Uit: âHeer Bommel en de liefdadigerâ, Marten Toonder, 1964
Als heer Bommel vanwege een weddenschap met de markies bij vollemaan het Donkere Bomen Bos betreedt, ontketent hij ongewild een Brekel. Deze als keurige heer ogende demon is naar eigen zeggen verantwoordelijk voor een aantal zegeningen van de moderne wereld, waaronder de afbetalingsregeling en het belastingformulier. Ook heeft hij de verpakking uitgevonden die koekjes vers houdt, doch vrijwel niet te openen is. Een tv-show waarin Rommeldammers via verborgen cameraâs kunnen genieten van ruziĂ«nde buren is, gezien het verschijningsjaar van dit verhaal, profetisch te noemen; Big Brother werd pas in 1997 bedacht. De Bezige Bij
(wat vooraf ging)
âHet versje over de brekels,â herhaalde hij peinzend, âik heb er dikwijls over moeten denken, de laatste tijd. Eens kijken, hoe was het ook weer, iets met kwiske, als ik zo vrij mag wezenâŠâ Hij sloot de ogen en sprak op gevoelige toon:
Quisque sibi proximus Bij de zevenboom in ât Savelbos Zijn vannacht de brekels los Wie een kring ziet om de maan Moet niet naar de brekels gaan
Strip 5200, waarin Lieven Brekel zijn bril verliest (zie ook de afbeelding geheel boven)
Tom Poes bedankte hem en nam afscheid. Nu komen we een eind verder, dacht hij. Wanneer heer Ollie een beetje wil meewerken, is er misschien een kans om van Lieven Brekel af te komen.
Bovenaan: Jan Brueghel de Oude, De dieren gaan aan boord van de Ark van Noach, olieverf op paneel (61 Ă 90 cm) â 1613 Museum Museum voor Schone Kunsten, Boedapest.
Uit âHet boek van alle boekenâ, van Roberto Calasso
Jahweh moest de strijd wel aangaan met de machtigste en meest nabije godheden. De strijd met Egypte duurde de hele Bijbelse tijd voort, van Abraham tot Zacharia. Een meedogenloze, verbeten, telkens oplaaiende, eindeloze strijd. Met Babylonië ging het precies andersom: een enorme omissie, waarvan slechts een paar onuitgewerkte sporen over zijn: de figuur van Nimrod, die opdoemt als een bliksemflits, en twintig regels in Genesis over de Toren van Babel.
Anders dan de verhalen over de Schepping en de Zondvloed, heeft het verhaal over de Toren van Babel geen Akkadische parallellen, ook al speelt het zich af in het hart van MesopotamiĂ« en verwijst het naar de beroemdste architectonische vorm in dat gebied: de ziggurat. Over Babylon vertelt de Enoema Elisj, de Akkadische tegenhanger van Genesis, dat het aanvankelijk steen voor steen door de goden zelf, de Anunnaki, in de hemel was gebouwd, om de overwinning van Marduk op Tiamat te vieren. En in de hemel verrees ook de Esagila, ‘Het huis waarvan de top is verheven’, met zijn toren. Waarna Marduk afdaalde naar de aarde en voor zichzelf een heiligdom bouwde naar het voorbeeld van de Esagila. Reizigers die Babylon bezochten herinneren zich de adembenemende schoonheid ervan. Daar heeft Genesis het niet over, alsof het plan voor de Toren van Babel alleen afkomstig was van de mensen. Die twee tamelijk tegenstrijdige motieven zouden hebben gehad voor hun onderneming: ‘Laten we voor ons een naam maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid!’ Het was niet duidelijk waarom het verlangen naar roem nauw verbonden was met de angst verspreid te worden. En wie moest die roem bereiken, aangezien de hele mensheid nog steeds samendromde in BabyloniĂ«? Wat die verspreiding betreft: de angst daarvoor veronderstelde een eerdere dreiging, alsof Jahweh al door tekens had aangegeven dat hij die excessieve concentratie van mensen afkeurde. Voor de rest was het voornemen om de hemel te bereiken niet noodzakelijk een bewijs van vijandigheid. Integendeel, het kon ook een teken van opperste vroomheid zijn.
Pieter Bruegel I, De toren van Babel, ca. 1565, olieverf op paneel, vervorven met de verzameling van: D.G. van Beuningen 1958
Zowel Jahweh als de mens die zich afbeulde om de toren te bouwen, steen voor steen (hoe hoger de stenen werden geplaatst, hoe kostbaarder ze waren, nog kostbaarder dan het leven van de mensen die ze plaatsten), wist heel goed wat hem bewoog. Jahweh zou nooit toestaan dat de mensen een tempel aan Hem wijdden die een nabootsing was van een tempel die door andere goden was gebouwd, en nog wel in de hemel. En veel eerder dan het hemelse Jeruzalem. De mensen voorvoelden dat hun tomeloze bouwwerkzaamheden, gedurende welke ‘de vrouwen bevielen terwijl ze stenen vormden, het kind in een doek rond hun middel wonden en weer doorgingen met het vormen van stenen’, hun laatste gemeenschappelijke activiteit zou zijn. Waarom zouden ze anders zo bang zijn geweest om verspreid te raken? Zo zouden ze in elk geval een enkele tastbare roemrijke herinnering nalaten.
De diaspora was een straf – en veronderstelde een schuld. Het eerste geval deed zich voor nadat de Toren van Babel was neergehaald. Een spreiding die alle mensen betrof. Maar hoe waren ze in Babel gekomen? ‘En het gebeurde, toen zij naar het oosten trokken, dat zij een vlakte in het land Sinear vonden. Daar gingen zij wonen.’ Tot de toren instortte. Elke volgende verspreiding zou een herhaling zijn van de eerste driedeling van Noachs geslacht. En het voorecht en de bestraffing zijn van een enkele familie, de IsraĂ«lieten die afstammen van Sem.
Het is best mogelijk dat de bouwers van de Toren van Babel geen godslasterlijke plannen hadden. Die schrijft Genesis hun ook niet toe. Ze wilden iets waar altijd al naar was gezocht: een weg naar de hemel, een veilige, betrouwbare toegang. En die wilden ze kunnen zien. Dat was hun schuld. Of minstens hun gruwelijke vergissing. Maar ook vergissingen kunnen tot het gewenste resultaat leiden. Niets stond Jahweh zo tegen als het snoeven van de mensen dat ze zelf klaarspeelden wat ze aan het doen waren, alsof ze autonoom waren. En nooit zei Jahweh het zo duidelijk als toen werd begonnen met de bouw van de Toren van Babel. âDit is het begin van wat zij gaan doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn.â â Roberto Calasso, Het boek van alle boeken, 2019.
Uit âWij zijn de scheppingâ, van Maarten Houtman
Jan Brueghel de Jongere, Adam die de dieren een naam geeft. Afmetingen 279x387mm.
Hier staan we dus voor een ⊠mysterie. En we hebben zo in de loop van de duizenden jaren dat de mens op aarde is, voor ons herkenbaar en voor ons na te trekken vanaf de vroegste overleving â er is dus in die hele evolutie iets wonderbaarlijks gebeurd: eerst waren we een deel van het geheel, zonder moeite. We leefden dus, zal ik maar zeggen als ik het nu christelijk zeg, we leefden in Gods hand. Maar we wisten het niet, we wisten niet dat we in Gods hand leefden. En dan is die evolutie, die heeft gemaakt dat wij ons bewust gingen worden, steeds meer, steeds verder, steeds gespecialiseerder, steeds gedifferentieerder, van de wijze waarop het zich aan ons voordoet. En dat wil zeggen, zich voordoet aan onze zintuigen â en dan zeg ik het eigenlijk niet goed, ik zou moeten zeggen: hoe het zich voordoet in ons bewustzijn. Want onze zintuigen zijn niet meer dan de poorten waardoor de impulsen binnenkomen, die naar ons bewustzijnscentrum gaan en daar beelden oproepen, begrippen oproepen. Het is een hele ingewikkelde historie, waar we nog eigenlijk, tot op de dag van vandaag, heel weinig vanaf weten. Daar hebben we nog altijd over gestreden.â Maarten Houtman, Wij zijn de schepping.
Op 11 september jl. kwam mijn vrouw Klaaske thuis ten val en brak haar bekken. Na het eerste telefoontje naar de dokter, kwam de hele zorgmachine op gang en na een kleine omweg lag ze vijf dagen later in revalidatiecentrum âDe Dieâ in Amsterdam Noord. Voor mij een bekende plek, ik had daar jaren geleden een paar dagen voor Maarten gezorgd, die zijn knie gebroken had.
En dan sta je daar plotseling weer midden in de wereld van het leed. Je ziet het om je heen, hoort Klaaskeâs verhalen over de lotgenoten die ze daar ontmoet â over de breuken, over de eenzaamheid en ook over de ongelofelijke inzet en meelevendheid van het verplegend personeel.
Ik ging te rade bij de toespraken van Maarten en herinnerde me zijn verhaal over de vrouw, die haar hart uitstortte bij de Boeddha. Hij zei tegen haar: âvrouw, ga bij alle deuren langs en ontdek waar het leed ontbreektâ â en overal was leed… Toen ik de toespraak las, realiseerde ik me plotseling dat het die hele speciale sessie was, waarin Maarten geconfronteerd werd met een leerling die, juist omdat hij het accent op het leed van de wereld legde, hem met grof geschut te lijf ging: ‘dat hij de aanwezigen een schuldgevoel wilde opdringen en dat hij een Savonerola 1) was.â Zijn reactie ging als volgt:
Maar die opmerking van Tine heeft een herinnering bij me bovengebracht, die illustreert dat de geestelijke weg uiteindelijk uitmondt in het besef dat je verantwoordelijk bent voor ĂĄlles. Behulpzaam zijnen het grote bestel, Eefde december 1989, woensdagmorgen
En toen vertelde hij over de Jood die hij in het Jappenkamp had leren kennen, die gemarteld was door de Gestapo â en toen medelijden met zijn beul kreeg.
Klaaske herinnert zich nog dat zij toen met grote moeite naar dit verhaal luisterde, het leed kwam zo dichtbij⊠Het liefst sloot zij haar oren daarvoor. Ook andere sessiegenoten hadden deze ervaring.
En plotseling kwam de tekst van âEen vergissingâ bij me boven, de convocatie voor het Tao-zen weekend van augustus 2005, die Maarten zestien jaar later schreef:
Er was eens een man die veel gruwelijke dingen had meegemaakt. Op een dag dacht hij: âZo zit het in elkaar, ik zal er de mensen van vertellen.â Dat was natuurlijk heel aardig van die man. Misschien kon hij ze zo voor veel onheil behoeden. Maar hij vergat, door het zo-zit-het-in-elkaar, aandacht te geven aan wat dagelijks om hem heen gebeurde. Ook vergat hij te kijken naar hoe het om hem heen was. Het liep uit op een ongeluk. Toen hij bijkwam uit de verdoving in het ziekenhuis, langzaam, stukje bij beetje, leek alles nieuw. Ieder moment was kostbaar. Iedere ademhaling veranderde iets in zijn lichaam. Er kwam geen einde aan zijn verwondering. Als hij de mensen hier eens van vertelde, zĂł dat ieder op zijn wijze er mee verder kon⊠Maarten Houtman, Een vergissing, Convocatie Tao-zen weekend augustus 2005.
Bovenaan: Krantenknipsel over het 60-jarig huwelijk van het bruidspaar Johannes Koole (83 jaar) en Cornelia Schinkelshoek (82 jaar). Huwelijksdatum: 12-07-1861.
_______________ 1)Roomse boeteprediker, die in 1498 samen met twee andere âkettersâ op de brandstapel belandde. Hij wordt als een voorloper van de Reformatie beschouwd.
Het eerder genoemde verpleeghuis âDe Dieâ ontleent zijn naam aan twee riviertjes, die van oudsher in deze contreien stromen: Kleine Die en Grote Die â zo valt op de website van Cordaan te lezen:
âDe Die is vernoemd naar twee waters die door Amsterdam Noord stromen: De Grote Die en De Kleine Die. In De Die kunt u wonen, meedoen aan de activiteiten en gebruik maken van onze voorzieningen. Wonen in De Die betekent wonen in een veilige omgeving met hulp waar u dat nodig heeft. Ons team van betrokken, goed opgeleide mensen helpt u om uw leven in te delen zoals u wenst. Rust en privacy staan hierbij voorop.â
De Grote Die, âWonen in een waterrijke omgeving.â
Nou, als je er eenmaal bekend bent, weet je dat het daar eerder een Grote Die is⊠Het gebouw slaat zijn machtige vleugels uit over drie verdiepingen, met op elke verdieping vier afdelingen.
En elk van die afdelingen draagt de naam van een vogel, of het nu Merel, Zwaan of Fuut is, zoals bij Klaaske het geval was, om het minder anoniem te maken â zoals ook op de website van Cordaan staat: âFuutâ is de revalidatie-afdeling.
dinsdag 14 oktober, Elpermeer 200
Nee, dan is het hier op de Elpermeer maar een saaie boel, âik woon op de vierde verdiepingâ, zeggen we dan â wat met die acht woonlagen voor vreemden best nog een uitzoekerij is. Maar goed, laten we zeggen dat het toch een zekere identiteit biedt. Zoals we elke zaterdag weer een van de bestellers van Albert Heijn â die beneden aanbellen â moeten vertellen dat hij met zân blauwe AH-kratje âop de vierde verdiepingâ moet zijn. Ik kan me nog herinneren hoe absurd ik het vond, toen ik hoorde dat in New York veel straten nummers hebben, zoals 27th Street, Manhattan.
En toen kreeg ik een idee⊠Op de website van âLandschapsbeheer Drentheâ â Drenthe is de provincie waar het Elpermeer in ligt â zag ik dat de schitterende natuur daar je geheel belangeloos haar namen aanreikt. Ik heb maar gelijk een voorbeeld uitgewerkt voor hier:
Volgens deze indeling, zouden de bewoners op de vijfde verdieping daarvoor de naam âWilde narcisâ meekrijgen:
Bovenbuurvrouwtje Sarah voelt zich thuis â achter haar heeft haar broertje IsmaĂ«l zich op de bank uitgestrektâŠ
"Hagar ging op weg met IsmaĂ«l aan haar hand. En alsof ze even eerder blind was geweest, zag ze nu een waterput. âZe vulde de zak met water en gaf de jongen te drinken.â Zo werden ze gered. IsmaĂ«l âwoonde in de woestijn en werd boogschutter. Hij woonde in de woestijn Paran en zijn moeder nam een vrouw voor hem uit het land Egypte.â" Roberto Calasso, Het boek van alle boeken, 2019
Deze Wajang-pop hangt sinds kort bij ons aan de wand, we vonden hem in onze kelderbox. Een ver familielid nam hem ooit uit Indië mee.
âKoning David was niet zoân vreselijk lieve jongen geweest. Dus de duivel meende dat hij aanspraak kon maken op koning David als hij stierf.â
Met deze woorden begint Maarten Houtman zijn toespraak De legende van koning David. Die âstrijd om de zielâ van koning David plaatst ons terug in een tijdsgewricht, waarin de wereld nog in dit soort, voor ons: archaĂŻsche beelden beleefd werd. Maar het zijn wel beelden die diep in ons collectieve bewustzijn verankerd zijnâŠ
Ik kreeg grote behoefte aan een kleine geheugensteun: wat stond er ook weer over koning David in de Bijbel? Om dat te weten te komen, zocht ik mijn toevlucht tot Het boek van alle boeken, de hervertelling van de Bijbel van Roberto Calasso, die als geen ander in staat is de mythologische verhalen van de mensheid opnieuw tot leven te brengen â zoals hij dat ook deed met de mythen van het oude India in zijn magistrale boek Ka, dat een lievelingsboek van Maarten Houtman was. Hoewel het Oude Testament mij als kind van gereformeerde huize wel enigszins vertrouwd is, leest âHet boek van alle boekenâ alsof je een onbekende wereld betreedt. En wat voor wereld… Hier de passage die Calasso wijdt aan de laatste dagen van koning David, waarbij hij het Bijbelboek 1 Koningen volgt:
âIn zijn laatste jaren hield David meer van studeren dan van oorlog voeren. Jahweh had gezegd dat hij op een sabbat zou sterven. Elke sabbat was David volledig verdiept in de Thora, omdat hij wist dat de doodsengel iemand die de Thora bestudeert niet kan treffen. Zijn aandacht was geboeid, vloeiend, constant.
Uit de tuin klonk een geluid. David keek op en zijn ogen werden overstelpt door een bonte schittering. De tuin stond in volle bloei. Wat was dat geluid? Een lokroep? David stond van tafel op, nog steeds in gedachten, bewoog zich langzaam naar het venster. Hij keek recht voor zich terwijl hij de paar treden afdaalde die hem van de tuin scheidden. Hij stapte mis en viel, sloeg met zijn nek op de stenen. Zijn levenloze lichaam bleef in de zon liggen, omdat het sabbat was en niemand het zou mogen aanraken. Maar al snel cirkelden vier adelaars om hem heen en zorgden met hun vleugels voor schaduw, als onder een zwarte tent.â
Zelf ken ik dat gevoel van onbeschermd zijn, als ik âs ochtends wakker wordt en me verloren voel in de wereld. Dan is er iets in mij wat probeert âin contact te te tredenâ â ik ben altijd zielsdankbaar als dat gebeurt en ik me weer veilig voel. Een ander kan je daar soms bij helpen.
Bovenaan: Anselm Kiefer, Exodus, âand with the blast of thy nostrils the waters were gathered together, the floods stood upright as a heapâ, 2022. Emulsion oil acrylic shellac gold leaf-sediment of electrolysis metal rope and paper on canvas, 660 Ă 760 cm.
Misschien herinneren jullie je nog dat Maarten Houtman een tijdje in 'De Die' gelegen heeft, nadat hij zijn knie gebroken had â hij was in het park van Molenwijk omvergereden door een paar jongetjes, die er subiet vandoor gingen, elkaar toeroepend: âWegwezen, we hebben hem gemoldâŠâ Omdat Hanna van schrik haar beide enkels verstuikt had, heb ik hem, op haar verzoek, toen een paar dagen gewassen â totdat de broeders riepen: âMaar meneer, dat hoeft u helemaal niet te doen, dat doen wij!â Naderhand had hij tegen Hanna gezegd: âHein was geĂŻnteresseerd in mân pik.â De Innerlijke Glimlach van de meester, 2 februari 2019.
Donderdag 11 september 2025 â precies 24 jaar na nine eleven â maakte Klaaske een smak en brak haar bekken. Onze nieuwe huishoudelijke hulp, Neziya, was net met haar queeste begonnen, maar Klaaske was haar al voor geweest en had van puur enthousiasme het grote openslaande raam op haar kamer aan beide kanten gelapt â vanuit een sluimerende schoonmaakwoede, die nog een erfenis van haar moeder moet zijn. Toen ze daarna uit haar middagslaapje ontwaakte, wist ze niet wat ze zag ⊠alsof de hele wereld plotsklaps doorlaatbaar was geworden ⊠van puur enthousiasme stapte ze met een grote zwaai uit bed, intussen reikend naar wasgoed dat erachter lag ⊠gleed uit en viel onzacht op het tapijt â dat nauwelijks bescherming biedt tegen het eronder liggende beton. Nu ligt ze met een barstje in haar bekken in verpleeghuis âDe Dieâ, hier in Noord, voor zes weken revalidatie â totdat het bot boven haar machteloze been weer voldoende aan elkaar gegroeid is.
klik op afbeeldingen voor vergroting
Donderdag 18 september, kamer 3713
Kijkje achter de schermenâŠ
Inmiddels heb ik de helft van haar attributen en speeltjes daarnaartoe gebracht.
Selfie van Klaaske op kamer 3713Fuut, donderdag 18 september 2025 om 7:34
Hier thuis draai ik nu regelmatig een was â voorheen het âalleenrechtâ van Klaaske â die ik met veel reiken, rekken, en strekken aan de hooggespannen lijnen van onze douche hang â die gelukkig hypergeventileerd is, dankzij een buurman met technisch vernuft.
Zondag 21 september: geland in De Die
Het bloemetje van Neziya staat er florissant bij (foto Klaaske)
Klaaske heeft de wonderbaarlijke gave, dat ze overal waar ze nu komt op handen gedragen. Ze straalt gewoon een grote levensvreugde uit â die niet geknakt is door haar fatale val. Pas werd ze in haar nieuwe onderkomen nog opgebeld door de AiO die na mijn noodmelding op die fatale dag, binnen een kwartier bij ons voor de deur stond.
Dinsdag 30 september: ontslag over 14 dagen !
Tot grote hilariteit van de staf van De Die, bleken Klaaske en ik op de vergadering eenzelfde T-shirt aan te hebben – “Jullie lijken wel zo’n ANWB-koppel,” zei de dokter. Maar fijn dat ze Klaaske daar over twee weken laten gaan!
Donderdag 2 oktober, achter de werktafel.
Klaaske manoeuvreert heen en weer tussen rolstoel en rollator – die ze bij voorkeur moet gebruiken als oefening voor thuis. Het wachten is nu op de ergotherapeut voor aanpassingen aan ons huis.
Zondag 5 oktober: Over progressie gesprokenâŠ
Woensdag 8 oktober a.s., gesprek met de ergotherapeut
âZonder geloof is een huis nooit goedâ â welke aanpassingen zullen straks nodig zijn? (gelukkig heb ik net een restitutie ontvangen van verwarmings- en servicekosten van de Jisperveldstraat).
Op deze zelfde dag kreeg Klaaske de assistente van onze huisarts op op bezoek, die haar de griepprik-aan-huis kwam brengen. Dat gevoel van toezicht en ondersteuning is en deze omstandigheden uiterst belangrijk!
âVoor nu welterustenâŠâ
En dan ligt, ver weg op de Elpermeer, ook Hein lekker te slapenâŠâŠ nadat hij zich, dankzij een list van Tom Poea, van zijn Weetmuts heeft ontdaanâŠ
⊠aan de hand van de aanwijzingen van de ergotherapeut.
Vrijdag 10 oktober: Een klein moment van introspectieâŠ
Selfie van Klaaske.
Zaterdag 11 oktober, de Amaryllis ontluiktâŠ
Het bloemetje van Neziya heeft gezelschap gekregen van de Amaryllis van Ayn.
Zondag 12 oktober, de Amaryllis staat in bloei.
Klaaske doet een bestelling bij Bol.com
en danâŠ
Maandag 13 oktober, âU MAG NAAR HUIS!â
Maandag 13 oktober 2025 om 08:46⊠onder de vleugels van Rolstoeltaxinederland âŠ
⊠Suddenly an eagle darkened the sky. Its bright black, almost violet feathers made a moving curtain between clouds and earth. Hanging from its claws, likewise immense and stiff with terror, an elephant and a turtle skimmed the mountaintops ⊠Roberto Calasso, KA.
Dinsdag 14 oktober, WEER THUIS!
Klaaske leest weer als van ouds op haar iPadâŠâŠ en de nieuwe Senseo staat klaar voor gebruik.
Nooit was de Nederlandse samenleving zo soepel tegenover immigranten als nu, ziet Steije Hofhuis, terwijl culturele aanpassing volgens hem wel degelijk nodig is.
Gepubliceerd in NRC opâš 19 september 2025 âš
Bedreigt immigratie de Nederlandse cultuur? Al decennialang klinkt vanuit universiteiten en beleidskringen een geruststellende boodschap: migratie is van alle tijden. Ze leidt weliswaar tot culturele verandering, maar dat is nu eenmaal wat cultuur doet â ze verandert. We maken dus niets bijzonders mee. Verzet tegen die verandering ontstaat dan ook niet door immigratie of culturele diversiteit zelf, maar doordat de bevolking door intolerante krachten wordt opgestookt. De oplossing? Stemmingmakerij bestrijden en mensen op basis van âde feitenâ uitleggen hoe het zit.
Steije Hofhuis is postdoctoraal onderzoeker aan het Wissenschaftszentrum Berlin, afdeling Migration und DiversitÀt.
Maar na tientallen jaren is duidelijk dat deze strategie onvoldoende werkt. In vrijwel alle westerse landen blijft het rechts-populisme groeien en raakt het politiek debat rond migratie en culturele identiteit steeds verder ontspoord â de massale demonstratie in Londen afgelopen weekend biedt een tekenend voorbeeld. Dat is ook niet verrassend: de onderliggende analyse dat we niets bijzonders meemaken, klopt historisch gezien niet. Om de normaliteit van migratie te onderstrepen, wordt vaak verwezen naar onze eigen âGouden Eeuwâ. Immigranten kwamen uit alle windstreken, en aantallen lagen procentueel hoger dan nu. Historicus Geert Janssen stelt dat bestuurders een âaccommoderende politiekâ richting immigranten voerden, en dat werkte: integratie verliep soepel, grote conflicten bleven uit.
Nadelen âop de koop toeâ
Ook toen was er ressentiment tegen nieuwkomers, maar volgens migratiehistoricus Leo Lucassen negeerden autoriteiten dit gewoon, aldus een artikel in de Volkskrant. In de Hollandse steden interesseerde het de overheden âeigenlijk heel weinig of mensen zich snel of minder snel aanpastenâ, zei hij in 2015 in een college voor de Universiteit van Nederland. Nadelen van immigratie nam men âop de koop toeâ, schrijft Lucassen in het boek Winnaars en verliezers twee jaar daarna.
Maar dat beeld klopt niet. Neem de komst van Joodse immigranten in Amsterdam. Onder de lokale bevolking ontstond onrust. Zouden ze niet aan de vrouwen zitten? Het stadsbestuur stelde de bevolking via maatregelen gerust: Joden mochten geen seks hebben met christelijke vrouwen, en ook niet te vrijmoedig met hen omgaan. Bestuursposten en de meeste gilden bleven voor hen gesloten en publieke kritiek op het christendom was verboden. Pas als beloning voor goed gedrag mocht een synagoge worden gebouwd. Hugo de Groot vond zulke maatregelen ook noodzakelijk: een te assertieve minderheid kon de religieuze en daarmee staatkundige eenheid ondermijnen.
Een ander geliefd historisch voorbeeld zijn de VS. In zijn boek Hoe migratie echt werkt (2023) schrijft migratiewetenschapper Hein de Haas dat de VS âvan meet af aan een zeer diverse en multiculturele samenlevingâ waren, waar immigratie â in elk geval tot 1970 â prima samenging met sociale cohesie. Dat kwam door âpolitieke leiders en instituties die een pluralistische nationale identiteit wisten te smeden die is gebaseerd op het idee van e pluribus unum (een uit velen).â Een officieel integratiebeleid ontbrak, er heerste een ontspannen laissez-faire-houding.
De niet-ingevoerde lezer zal denken: waar maken mensen zich tegenwoordig eigenlijk zo druk om?
Maar ook dit beeld van de VS is te rooskleurig. Vooral in de vroege twintigste eeuw leefden brede zorgen dat recordaantallen migranten uit met name Zuid- en Oost-Europa de dominante Anglo-Amerikaanse identiteit zouden eroderen. De vrees was dat de VS als een soort Oostenrijk-Hongarije aan tribalisme ten onder zou gaan.
Boeken verbranden
Er volgden effectieve grensrestricties en een ingrijpende politiek van zogenoemde Americanization. Overheidsinstanties, onderwijs, welzijnswerk en het bedrijfsleven werkten eraan immigranten van hun herkomstidentiteit los te weken. Men leerde nieuwkomers hoe je als echte Anglo-Amerikaan sprak, at, werkte en patriottisch was. Rondom politieke loyaliteit werd dit grimmig: veel Duitse Amerikanen moesten in de Eerste Wereldoorlog onder dreiging van geweld dingen doen als Duitse boeken verbranden en de Amerikaanse vlag kussen.
Andere historische immigratiesamenlevingen tonen een vergelijkbaar beeld. In 1882 ging in Marseille het gerucht dat er vanuit een Italiaanse club naar marcherende Franse soldaten was gefloten. Het leidde tot dagenlange âItalianenjachtenâ, met vele gewonden. Franse daders kwamen er met lichte straffen vanaf. Inwoners van het Engelse Stockport sloegen in 1852 een processie van Ierse katholieken uiteen en plunderden hun huizen. Ook hier werden Engelse daders nauwelijks bestraft. En in het Duitse Roergebied waren rond 1900 uitingen van Pools nationalisme onder migranten verboden; een PolenĂŒberwachungsstelle hield toezicht.
Lucassen wijst ook op dit soort voorbeelden, maar geeft daar een eigenaardige draai aan: migratie leidt tot conflict, maar geen zorg, uiteindelijk komt het goed. Met onze huidige spanningen zou er dan ook âweinig nieuws onder de zonâ zijn.
Maar zijn eigen voorbeelden tonen samenlevingen die migranten spijkerhard hun plek toonden. In het Nederland van de afgelopen decennia zijn zulke bewakingscentra of onbestrafte migrantenjachten op straat ondenkbaar.
Dat is uiteraard positief, maar het betekent dat er aan de huidige situatie wel iets fundamenteel verschilt. Sinds de jaren zestig kennen we een continue, omvangrijke immigratiestroom, vaak uit regioâs met sterk afwijkende culturele achtergronden. Tegelijkertijd is de bereidheid van institutionele elites om de dominante cultuur en identiteiten te beschermen aanzienlijk afgenomen. Integendeel: migrantengemeenschappen worden vaak aangemoedigd en gesubsidieerd om culturele identiteiten te behouden, eerst onder de vlag van multiculturalisme, nu onder die van diversiteit en inclusie. Gevestigde Nederlandse cultuur wordt geregeld in een negatief daglicht gesteld of weggedrukt.
Een treffend voorbeeld: bij het 750-jarig bestaan van Amsterdam verspreidde de gemeente onder basisschoolleerlingen een boekje over feesten in de stad. Keti Koti, Holi Phagwa en Eid al-Fitr werden uitgelicht, traditionele Nederlandse feesten als Koningsdag, Kerst en Sinterklaas ontbraken.
Turkse cultuur verdient ook bescherming, maar daarvoor is Turkije de aangewezen plek
Deze nieuwe omgang met immigranten is in veel opzichten een vooruitgang. Het is goed dat brute aanpassingsmethodes zijn losgelaten. Maar is het experiment niet doorgeschoten? De aanhoudende
politieke spanningen rond migratie zijn niet louter te verklaren uit desinformatie of populistische ophitsing, hoe reëel die factoren ook zijn. Ze komen er ook uit voort dat de gevestigde belangen en culturele identiteiten onvoldoende worden beschermd, heel anders dan vroeger.
De Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington waarschuwde in 2004 dat een democratische rechtsstaat een basis van culturele gemeenschappelijkheid nodig heeft. In de VS was dat volgens hem de Anglo-Amerikaanse cultuur. Doorlopende, omvangrijke immigratie en een gebrek aan bescherming van die cultuur zouden dat fundament eroderen en daarmee het politieke systeem ontwrichten. Huntington werd destijds weggezet als bekrompen oude man. Maar niet veel later raakte de Amerikaanse politiek wel degelijk ernstig uit balans, met spanningen rond migratie en identiteit als cruciale aandrijver.
Ook bij ons zijn de tekenen niet gunstig. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid constateerde in 2020 dat toenemende migrantenverscheidenheid correleert met afnemende sociale samenhang en thuisgevoel. Spanningen rond migratie en identiteit brengen ook onze politiek in steeds grotere moeilijkheden.
Concreet kan dat langs meerdere lijnen. Het Nederlands moet actief worden gehandhaafd als publieke taal, bijvoorbeeld door het te bevorderen als studie en door het meer centraal te stellen op universiteiten en in overheidsinformatie. Beheersing van de taal kan nadrukkelijker gekoppeld worden aan toegang tot sociale rechten. In onderwijs- en subsidiebeleid moet een deel van de aandacht verschuiven van diversiteit en inclusie, naar herwaardering van Nederlandse en westerse geschiedenis en cultuur. De eenzijdige focus op de schaduwzijden die ik waarneem in het publieke debat en de academische geschiedschrijving, biedt een slecht model om een samenleving overeind te houden. Het doet het verleden ook geen recht.
Een zeer gevoelig thema is de omgang met onderdrukkende interpretaties van de islam. Het is zorgwekkend dat censuur uit landen van herkomst via geweldsdreiging ook hier is opgelegd: wie durft nog een Mohammed-cartoon te tekenen? In mijn migratie-onderzoek zie ik dat immigrantengroepen door de geschiedenis heen vaak kijken hoever ze kunnen gaan. Bovengenoemde inperkingen zullen waarschijnlijk dus toenemen, tenzij ze actief worden tegengegaan â vroegere immigratiesamenlevingen zouden al in een veel vroeger stadium hard hebben ingegrepen. Een assertiever beleid is nodig: bijvoorbeeld door buitenlandse invloeden verder te beperken, opdringerige uitingen in het publieke domein te begrenzen, en seksuele vrijheden beter te beschermen. Denk aan het ontnemen van het asielrecht aan asielzoekers die met dreiging of geweld inbreuk maken op openlijke uitingen van homoseksualiteit of vrouwelijke seksuele vrijheden.
De nadruk op culturele aanpassing kan worden opgevat als superioriteitsdenken. Maar dat hoeft het niet te zijn. Nederlandse cultuur verdient bescherming, niet omdat ze superieur is, maar omdat dit Nederland is; de enige plek waar de Nederlandse cultuur kan bestaan. Turkse cultuur verdient ook bescherming, maar daarvoor is Turkije de aangewezen plek. Dat ons land een bijzonder populaire migrantenbestemming is, suggereert overigens wel dat Nederlandse cultuur positieve eigenschappen bezit, die ook intrinsiek het behouden waard zijn.
Bescherming bieden
Natuurlijk is cultuur geen statisch gegeven. Nederlandse cultuur Ăs al gevormd door immigratie; Joodse, Duitse, Indische, en Franse immigranten lieten vele sporen na, van oliebollen, kerstbomen, rijsttafels en kunst tot talloze woorden. Ook nu verrijken immigranten Nederlandse cultuur.
Maar juist als we van immigratie een positieve ervaring willen maken, is het nodig omstandigheden te scheppen die ontwrichting voorkomen. Daarvoor moeten we niet alleen recht doen aan migrantengemeenschappen â daarin is veel vooruitgang geboekt â maar óók bescherming bieden aan de belangen en identiteiten van de gevestigde bevolking. Het huidige migratie-experiment kan alleen slagen als het ook voor deze groep aantrekkelijk genoeg wordt gemaakt.
âToen de grote wijdvertakte boom achter het huis gekapt werd, op die donkere dag terwijl de zon heet aan de hemel stond, had het jongetje van z'n vaste plek vlak onder het ruime afdak achter het huis, waar de mierenleeuwen de mieren in hun trechters vingen en opaten, telkens weer weggekeken als de bijl met regelmatig geweld in de stam doordrong en hij zelfs op die afstand het samentrekkende verwijt van de boom voelde.â Maarten Houtman, Mythisch verhaal over het leven en lijden van de mens
Donderdag 11 april 2019 reden Ingrid en ik langs de weelderig-gele dreven van de A2, om een bezoekje te brengen aan Hanna Mobach in verzorgingshuis âWalstedeâ in Tiel â haar onderkomen sinds ze de flat die ze met Maarten deelde en haar atelier in Molenwijk achter zich moest laten. Toen we daar aankwamen, bleek het grote rooien begonnen te zijn ⊠de honderdvijftig jaar oude monumentale beuk, onder wier beschermende kroon het leven zich daar sinds mensenheugenis afspeelde, werd juist die dag gekapt⊠Het naderen van dat gebeuren had niet alleen Hanna en haar medebewoners in zijn greep gehouden, maar ook in de wijdere omgeving tot een machteloos afwachten geleid.
De levensruimte die de natuur nog rest, roept bij de mens als haar ârentmeesterâ tegenstrijdige gevoelens op. De diep ingesleten behoefte haar te bedwingen, vindt ook in onze dagen nog zijn protagonisten. Zie het stuk natuur in de duinen van Wassenaar dat Museum Voorlinden â het museum voor âbelevingskunstwerkenâ â liet asfalteren tot parkeerterrein. De tegengestelde, zogenaamde âsofteâ houding, openbaart zich in Tiel, waar kunstenaar Jos Bregman een actie startte om de herinnering aan de droomboom van Walstede levend te houden. Je kunt hem hieronder op een van de indrukwekkende takken zien liggen om zijn pleit kracht bij te zetten.
De boom die aan zoveel generaties schaduw geboden had, was bij onze aankomst al bijna tot het bot afgekloven â Hanna had het er al maanden over gehad dat het rooien helaas moest gebeuren, de boom was door zwam aangetast en vormde een bedreiging voor het gebouw.
Toen Ingrid en ik er als toevallige passanten mee geconfronteerd werden, kon het haast niet anders dan dat bij ons de herinnering bovenkwam aan het epos dat Maarten bezong in âMythisch verhaal over het leven en lijden van de mensâ â het verhaal over het kappen van de grote, wijdvertakte Djeroekboom bij het huis op de plantage, een gebeuren dat bij hem als kind zo'n brandende vraag opgeroepen had:
âHet jongetje wist dat het gebeuren moest, zoals z'n vader en de oude tuinman hem hadden uitgelegd, al vele dagen daarvoor. Hij was nog meer samen geweest met de boom dan anders, een samenzijn dat nauwelijks verduisterd werd door het weten van het komende, dat maar niet duidelijk wilde worden. Maar nu tegen het einde, de machtige stam had al gebloed, kon iedere bijlslag de laatste zijn.â
Toen het jongetje de oude vertelster Imah ernaar vroeg, âhad zij een tijdlang gezwegen en verdrietig de nacht ingekeken, waarbij ze haar hand opnieuw vast op het voorhoofd van het jongetje drukte, het olielampje had uit eerbied opgehouden ongedurig te sputteren.â
Ze antwoordde hem toen:
âOmdat maar heel weinig mensen hun leven zo inrichten dat ze zichzelf herinneren, blijven ze steeds dezelfde dingen herhalen. Waarom zouden ze het ook anders doen? Maar als je jezelf wel herinnerde kwam het moment dat je besefte dat alle ontmoetingen en verbintenissen, nieuwe, oude en heel oude, niet meer waren dan een hulp om de grote verteller te vinden en zĂł dichtbij Hem te komen dat je het komende verhaal in jezelf voelde opkomen tegelijk met Hem. Dan veranderde je leven zĂł dat je de verbintenissen, ook die van heel vroeger, liet voor wat ze waren. Je luisterde naar het âervoorâ, waardoor je afstandelijk leek voor de anderen om je heen door je liefde voor het alleen-zijn.â
Hanna zelf had die dag het hele gebeuren vanaf de vroege ochtend gevolgd en was zomaar naar buiten de kou ingelopen. Dat deden we nu gedrieĂ«n ookâ waarbij ik haar toch maar mijn sjaal aanbood, om te voorkomen dat er nog een boom geveld zou worden⊠Ingrid maakte er dit prachtige plaatje van:
Hanna in de voorjaarszon in de tuin van Walstede
Dat de relatie met de natuur er in wezen een is met ons eigen lichaam, werd door Hanna prachtig geformuleerd in deze passage, als missie voor haar eigen werk:
Dit restte er toen nog van de machtige BeukenboomâŠ
Het werk gaat over de paden en de wegen, de holtes en de aanhechtingen, de verbindingen en de scheuren, de rondingen en hun afdrukken, de slijtage door de tijd, in het lijf en in het gesteente, de rimpelingen van het water, en het lijf dat zich uitbreidt als een landschap en de staketsels en de tegenslagen die het al gaande tegenkomt. De voeten gaan en maken paden en wegen, ook die van asfalt, maar de aarde welft zich als een lichaam. Hanna Mobach, openingsscherm 'Beelden & tekeningen'
En de onbeantwoorde vraag is dan: ben ik een verloren reiziger in een naar buiten gekeerd, kil universum, of deel ik in een ademend, bezield geheelâŠ
Bovenaan:Sagittarius A*, ook wel bekend als Sgr A*, is een superzwaar zwart gat en een radiobron in het centrum van de Melkweg. Het object bevindt zich in de samengestelde radiobron Sagittarius A op 26.673 lichtjaar van de Zon. Het bevat 4,15 miljoen zonsmassa's in een gebied met een radius van minder dan 6,25 lichtuur. Ontdekt: 13 februari 1974. (Wikipedia)
Fragment uit âDe breukâ, de autobiografische romen van Maarten Houtman, hoofdstuk âHet onmetelijkeâ. Daarin komt het troepentransportschip, waarmee hij terug naar Holland vaart, vlak na de schemer in een zandstorm terecht. Gewapend met een oliepak en een stofbril, neemt hij op het dek het schouwspel in ’t oog:
âIk vergeet alles en kijk er zĂł intens naar, dat ik meegevoerd word door het geweld van de zandrivieren die zich in de einder verliezen. Alle ballast is van me afgenomen. Schoongeschuurd heb ik het kleine schip met zijn mierenbedrijvigheid verlaten en ben ik onderweg naar wat nog komen moet, maar dat ik al vermoed. Ongeremd door overwegingen en menselijke berekeningen zuigt de verte me op, steeds sneller, totdat ik door een open plek de sterren op me af zie komen, eerst wit en ver, dan steeds dichterbij in allerlei kleuren van zacht tot verblindend fel. Ik moet nu terug zijn in de oorsprong en kan opnieuw gevormd worden, zonder al de aangroeisels die me tot nu toe verstikt hebben en waar de mensen zo trots op zijn. Daaraan te sterven lijkt weldadig.â Maarten Houtman, De breuk | Het onmetelijk.
âHeer, laat mij ontdekken wie ik ben, vóór ik een zwart gat in word gezogen, miljoenen malen sterker dan ik ben â dan wij zijn, er is geen hulp dan bij U.â
Sinds ik aan Tao-zen ben gaan doen, liggen de zaken wat anders â hoewel: âJij zit nog zĂł vast aan je afkomst,â zei Maarten tegen mij, waarop ik zei: âIk? Maar ik ben toch geĂ«mancipeerd...â
Als je dan weer op je bankje zit, met al die malende gedachtenstromen is het heerlijk dat er iemand voorzit, die weet hoe je daar uit kunt komen â ...Maarten is er niet meer, wat nu?
Wat heb ik nu van hem meegekregen â oefenend op de âweg van niet-dwangâ ben ik aan mezelf overgeleverd, daar zijn regels noch voorschriften.
Terugkerende vraag: Wat is âTao-zenâ en die âenergieâ, wat moet ik ermee? â terwijl het AL zijn bevindingen bevat om âZenâ weer tot leven te wekken.
Tot in der eeuwigheid op Godot wachten, maar de wereld om ons heen verglijdt â kun je de waakvlam van aandacht zijn, om te voorkomen dat ze zal ontploffen.
In ons eigen straatje zijn wij het centrum van de wereld â als je als kind je adres opgaf, fantaseerde je daar de hele wereld bij, zo van: Petje – Turfpoortstraat 10 – Naarden – Nederland – Europa – Aarde – Heelal. Dit primitieve âkosmisch bewustzijnâ verraadt misschien al een oerbesef van de onmetelijkheidâŠ
Op de kennismakingsbijeenkomst van Mantak Chia in Krasnapolsky in Amsterdam in 1985, liet hij ons een Qigong oefening doen, zittend op je stoel, waarbij hij je vroeg je aandacht eerst diep in de aarde te richten, om dan de ruimte boven je hoofd te verkennen, om zo contact te maken met de kosmische energie.
In de samenvatting achterin zijn âAanwijzingen bij de Tao-zen meditatieâ, schreef Maarten:
âUit het voorgaande is duidelijk dat je je bewust moet worden van de kosmische werkingen, die onophoudelijk op je inwerken, ook al merk je ze niet omdat je bezig bent met de in de materie geopenbaarde zaken, die wij de wereld en de ander noemen. Die kosmische werkingen word je je bewust in de oefeningen van houding, adem en energiecirculatie. Bij het bewust worden en daardoor steeds gemakkelijker ervaren hiervan verlegt je aandacht zich vanzelf naar andere zaken, die meestal niet zichtbaar zijn. Daardoor krijgt de wereld een totaal andere betekenis voor je. Wees alleen maar bij jezelf, stil en aandachtig, opgenomen in het Ene. Van daaruit tussen de mensen, het werk en het veelsoortige, dat voorbij en door je heen gaat, blijf je er luisterend mee verbonden.â Maarten Houtman, Aanwijzingen bij de Tao-zen meditatie, 5e druk 2001.
Afbeelding bovenaan: Twee jaar geleden haalde hij voorpaginaâs van kranten wereldwijd: het gigantische zwarte gat in het centrum van de Melkweg, Sagittarius A* (Sgr A*), vastgelegd door een netwerk van radiotelescopen. Nu hebben diezelfde telescopen indirect een opname gemaakt van de magnetische velden rondom Sgr A*, een object waarvan de zwaartekracht zo sterk is, dat alles wat te dichtbij komt, er voor altijd in verdwijnt, zelfs licht. Astronomen zagen daarop sterke, spiraalvormige magnetische velden, wat eerder ook al werd waargenomen bij een ander veelbestudeerd zwart gat M87*. Mogelijk is dit dus âtypischâ voor zwarte gaten. En misschien straalt Sgr A*, net als M87*, dan ook stromen materie uit via dat magnetische veld. Sgr A* staat 27.000 lichtjaar van de aarde en zijn massa is vier miljoen keer die van de zon. Laura Bergshoek, NRC 28 maart 2024
De Duitse kunstenaar Anselm Kiefer (1945) haalde de hele mythologie en geschiedenis van Duitsland overhoop om het zwijgen van zijn landgenoten te doorbreken. Rogier Ormeling, 22 juni 2007
In het schilderij Icarus â MĂ€rkisches Sand (1981) heeft Icarus de gedaante aangenomen van een gevleugeld schilderspalet dat boven Brandenburg vliegt. Het palet stort echter niet, zoals Icarus, neer vanwege de zon, maar vanwege de hitte van het landschap dat door de oorlog in brand staat. Op briljante wijze laat Kiefer zien dat op Duitse bodem zĂłân uitslaande brand heeft gewoed dat een Duitse kunstenaar destijds geen andere keuze had dan zich met de geschiedenis bezig te houden. Hoe graag de kunst ook autonoom en transcendent wil zijn, aan de zwaartekracht van de geschiedenis kan ook zij niet ontkomen.
Samen met collegaâs als Baselitz, Immendorf, Penck, Polke en Richter verwierp Kiefer daarom in de jaren zestig de heersende abstracte, puur formalistische moderne kunst. Zulke autonome kunst verwijst immers vooral naar zichzelf en hield zodoende in Duitsland slechts het grote zwijgen in stand, het taboe op het ter sprake brengen van het nazi-verleden. Dat werd pas 25 jaar na de oorlog doorbroken, toen de eerste generatie Nachgeborenen volwassen werd en historici, schrijvers, kunstenaars en cineasten vragen gingen stellen: âWat deed je tijdens de oorlog, vader?â
Als geen ander haalde Kiefer de hele Duitse mythologie en geschiedenis ondersteboven, vanaf de eerste Germaanse overwinning op de Romeinen in 9 AD tot aan de Tweede Wereldoorlog. Hij moest en zou uitvinden hoe het, ondanks alle grote Duitse denkers, schrijvers, dichters en componisten, tot de catastrofe was gekomen. Zijn zwartgeblakerde landschappen en schilderijen van lege geruĂŻneerde nazi-ruimten gaan uiteindelijk over hemelbestormende hoogmoed die tot rokende puinhopen leidt. Tegelijk lijkt Kiefer door middel van materialen als klei, zand en stro de door de naziâs geperverteerde romantiek nieuw leven te willen inblazen. Ook de moderniteit ontkomt namelijk niet aan kritiek. De holocaust was immers een bureaucratisch-industrieel en dus modern project.
In het eerste huis hangt Nebelland (1997) een schilderij van 5,7 bij 8 meter. Vanuit dichte nevelen verschijnt een piramide, als een droombeeld, in verregaande staat van ontbinding. Onder aan de treden, die de suggestie wekken evengoed uit lichamen te kunnen bestaan, ligt een man op zijn rug, slechts gekleed in een broek. Boven hem steekt een draad met een terracotta hart uit het schilderij. Het werk roept zowel associaties met Azteekse mensenofferrituelen op als met de dodentrap van Mauthausen. Hoe meer een cultuur aanspraak op de hemel maakt en hoe hoger haar gebouwen, hoe meer offers. Boven in de mist staat: âNebelland hab ich gesehen. Nebelherz hab ich gegessenâ. Een citaat uit het gedicht Nebelland van de Oostenrijkse Ingeborg Bachmann (1926-1973), een van de twee dichters aan wie Kiefer zijn expositie heeft opgedragen. De andere is Paul Celan (1920-1970), die met zijn schrijnende concentratiekamppoĂ«zie het onzegbare wist te raken.
NB Klik rechtsboven op afbeeldingen om te vergroten.
Het is maar beter alleen te kijken naar de hemel, in plaats van die te willen bereiken. We moeten het met de aarde doen. Vroeg of laat exploderen ook de sterren.