, zoals nu helaas wel het geval was.
Als ik thuis in ons keukentje sta, verbind ik de wereld door mijn handelingen â door dingen te pakken en weer terug te zetten, ze af te wassen en op te bergen. Hoe ik de wereld daar buiten vroeger verbond, ben ik vergeten, zo oplettend was ik niet. Ja, je reed met de eigen auto door het landschap, je lette op de weg, op de strepen, je zag de tegenliggers, en vanuit je ooghoeken gleed het landschap voorbij â toen de zogenaamde bekende wereld. Maar hoe broos blijkt die te zijn â uit het oog, uit het hart. Toch zijn het dezelfde ogen die tĂłen keken. Ook al hebben ze enige mutatie ondergaan, misschien hebben ze de focus op de buitenkant van de wereld, op de sensatie, op de opwinding, enigszins verloren. Wat ik niet heb verloren is mijn oog voor het schone â een dimensie die meer vanbinnen uit lijkt te komen.
We stapten op busstation Edam uit en liepen vandaar naar het Damhotel, net als vroeger. Klaaske was de gids.
Lintjesregen…
Maar ook als ik liep was het voor mij een vreemde wereld â maar dat had ik kunnen weten… We hadden dit een jaar eerder ook al geprobeerd, toen schrok ik dat dit vertrouwde pad zo vreemd geleken had…
Toen we in het Damhotel aankwamen en ik naar de WC ging, moest ik goed kijken hoe dat trappetje naar beneden ook weer was â ik liep het alsof het de eerste keer was: zorgvuldig, goed kijkend, voetje voor voetje. Als je haast hebt â vanwege mijn doelgerichtheid mijn tweede natuur â denk je eigenlijk dat je het al weet: even dat bekende trappetje af… Maar ik âwistâ nog niks, elke misstap zou een nodeloos lijden betekenen…
Ik moest denken aan Maarten Houtman, die in 2005 zijn knie brak. Hij was toen 87. Nadat hij genezen was verklaard, hield hij augustus 2005 een weekend in Mennorode, waarvoor hij een convocatie schreef, âEen vergissingâ geheten:
Er was eens een man die veel gruwelijke dingen had meegemaakt. Op een dag dacht hij: âZo zit het in elkaar, ik zal er de mensen van vertellen.â Dat was natuurlijk heel aardig van die man. Misschien kon hij ze zo voor veel onheil behoeden. Maar hij vergat, door het zo-zit-het-in-elkaar, aandacht te geven aan wat dagelijks om hem heen gebeurde. Ook vergat hij te kijken naar hoe het om hem heen was. Het liep uit op een ongeluk. Toen hij bijkwam uit de verdoving in het ziekenhuis, langzaam, stukje bij beetje, leek alles nieuw. Ieder moment was kostbaar. Iedere ademhaling veranderde iets in zijn lichaam. Er kwam geen einde aan zijn verwondering. Als hij de mensen hier eens van vertelde, zĂł dat ieder op zijn wijze er mee verder konâŠ
Gurdjieff – De Hartmann: Voyage vers des lieux inaccessibles, Alain Kremski, piano.
Afgelopen nacht, vier hoog in onze flat in Amsterdam-Noord, meende ik door het raam het geluid van kabbelend water te horen. En ik was weer terug op onze woonboot in Amsterdam Centrum, deinend op het altijd bewegende water, terug âin mijn elementâ â terug naar vijftig jaar geleden.
Het begon voor Klaaske en mij allemaal met die woonboot, âHobbitsteeâ geheten, waarop we van 1966 tot 1996 woonden. Op zeker moment bleek dat die boot â gelegen t/o Binnenkant 39 â op een strategische plek lag. Zeg maar dat die plek âzenâ was…
Woonboot âHobbitsteeâ, Binnenkant t/0 39 in Amsterdam, 1990
We lagen daar namelijk niet alleen om de hoek van het toenmalige Meditatiecentrum âDe Kosmosâ â waar Klaaske en ik in 1981 in de leer gingen bij Zenleraar Maarten Houtman. Maar later werd Binnenkant 39 ook het pand, waar Maarten’s collega Nico Tydeman z’n intrek in nam met zijn âZen Centrum Amsterdamâ â waar nu nog steeds een Tao-zen groep van Maarten onderdak vindt.
En ja, het regende daar toeval … was dat misschien omdat het bij Zen juist om âde binnenkantâ gaat? Wie zal het zeggen.
Toen ik in 1982 in âDe Kosmosâ een weekend met de bekende Vietnamese zenleraar Thich Nhat Han volgde, was Maarten er ook. Op een gegeven moment zag ik hem daar in een scĂšne met een vrouw, waarmee hij een wel heel bijzondere relatie moest hebben… Toen ik aan het eind van de dag met hem naar de uitgang liep, zei hij: âDat was m’n ex.â Als gereformeerde jongen was ik daar best een beetje door geschokt: hij was dus gescheiden…
Een paar dagen later, op onze eerstvolgende zen-les in âDe Kosmosâ, vroeg Maarten of hij met zijn vrouw langs kon komen, Hanna Mobach heette ze. Ik was blij verrast… Maar ik vroeg me ook af: die naamâMobachâ, die ken ik van die pottenbakkersfamilie uit mijn geboortestad Utrecht, waar mijn ouders mee bevriend waren. Die van die prachtige vazen, waar hun hele huis mee vol stond â waarvan een aantal bij ons op de boot staan.
Het vervolg van het verhaal is, dat Klaaske in 1984 in Hanna’s atelier een tekening mocht uitzoeken. Ze had, samen met enkele andere leerlingen van Maarten, de voorverkoop georganiseerd van zijn eerste boek: âZen notities onderwegâ â dat door Hanna geĂŻllustreerd was.
De tekeningen waar Klaaske uit mochten kiezen, waren de originelen van de illustraties uit het boek. Maar er hingen er nog meer, haar oog viel op de onderstaande â die sindsdien in haar werkkamer hangt:
Blauwe klokjesâ, 1984. Penseeltekening op rijstpapier, 62x48cm
Als een moeder die bezorgd is of haar kinderen wel een plekje in de wereld zullen vinden â zo voelde Hanna aan als je een werk van haar cadeau kreeg. Maar je wist: wat ze voor je meebrengt, daar heeft ze haar ziel in gelegd…
Een paar dagen later kwam ze nog eens bij ons langs op de boot, met een map met tekeningen uit diezelfde periode. Met daarbij een wissellijst, âzodat we ze om beurten konden ophangenâ.
Boom, 1983. Penseeltekening op rijstpapier, 62x48cm
Dat was in 1984. In het jaar daarop richtte Maarten de stichting âZen als leefwijzeâ op, om zijn Tao-zen meditatie âvoor een ieder toegankelijk te makenâ. Klaaske en ik kwamen in het bestuur, onze woonboot âHobbitsteeâ werd het adres van het secretariaat â zie onder:
Grafisch ontwerp Maarten Houtman, tekening Hanna Mobach.
Hanna was intussen heel erg blij met de steun die Maarten ondervond â eenmaal gepensioneerd, was hij soms wel veertig weekenden per jaar op stap voor zijn zen-werk… En dat deed hij allemaal vanuit eigen inspiratie, er was geen organisatie, geen beweging of âschoolâ, die daarachter stond. Maar nu dus onze stichting…
Toen we in 1996 op de Elpermeer gingen wonen, kregen we onderstaande âBootjesâ cadeau, als welkomstgeschenk aan vaste wal. En ja, het zijn er twee, en beide liggen nu op het droge… Maarten en Hanna hadden hun best gedaan ons ervan te overtuigen, om dat bestaan als âbootjesmensâ achter ons te laten. En gewoon in Amsterdam-Noord in een flat te gaan wonen, net als zij.
Later, niet ver van de plek waar de twee bootjes hangen, kwamen daar nog drie bomen bij. âBomenâ staat nu fier op een wat gammele antieke kast, door Hanna zorgvuldig vastgeplakt op het bovenblad â ze zei dat ze ze eigenlijk afgekeurd had, maar het zonde vond om ze weg te gooien. En zie hoe fier ze daar staan âze hebben al menig huislijke storm doorstaan…
Vogel, 1982 Porcelein, pigmenten en veldspaatglazuur; roestvrijstalen plaat; 27,5x22cm
Bij haar vertrek naar Tiel, gaf Hanna ons onderstaande magische tegel-op-koperplaat, met de nadrukkelijke mededeling âdat hij bij de stichting Zen als leefwijze thuishoorde en daar moest komen te hangen.â Hij hangt nu in de centrale hal van ons secretariaat, naast de de opbergkast met artikelen voor verzending. Maarten Houtman heeft altijd gezegd, dat hij rond zijn persoon geen organisatie wilde â dĂĄĂĄr waar het, bij alle mensen met een bijzondere inspiratie, al eeuwenlang is foutgegaan. Maar voor alledaagse dingen is er altijd een plaats en een tijd. Zo ook hier.
Hanna Mobach, Z.t., 1982. Pigmenten en veldspaat glazuur, messing plaat, 24x34cm.
Epiloog
25 mei j.l. togen Klaaske en ik met een taxi naar Tiel, met een liber amicorum voor haar onder de arm, waar we twee weken met veel liefde online bij Albelli aan gewerkt hadden. Het beslissende moment om het cadeau naar haar toe te brengen, bleven we nog even voor ons uitschuiven vanwege de afstand tot Tiel â tot we resoluut in een taxi stapten. We kwamen ruim op tijd aan bij âDe Herbergierâ, waar Hanna woont â een eerbiedwaardige locatie tegenover de historische `Ambtmanstuin, waar we nog even konden verpozen na de rit.
Hanna bleek oud en broos â ze is inmiddels negenentachtig â maar nog wel aanspreekbaar. Op haar kamer werd een lunch geserveerd . We kregen het ook over meditatie â waar Maarten soms van zei ‘dat zij er met haar kunst óók mee bezig was.’ Het Liber Amicorum, ‘Hommage aan Hanna’ geheten, lag nu geopend op tafel. “Verveelt het jullie nooit om er dagelijks naar te kijken”, vroeg Hanna. We konden haar gerust stellen, we genieten er elke dag van.
Foto bovenaan: Hanna Mobach en Maarten Houtman, 2005. Foto Ingrid Bakker
Met dank aan mijn vriend Gerard SwĂŒste voor zijn toestemming Psalm 84 uit zijn boek over te nemen.
Op ons geliefde Waddeneiland Texel, waar Klaaske en ik vele zomerse vakanties doorbrachten, vonden we in de jaren negentig een veilige en warme haven bij Jeltje.
Klaaske en Jeltje in de tuin
Jeltje was in mei 1998 op retraite in het klooster van Steyl (L), toen ze daar aan een tafel kwam te zitten met Maarten Houtman en zijn vrouw Hanna. Die logeerden er op uitnodiging van Jacques Peeters, voor wiens Zen-groep Maarten die dag een toespraak gehouden had. Ze raakten in gesprek, er sloeg een vonk over en van het een kwam het ander. Zo verscheen Jeltje als âzijinstromerâ op het Tao-zen toneel, als een voor ons verfrissend gezelschap.
Toen we hoorden dat ze op Texel woonde, zochten we haar tijdens een vakantie op in Oost, waar ze met haar man Dick woont. Dat werd voor ons een geliefde pleisterplaats, ze leerden ons tijdens uitstapjes onverwachte aspecten en plaatsen van het eiland kennen: natuurgebieden, winkels, restaurants langs het strand en nachtelijke sterrenhemels…
Een bad in de lupine…
In mei 2011 brachten we een onvergetelijke middag door in hun bloeiende tuin â die achterin een ‘boet’ had, waarin Jeltje zich wijdde aan meditatie en schilderkunst.
Jeltje en Hein in de boet
Er zijn bij deze gelegenheid prachtige foto’s gemaakt, die hier in al hun voorjaarspracht gepresenteerd worden als aandenken aan dat Texelse sprookje â en als teken van onze dankbaarheid jegens hen.
The Garden of Delight…
Ik heb met Jeltje regelmatig Sufi muziek uitgewisseld, recent gaf ze me deze video door van het Al Mar’Ashi Ensemble:
NB Ik ben per 15 november 2024 verhuisd naar Elpermeer 200, Aâdam-Noord.
Elke lente als ik vanuit mijn studio op 4-hoog flatgebouw âDreefzicht Iâ verlaat, zie ik daar vlak om de hoek deze Japanse Kersenbloesem in bloei staan â van een schoonheid en volheid, die mij als grotestadskind telkens sprakeloos maakt...
En dan wil ik haar fotograferen, en opnieuw, om dit allermooiste moment vast te leggen, vóórdat ze, haar hoogtepunt voorbij, haar bloemblaadjes afstaat aan de wind.
En ik vroeg me af, is dat in mijn leven eigenlijk ook het geval, dat ik mĂjn hoogtepunten wil fixeren, aleer de bloei en de kracht uit mij verdwenen zijn... En wat doe ik dan met de rest van mijn leven, met de nabloei? Of misschien â dat is natuurlijk wat ik in stilte hoop â ben ik wel een laatbloeier... En wat doe ik vervolgens met wat daarna komt, als de glans eraf is... Laat ik het verder ongezien â of misschien houd ik het wel voor gezien. Of zal ik wellicht â een mens wil tenslotte getroost worden â van binnen gaan bloeien? Je binnenwereld verkennen, dat is waar het in Tao-zen over gaat. Voordat het te laat is â maar is het eigenlijk ooit te laat? P Het gaat daar meer om de kleine, dan om de grote beweging â en daar waar de beweging in stilte overgaat.. Toch is Tao-zen geen oudedagstherapie, het gaat meer om de nuance, om de volheid van het leven. Net als bij de bloeiende boom aan het J.H. van Heekpad hierboven â die om niets haar schoonheid afstaat... Maar voor romantiek hoef je bij Tao-zen niet te zijn, het kent geen zendo's, geen dojo's, geen buigen en knielen, geen wierook, geen bewierookte Meesters... Eerbied, ja, dat kent ze wel.
Shaken op muziek, zitten in stilte â het lijken twee uitersten die elkaar bijten...
Maar je kunt die stilte ook in je bewegen brengen, in het zitten meedansen met het universum â je zou het âshakingzenâ kunnen noemen.
De eerste China reiziger die ik tegenkwam was een stuurman op de grote vaart. Hij was tijdelijk bij ons ingekwartierd in het witte huis op de betonfabriek in Krimpen a/d IJssel. Ik was toen een jaar of tien. Hij vertelde mij sterke verhalen over de Chinezen. Zoals dat wanneer ze vechten, ze elkaar met twee vingers de ogen uitsteken. En zichzelf daarbij beschermen door een hand tussen de ogen te plaatsen. Het leek me een rauwe wereld… Behalve dat je er per boot heen kunt gaan, kun je ook vliegen â zoals de grote vogel Peng dat deed, uit het grote klassieke boek van het taoĂŻsme van Zhuang Zi, âmet een rug zo groot als de berg Tâai, met vleugels als wolken aan de hemel; met zijn vleugels slaat hij op het water en rijst op als een wervelwind tot een hoogte van negentigduizend li.â Wij gingen toen per KLM â die je met wijde boog over SiberiĂ« en MongoliĂ« het Hemelse Rijk binnen voert, linea recta hartje Beijing. Dat was in augustus 2011.
[klik voor vergroting]
Wat je ook kunt doen â en dat deed ik het jaar daarvóór, in augustus 2010 â is vanaf Moskou per trein naar Beijing reizen. Dat is een tocht dwars door AziĂ«, door de eindeloze taiga’s van SiberiĂ«, vier dagen en vier nachten in de Trans-SiberiĂ« Express.
[klik voor vergroting]
Op het laatste traject van die reis, vanaf Ulaanbatar, rijd je door de Gobi woestijn en de verlaten steppen van MongoliĂ« â waarna je, aan het eind van de rit, aan de einder Beijing ziet oprijzen, als een Chinese muur van woontorens… Toen we op 6 augustus 2010, rond zeven uur ’s ochtends, de buitenwijken van Beijing binnenreden, was ik in shock… Na een wereld van totale verlatenheid, waar we al die dagen met de trein doorheen waren gereden â met ook nog een uitstapje van negen dagen per 4WD door de toendra’s van MongoliĂ« â reden we daar als het ware met een enorme klap tegen een samenklontering van miljoenen Chinezen aan, opeengepakt in tientallen Bijlmermeers. Een demografisch monstrum, dat de planologische kilte uitstraalde van âhoe raken we ze in godsnaam kwijt…â
âKijk, daar om de hoek…â [klik voor vergroting]
… we kwamen ogen en oren tekort, er kwam geen einde aan de rijen mensenpakhuizen … [klik voor vergroting]
Garrie van Pinxteren, China-correspondent van de NRC, schrijft in een bericht van 11 april j.l. dat naar schatting 20 procent van de Chinezen nog op het platteland woont en werkt, de rest is naar de steden getrokken: âRuim vijfhonderd miljoen van de 1,4 miljard inwoners van China tellen officieel nog wel mee als boer, want dat staat nog op hun identiteitsbewijs, maar een groot deel van hen woont in feite al in de stad.â
Vrijdag 6 augustus 2010 07:11. We naderen Beijing Railway Station. Het einde van de rit. [klik voor vergroting]
Toen wij ooit, vanuit de comfortabele eengezinswoningen in de provincie, door onze ouders Amsterdam werden binnengereden, ter hoogte van de Rijnstraat, gaf ons dat ook een schok: al die mensen in vier lagen boven elkaar… Maar de grote stad had ook iets spannends, als je daar eenmaal je plekje had gevonden, beloofde dat vrijheid… Ik denk dat het grote verschil met de âChina shockâ is, dat daar onvermijdelijk het beeld van de massamens opdoemt, speelbal van een samenleving zonder ook maar een spoortje van individuele vrijheid â laat staan van de alleenheid, die de kern van ons menszijn is. Het toenmalige Chinese beleid van gezinsplanning, met het eenkindgezin, straalde een zelfde kilte uit als al die andere van staatswege opgelegde âoplossingenâ â die altijd van de grootse gemene deler zijn.
Ik werd dezer dagen ’s nachts met een schok wakker van een stem die dringend m’n naam riep: âHein, wakker worden…â â misschien had ik deze nachtmerrie, deze beelden van totale onverschilligheid voor het wezen van de mens, nog op m’n netvlies staan…
Maarten Houtman stelt in Het principe van de eenwording dat onze voortplantingsdrift de motor achter die demografische tijdbom is. En dat de enige werkelijke oplossing is om het lustprincipe te verruilen voor het verenigingsprincipe â âen dan weer niet de vereniging met toevallig die ander, maar met het totaal. Dat je in het liefdesspel door de ander heen kunt gaan, en die ander door jou heen. Het is dus niet iets wat je weg moet doen, maar wat je moet doorleven met bewustzijn.â
Afbeelding boven:
Het J.H. van Heekpad, dat Elpermeer en Jisperveld verbindt.Ben je langs de laatste wachtpost gekomen
dan is daar, haast ongemerkt, een niemandsland â
niemand bezit het, niemand claimt het,
het is er vreedzaam, een ruimte zonder eind.De overtocht naar Fudaraku
Maandag 3 april was voor mij een heel bijzondere dag. Ik was voor dag en dauw naar mijn studio aan de Jisperveldstraat gegaan, omdat het boeket dat ik Klaaske voor haar verjaardag had gegeven â zie de ruiker in geel â mijn meditatieplekje wat krap had gemaakt.
1 april op de Elpermeer.
Later die dag gingen we samen boodschappen doen op het Buikslotermeerplein. Eerst een appeltaartje en slagroom bij Albert Heyn. En toen ook maar even langs de pinautomaat van de ING â ik heb graag wat cash in m’n portemonnee voor een eventuele taxi. Net toen we daar klaar waren, riep een tengere oudere vrouw Klaaske te hulp. Ze vertelde dat ze uit Eritrea kwam en op bezoek ging bij haar familie, voor wie ze ⏠1.000 wilde meenemen, liefst in briefjes van honderd. Maar het lukte haar maar niet… Ze sprak gebroken Nederlands, ze moest hier al wat jaartjes gewoond hebben. Het personeel van de bank had haar niet kunnen helpen, nu ging ze het dus met hulp van Klaaske proberen. Ze voerde haar pinpas in … maar helaas, de pinautomaat werkte niet mee… Op het scherm verscheen een mededeling dat ze niet meer dan ⏠Ž900 kon opnemen. Wij met z’n drieĂ«n het kantoor van de ING in. Klaaske werd te woord gestaan door twee vriendelijke medewerksters, de dame en ik keken toe. Ze vertelden dat de geldautomaten inmiddels van een derde partij zijn, zij mogen om veiligheidsredenen zelfs niet mee naar buiten. Bij klachten moet je naar een Primera drie kilometer verderop… Maar buiten bij de pinautomaat ging het weer mis… Toch maar weer naar binnen voor overleg, waaruit bleek dat er een opnamelimiet van ⏠500 is. Wij weer naar buiten, nu dat maar proberen. Klaaske hielp de vrouw intussen bij alle handelingen en bleef met haar in gesprek â maar per abuis drukte zij op de knop âdirect ⏠20 opnemenâ… En zo volgde er een tweede ronde voor het opnemen van de resterende ⏠480 â die er vervolgens in briefjes van twintig uit kwam… Consternatie… Maar Klaaske raapte resoluut de biljetten bij elkaar en begon ze te tellen. Zij telde mee. Dat alles gebeurde in het volste vertrouwen, ook als ze haar pincode moest intikken â waarbij wij dan wel even wegkeken. Toen de biljetten waren geteld, leek het te kloppen: vijfhonderd euro in vijfentwintig briefjes van twintig. Die straks allemaal mee naar Eritrea moesten … nu maar hopen dat ze haar verder met rust zouden laten.
Als dank kregen we beiden een hand, Klaaske zelfs tweemaal. Dat deed ze met heel veel aandacht â ik zou ik haast zeggen dat er liefde uit sprak. Toen ze mij haar hand toestak en daarbij voorover boog, zag ik hoog op haar voorhoofd een kleine tatoeage, in de vorm van een âhekjeâ. Ik vermoedde dat het iets uit India was, wat ook paste bij haar voorkomen.
Toen we ten lange leste afscheid namen, zei ze nog tegen Klaaske: âHet is daarbinnen net een kerk…â Weer zo’n verrassing â die ons nog nieuwsgieriger maakte naar haar achtergrond… Ook al waren het voornamelijk financiĂ«le transacties geweest, het hele gebeuren had iets speels gehad.
De plaats van handeling, maandag 3 april. De gele pinautomaten bleken niet van de ING te zijn.
Thuis zocht ik Eritrea op in Wikipedia â ik had al een stil vermoeden dat het daar een drama moest zijn. Ik las dat in 2015 al 47.015 vluchtelingen uit Eritrea asiel aangevraagd hadden in Europa. Volgens de VN is er sinds 1991 sprake van een “wijdverbreide en stelselmatige campagne tegen de burgerbevolking.”
Die avond drong tot me door, dat de ontmoeting met onze nieuwe Eritrese vriendin een helende werking op me had gehad. Dat het dus eigenlijk omgekeerd was, dat zij er voor ons geweest was â een gevoel dat ver weg een herkenning bij me opriep. Op dat wat provinciale Buikslotermeerplein, kun je de wereld tegenkomen â voor verbonden zijn hoef je niet naar de pampa’s van ArgentiniĂ« of naar de Negev Woestijn.
Eenzaam ben ik nooit geweest ik vrees eerder de tweedracht als mijn beide wederhelften zĂł in onmin zouden verkeren, dat het geweten gaat knagen aan de dieperliggende lagen, en de eenheid – mijn heelheid – in vergetelheid zou geraken. Als ik in gespletenheid verval, wie zal mij dan kunnen helen?
Jij bracht mij de drie-eenheid, zodat mijn ziel ernaar smacht om naar die hermetische veste terug te keren, haar te beheren zonder alle muren en kantelen, maar op verse grond gebouwd. In jou leerde ik over de vrouw en te luisteren naar de wereld om zo in vrede te kunnen leven … en te weten dat ik van je hou.
Toen ik een jaartje of wat bij Maarten Houtman gezeten had, kwam ik in een coffeeshop aan de Nieuwmarkt Marina tegen, die ik eerder bij meditatie had meegemaakt. Toen ze me zag, vroeg ze me op een wat cynische toon âof ik nog steeds aan de pogingen van de heer Houtman deelnam…â Dat schudde me even flink door elkaar… Alsof dat meditatie gebeuren iets was wat buiten mij om ging, alsof ik een ‘volgeling’ was die het zich liet aanleunen. Of erger nog: alsof Maarten zieltjes probeerde te winnen… Dat woord ‘pogingen’ sneed me door mijn ziel â als iemand je met zoveel liefde bij de hand neemt, dan noem je dat toch geen ‘poging’… Om maar te zwijgen over haar âmijnheer Houtmanâ.
Vanochtend, veertig jaar later, viel me in dat de dagelijkse ‘meditatie’ op mijn matje â een plek die ik heilig, waar ik het liefst de hele dag in de buurt van wil zijn â inderdaad een niet ophoudende reeks van pogingen is. Pogingen om in de buurt te komen van iets waarvan ik een licht vermoeden heb â in de wetenschap dat een diepe adem, een rustig hoofd en een ontspannen houding daar dan bij horen. Wat me ook inviel, is dat ik daarbij drijf op een verre herinnering aan een verloren paradijs â die mijn onrust ten aanzien van mijn huidige leven voedt…
Wil je weg uit het gewone leven â
het gewone leven, met zijn zorgen,
zijn moeite, zijn ergernissen, zijn
korte momenten van voldoening.
Wil je daaruit weg?
En mediteer je
om daaruit weg te komen?
Of ervaar je dat meditatie
een uiterste concentratie is
op wat je bent â
niet gisteren, niet morgen, nĂș.
En kun je daar bij blijven?
Of ga je toch weer weg?
Als je voortdurend aarzelt:
wil ik dit, wil ik dat, neem ik
een boontje meer of minder,
weet dan dat liefde
de maat is van alle dingen.
Ondanks de gruwelijke ondertoon, ontroerde het verhaal van de overtocht naar Fudaraku me toen ik het las … blindelings en vol vertrouwen op weg naar het paradijs… Maar vandaag kwam juist het beeld van een verloren paradijs in me op, een wereld die ik ooit gekend moet hebben: âJe maakt nu de oudste reis van de wereld, binnendoor, terug in de tijd, naar waar het begon toen je op aarde kwam en nog niets wist, maar wel alles wilde leren kennen, op je gemak, zoveel als prettig voor je was.â Uit: Maarten Houtman, Adem- en energie-oefening
Je gewoontenjasje glijdt van je af, het begin van een nieuwe dag.
Op een reis door Mongolië kwamen we op een verlaten plaats, Baga Gazriin Chuuluu geheten, waar ooit twee monniken leefden, op zoek naar de stilte.
Dat telkens maar proberen is dus niet zo gek. Ieder van ons heeft immers voorkennis. Het is een wereld die altijd al voor ons klaarlag, we hoeven nergens naartoe….
En als ik er goed over nadenk, lag het woord âproberenâ bij Maarten voor in de mond ⊠al die sessies waarin hij het met ons opnieuw probeerde, en probeerde, en probeerdeâŠ
Maar toen kwam de grote deceptie… Op zekere dag kwam juffrouw Leppink bij ons op bezoek, ik moest de kamer uit, met kloppend hart. Toen ik weer binnen mocht komen, werd mij verteld dat ik, in plaats van links â zoals ik dat spontaan deed â voortaan rechts moest gaan schrijven, âzoals iedereen dat deed,â Terwijl schrijven mijn grote liefde was, ik vond het prachtig! Hoe wreed kan het leven zijn… Ik geloof niet dat ik daarna nog bij juffrouw Leppink op schoot heb gezeten â al helemaal niet, omdat mijn moeder haar had gezegd dat ik haar âdikâ vond â ja, hoe moest je als kind je fascinatie anders onder woorden brengen… Ik had dat toen trouwens gezegd, alsof ik het onsmakelijk vond â misschien praatte ik m’n moeder wel naar de mond… Het voelde in ieder geval aan als verraad…
We komen elkaar tegen in het voorbijgaan
en zo leven we lange tijd langs elkaar heen.
Als ik je weer zie, is het in het voorbijgaan,
ook al denken we dat het voor eeuwig is.
Het was in het voorbijgaan dat ik je liefhad
... en dat is liefde die van de eeuwigheid is.
Zo begon ik, met mijn schrijven en al, langzaam af te drijven van mijn eigen inspiratie, van mijn eigen verhaal. Want dit was pas het begin… Het heeft nog vele jaren geduurd voordat ik de weg helemĂĄĂĄl kwijt was… Maar toen kon het grote Werk beginnen, met het âstille zittenâ van Zen â alsof ik weer bij juffrouw Leppink op schoot zat… Alleen bleek dĂt zitten voor mij wel heel moeilijk te zijn… Toen Feldenkrais-juf Greet Wicart me een tijdje had meegemaakt, daar in de groepen en sessies van Maarten Houtman, zei ze op een gegeven dag tegen me: âDat âzittenâ is niets voor jou, Hein… â Nou, als je dat al een flink aantal jaren hartgrondig hebt geprobeerd, omdat het nu eenmaal de oefenweg van je geliefde meester is, is dat dan net of het vloerkleed â of, in dit geval: je meditatiematje â onder je vandaan getrokken wordt… Maar Greet zag m’n onrust, mijn rondwarende gedachten â die zich, als in het spreek-ballonetje van een stripplaatje, boven mijn hoofd afgetekend moeten hebben.
Toen ik tien jaar geleden met dit blog âShakingzenâ begon, was dat dan ook primair om stoom af te blazen, om de druk van het ballonnetje af te halen. Maar ik wilde natuurlijk ook m’n tanden zetten in dat onverstoorbaar arrogante Zen, dat meende mij aan de grond vast te kunnen nagelen, âspeels jongetjeâ als ik was â dat was hoe mijn geĂ«erbiedigde rector Dr. G.J.D. Aalders van het Chr. Lyceum in Arnhem me een keer noemde, toen hij me zag rondrennen tussen de banken van de eerste klas â die dropen van eerbied voor de Grieken en de Romeinen…
Toen mij gevraagd werd âof het je bewust worden deel te zijn van een onbegrijpelijk mysterie, maakt dat de wereld ten goede verandert,â antwoordde ik: âHet leed dat de wereld teistert komt voort uit hetzelfde mysterie, maar als je je daarvan bewust bent, kun je dat in je leven laten zien.â
Maarten Houtman, Geschiedenis van de Tao-zen meditatie, 2005
Hiroshima Ground Zero, Augustus 1945
Toen âLittle Boyâ op 6 augustus 1945 boven Hiroshima tot ontploffing werd gebracht, veranderde de stad in een hel van smeltende stenen en verdampende lichamen. En toen was er nog de straling, die nog vele jaren als een sluipmoordenaar onder de overlevenden bleef rondwaren. Zoals bij Sadako Sasaki, het meisje uit Godâs tears over Japan, dat nog in sprookjes geloofde en tot aan haar dood kraanvogels bleef vouwen. Zij overleefde de ramp tien jaar.
Sadako Sasaki als schoolmeisje (foto: Masahiro Sasaki, 1949)
Als het ging over schokkende dingen die in de wereld gebeurden, zoals de Bijlmerramp in oktober 1992 en de Twin Towers in september 2001, vroegen we later wel eens aan elkaar: waar was jij toen … waar was jij toen de Twin Towers instortten? Dan blijkt zo’n onvoorstelbare ramp in je eigen levensverhaal een plaats gekregen te hebben â pas als de wereld in elkaar stort, beseffen we het hier en nu van het bestaan, zijn we even wakker.
Ik weet nog, na de kernramp bij Tsjernobyl van 26 april 1986, hadden we een bijeenkomst van de Leerhuis-groep van Maarten Houtman op de Zen-zolder van âDe Kosmosâ in Amsterdam. Ad Verhage â zelf natuurkundige en protagonist van de nieuwe fysica â kwam daar ’s ochtends binnen met het nieuws. Hij was geschokt â en dat waren wij allemaal.
En ik vroeg me af: waar was ik in augustus 1945, toen de bommen op Hiroshima en Nagasaki vielen? Ik was toen 2Âœ jaar, het was mijn laatste zomer in Utrecht, vóór ons vertrek naar de betonfabriek langs de Hollandse IJssel. En ik had natuurlijk geen flauw idee van die atoombommen, die aan de andere kant van de wereld, ver van ons vandaan, een niets en niemand ontziende vernietiging teweeg hadden gebracht â in het Krimpen van die tijd zouden ze het âwerktuigen van de duivelâ genoemd hebben…
Twee wereld die naast elkaar bestaan. Hoe hoe is dat mogelijk? Of is er een verbinding? Ben Ăk soms die verbinding, door me ervan bewust te zijn, door erdoor geraakt te zijn…
De vraag blijft wat die meedogenloze terreuraanslagen op burgers â ânon-combatantsâ, zoals dat in het Internationaal humanitair recht heet â voor de mensheid als geheel heeft betekend, zeg maar voor het âwereldbewustzijnâ, voor jouw en mijn bewustzijn. Nog helemaal los van de vraag, hoe zo’n aanslag er in het kader van dat recht zelf uitziet.
Het is heel begrijpelijk, als in de centrale van het âikâ opeens een heleboel energie komt, dat het âikâ denkt: ha, heerlijk, nou kunnen we watâŠ
Dat is natuurlijk op alle gebieden zo, dat is in de wetenschap, dat is in de vechtkunst, dat is in sex, dat is overal. Maar het is natuurlijk een misvatting. En als mensheid hebben we die misvatting natuurlijk geregeld gepleegd, op grovere niveaus. De beschikking over kernenergie heeft het allereerste geleid tot kernwapens, en zo ga je door. Dus het is heel belangrijk om dit te begrijpen, want dan weet je tenminste wat het betekent.
Maarten Houtman, âDe inzichtelijke reisâ, Eefde, juli 1990
Hanna Mobach, Z.t., 1978. Inkt en penseel op papier.