De Palestijnen zijn de blinde vlek van Israël

Met dank aan NRC / Ian Buruma

Protest
Zelfs bij Israëliërs die tegen de oorlog en premier Netanyahu zijn, bespeurde Ian  Buruma weinig inlevingsvermogen met het leed van de Palestijnen.
Geel lintje voor de Israëlische gijzelaars

Een plezierig café in Tel Aviv. De cappuccino smaakt uitstekend en de croissant is perfect. Het is haast ongelooflijk dat zeventig luttele kilometers verderop mensen dagelijks worden beschoten en gebombardeerd, terwijl nog dichter bij mensen op de Westelijke Jordaanoever uit hun huizen worden gedreven door gewapende kolonisten.

Wat niet wil zeggen dat Israëliërs geen aandacht besteden aan de oorlog in Gaza. Er worden felle discussies over gevoerd op de televisie. Het ontbreekt ook niet aan beelden van verwoeste Palestijnse steden. Overal merk je de woede over de oorlog, en over de pogingen van Benjamin Netanyahu om er eindeloos mee door te gaan, en bovendien à la Donald Trump de democratische instellingen van Israël te ondermijnen door iedereen te ontslaan die zijn autoritaire neigingen in de weg zit.

Ian Buruma is historicus en schrijver.

Dagelijks demonstreren burgers in Tel Aviv en Jeruzalem tegen de oorlog en tegen Netanyahu. De premier en zijn kabinet van extremisten worden door menigeen als fascisten bestempeld. Ik hoorde van een voormalige luchtmachtpiloot dat hij zou weigeren te dienen in een onaanvaardbare oorlog. Een kennis vertelde dat hij het land zou verlaten als zijn zoon zou worden opgeroepen. En een bekende schrijver wanhoopte dat zijn land zou worden verscheurd door de haat tussen Israëliërs, om nog maar te zwijgen over de haat tussen Joden en Palestijnen.

Slecht begrepen

Tegenstanders van Netanyahu en de oorlog voelen zich vaak geïsoleerd. De buitenlandse banden van culturele en academische instellingen worden dikwijls door boycots verbroken. Menig Israëliër heeft het gevoel van alle kanten te worden belaagd – thuis door Netanyahu en zijn fanatieke aanhangers, en van buiten door critici die alle Israëliërs verantwoordelijk achten voor de gruwelen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever.

Dat veel Israëli’s zich daarom slecht begrepen voelen, is begrijpelijk. Guilt by association is nooit terecht. Culturele boycots treffen vaak juist de mensen die zich afzetten tegen de misstanden in hun land.

Toch ontbreekt er iets fundamenteels aan de vele demonstraties tegen de oorlog en voor de democratie in Israël: haast niemand heeft het over de Palestijnen. Overal hangen spandoeken en posters waarop te lezen staat dat de gijzelaars moeten worden bevrijd. Veel Israëliërs, of ze nu links zijn of rechts, dragen gele lintjes. Op het plein voor het fraaie museum van moderne kunst in Tel Aviv staan ontroerende installaties die het ijselijke lot van de gijzelaars herdenken. In praatshows op de televisie is eindeloze kritiek te horen op het regeringsbeleid, dat zou kunnen leiden tot de dood van alle gijzelaars die nog vastzitten in zompige tunnels en martelkamers.

Maar ondanks de beelden van kapotgebombardeerde steden, zie je nergens wat de Palestijnen in Gaza is overkomen; geen dode kinderen onder het puin, geen mensen die van de honger creperen, geen gezinnen zonder dak boven hun hoofd.

Deze verschrikkingen worden wel vermeld in Haaretz, maar slechts een paar procent van de Israëlische bevolking leest die uitstekende krant. De meeste mensen vinden het gemakkelijker om te doen alsof het lot van de Palestijnen hen niet aangaat. Erger nog, het is alsof de aandacht voor Palestijns leed zou getuigen van slechte smaak; het zou alleen maar meer antisemitisme kunnen aanwakkeren. Ik hoorde van iemand die tijdens een demonstratie het onderwerp probeerde aan te snijden – de microfoon werd haar ontnomen.

In Jeruzalem ontmoette ik een vrouw van een jaar of vijftig. Zij was fel tegen Netanyahu. Zij sprak Arabisch, was niet bekrompen, en was tegen de oorlog. Zij houdt zich nu voornamelijk bezig met een liefdadigheidsactie voor mensen in nood. Ik vroeg haar of ook Arabische mensen daarvoor in aanmerking kwamen. Dat was helaas niet mogelijk, zei ze zuchtend. De Palestijnen zeggen wel dat ze vrede willen, zei ze, maar ze staan als één blok achter de afschuwelijke moorden, ontvoeringen, en verkrachtingen van 7 oktober 2023. Beelden van de Holocaust kwamen bij haar op. Weer een diepe zucht: met zulke mensen kon je niet meer omgaan.

Schok van 7 oktober

Het is te gemakkelijk om dit uitsluitend toe te schrijven aan racisme of stompzinnigheid. Veel Israëliërs denken er precies zo over. Hier kun je kritiek op leveren. Gebrek aan aandacht voor het leed van de Palestijnen is niet goed te praten. Maar het is óók dwaas om de schok van 7 oktober te onderschatten. Op die dag vielen Joden ten prooi aan iets waarvan zij dachten dat het nooit weer zou gebeuren. Een eeuwenlange geschiedenis van vervolging, vernedering en moord kwam plotseling weer tot leven.

Deze reactie zou ook hebben plaatsgevonden zonder Netanyahu als cynische, oorlogszuchtige premier. Hij is bovendien niet de eerste leider die de lange Joodse lijdensweg, met de Shoah als afschuwelijke climax, voor politieke doeleinden heeft benut. Dat begon al in 1961 met David Ben Goerion tijdens het proces tegen Adolf Eichmann. Maar meer nog dan zijn voorgangers heeft Netanyahu zich opgesteld als voorvechter van het idee dat de Palestijnen een even groot existentieel gevaar vormen als de nazi’s, en dat alleen hij, Benjamin Netanyahu, de Joden kan behoeden voor een tweede Holocaust.

Hij heeft hen niet behoed voor 7 oktober. En dat wordt hem zeer kwalijk genomen. Maar veel Israëliërs delen zijn spookbeeld dat Israël in zijn bestaan wordt bedreigd, niet alleen door Hamas, maar door alle Palestijnen. In een strijd om te overleven is er weinig plaats voor compassie met de vijand. Daarom is het mogelijk voor veel weldenkende mensen om een autoritaire, zelfzuchtige leider te verafschuwen, en tegelijk toe te geven aan de angsten die hij zo zorgvuldig heeft opgehitst.

Liber amicorum

Vannacht had ik een betekenis zwangere droom, waarin ik bijna fysiek vastzat aan oude herinneringen. Ik probeerde uit alle macht de banden die mij bonden te verbreken, als een boeienkoning of een explosieven expert – ‘hij die beschikt over de geavanceerde training en kritische vaardigheden die nodig zijn om explosieven onschadelijk te maken’.
Precies zó probeerde ik aan de ene na de andere boei met list en overleg te ontsnappen.

De omgeving waar het allemaal plaatsvond, had de suggestie van de Binnenkant in Amsterdam, de ligplaats van onze woonboot in de jaren zeventig – waarbij ook de bemoeizuchtige buurman van een naburige woonark act de présence gaf.
Het losmaken van die bindingen gebeurde intussen in druk onderling overleg, iedereen had wel een suggestie hoe die ingenieuze koppelingen los te maken … zonder de bom af te laten gaan.

Toen ik uit de droom ontwaakte, had ik behoeft de diepere betekenis van de droom in me te laten afdalen, zonder denken of analyseren – daarvoor was het gebeuren te ingrijpend en omvattend geweest.
Gelukkig kwam Klaaske even later de kamer binnen en kon ik haar de contouren van de droom schetsen, met het achterliggende gevoel dat ik van iets bevrijd was.

Ik had nu al dagen achter elkaar dat soort dromen, er moest binnenin me iets wel heel hard aan het werk zijn…
En dat juist op het moment, dat ik eraan begonnen was de draad op te pakken van de artistieke erfenis van onze vriendin Hanna Mobach.
Daardoor riep het bij mij haast vanzelf reminiscenties op aan die dag, nu ruim vier jaar geleden, dat ik op haar 87e verjaardag genodigd was en zij daar in een psychose geraakte…

21 april 2019, met Hanna in de tuin van Zorgcentrum ‘Walstede’ in Tiel. Het was nog koud, Hanna heeft mijn das om en we hadden plezier! (foto Ingrid Bakker).

Toen ik op die bewuste dag Zorgcentrum Walburg aan de Konijnenwal in Tiel binnenkwam, zag ik dat de koffiemachine beneden in de hal was verdwenen. En omdat ik een dringende behoefte aan koffie had, vroeg ik het personeelslid dat bij Hanna aanwezig was – die mijn bloemen uitpakte en in het water zette – of ze misschien een kopje koffie kon regelen.
Toen ze terugkwam, zaten we even later aan de koffie met gebak, voor Hanna een zelf gemaakt kopje thee.
En toen gebeurde het…
Plotseling liet Hanna haar gebak van het schoteltje glijden…
Ik schoot toe om het van de grond op te rapen, terwijl Hanna intussen als in trance een warrig verhaal over haar familie begon. Ze was totaal de kluts kwijt.
Het personeelslid leek allemaal onbewogen aan te zien, ze vertrok op een gegeven moment zelfs. Ik voelde me totaal in de steek gelaten…

Kort daarop werd Hanna’s middagmaaltijd binnengebracht – en merkte ik dat met mij ook iets vreemds aan de hand was. De vrouwen die maaltijd binnenbrachten, namen voor mijn ogen wulpse proporties aan, alsof ze zó uit een tafereel van Jeroen Bosch waren gestapt – ik was zomaar in een droomwereld gegleden…

Toen ik dit detail later met Klaaske besprak, liet ze de term ‘folie à deux’ vallen… Daar schrok ik van, maar dacht: nou ja, kom nou…
Maar er was toch iets wat me trof, ik kon het niet zomaar naast me neerleggen.

Na afloop van het verjaardagsbezoek ben ik in de auto gestapt en terug naar Amsterdam gereden.
Thuis gekomen in mijn studio, kreeg ik een dringende behoefte een oude vriendin te bellen, om via Skype iets recht te kunnen zetten. En toen meende ik tijdens het gesprek een hevige tremor in haar handen te zien.

De volgende dag bleek dat er iets helemaal mis met me was, mijn ogen leken het niet goed meer te doen.
Ik belde de dokteren ging erheen, ik kreeg een aio te spreken, die mijn verhaal aanhoorde: dat ik ik iets meegemaakt had wat mij totaal ontregeld had.
Hij stuurde me door naar de oogarts.
Daar aangekomen, werden mijn ogen grondig bekeken. De conclusie was, dat het te maken kon hebben met het uitdrogen van de ogen, zoals dat op latere leeftijd vaker plaatsvindt – maar dat ik voor alle zekerheid nog een ‘gezichtsveld-onderzoek’ moest ondergaan.
Een paar dagen later bleek toen dat ik hele stukken miste, ik kon hun visuele raadseltjes absoluut niet oplossen. En werd gelijk doorgestuurd voor een aanvullende hersenscan.

Toen ik daarna bij de neuroloog werd geroepen, liet hij me op de hersenscan zien dat er zich in de visuele cortex donkere plekken bevonden van afgestorven weefsel.
Zijn diagnose stond vast: hemianopsia, gedeeltelijke gezichtsuitval door een plaatselijk zuurstof tekort van de hersencellen, een herseninfarct dus – dat ‘tia’ heet als het tijdelijk is, maar dat was bij mij dus niet het geval.

Pas veel later viel me in, dat ik me daar bij Hanna dus ‘een beroerte geschrokken was’, zoals dat in de volksmond heet – hoewel een beroerte een bloeding in de hersenen is, dat is iets anders dan een infarct.

Ik heb lange tijd een dringende behoefte gehad om het gebeuren te begrijpen – ook om het daarmee aan anderen uit te kunnen leggen: wat was de (oorzakelijke) relatie tussen de scène die ik bij Hanna meegemaakt had en het lot dat me daarna getroffen had.
En misschien was het trillen van de handen van mijn vriendin, dat ik thuis onder het skypen zag, wel het exacte moment geweest dat het infarct zich voltrok: mijn vriendin verzekerde me dat haar handen-op-afstand absoluut niet hadden getrild…
Het kan ook zijn dat dat het teveel geweest van die dag – dat het de spanning in mijn hersenpan voorbij die fatale grens gevoerd had…

29 januari 2021, de 87e verjaardag van Hanna, mijn bloemen worden in Walstede in het water gezet…

Dat speelde zich allemaal af middenin de Corona tijd – die voor Hanna en haar medebewoners een bezoeking geweest moet zijn, vooral door die ‘anderhalve meter afstand’ en de isolatie die dat tot gevolg had.

Het was op zich al heel bijzonder geweest dat Hanna me überhaupt op haar verjaardag uitgenodigd had, mét dat verzoek taart mee te nemen. Al zo’n na veertig jaar lang had ik op die dag telkens te horen gekregen: mijn verjaardag is voor mijn familie was! Ik was daar niet welkom…
Maar de crisis waarin zij zich nu bevond, mede door dat gebrek aan fysiek contact, was al eerder op een dramatische manier tot me doorgedrongen: één van de keren dat ik bij haar langsging, kwam Hanna met uitgestrekte armen op me af, in een soort wanhopig gebaar – één dat ik absoluut niet van haar gewend was. Maar getraind als ik was in dat afstand houden, ging er bij mij een knopje om: dáár kan ik niet aan voldoen, ik moet áfstand houden…’
Zo hield ik mezelf dus achter – althans zo voelde het voor mij. Achteraf gesproken vrij liefdeloos… En misschien werd toen het drama al opgebouwd – gewoon door mijn eigen primitieve drang tot overleven.

Op 25 mei 2023 togen Klaaske en ik met een taxi naar Tiel, met een ‘liber amicorum’ onder de arm, waar we twee weken met veel liefde met de online foto-app Albelli aan gewerkt hadden.

Het heeft al die tijd geduurd om dit op een rijtje te zetten – ik kon de gedachte dat ik ‘gemutileerd’ was gewoon niet van me afzetten. En ook de fatale ‘schuldvraag’ bleef me maar achtervolgen – de verantwoordelijkheid voor jezelf nemen blijkt de échte vriendendaad.

Afb. geheel boven:Terug van de helling op weg naar haar ligplaats, vaart ws. ‘Hobbitstee’ voorlangs de Amsterdam Tower.

Tijd om vrolijke vliegers op te laten

Verjaardagsdagboek van Hein (82)

[Afbeeldingen uitvouwen bij een klik]

Servants fly an array of rectangular kites, some adorned with Kanji representing shogi pieces like dairyû 大龍 (Great Dragon) and ryûô 龍王 (Dragon King), over the edge of a vibrant green mountainside. People of various classes, including Dutch families, watch the performance while enjoying a variety of other games and activities on the festival grounds. The wide view over the bay showcases numerous large Dutch ships and smaller Japanese boats docked in Nagasaki.

[Afbeeldingen uitvouwen bij een klik]

Een vlucht trekganzen
boven de eerste heuvels
glanst de maan
Yosa Buson

(met dank aaan Casta)

There are Hina dolls inside the Daimon Oji shrine.
(met dank aan Ayn)
Hoe ver we ook reizen in ruimte en tijd, we zijn altijd op het juiste moment op de juiste platas.
Stan Schaap
“Voordat er zee was en grond met daarboven de stolp van de hemel
 was al met al dat hele heelal één brok natuur; en die brok
 noemen we ‘Chaos’. ‘De zooi’. Afzichtelijk: loodzware massa,
 nergens leven, een dode opeenhoping, ordeloos ogend,
 zinloze klontering zonder een zweem van verband of verbinding.

 Want geen titanenzoon zorgde toen nog voor licht op de wereld.
 Phoebe kreeg in de groei echt niet aldoor maar andere horens,
 Aarde ze dobberde nog niet gewichtloos rond in een dampkring
 die haar omringde. Geen Amphitríte spreidde haar lange
 armen wijd uit en omhelsde omstandig de kusten van landen.

 Zee, lucht en land hadden geen eigen plek. Eén pot nat was het. Daardoor
 schommelde aarde, viel in de zee niet te zwemmen en had je
 lucht maar geen licht. En niets hield een eigen, vaste gedaante. 

Alles botste met alles, daardoor ging in één lichaam
 alles elkaar te lijf: koud vocht met warm, en vocht bevocht dorheid,
 hard vocht met teder, alles wat zwaarte had vocht met wat niets woog.
 Strijd die een god een natuur van veel beter allooi kloek beslechtte:

 Hij blies de Lucht weg bij Aarde, suste de kusten en golven,
 rukte de ijlte onder de dichtheid vandaan. Hij ontwarde
 Duister, maakte van alles veel kleinere stapeltjes en gaf
 toen alle zaken nauwkeurig een plek. De plek waar ze hoorden.”



Ovidius (43 vC-17 nC)
 uit: Metamorphoses, vertaling Harrie Geelen, 2022
 Eenvoudig landschap

Eenvoudig landschap, saamgevoegd uit bomen,
laag struikgewas, partijen gras en zacht
kronkelende wegen die verloren gaan
in de eentonigheid van de verbogen horizon.
De hemel leeg maar vol met licht, waardoor de wind
stroomt en waarin de blik zich stort,
dorstend naar ruimte, naar de diepe ledigheid
die ons bevrijdt, zodat we niet meer denken, voelen, tasten,
maar enkel nog aanwezig zijn, verheven en gewoon
zoals in een dicht bos een duidelijke boom
en een standvastig gras in een groot veld met grassen.

Adriaan Morriën, uit: oneindig is het laand

(met dank aan Klaaske).


Nagekomen video van Ayn uit Japan!

Zoektocht naar een gouden schildpad

Het nieuwe werk van Anaïs López begon met de zoektocht naar een gouden schildpad

INTERVIEW, NRC 17 maart 2025

Fotografie Een schildpad in Japan was de basis voor het nieuwe multimediaproject van Anaïs López. „Ik hoop mensen te verleiden zich te verbinden met de schoonheid in de wereld.  

Hoogzwanger en vol verdriet vanwege het overlijden van haar zus, een paar maanden eerder, reist kunstenaar Anaïs López in het najaar van 2016 naar Kyoto, Japan. Ze wil weg van alles wat ze kent, naar een plek waar ze alleen en anoniem kan zijn. Tijdens een wandeling langs de Kamo-rivier die door de stad loopt, ziet ze in het midden van de rivier een schildpad met een gouden gloed op haar schild. Ze maakt een foto, maar dan duikt de schildpad onder water en verdwijnt.

„Merkwaardig genoeg had ik het gevoel dat ik haar al kende”, zegt López, die de schildpad een paar dagen later nóg een keer ziet, op de laatste avond van het Obon-festival, als de Japanners de geesten van hun voorouders eren. „Iemand zei me dat de schildpad de kami van de Kamo-rivier geweest moet zijn, een geest die zich toont in de elementen van de natuur; de wind, het water, de bergen, de dieren. Het is maar zelden dat mensen een kami zien, werd me verteld – hij zou zich openbaren aan mensen die zich ophouden tussen de wereld van het leven en de dood.”

Terug in Nederland, na de geboorte van haar dochter, blijft López van de schildpad dromen. Ze zal in de daaropvolgende jaren nog zeven keer naar Kyoto reizen, steeds weer op zoek naar de schildpad, die volgens de overlevering zou zijn teruggekeerd naar de bron van de rivier in de bergen. Tijdens haar zoektocht in die bergen trotseert ze een beer, forse regenbuien en een monnik die haar vertelt dat ze niet verder mag.

Die uitgebreide queeste is nu verbeeld in het project de Schildpad en de Monnik, een gelaagde en persoonlijke vertelling waarbij het niet helemaal duidelijk is wat feit is en wat fictie. Het zit vol sprookjesachtige elementen, over de rouw om het verlies van haar zus, haar zoektocht naar de gouden schildpad die ze Kami doopte en de levenslessen die López daaruit trekt.

De dood verbeelden

Anaïs López (1981) maakte onder andere naam met The Migrant (2018), ook al zo’n magisch-realistische vertelling, over een Javaanse zangvogel. Het project, een mix van technieken als fotografie, archiefbeelden, film en striptekeningen, werd genomineerd voor een Gouden Kalf en won onder andere The Dutch Directors Guild Award en de Zilveren Camera Award voor storytelling.

Voor het eveneens multimediale de Schildpad en de Monnik – fotografie, film, performance, boek – voegde López tekeningen toe van de Japanse kunstenaar Niwa Yuta en maakte ze gebruik van een aantal bijzondere druktechnieken: gyotakuen ‘fotopolymeer etsen’. López: „Gyotaku is een oude Japanse techniek waarmee je een vis insmeert met inkt, en daar maak je vervolgens op washipapier een afdruk van. Het vertekent, soms is de vorm van het dier nauwelijks herkenbaar. Dat maakt zo’n afdruk vervreemdend. Ik zocht naar een manier om de dood te verbeelden. Simpelweg een dood dier dat ik onderweg tegenkwam fotograferen, dat vond ik alleen maar akelig.

woud.’

„Fotopolymeer etsen is een fotografisch procedé om een ets te maken. Mijn foto’s van insecten en kevers die ik vond tijdens mijn zoektocht naar Kami heb ik zo vertaald in etsen met blauwe inkt, waardoor de dieren een surrealistisch karakter krijgen.”

De Schildpad en de Monnik nodigt zo, met z’n poëtische beelden in veelal rood- blauw- en goudtinten, uit „de fantasie in te gaan”, zegt López. „Het is een esthetisch project, waarbij ik mensen hoop te verleiden zich te verbinden met de schoonheid in de wereld. In het begin ging ik doelgericht op zoek naar Kami. Ik dacht: als ik maar hard genoeg mijn best doe, dan krijg ik wat ik wil. De monnik die ik tegenkwam zei: ‘Hebzucht is het grootste probleem van de mensheid. We hebben alles, maar we zien het niet. We willen altijd meer.’ Ik was zo geobsedeerd door het vinden van Kami, dat ik niet zag wat er al om me heen was.

Toen ik door de bossen van Japan liep, begon ik echt te kijken. Elke creatuur, elk blad, elke rimpeling in het water had betekenis. We zijn niet gescheiden van de natuur – we maken er deel van uit. Ik hoop dat door de natuur zo mooi af te beelden, mensen zich weer verbonden voelen met alles om ons heen.”

'De Schildpad en de Monnik' van Anaïs López (productie: Prospektor) is van 28 maart t/m 7 december te zien in Japanmuseum SieboldHuis in Leiden. Het gelijknamige boek verschijnt op 28 maart in drie verschillende edities en is te koop via shop.anaislopez.com.

Zonnekering op de Elpermeer

Na een mislukte poging een week eerder - toen ze de aluminium geleiders niet bij zich hadden - staat Hasker & Kroon nu opnieuw in de straat. Het zonnescherm is al uitgepakt en wordt met de hand op het garagedak gelegd.  
Vrijdag 7 maart 2025 om 15:24. Ze komen eraan!

15:26. Het scherm is op het garagedak beland, waar ze via de gaanderij van 1-hoog kunnen komen.

15:30. Van het garagedak naar 4-hoog, hijsen geblazen!

16:22 De installatie is al in vergevorderde staat, de aluminium zijgeleiders zijn met de klopboor in het kiezelbeton van de buitenrand verankerd.

16:59. De laatste hand – de stofzuiger staat klaar om het balkon van metaalkrullen te ontdoen.

De volgende dag: Het wonder is geschied! Klaaske laat met de afstandsbediening het scherm dalen – de zon 🌞 wordt ‘s ochtends buitengesloten. Oranje boven!

Vol goede bedoelingen

Vannacht had ik opnieuw een droom, ik begaf me naar het station om een goede bekende van de trein te halen. Het moet ergens in de omgeving van Tiel zijn geweest – waar ik Hanna Mobach nog een laatste keer met de trein opzocht.

Om mij heen was een goed georganiseerde wereld, waar geëxperimenteerd werd met de nieuwste technieken op het gebied van railvervoer.[1]
Intussen was voor mij het dominante gegeven, dat ik te laat was geweest om mijn bezoek nog te treffen. Ik was inmiddels op de terugreis, in de wetenschap dat ik nu ook thuis – waar mijn huis ook mocht zijn – wéér te laat zou zijn voor de voorgenomen ontmoeting. Daarbij had ik een voortdurend gevoel van haast, ik kreeg de neiging een taxi te nemen. Maar dat vond ik toch te duur. En bovendien zinloos, want op tijd komen lukte ook nu weer niet. Zo bleef ik achter mezelf aan hollen.

Wij bewegen ons door de tijd met een bestemming, er is altijd wel een doel dat de reis heiligt. Tot het op zeker moment tot je doordringt, dat het om de reis zélf gaat, dat de beleving van de reis de eigenlijke bestemming is. Er valt te niets te bereiken.

____________________
[1] In NRC van 8 maart werd een boek van de Engelse spoorwegingenieur Gareth Dennis besproken: How the railways will fix the future. Citaat: ”Twee stukken rails met ijzeren wielen, of die nu van trams, metro’s of treinen zijn, zijn áltijd de meest (kosten)effectieve manier om grote aantallen mensen te vervoeren. De spoorweg is een van de belangrijkste uitvindingen ooit, en de mensheid zou er veel meer gebruik van moeten maken.”
Dennis vertelt ook, dat de Russen volop van de trein gebruik maken, dankzij het uitgebreide spoornet dat indertijd in de USSR werd aangelegd. Terwijl in de USA en Engeland het hele spoorsysteem inmiddels op instorten staat.

Bovenaan: Reizigers op station Weert, tijdens een storing. NRC 5 maart 2025: ‘Minder treinen op tijd, NS boekt wederom verlies’.

Bad in een mensenzee

Net toen ik overwoog om na veertig jaar weer eens een zwembad uit te proberen – mijn nek zat vast, ik had last van m’n rug en van m’n knieën – kreeg ik een droom, dat ik meebewoog aan de rand van een voortstromende mensenzee.

En ik bewoog met ze mee, met een vaag idee dat ik me ergens in Amsterdam bevond. Maar waar we dan precies waren en waar we naartoe gingen, dat ontging me totaal. Wel had ik ruimte in de marge van de stroom, zodat ik er gemakkelijk langs kon, ik ging sneller, sprong soms over obstakels.
In mij achterhoofd was ik me bewust dat ik alles kwijt was. Ik had geen geld, geen telefoon, geen tas – wel een notie dat er iemand was waar ik naar op weg ging – maar in praktische zin had dat geen enkel effect. Ik was alleen. Maar waar ging ik überhaupt heen?
Een of twee keer vroeg ik een willekeuruig persoon waar we ergens waren, maar dat hielp allemaal niets.

Wat na afloop van de droom bleef hangen – afgezien van de constatering dat ik heel fit was, in tegenstelling tot mij gevoel van de laatste weken – was de vraag waar het allemaal heen ging.

Nu ik weer voor mijn raam op de Elpermeer zit, zie ik de eindeloze stroom auto’s langs de vroege snelweg schieten, allemaal gericht ergens naar op weg. En in de hemel komt een koppel ganzen voorbij, dat heel doelgericht op het Zuidwesten lijkt af te stevenen.

En toen las ik in de krant ‘dat Poetin een nieuw evenwicht nastreeft op het continent’… Wow! Grootser en doelbewuster kan het haast niet. Terwijl ik voor mijzelf – wist ik maar de richting in mijn eigen kleine leven…

’s Ochtends vertelde ik m’n droom aan Klaaske, die er precies uithaalde wat mij zelf ook zo overrompeld had: dat je leven zich weliswaar kan afspelen in de marge van de maatschappij en haar centrale waarden, maar dat je je pas kunt losmaken van die ‘basisinstincten’ als er bewustzijn ontstaat van het alomvattende kosmisch verband, waarbinnen dat alles zich afspeelt.

Bovenaan: Asjera’s (godinnenbeeldjes, 1900 in getal) van Marieke Ploeg, op de tentoonstelling ‘Exodus’ op De Doornburgh in Maarssen (Foto Ingrid Bakker, 30 April 2023).

Trump haalt uit

De nacht volgend op de inauguratie van Donald Trump als president van de Verenigde Staten, had ik een droom waarin ik verwikkeld raakte in een wereld van aanslagplegers.
Het eerste wat ik zag, was iemand die een holle buis vulde met explosief materiaal.
Omdat ik daar een buitenstaander was, zag ik een kans  om me nuttig te maken, door aan te bieden om een grote hoeveelheid materiaal voor ze te vervoeren. Daarbij maakte ik handig gebruik van de aanwezigheid van een truck van van een van de betrokkenen, om daarmee mijn aanwezigheid te rechtvaardigen

Er is in de twintigste eeuw één enkele stem die, glashelder en standvastig, het proces herkende waardoor de samenleving de voornaamste en machtigste afgod van onze tijd kon worden: die van Simone Weil. Zich baserend op de passage over het grote beest in De staat van Plato, omschreef Weil in verhelderende bewoordingen het fenomeen waarom het sociale het religieuze zodanig nabootst dat het zich ermee vereenzelvigt, afgezien van een bovennatuurlijk onderscheid. Een onderscheid dat het denken zwaar op de proef stelt, zoals Weil zelf in een bijzin opmerkte: Dat mysterie creëert een schijn van verwantschap tussen het sociale en het bovennatuurlijke en pleit Durkheim[1] tot op zekere hoogte vrij. Die verwantschap is een begrijpelijke en noodlottige vergissing als het waar is dat  zoals Weil elders schreef  het sociale in verschillende verschijningsvormen de enige afgod is. Dan dringt zich een vraag op: hoe kan iemand tegenwoordig ontsnappen aan deze variant van de zwarte magie? Hoe kan een lid van de seculiere samenleving, erop getraind het onzichtbare te negeren, het weer leren herkennen? In welke vorm? Wat zal hem overkomen als hij zich niet wil schikken in een credo, zoals dat gebeurt in de deerniswekkende westerse sekten die zichzelf hindoes of boeddhisten of sjiieten of, nogal ongenuanceerd, sjamanen noemen? Een lachwekkende vertoning, een van de verschillende mogelijkheden die door de seculiere samenleving worden geboden en goedgekeurd.
De beschikbaarheid en toegankelijkheid van alle geloofsopvattingen uit het verleden is dan ook een van de kenmerken van het tijdperk dat ik ooit posthistorisch noemde. Maar als we deze onvermijdelijk parodistische weg uitsluiten, welke andere mogelijkheid blijft er dan over? Zal het seculiere subject genoegen moeten nemen met het uitvlakken van het onzichtbare, wat inmiddels als aanname voor het gemeenschappelijke leven wordt beschouwd? Dat is de waterscheiding. Als niet geloven maar weten essentieel is, zoals elke gnosis veronderstelt, zullen we onze weg moeten vinden in het duister, elk middel moeten gebruiken, in een soort onophoudelijke bricolage van de kennis, zonder enige zekerheid over een beginpunt en zelfs zonder enig idee van een eindpunt.
Dat is de zowel beklagenswaardige als opwindende toestand waarin iemand verkeert die tot geen enkele geloofsrichting behoort maar tegelijkertijd weigert de religie
of, preciezer gezegd, de verafgoding van de samenleving te accepteren. Een moeizame weg, zonder naam, zonder referentiepunten die niet versleuteld en strikt persoonlijk zijn. Maar ook een weg waar je onverwacht steun krijgt van verwante stemmen, als in een onbekend sterrenstelsel. Ik geloof niet dat we op dit moment meer mogen verwachten. Maar toch, als we goed kijken is het heel wat. Hoog spel dat in de loop der eeuwen door aardig wat mensen is gespeeld zonder het te verklaren, en nu wel vrijmoedig genoeg moet zijn om zich in het volle licht te vertonen. Zoals we lezen in Wittgensteins Bemerkungen über Frazer's 'The Golden Bough': Je zou haast zeggen dat de mens een ceremonieel dier is.

Uit: Roberto Calasso, Het onnoembare heden, hfdst. I Toeristen en terroristen.

[1] Emil Durkheim, Les Formes élémentaires de la vie religieuse, 1912