Vertel me, o Muzen, het verhaal van de man des vredes,
die vredesapostel – ooit dienstweigeraar enâpolemoloogâ â
die ging ontdekken dat hij vanbinnen een vulkaan was.
Hij kwam bij de minste geringste aanleiding tot uitbarsting,
vooral aangedaan onrecht zette hem in vuur en vlamâŠ
Hier is hij net terug van de tandarts bij Minerva’s Plein,
onder de hoede van Klaaske, zijn liefhebbende vrouw â
blijf luisteren naar het verhaal dat het Lot voor hem spon:
Onlangs liep ik samen met Klaaske langs de Minervalaan,
van het Plein naar station Zuid. Er was een kies getrokken.
Ogenschijnlijk was het een makkelijke trekking geweest,
die zich in alle voorkomendheid leek te hebben voltrokken â
’t was de stilte voor de storm, elke stap nam mijn woede toe…
Aanvankelijk keerde die zich onnavolgbaar tegen mezelf,
mijn eerste gedachten was dat Ik niet aardig was geweest
tegen de tandarts en haar assistente. Was het berouw? â
een gevoel dat Job in de verse Bijbelvertaling is ontzegd.
Mijn fantasie sloeg op hol, daar langs de laan van Minerva,
ik begon net een zekere volksmenner de kop af te hakken â
toen plots twee bevallige jonge dames voor ons stonden,
en ons van achteruit hun busje een blikje fris aanboden…
Een ingreep van de hemel, die me terugbracht bij mezelfâŠ
Het was de Godin van het Lot die hen deez Gratieën zond,
zeggende: âGa die reizigers een beker nectar aanbieden
en redt dat leven â laat die ander nog maar even zweten.â
Aldus verschenen die twee dochters van Zeus op hun pad.
Al gauw bleek dat mijn woede allesbehalve bekoeld was.
Ze vlamde weer op toen we op Station Zuid aankwamen
en op de bordenâMetroverkeer gestremdâ zagen staan…
Eerst namen we nog plaats in een klaarstaande rijtuig â
ik met een mondkapje over mijn gehavende mond â
maar het voelde uitzichtloos. En mijn geduld was op.
Net voor de poortjes dichtgingen, glipten we naar buiten.
Daar op het Zuidplein gingen we op zoek naar een taxi,
maar alle taxi’s die we aanhielden bleken al besproken…
Toen hoorde Klaaske, temidden van chaos en kabaal,
via het appje van ‘S-taxi’: âOver 10 minuutjes, mevrouwâ
Intussen waren mijn trillende benen zomaar gaan shaken,
de opgekropte energie werd kortgesloten met de aarde.
Net toen ik me daar een gedachte over ging maken,
hoorde ik een bekende stem zeggen: “Wij zijn geneigd
intensiteit van ervaring af te meten aan heftigheid. Mensen,
dat heeft niets met elkaar te maken, niets, absoluut niets!”
Nu begon ik me af te vragen waar mijn drift vandaan kwam…
Hoe kon die me zo overrompelen, ondanks alle âmediterenâ?
Wel had Klaaske in ‘Vermoeidheid na hersenletsel’ gelezen â
een folder die de coach bij het CAV-Adviescentrum ons gaf â
dat mijn hersens overuren maakten om alles te interpreteren,
en je daarop kon reageren met âflightâ of âfightâ, Bij mij fight!
Maar het gevoel âBen Ăk dat?â bleef, ik herkende mezelf nietâŠ
Hoor, O Minerva, hoe inzicht rijpt. Maar eerst terug in de tijd,
naar Krimpen aan de IJssel, waar Hein door schaad en schand
het principe van de hefboom had ontdekt⊠Zo gaat het nu altijd,
het pad van de mens gaat door pieken en dalen. Luister verderâŠ
Vader lag, overspannen van het werk, overdag boven op bed,
wij liepen op onze tenen: âSst, zachtjes, niet wakker makenâŠâ
Moeder en ik stonden beneden geanimeerd met elkaar te praten,
waarbij ik lekker lui op het deurtje van de dressoir ging zittenâŠ
Toen kantelde de kast, met donderend geraas kwam het servies
in stukken en scherven naar buiten zetten. En toen was het stilâŠ
Wij beiden zagen vader de trap af stormen, als een dolle stier…
Toen hij zag wat er gebeurd was, kwam hij mijn richting uit…
Nu was ik van hem gewend aan een harde âdraai om m’n orenâ,
dus ik dook in elkaar… Maar moeder kwam tussenbeideâŠ.
Zo bleef hem â in zijn onnozelheid â een wreed lot bespaardâŠ
en onthulden de Goden dat hij haar liever was dan het servies.
Zo kwam het dat ik, voortstuiterend langs de Minervalaan,
bedacht hoe explosief mijn vader toen was. Mijn voorland?
Terugkijkend voel ik achter zijn woede nĂłg zijn getergdheid,
dat hij het allemaal niet meer aan kon… Soms heb ik dat ook.
Maar hij heeft het allemaal op eigen kracht moeten verwerken.
Wat bevoorrecht ben ik, dat het leven me zoveel ruimte geeftâŠ
Toch heb ik onlangs ontdekt dat hij een zorgzame man was â
en je vraagt je af: hoe kan dat, zulke uitersten in Ă©Ă©n mensâŠ
Terugkijkend was mijn vader, ondanks de druk van zijn werk,
altijd degene die er voor me was als de nood het hoogst was.
Wat een wonderbaarlijk mens was hij toch…
Mijn ouders in Haamstede. Foto Jan Zijlstra, ± 1960 |
Zoals die keer aan het strand van Haamstede â ik was tien â
toen de bodem onder m’n voeten verdween. Ik spartelde,
want de woeste golven rondom dreigden me te verzwelgen.
En toen waren daar onder me zijn handen die me droegen â
diezelfde handen die me zo hardhandig hadden geraakt…
Hij was er ook toen ik als puber met mân lichaam worstelde
en hij tot tweemaal toe met me mee ging naar een specialist â
waarna ik gerustgesteld weer samen met hem naar huis kon.
En zo werd ik, aan zijn hand, ingewijd in de mannenwereld,
tegen de stroom in â over intieme dingen werd niet gepraat.
Eigenlijk ontdekte ik pas heel recent dat ik van vader hield.
Wat een fantastische ontdekking is dat…