Er is geen leven dat nooit, al was het maar een ogenblik, onsterfelijk is geweest. Wislawa Szymborska Over de dood, zonder overdrijving
***
Ook toen was schoonheid aanwezig, eigenlijk altijd al… … met het licht, de lucht, de voortbewegende wolken, met het leven wat in ieder mens zijn uitdrukking vindt. Maar de dood hoort daar ook al bij, in ieders bestaan – zoals ik ondervond op mijn nieuwe school in de stad.
Toen de meester meedeelde dat Wim was overleden, klonk het terloops – zoals Wim er ook uit had gezien: onopvallend, bleek, hij had altijd al iets van een geest… Maar toen nĂłg een leerling overleed, huilde de meester – wat de klas ervoer als discriminatie tussen rijk en arm.
Die tweede, een wat opgeblazen type, was als enigst kind nogal verwend door zijn welgestelde ouders in Kralingen – ik weet nog de straatnaam: de Charlotte de Bourbonlaan. Ik hoorde dat het huis vol had gestaan met zijn speelgoed. Op zijn gloednieuwe fiets werd hij door een auto geschept.
***
Die foto hier is van veel later, het leven had zijn tol geeist, … waarover zwegen zij, gedrieĂ«n uitkijkend over de zee … Er is wel samenhorigheid, maar die is door ernst bedekt, want er werd wel heel wat gepraat – maar nooit over mij… Misschien is uit elkaar groeien wel een natuurlijk proces.
Mijn eigen Californian Dream begon pas toen ik, na een verblijf van enkele dagen in het huis van de gastvrije Filipijnse familie van mijn reisgenote Loida in Chula Vista – op een bewaakte compound aan de rand van San Diego – naar een hotel in de stad werd gedirigeerd. Ik had het niet aan zien komen, het waren zorgeloze dagen geweest. Ik voelde me verbannen… Wel ging de lieve tante Sylvia mee naar Hertz om me op weg te helpen, maar er waren honderd wachtenden voor ons… Uiteindelijk huurde ik in de buurt van m’n hotel een wijnrode Ford Focus – die zich ontpopte als mijn trouwe kameraad in ballingschap.
Ik moest bij âwijnrode Ford Focusâ denken aan âde man van de witte Subaru Foresterâ, die Haruki Murakami opvoert in De moord op Commendatore en daar op een schilderij wordt vastgelegd – weliswaar zonder gezicht… Maar waarom zou de autobezitter ook geen archetype kunnen zijn, zonder zwaard of glazen bol in de hand…
Zo vertrok Hein in zijn wijnrode Ford Focus richting Sequoia National Park, op weg naar de reuzenbomen. Eerst reed ik dwars door Los Angeles, over een eindeloze reeks verhoogde snelwegen en fly-overs. Toen volgden de dorre vlakten rond Bakersfield…
Door de zon geblakerde velden – ook toen al – bij Bakersfield. Daar links staat ie…
Voorbij Bakersfield ging het 4000 voet omhoog, op naar de redwoods…
Ballad of the wine red Ford Focus
Up to the redwoods four thousand feet high I drove my Ford Focus up to the sky
All the way the American Way (2x)
Had I ever know there the hardships I would own I surely had returned then to San Diego downtown
All the way the American Way (2x)
In my wine red Ford Focus I drove up to the sky and never asked questions never wondered why
All the way the American Way (2x)
âExotische berm met wijnrode Ford Focusâ – samen klommen we gestaag omhoog…
Na de ontmoeting met de reuzen van Sequoia National Park, reed ik verder noordwaarts. Onderweg stopte ik bij een eenvoudige store om een cappuccino te drinken. Ik rommelde wat in de kofferbak en legde daarbij de sleutels even neer. En sloot toen gedachteloos de klep…
Daar stond ik, in the middle of nowhere, afgesneden van de sleutel tot mijn gehele bezit… In paniek rende ik de store binnen en deed er m’n verhaal. De vrouw achter de toonbank hoorde me aan en vroeg welk merk ik reed. Toen ik ‘Ford Focus’ zei, liep ze mee naar buiten en zag dat het raam op een kier stond. Zonder aarzeling wurmde ze haar arm naar binnen en kon net het dashboard bereiken, waar aan de kant van het raam een knop bleek te zitten – waarmee ze de kofferbak ontsloot… Ik zag het met open mond aan – waar ik vervolgens rijkelijk haar koffie in goot. Ik was haar zo intens dankbaar…
Hier ontmoette ik m’n eerste beschermengel – en de daadkracht van Amerika…
Maar het kan ook heel anders uitpakken…
Toen ik voorbij de hoofdstad Sacramento op een dood punt belandde en niet meer wist hoe ik verder moest, liep ik weer zo’n ‘store’ binnen. Er was niemand te zien. Gelukkig zag ik een koffiehoekje met zelfbediening. Net toen ik wisselgeld uit het bekertje met munten wilde halen, kwam de storeholder binnen. Ze zag me met m’n hand in het bekertje en begon me op hoge toon van diefstal te beschuldigen… Stamelend probeerde ik het haar uit te leggen.
Buiten gekomen voelde ik me opnieuw verbannen en zat verloren in de wijnrode Ford Focus. Tot ik om me heen begon te kijken … en onderstaand tafereeltje zag. Dat bracht me weer tot bezinning… Ik startte de auto en reed richting San Francisco, op weg naar de Pacific…
Totaal ontgoocheld zat ik daar: ‘Beware, this is America!’ Toch een beschermengel?
Aan de kust bij Half Moon Bay raakte ik aan de praat met Jerry, een gescheiden vrouw met een zoon van zestien, die daar zo maar voor m’n neus stond. Op een bankje gezeten, vertelde ze haar verhaal. Zoonlief had op het schoolplein een afvalbak in de fik gestoken, waardoor er een keet afbrandde. Het was een lijdensweg met de autoriteiten geweest, die leek te gaan uitmonden in de jeugdgevangenis … jeugdgevangenis?? Wel iets anders dan mijn koffiebekertje met munten…
Terug in Holland kocht ik luchtpostpapier. Ik heb nog een jaar lang met haar gecorrespondeerd – tot ze Jesus vond, toen hield het op.
Maarten Houtman spreekt in Het grote gemis over onze ballingschap (later zegt hij het begrip wat dramatisch te vinden en het liever ‘onze tussenperiode op aarde’ te noemen), dat we alleen in ballingschap het Grote Gemis kunnen voelen, niet in de hemel, niet in het paradijs.
âDat hele gewone doen, wat we allemaal doen, ons hele leven door, krijgt alleen een andere dimensie als we ons bewust worden wat daarin plaatsheeft. Langs die weg gaan we op den duur voelen dat er iets anders is wat dat doen een zin geeft, veruit boven alles wat we bedenken kunnen in deze wereld. En op dat moment begint er eigenlijk een nieuw leven. Terwijl we heel gewoon ons leven van alle dag leven, met zijn vreugden en zijn bekommernissen – ons verbinden met iemand, weggaan, relaties aangaan, relaties verlaten – gaan we ontdekken dat er, behalve al datgene wat we ervan verwachten, wat wel of niet helemaal vervuld wordt, iets totaal anders is wat zich tegelijk met alles wat we al kennen voltrekt.â Het grote Gemis. Sessie april 1993, maandagmorgen.
Toen ik, rijdend in mijn wijnrode Ford Focus, aan het eind van m’n tocht, … van mijn Latijn, nabij San Luis Obispo in een flits de Stille Oceaan zag, hield op datzelfde moment de wereld haar adem in en voelde ik de voorlopigheid, die als een ontroering door me heen trok.
âGod ziet alles,â zeiden ze vroeger bij mij thuis. Dat sloeg dan meestal op dingen die je voor je ouders verborgen probeerde te houden. Dus vanzelf werd God die boeman die met hen samenspande en dan aan het eind van je leven ook nog eens wat voor je in petto had. Eigenlijk een vreemde manier van zeggen, een vreemde voorstelling van zaken: iets of iemand die alles âzietâ⊠Want het sloeg natuurlijk ook op je gedachten, het aller intiemste, meest verborgene hoekje dat je hebt. Dus stel je voor dat die âzichtbaarâ zouden zijnâŠ
Nadat ik enige tijd bij Maarten Houtman âgezetenâ had en hem mijn volledige vertrouwen gegeven had, riep ik hem soms thuis in mijn wanhoop aan. Dan ging niet lang daarna de telefoon. Als ik opnam was het heel even stil, dan klonk een zachte stem: â⊠met Maarten.â
Je maakt het mee, je ziet het gebeuren ⊠en merkt dat het klopt, dat weet je gewoon. Toch doet het je wereld kantelen⊠Maar je hebt CONTACT, er is iemand die je ziet, die je hoort, die voor je klaar staat. Ondanks jezelf levert het een gevoel op dat het kan ⊠dat het bijna zo hoort, dat niets het in de weg staat. Toch vind je het natuurlijk een beetje engâŠ
Dat zoiets je overkomt, komt natuurlijk niet uit de lucht vallen, op een of andere manier was je ervoor geprepareerd (zeg ik nu). En je hebt er onopzettelijk misschien wel een beetje op toegewerkt. Ik moet dan gelijk denken aan mijn toenmalige fascinatie voor de boeken van Carlos Castaneda, waar ik me op wierp toen ik alle vertrouwen in de academisch psychologie had verloren en mijn studie na jaren afbrak. Zoân meester te hebben als die Yaqui Don Juan⊠A path with a heart…
Ik had in die jaren weinig meer om voor te leven, ik had bijna alle contact met mân lichaam verloren en leefde als een spook. Alleen Klaaske hield me op de been. Op een nacht voelde ik dat ik mân lichaam aan het verlaten was en zag lichtwezens die mij wenkten⊠Maar iets in mij wist dat ik terug moest, dat er iemand van me hield en op mij wachtteâŠ
Zo zag mijn wereld eruit aan de vooravond van onze ontmoeting met Maarten. Gestaag begon ik weer van het leven te genieten⊠We werden bij Maarten en Hanna te eten gevraagd. We stonden wat vroeg op de stoep en toen Hanna opendeed klonk het: âDe eersten zullen de laatste zijnâŠâ We kregen draadjesvlees voorgeschoteld, wij, als strenge vegetariĂ«rs⊠Heerlijk was het!
Intussen bleef Maarten als een zorgzame vader over me waken. Als hij lesgaf in de Kosmos wist hij dat ik daar in onze woonboot door het raam naar het water zat te staren en parkeerde hij zijn auto zĂł op de brug bij de Montelbaanstoren – we woonden op de Binnenkant in Amsterdam, precies tegenover waar nu de Kanzeon Sangha is – dat ik hem kon zien. Verbeelding? Ik was de verbeelding voorbij, er was alleen nog een absoluut vertrouwen. Ik had ook nog een heel leven te gaan, voor alles wat ik meegemaakt had en niet begrepen had⊠Tot dan toe was mijn enige – naar ik steeds meer begon te begrijpen: dodelijke – wapen mijn voortdurende analyse van alles wat ik meemaakte. Dat was mijn ingekankerde manier om âproblemen op te lossenâ – als een MĂŒnchhausen die zichzelf aan zijn haren uit de baren wil reddenâŠ
En daar zit je dan op je bankje, bij Maarten op de Zen-zolder, en hoort: âGa terug naar je adem, voel je lichaamâŠâ Wat een eindeloze weg⊠Dat vertrouwen in hem was ook wel broodnodigâŠ
Gedachten bij de honderdvijftiende geboortedag van Geertruida Cornelia MĂŒller, mijn moeder.
Mijn moeder in ‘het huis op de Mookerheide’, betrapt door de fotograaf. Na de dood van mijn vader kon ze daar geen kant op – ze reed geen auto – en verhuisde naar Bussum, in de buurt van haar kinderen. Voor de rest maakte ze moeilijk contact. Ze was fel, kritisch en ontactisch, ik heb veel moeite met haar gehad. Maar ze had een goed hart.
âDe erfelijke conditionering heeft ermee te maken dat als je weer een keer op aarde mag komen, je een bepaald instrumentarium krijgt. Dat is je werkmateriaal, dat is niet iets bepalends. We gaan de mist in als we zeggen: ja, die erfelijke eigenschappen, dat is het, hĂšâŠDat is helemaal niet waar, ieder mens die geboren wordt Ăs al iets, voordat hij zijn instrumentarium krijgt, voordat hij zijn erfelijke eigenschappen krijgt. God zij dank. Ik kan me niet voorstellen dat er een wereld is die bestaat bij die erfelijke eigenschappen. Dat is niet zo, we zijn geen onbeschreven blad, we zijn al iets â al zijn we ons daarvan niet bewust.De wijze waarop de wetenschap dit onderzoekt, is altijd vanuit de materie kant, vanuit datgene wat al vorm genomen heeft. En daar kun je heel veel in ontdekken. Maar wat we nooit ontdekken, nooit ontdekken kunnen, dat is de geest, dat wil zeggen die impuls die uit het tijdloze komt. Die impuls blijft onbekend. En hoe verder je hier in doordringt⊠Ieder mens heeft de gelegenheid hierin door te dringen, het is niet iets … onbespreekbaars, je kunt je hierin verdiepen. Je kunt liefhebben, je kunt radeloos zijn, je kunt gelukkig zijn, maar het is leven.â
… en dan ga je onderzoeken wie je bent, wat je werkelijke ‘afkomst’ is â wat het leven is voorbij reproductie, de basiskracht van de materie. Je gaat je afvragen hoe je kunt leven vanuit inzicht, de kracht van de geest, de oerkracht van het leven ĂŒberhaupt. Zoals die Joodse legende verhaalt, waarin gezegd wordt dat God de wereld schiep om zich bewust te worden van zichzelf…
Mijn ouders aan zee, rond 1960. Een ‘Family of Man’ foto, die de voorkeur kreeg boven veel kiekjes. Zo heb ik ze nu eenmaal meegemaakt, die vijftien jaar van heerlijke strandvakanties, te midden van het harde werkende leven – dat welvaart opleverde, maar bij mijn vader ook stress, naast een zekere voldoening. De foto is van Jan Zijlstra, vriend van mijn broer Meino, die toen meeging op vakantie.
En dan zie je ook je aardse afkomst: twee mensjes die niet weten wat hen overkomen is, maar dapper in het leven staan. Die de zee over hun voeten laten spoelen, de zee die hen bij elkaar brengt â en ons herinnert aan de ‘oerzee’ waar we allemaal het leven aan te danken hebben.
______________________________________
Omdat ik steeds meer ga begrijpen hoe wezenlijk het shaken voor mij is â als alle smoesjes voorbij zijn, zoals dat het âslecht voor je knieĂ«n isâ â probeer ik erop te letten dat
de Shake v/d Wake niet alleen echt shakable is (en in die zin aanstekelijk), maar liefst ook kwalteitsmuziek.
Yo Yo Ma bijt de spits af, samen met Kayhan Kalhor, in een aanstekelijk Atashgah (plaatsje nabij Bakoe, in het huidige Azerbeidzjan, met een zoroastrische Vuurtempel).
Voor Klaaske, die niet taalt naar vliegen, en mij grootmoedig liet begaan Deel II van âJourney to Californiaâ
Als Amerika je teveel wordt, is Europa je tegengif â toen in 2004, en in dit Trump-tijdperk al helemaal… Daarom als Shake v/d Wake dit betoverend stukje Europese samenwerking: Tarkovsky, Russische cineast, Anja Lechner, Duits celliste en François Couturier, Franse pianist, samen goed voor fascinerende muziek tegen de achtergrond van magische beelden:
Na mijn vertrek uit San Diego was ik vlak langs Hollywood gekomen. ‘k Reed met m’n rode Ford Focus dwars door Los Angeles, over een eindeloze reeks verhoogde snelwegen en fly-overs. Mijn bestemming was Sequoia National Park, met zijn mammoetbomen die duizenden jaren oud zijn. Het ‘hoogtepunt’ is de General Sherman Tree: met zijn 83 meter de allerhoogste boom ter wereld, en een omtrek van 31,27 meter â niet alleen kinderen voelen zich er Klein Duimpje bij…
Sequoiadendron Giganteum [klik om te vergroten]
âWill I take a picture of you in there?â Nou, vooruit dan maar.
In het hol van de leeuw…
Het geplande ‘hoogtepunt’ van mijn reis door CaliforniĂ« â ik moest op tijd terug zijn in San Diego, voor de terugvlucht, samen met Loida en Thomas â was een vlek op de kaart, Verona geheten. Waarom ik dat oord uitkoos? Ik zou het niet weten… Misschien maakte ik in gedachten wel een âJourney to Italiaâ…
Hoe dan ook, dit ‘hoogtepunt’ op de kaart, verkeerde in een dieptepunt… Ik noteerde in mijn dagboek:
âVerona, the dream destiny of my Californian journey, a spot in the plains north of Sacramento, turned out to be no longer existing…â
Toen ik het wisselgeld voor een kopje koffie uit een bekertje met munten nam, werd ik door de plaatselijke store holder ook nog beschuldigd van âeen greep uit de kasâ (ik zag de handboeien al voor me…). Ik had het met CaliforniĂ« helemaal gehad…
Maar gelukkig keerde, verderop in San Francisco, het tij … Toen ik in een willekeurige winkel navraag deed naar een bestemming daar in de buurt, zei een vriendelijk bediende: âYou have to go to Half Moon Bay, at the Pacific…â (pas veel later ontdekte ik dat âDe halve maanâ het schip van Columbus was â bleek er toch nog een ontdekker in mij te zijn opgestaan..). En juist Half Moon Bay bleek mijn âdream destinyâ te zijn…
Na een paar dagen daar op de stranden, reed ik terug naar San Diogo langs de befaamde Highway 1 (California State Route 1), die me bij San Luis Obispo langs de Pacific bracht.
Toen ik daar vanuit het raam van mijn rode Ford Focus een blik sloeg over die eindeloze oceaan, had het dat moment de glans van de eeuwigheid…
Na een paar dagen was ik terug in Amsterdam, waar ik mijn presentatie afrondde met dit âfecitâ:
Hein, in een doorsnee Amerikaanse hotelkamer, blaast zelfbespiegelend het liedje uit.
âJourneys bring power and love back into you. If you canât go somewhere, move in the passageways of the self. They are like shafts of light, always changing, and you change when you explore them.â
Rumi Jalal ad-Din Muhammad Rumi, 30.09.1207 – 17.12.1273
Met dank aan Klaaske, die me met dit citaat wilde troosten in mijn heimwee naar het verre reizen â ik zei dat ik gelijk de terminals al voor me zag… Waar Lene op inspeelde met de sfeerbeelden van de âDeparturesâ van deze Spinvis:
Gelijk helemaal in de stemming met deze schachten van licht, kwamen bij mij de beelden boven van mijn laatste verre reis:
[klik en vergroot (dat geldt voor allemaal)]
Of hoe je het ene moment â 9 juli 2011 â nog heel aards samen in de pizzeria zit, om het volgend moment â 22 juli 2011 â hoog boven de Gobi woestijn te hangen…
Lene bezorgde me, na bovenstaand muzikaal Spinvis citaat, ook de woorden van âKom terugâ:
Het begon allemaal lang geleden in de vertrekhal van Schiphol, toen ik â niet lang na âNine Elevenââ zo nodig naar Amerika moest. De gevaren van de âlift offâ en van de pas geĂŻnstalleerde controle poortjes fier in d’ogen ziend.
Gelukkig had ik twee lieve reisgenoten, die me troost boden in deze trieste wereld:
Uit mijn PowerPoint presentatie ‘Journey to California’
En hier is de Flying Dutchman himself:
Zo kom je daar aan â over geluidshinder en fijnstof wordt niet gesproken…
Na een paar gezellige dagen met de familie daar …
… volgde mijn eenzame rondreis in de gehuurde rode Ford Focus:
En, o ja, we zijn teruggekomen, we hebben de Arrivals gehaald en de thuisgrond gekust…
Ik gaf mijn PowerPoint presentatie de volgende opdracht mee:
“Dedicated to our old friends and colleagues Graham Tredgett and Ina Bot who both departed so early from their shallow place under the sun. We pray it will be permitted them to live under the same roof on the yonside.”
Waarop ik dit wat mysterieuze gedicht liet volgen:
When chaos returns kosmos reflects an unanswered question: âWere we that innocent?â
When all starts anew itâs just for the sake of an unanswered question: âWere we that innocent?â
When our world will explode the echo rolls on of an unanswered question: âWere we that innocent?â
When our world is on fire the thing to remain is the burning question: âWere we that innocent?â
Thuisblijven lijkt minder dramatisch â hoewel daar de muggen weer op de loer liggen…
Gurdjieff, Musique pour le mouvement n° 32 des â39â, gespeeld door Alain Kremski. Betoverende muziek… Dus, waarde lezer, bereidt u voor op een blog post per dag… đ Maar, hoe boeiend ik het ook vind wat Murakami vertelt, ik zou me daar niet aan willen spiegelen. Een blog is sowieso een heel andere materie dan een roman. Alleen al omdat een âpostâ direct refereert aan eigen belevenissen â terwijl Murakami het heeft over de âladekast met opgeslagen waarnemingen en herinneringenâ, waar hij in opslaat wat hem opvalt, en waar hij dan later uit put.
Maar er is een ander aspect aan zijn schrijverschap, aan zijn bestaan ĂŒberhaupt, waar hij me wel degelijk persoonlijk raakt … en aanmoedigt! Daarover komt hij te spreken in hoofdstuk 7, dat heet Op-en-top een individuele en lichamelijke bezigheid. Wat hij daar zegt, raakt ook de kern van de stormen van kritiek die hij vaak krijgt â en die met deze autobiografie bijna ontploft. Dat hij namelijk een oersaaie vent zou zijn, die op geen enkele manier past bij het beeld dat âmenâ van een grote schrijver heeft: excentriek, uit de band springend, zeg maar het type Hemingway en Wolkers:
âIn elk geval biedt ik aan iedereen die van een schrijver verlangt dat hij beantwoordt aan dat âideaalbeeld van buitenissigheidâ mijn oprechte verontschuldigingen aan, maar ik herhaal nogmaals: voor mij is maathouden op lichamelijk vlak onontbeerlijk om romanschrijver te blijven.â
Murakami schreef een essay over zijn grote liefde voor hardlopen: Waarover ik praat als ik over hardlopen praat. In Romanschrijver van beroep zegt hij dat hij dat vijf uur achter het scherm zitten per dag â en met zo’n dikke pil van hem soms drie jaar lang â alleen maar kan volhouden door met een ijzeren discipline, of liever gezegd, uit liefde voor het vak en voor het leven, dagelijks te trainen. Dan volgt deze passage, waarin hij ons zijn ware âZen mindâ laat zien, en mij in het hart raakt:
âVolgens mij is in ieder geest een zekere chaos aanwezig. Hij zit in mij en hij zit ook in jou. Het is niet iets wat je voortdurend concreet, in zichtbare vorm naar buiten moet brengen in het echte leven. Je loopt er dus niet mee te koop bij anderen, met een houding van: âKijk eens wat een enorme chaos in me heerst.â Als je in contact wilt komen met je innerlijke chaos, moet je gewoon stilletjes in je eentje afdalen naar de bodem van je bewustzijn. De chaos die we onder ogen moeten zien, de ware chaos die het waard is goed onder ogen te zien, bevindt zich precies daar. Hij houdt zich daar schuil, vlak voor je neus. Wat je nodig hebt om dat waarheidsgetrouw en eerlijk onder woorden te brengen, is stilzwijgend concentratievermogen, onvermoeibare volharding en een bewustzijn dat in bepaalde mate tot een stevig systeem is gemaakt. En om die eigenschappen op een constant niveau te houden, heb je fysieke kracht nodig. Deze slotsom mag dan waarlijk oninteressant en letterlijk prozaĂŻsch zijn, het is mijn fundamentele opvatting als romanschrijver. En of ik er nu kritiek of lof mee oogst, of ik nu rotte tomaten naar mijn hoofd krijg gesmeten of mooie bloemen toegeworpen, voor mij is die manier van schrijven â en ook die manier van leven â hoe dan ook de enige mogelijke.â
Sorry voor het lange citaat, maar ik dacht: het is de moeite waard.
Nou, mensen, en dan nu muziek om lekker op te shaken: Byzance van Nguyen Le en Dhafer Youssef. Een goede Shake Wake !
Dat kapelletje hadden de veldbiologen van de vorige aflevering als vertrekpunt van hun excursie genomen, er stond deze fascinerende foto bij:
St. Josef? Patroonheilige van de maagden? O, wacht even, dat was de vader van Jezus, de bruidegom van de Heilige Maagd Maria! En natuurlijke is hij ook patroonheilige van de timmerlieden, met als feestdag 19 mei. “En sinds 1955 wordt daarnaast op 1 mei een facultatieve gedachtenis van Sint-Jozef gevierd (Jozef als arbeider).” (Wikipedia)
Maar… het heeft allemaal niet zo mogen zijn… Afgelopen nacht ben ik aan de voet van het Oorlogsmuseum Overloon door de muggen verslagen, die me zelfs onder de douche nog aanvielen. Ik heb mijn biezen gepakt…
Op de terugweg kwam ik langs Mook (waar mijn ouders woonden) en Malden (waar mijn vader begraven ligt). En vlak voor Nijmegen – waar we met ons gezin tien jaar gewoond heb – zag ik in de voortsukkelende file plotseling deze vrachtwagen rijden:
‘De Hamer’, hart voor beton – de fabriek waar mijn vader jaren gewerkt heeft…
Nu weer thuis achter m’n computer, koester ik, na deze horreur, des te meer de hordeur van mijn balkonnetje, waar nog geen knut doorheen komt (hij is dan ook geleverd door de firma ‘Ho mug!’).
En … dat balkonnetje geeft mij niet alleen het zonnetje, maar ook de muziek … en, niet te vergeten, good ol’ moon:
Mijn fietstocht van 19 juni, zoals de Google Maps Timeline die vastlegde
Hoewel ik vandaag 14 kilometer afgelegd bleek te hebben, was de ‘gevoelsafstand’ minstens 25 km – mede gezien het ploegen met de fiets over de zandweg langs het Smakterveld. Hieronder zie je h’m lopen:
Loobeek en Smakterveld [klik om te vergroten]
Ik kwam documentatie tegen van de KNNV Vereniging voor Veldbiologie over ‘Loobeek en Smakterveld’ – een indrukwekkend stuk vakwerk, met prachtige foto’s van flora en fauna in het gebied. Daarin las ik over de Loobeek:
De Loobeek is oorspronkelijk een zijrivier van de Maas. ‘Loo’ betekent: een bos met een open structuur. Het woord loo komt veel voor aan de oostkant van de Peel. Venlo, Oirlo, Merselo, Oploo.De Loobeek ontspringt in de Peel.
Vanaf 1900 begint de grootschalige ontginning van de Peel. De gemeente Venray legt bossen aan en stimuleert de omzetting van woeste grond in cultuurland. In de 70-er jaren verandert het platteland ingrijpend door ruilverkavelingen en de komst van de intensieve veehouderij. Als gevolg van de kanalisatie van de Loobeek is het landschap en de natuur eenzijdiger geworden.
Door de herstelwerkzaamheden van het waterschap Peel- en Maasvallei heeft een opmerkelijke verbetering plaats gevonden, met name door het weer op orde brengen van de waterhuishouding.
En ook nog een stukje recente historie, waarin de plaats van het Oorlogsmuseum alhier duidelijk wordt:
Toen tijdens de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog de geallieerden oprukten om, na de Slag om Overloon, vanuit Overloon naar Venray door te stoten moesten zij met tanks de Loobeek oversteken, die op dat moment was aangezwollen tot een breedte van 6 meter.De Duitsers hadden mijnen in de rivier gelegd. De oversteek vond plaats op 16 oktober 1944 en ging gepaard met grote verliezen, waarop de Loobeek wel ‘Bloedbeek’ werd genoemd.
Er staan ook een paar prachtige plaatjes met een historische reconstructie (?) in het excursie verslag:
[klik om te vergroten]
Maar ik fietste verder, ik wilde de Maas zien…
Nou, dat lukte – zie onder.
Vandaag aan de Maas bij Vierlingsbeek [klik om te vergroten]
Vlak om de hoek vaart de pont Vierlingsbeek-Bergen, waarmee je voor ⏠2,20 je met auto en al naar Limburg kunt laten overzetten…
Op het terras van Legershop ‘De Papegaai’, tegenover het Oorlogsmuseum
Bij dat terras stond âkoffie uitschenk-puntâ â vandaar wellicht de voordelige tarieven: een Latte Macchiato, plus echte Limburgse kersenvlaai met slagroom … voor vier euro.
Mijn dag begon goed…
Toen ik daar in die âLegershopâ naar het toilet ging, zag ik binnen een keur van lege granaathulzen staan, met nog veel andere âsouvenirsâ. Dat was even slikken voor een kind dat van zijn vader geen plastic waterpistooltje mocht hebben (dat een collega toen in die vijftiger jaren mee uit Amerika bracht).
‘k Heb het museum maar links laten liggen.
Toen verder op de pas verworven fiets, op zoek naar de gezondheidswinkel in Venray, tien kilometer verderop. Als je maar in beweging bent, hoe dan ook, wat dan ook…
Maar in Venray aangekomen, bleef ik, ondanks de kaart op m’n iPhone, in kringetjes om die winkel draaien… Toen ik er uiteindelijk toch binnen was, was ik echt door m’n geloof gezakt…
Toch maar een tas volgeladen met waren â ook bederfelijke â en in de zomerse hitte op de terugweg.
Terug langs de straatweg, nu richting Overloon, zag ik weer dat zijpad met het bordje âRaaijwegâ â de straat van mijn vakantieverblijf.
Ik dacht: in plaats van eerst naar het centrum te rijden, sla ik hier gewoon af, ’t moet dezelfde weg zijn. Hij gaat straks wel over in een verharde weg…
Maar het was wel heel ver… Ik reed maar, en ik reed maar, allemaal landerijen, geen bebouwing te zien. Een paar maal ging ik bijna onderuit in het mulle zand.
Zou ik toch die twee wandelaarsters daar de weg maar vragen?
Maar ik pakte liever m’n iPhone en startte de âgesproken routeâ â en stopte h’m weer in m’n tas toen ik in de verte plotseling een brandweerauto zag staan. Daar kon ik het vragen! Intussen passeerde ik die twee dames weer.
Toen hoorde ik diep uit m’n tas een stem zeggen, tot twee keer toe: âKeer om!â Maar dat moest welhaast een vergissing zijn…
Helaas… Toen ik even later daar twee brandweermannen aansprak, kon ik er niet meer omheen: âNee meneer, u moet de andere kant op, dit is richting Venray.â De een matter of fact, de ander lichtelijk geamuseerd.
Dus ik weer dat hele stuk terug, weer door het mulle zand… Intussen bedacht ik: maar dan had ik vanaf de straatweg precies de andere kant van de Raaijweg op moeten gaan…
En ja, bij de straatweg aangekomen, bleek de Raaijweg aan de andere kant inderdaad een verharde weg te zijn. Bovendien stond daar ook een bordje met âLandal De Versâ…
De oude Grieken hadden het over âde grens van de bekende wereldâ, daar waar de zuilen van Hercules staan. Ook in mijn kleine wereld huist het onbekende…
âVerdwaal!â, zegt Krishnamurti; nou dat had ik in elk geval gedaan. En ik had ook volop vergissingen begaan. Allemaal zaken waarvan gezegd wordt dat het onlosmakelijk bij meditatie hoort â bij het leven toch…
Maar het zat me bepaald niet lekker, deze dag had alles volmaakt moeten zijn…
Hoe moeilijk is het om te accepteren…
Ik las in de NRC van vandaag de necrologie van Gloria Vanderbilt, die op haar tiende het fortuin van haar vader erfde en dat op haar goklustige moeder moest bevechten. En nog een heleboel schandalen meer. Ze werd vijfennegentig.
Vlak tegen het einde zei ze in een documentaire over haar leven: âPas als je hebt geaccepteerd dat het leven een tragedie is, kun je beginnen te leven.â