6e gymnasium, met Klaaske vooraan, ik (m.) zou daar nog een jaartje doorgaan. |
Wat ik nog niet verteld had is dat ik in het âCLA-koorâ zong, het schoolkoor van het Christelijke Lyceum Arnhem, en wel als jongenssopraan… We zongen daar op het podium van de gymzaal heel bezield het Ave Verum van Mozart, want onder de bezielende leiding van Leo Pappenheim, dirigent van het Gelders Orkest. Mij was daar geen lange carriĂšre beschoren … ik kreeg de baard in m’n keel.
Niet lang daarna ging ik over op de klarinet, aangestoken als ik was door de Amerikaanse jazz, met Sidney Bechet als grote voorbeeld, naast anderen. Mijn lieve ouders stuurden me naar de Nijmeegse Muziekschool, waar ik les kreeg van Hans Kropp, eerste klarinettist van … het Gelders Orkest. Die deed wat hij doen moest: ik kreeg Ă©tudes en liedjesboeken om te oefenen. Maar juist hier ontbrak de bezieling – wat een nogal persoonlijke kwestie blijkt te zijn. Wars van elk moeten, bleef de klarinet voor mij improviseren.
Ik zou later in Amsterdam bij Jan de Pijper (echt waar…) mijn schade ruimschoots inhalen, dankzij hem ontdekte ik dat samenspel een grote vreugde kan zijn… Lees in Das Narrenschiff voor mijn verdere muzikale avonturen.
Klaaske had zich daar inmiddels natuurlijk allang bijgevoegd. Voor haar waren haar vliegensvlugge, sensitieve vingers de opening, zij had zich jarenlang op de piano bekwaamd. Later kwam er ook eentje op onze woonboot te staan.
Waar waren we ook weer gebleven?
Klaaske en ik zaten op die school al met al vier hele jaren bij elkaar in de klas. We kwamen bij elkaar thuis en ik ging Ă©Ă©n keer met haar familie mee op vakantie. En intussen bereidden we ons voor op onze studie in Amsterdam.
En toen kwam de kink in de kabel…
Ik heb hier al eerder beschreven dat ik voor mijn eindexamen zakte:
Toen ik in 1962 voor het eindexamen Gymnasium zakte, was dat in meerdere opzichten een dreun: ik zou samen met Klaaske naar Amsterdam om te studeren, ik moest plotseling nog een jaar op school zitten, en daarna moest ik vanwege mijn leeftijd in militaire dienst … Whamm!!
Toen heb ik voor het eerst van m’n leven gemerkt dat je geholpen wordt â hoewel dat nog niet bewust tot me doordrong. Zo was er de geschiedenisleraar, die me de ruimte bood in dat âverloren jaarâ mijn eigen interesse te volgen (dat kende je gewoon niet…). Ik besloot een werkstuk over de geschiedenis van China te maken, met nadruk op poĂ«zie en filosofie. Ik leefde me helemaal uit en maakte op groot papier zorgvuldig opgebouwde schema’s van de tijdlijn en de personages.
Die geschiedenisleraar was Jan Struik, de klassenleraar linksvoor op de bovenstaande foto.
Een andere bijzondere leraar daar was Dr. W.J.A. Schouten, natuurkundige en kosmoloog, die vanwege zijn wat disproportionele gestalte en grote hoofd, op school âde Bonzoâ genoemd werd â met als extra vermelding dat Jaap Fokkens, Klaaske’s vader, op dezelfde school nog les van hem gehad had…
Dr. Schouten speelde een prominente rol in het debat over ‘Evolutietheorie en Schriftgezag bij de Gereformeerde Kerken in Nederland‘, ook wel bekend als âde kwestie-Geelkerkenâ, die midden in de oorlog een splitsing veroorzaakte in de kerk en mijn moeders familie tot op het bot verdeelde â zij en haar ouders bleven ’trouw’, een broer en en zus werden âArtikel 31â, zoals men de afsplitsing noemde (in de praktijk volgden de kerkleden de stellingname van de dominee van hun parochie).
Dat gebeurde allemaal vlak voor m’n geboorte, dus ik heb dat schisma met de moedermelk ingezogen…
Dr. Schouten nam een middenpositie in â wat hem door de hooggeleerde gereformeerde theologen ernstig werd kwalijk genomen, hij werd te vuur en te zwaard bestreden, het scheelde een haartje of hij was geĂ«xcommuniceerd…
We zouden Schouten âde Galileo van Kampenâ willen noemen â naar de man, wiens copernicaans, heliocentrisch wereldbeeld drie eeuwen eerder al niet in overeenstemming was met de opvatting van de kerk dat de aarde het centrum van het heelal was…
Hem werd dan weliswaar niet verplicht ‘drie jaar lang elke week de zeven boetepsalmen bidden’, maar daar was ook alles mee gezegd.
Ook deze keer een verplicht ânummertjeâ: een fragment uit het Ave Verum Corpus van Mozart, gezongen door het jongenskoor van King’s College in Cambridge.