Elke lente als ik vanuit mijn studio op 4-hoog flatgebouw ‘Dreefzicht I’ verlaat, zie ik daar vlak om de hoek deze Japanse Kersenbloesem in bloei staan – van een schoonheid en volheid, die mij als grotestadskind telkens sprakeloos maakt...
En dan wil ik haar fotograferen, en opnieuw, om dit allermooiste moment vast te leggen, vóórdat ze, haar hoogtepunt voorbij, haar bloemblaadjes afstaat aan de wind.
En ik vroeg me af, is dat in mijn leven eigenlijk ook het geval, dat ik míjn hoogtepunten wil fixeren, aleer de bloei en de kracht uit mij verdwenen zijn...
En wat doe ik dan met de rest van mijn leven, met de nabloei? Of misschien – dat is natuurlijk wat ik in stilte hoop – ben ik wel een laatbloeier...
En wat doe ik vervolgens met wat daarna komt, als de glans eraf is... Laat ik het verder ongezien – of misschien houd ik het wel voor gezien.
Of zal ik wellicht – een mens wil tenslotte getroost worden – van binnen gaan bloeien?
Je binnenwereld verkennen, dat is waar het in Tao-zen over gaat. Voordat het te laat is – maar is het eigenlijk ooit te laat?
Het gaat daar meer om de kleine, dan om de grote beweging – en daar waar de beweging in stilte overgaat...
Toch is Tao-zen geen oudedagstherapie, het gaat meer om de nuance, om de volheid van het leven. Net als bij de bloeiende boom aan het J.H. van Heekpad hierboven – die om niets haar schoonheid afstaat...
Maar voor romantiek hoef je bij Tao-zen niet te zijn, het kent geen zendo's, geen dojo's, geen buigen en knielen, geen wierook, geen bewierookte Meesters... Eerbied, ja, dat kent ze wel.
Shaken op muziek, zitten in stilte – het lijken twee uitersten die elkaar bijten...
Maar je kunt die stilte ook in je bewegen brengen, in het zitten meedansen met het universum – je zou het ‘shakingzen’ kunnen noemen.