Dolend door de Elysese velden, van Mokum tot Mook

Tochter aus Elysium
Wir betreten feuertrunken,
Himmlische, dein Heiligtum!

(openingsregels van het Europese volkslied, gecomponeerd door Beethoven in zijn 9e symfonie (1824) op een gedicht van Friedrich Schiller)

Zo kan het ook… Nieuwe Kerk Delft, met de nieuwe koninklijke grafkelder
NRC 12 december 2022. Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP. [klik voor vergroting]
Na deze pan-Europese ouverture, een persoonlijk bericht over mijn zoektocht naar het graf van mijn vader. Zoveel is zeker, op onderstaand veld met witte kruisjes hadden we hem in 1977 achtergelaten:
Algemene begraafplaats Malden [klik voor vergroting]
Zo’n eenvoudig, uniform wit kruisje was zijn wens â€“ we zijn er sindsdien nooit meer terug geweest.
Na zijn overlijden ging alle aandacht naar moeder, in haar queeste in deze wereld een plekje voor zichzelf te creëren.

J.Zeillemaker, ‘Het houten hondje’, 20-7-’37. Aquarel.
(op de voorgrond de lievelingshondjes van mijn moeder).
[klik voor vergroting]
Moeder moest hun geliefde huis op de Mookerheide achter zich laten â€“ dat veel te afgelegen was, zeker als je geen auto reed â€“ en vertrok naar Bussum. Daar voelde ze zich veiliger, in de buurt van haar kinderen in Amsterdam (en Klaaske’s grootmoeder in Naarden, het middelpunt van die familie).
Na een ambitieus avontuur met de verbouwing van haar nieuwe huis daar, belandde ze uiteindelijk in ‘De Gooise Warande’, een verzorgingshuis aan de Mezenlaan, waar ze een goed verzorgde oude dag had – waarbij de bezoekjes van haar schaarse familie de rode draad waren in haar vrij geïsoleerde bestaan.
Ze overleefde mijn vader zestien jaar…
Toen ze in 1993 overleed, kreeg ze – anders dan hij – een monumentaal graf, ontworpen en uitgevoerd door bevriend keramisch beeldhouwer Hanna Mobach.

Hanna Mobach, Grafmonument G.C.Zeillemaker-MĂŒller, 1993
(mijn vaders data: 23 maart 1907 – 2 januari 1977 zijn digitaal toegevoegd). 
[klik voor vergroting]
De jaren daarna bezocht ik het graf bij tijd en wijle en kreeg het een plaatsje in ons leven.
Met de jaren nam ook de onzekerheid toe hoe het met het vergeten graf van mijn vader was gesteld. 

Onlangs nam ik contact op met de Algemene begraafplaats Malden, waar ze me vreemd genoeg niet verder konden helpen… Ze verwezen me naar de plaatselijke kerk, die een deel van de begraafplaats beheert.
Via de website van PKN in Heumen, kwam ik in contact met hun voorzitter – van wie ik toen een heel verrassend antwoord kreeg:

Dag mijnheer Zeillemaker,
Wat bijzonder dat u naspeuringen doet naar het graf van uw vader. Ik herinner mij hem nog vrij goed, mijn man en ik woonden toen (en ik nu nog steeds, mijn man is 3 jaar geleden overleden) op de Papenbergseweg , dat is vlak bij de Mendozaweg. Het huis van uw ouders is een paar jaar geleden weer verkocht en als ik er langs loop herinner ik mij uw vader opnieuw. Ik heb hem een paar maal bezocht in die tijd. 
Ik vraag me af of hij niet begraven kan zijn op het protestantse gedeelte van de Rk-begraafplaats in Heumen? Ik zal in ieder geval uw vraag doorsturen naar onze koster die tevens de beheerder van de begraafplaats is. Ik vermoed dat hij u verder kan helpen.
U hoort in ieder geval van ons. 

Maar helaas … een schoon voornemen dat, na nog een tweede poging van mijn kant, in rook opging…
Ik heb toen zelf maar de genoemde koster proberen te bereiken, maar kreeg de pin op mijn neus:

In onze administratie komt de naam van uw vader niet voor. Aangezien u vermeldt dat uw vader begraven is op een begraafplaats met allemaal witte kruisjes, is dat ook niet mogelijk. Ik ken wel een begraafplaats met witte kruisjes, namelijk de gemeentelijke begraafplaats in Malden. 

Dus de cirkel was rond, geen vader meer op Limburgse grond, er kwam een abrupt einde aan de idylle…

Het ‘huisje op de Mookerhei’ werd in 1961 gebouwd als vakantieverblijf, op Âœ hectare grond (die toen nog vrijwel kaal was) aan de Mendozaweg in Mook. Toen mijn ouders er definitief gingen wonen, kwam er een aanbouw aan (rechts-achter).
Toen mijn vader in 1977 overleed, ging mijn moeder daar weg. Sindsdien is het tweemaal van eigenaar verwisseld.

NB. Het is jammer dat struiken inmiddels het gezicht op het karakteristieke balkon ontnemen, waarvandaan je ooit de Maasvlakte zag en de torens van Cuijk [klik voor vergroting]

Ik liep daar altijd nog langs met de air van de bezitter, keek uit over de Mookerheide en zag de torens van Cuyk â€“ maar mijn ‘stukske Nederland dat ’t schoanste is’, is daar nu gevoelsmatig niet meer:

Limburg, mien land…

In Mook toverde us vader ’t hus op de heide
om tot een architectonisch verantwoorde villa –
niet ver daarvandaan is hij in Heumen begraven.

In Oirschot wiegden onze Limburgse Jagers
Klaaske’s portret heen en weer aan de wand,
zingend â€˜Loeende klokken van Limburg mien landj’.

De vier Odiliënbergers terug in de trein van Athene,
sleepten in Amsterdam kratjes pils naar ons bootje 
–
Job Creyghton zong er ‘The times they are changing’.

Onze Tao-zen fiscus Aloys Baets is een Weerter,
hij rijdt met zijn bike van de Noordkaap tot Rome,
zingt ‘Show me the way to the next Wieckse Bar’.