Toekomstmuziek, #9 menselijke nabijheid

Hoe groter de de afstand die je ervaart tussen jezelf en de ander – ook al is het in deze tijden ‘maar’ die bewuste anderhalve meter – hoe groter juist de behoefte aan menselijke nabijheid is. Om gewoon even iemand te kunnen aanraken, misschien even te knuffelen, zeg maar de ‘aaibaarheidsfactor’. Of er even samen te zijn, zoals je dat in het meditatieve ‘zitten’ ervaart.


Nieuw van ECM: Benjamin MoussayVillefranque, van het album ‘Promontoire’.

Het zal ook wel niet voor niets zijn dat er in deze zelfde dagen een run op de dierenasiels plaatsvindt, alle levende have op vier poten wordt geadopteerd – na daar eerder soms achteloos achtergelaten te zijn…

Het roept bij mij de herinnering op aan de tijd dat ik tegen de vier muren van mijn studio aanvloog, als een opvliegende vogel die de opening maar niet wist te vinden – dat was een 1Âœm die bij mij vanbinnen zat: een onoverbrugbare tijd/afstand tot mijn medemens, die mijn geest mij oplegde, mijn verlangen ten spijt.

In die dagen plachten wij bezoekjes af te leggen aan Moeder Meera in Thalheim, bij Koblenz – dat is trouwens niet die ‘knuffel guru’ Amma, die je in haar armen sloot. Nee, Moeder Meera keek je strak aan, terwijl je vanuit voorovergebogen houding omhoog kwam, en gaf je dan een diep bad in haar ogen … zodat warmte en Aanwezigheid je vervulde. Het was een ‘Paramatman-knuffel’ die je bij bleef – die soms dagenlang bij je bleef. En dan in ons kleine denkraam de behoefte opriep naar meer…
Daarom had de Moeder ons de boodschap meegegeven, dat als je wanhopig was, zij altijd voor je bereikbaar was: ‘Roep mijn naam aan, en je zult mijn stem horen…’
‘Maar,’ had ze toegevoegd, ‘volg dat advies wat je krijgt dan wel op…’

Ik heb al eens eerder verteld dat ik in mijn eerste jaren bij Maarten, hem soms ook aangeroepen heb – en dat dan prompt de telefoon ging…
Een verschil in techniek? Of een verschil in streven iemand juist onafhankelijk van je te maken?

Toen op zekere dag de wanhoop mij daar tussen die vier muren weer eens overweldigde, waagde ik een poging… Diep vanuit m’n binnenste kwam de wanhoopskreet: “Moeder Meera, help me…”
Op datzelfde moment hoorde ik, zonder enige overgang, een stem zeggen (was het mijn eigen stem, was het de hare?) – zeg maar een ‘gedachtestem’, die uit een diepe laag kwam – maar wat ik hoorde was: “Neem een hond.”

Ik was verbijsterd: neem een hond…
Ik daar in mijn flatje,van vijfendertig vierkante meter, op vier hoog?
En dan deze eenpersoonskamer met hem delen? En dan die hond uitlaten, temidden van al die hondenuitlaters, die ik elke dag buiten voor mijn raam zag paraderen?
En eten geven, oppassen, verzorgen…
Hoe kon ik dat?
Bovendien, ik had een spiritueel advies verwacht, niet zoiets gewoons…

Ik deed het dan ook niet…
Dus geheel tegen Moeder Meera’s dringende advies in…
Het heeft me jaren achtervolgd – als een gevoel van schuld, van oningeloste belofte tegenover mijzelf. En tekortschieten tegenover haar…

Ik heb haar daarna nog een keer bezocht, maar ze bleef me gewoon aankijken, ze gaf geen krimp… Toch meende ik een stil verwijt te horen…
Later probeerde ik soms de scĂšne weer op te roepen, en beeldde me weer in: ik heb een hond nodig, zal ik het dan toch maar doen?
En aarzelde weer… nee, toch maar niet…

De menselijke nabijheid … in de vorm van een hond? Ik had het er moeilijk mee…
En met haar…

Jaren later leek de werkelijkheid zich even naar mij toe te buigen – als ik dan niet bereid was te buigen. Noem het in ingreep van de hemel…
Want toen was er Saartje
Saartje was het schattige hondje van de buren – een Ierse terrier, geloof ik – dat ze geadopteerd hadden toen haar baasje overleed. Ze zaten nu met haar omhoog, ze wilden veertien dagen naar Amerika om de ‘Masters’ van hun zoon bij te wonen – ze hadden wel een vaste oppas, maar die was net ziek…
Toen bood Klaaske aan de taak op zich te nemen, samen met Hein…

Wij waren wel de laatsten aan wie die buren gedacht hadden… Maar goed, een oppas is een oppas.
Toch hebben wij heel genoeglijke dagen met Saartje beleefd, ze was een vrolijk gezelschap – en zij genoot weer van ons geduldig wachten, als ze met haar neus in de boterbloemen zat…

29 mei 2013 – Klaaske met Saartje in het Baanakkerspark [klik om te vergroten]

Nu ik in deze corona-tijden met Klaaske haar flat deel, loop ik ’s ochtends vroeg die halve kilometer naar mijn studio – juist om alleen te zijn, om me even uit het kapsel te bevrijden dat het samenwonen onvermijdelijk met zich meebrengt…
De ‘hond van Moeder Meera’ is bijna vergeten. Soms duikt hij weer even op, zoals gisteren in de vorm van een puppy. Ik was verrast en en riep uit: ‘Wat ben jij mooi…’
Gewoon een bon mot van de buurman.

De Shake v/d Week is eigenlijk een vervolg op het tabla/bansouri concert van Zakir Hussein en Rakesh Chaurasia van vorige week – deze keer uit zijn gouden tijd met Hariprasad Chaurasia.
Luister naar Lotus Feet, van het album ‘Remember Shakti’ (1999), Zakir Hussein (tabla), John McLaughlin (gitaar, synthesizer), Hariprasad Chaurasia (bansuri) en Vikku Vinayakram (ghatam):

Toekomstmuziek, #8 godzijdank

Voor Ayn, voor haar 50e verjaardag.

Na de bewogen zestiger jaren, waren we inmiddels onderdoken in de flower-power, een tijd waarin we in extase luisterden naar de Indiase concerten in de Mozes en AĂ€ronkerk, helemaal vooraan, op een tapijtje…

Maar toen, net over de grens van die Sixties, verscheen in deze zelfde sfeer van flower-power, Ayn ten tonele. Godzijdank.


Recente concert-opname van de legendarische tabla speler Zakir Hussain, met op de bansuri (bamboefluit) Rakesh Chaurasia, een neef van die andere legende, Hariprasad Chaurasia, die om de twee jaar in de Mozes en AĂ€ronkerk optrad.

Aan Ayn ontdekte ik voor het eerst dat een kind niet ‘maar’ een kind is – ‘kinderachtig’ dus – maar een soeverein mens… Ze was ‘vroeg wijs’ – wat me fascineerde.
Zoals op de dag van m’n vaders begrafenis…
Die dag begon natuurlijk vanaf het ‘huis op de Mookerheide’ – door hem ‘KoĂŻnoor’ gedoopt, ‘Berg van licht’, zijn kortstondige droom…[1] Terwijl broer Meino als filmer mee was met een expeditie naar de Dogon in Mali, was Ayn – toen zes jaar oud – daar zijn vanzelfsprekende ‘vertegenwoordiger’, ze was een oase van rust temidden van die onwerkelijke scĂšne…

Josje met Ayn aan tafel in het ‘huis op de Mookerheide’ (1970) 

Ayn een paar jaar later, aan diezelfde tafel (de stoelen staan nog steeds in ons huis)

Dat een kind een ‘oude ziel’ heeft, is natuurlijk een fascinerende ontdekking: waren we er dan al vóór we geboren werden? Of, om die onzinnig lijkende Zen-vraag te citeren: ‘Wat was ons gezicht vóór onze geboorte?’
Met die vraag word je dan zomaar, tijdens een familiebegrafenis, geconfronteerd. Maar zo’n flits van een inzicht, maakt je gelukkig ook enigszins immuun voor de bizarre situaties waar je doorheen gaat…
Als wij inderdaad een eindeloze ‘reis door de tijd’ maken, krijgt je ‘lot’ ook een heel andere plaats. Want kennelijk heeft een kind dat geboren wordt, daarvoor zijn of haar lot verbonden aan die ouders – wat ons natuurlijk allen te denken geeft â˜ș

Ik kan in dit verband niet nalaten een mythisch verhaal aan te halen, over ‘De Heren van de Bestemming en die van het Lot’. Maarten Houtman vernam het, liggend in zijn bedje, een eeuw geleden van Imah, zijn Indische vertelbaboe. Die het ontleende aan de Mahabharata, dat zij van voor naar achter uit het hoofd kende, in de Indische versie van het Grote Verhaal – dat daar in die dagen nog springlevend was…
Want ons ‘lot’ blijkt in deze dagen van de corona verrassend gestalte te krijgen in de vorm van ‘lotsverbondenheid’ met je medebewoners, de mensen met wie je het risico op besmetting deelt, op een veilige anderhalve meter van de buitenwereld…
De vertelling van Imah is voor de gelegenheid voorzien van beelden van dit Amsterdam in quarantaine, en draagt de titel: Je liefde voor het alleen-zijn.

Als afsluiting terug naar ‘moederland’ India, met een jeugdopname van Abida Parveen:


________________

[1] Een paar jaar geleden zijn Ayn en Mike er nog een kijkje wezen nemen, klopten aan bij de huidige bewoners en maakten er een video’tje van, op haar Facebook te bekijken.

Toekomstmuziek, #7 onderduiken

Voor deze laatste ‘Toekomstmuziek’ (tenslotte, de toekomst is al begonnen…) ben ik midden in de nacht van mijn onderduikadres bij Klaaske naar mijn studio vertrokken.
Ik voelde me als die buitenlandcorrespondenten, die on the spot hun verslag doen – zoals dezer dagen Ilja Leonard Pfeijffer uit het rampgebied Genua voor de NRC. Mijn trekpleister was gewoon het vrije uitzicht op de ‘Supermaan’, die volgens de Volkskrant ‘als een kosmische schijnwerper aan de hemel staat’ (daar hoef je dan weer geen buitenlandcorrespondent voor te hebben).


De Tunesische oud speler en zanger Dhafer Youssef, over zijn leven en zijn muziek.

Maar er is meer.
In deze zevende aflevering wil ik ook nederig Gods Schepping herdenken, tenslotte daarvan rustte Hij op de zevende dag, aldus de overlevering. En wij rustten al duizenden jaren, elke week, op de sabbath, op de zondag, met hem mee van Ăłnze gedane arbeid – ‘schepping’ zou ik het nauwelijks durven noemen…
Toch denk ik eerder dat God na zijn Schepping is ondergedoken, dat hij het voor gezien hield, gedacht heeft: ‘Nu zoeken jullie het verder zelf maar uit…’
De Joodse overlevering kent daar het woord ‘Sjechina’ voor, zoals Maarten Houtman vertelt:

In de chassidische overlevering is dat prachtige begrip van de Sjechina, dat zegt dat de mens er is om het goddelijke in alles wat hij ziet, voelt of aanraakt te bevrijden. Dat is precies dit, daarvoor zijn we er eigenlijk. En het allereerste is onszelf te bevrijden van de waan. De waan die algemeen is, dat is het algemene programma – dat zo ongelooflijk armzalig is, dat het voorspelbaar is.
Sjechina, toespraak in Eefde van 13 juli 1990

Ook in de huidige pandemie hoor je weer de klacht dat God nergens te bekennen is. Toch is het nooit helemaal duidelijk of dat aan God ligt, of aan de klager…
Alweer moet ik aan Maarten denken, die het Jappenkamp ‘de beste tijd van mijn leven’ noemde, en zei dat hij van het hongerrantsoen ‘genoot’. Maar dat was wel omdat hij toen leerde leven, omdat hij toen leerde proeven, verteren…
Wij laten ons na elke ‘bevrijding’ weer verlakken door de waan, we laten ons inpakken door het programma. Want elke keer knaagt weer de twijfel: dit was geweldig, maar hoe moet het nu verder…
Hoe moeilijk is het open, flexibel, te blijven, mee te gaan met de stroom, zonder te weten.

_____________________________

‘Als alles voorbij is’, hoop ik op 6 oktober, samen met Ingrid, weer naar een concert van Dhafer Youssef in het Concertgebouw te gaan. Het heet Sounds of Mirrors:

Met Sounds Of Mirrors laat Dhafer Youssef een langgekoesterde wens in vervulling gaan. Al op zijn negentiende raakte Dhafer Youssef in de ban van Indiase muziek. Dertig jaar later vertelt hij: ‘Ik was ervan overtuigd dat ik ooit samen zou kunnen spelen met legendarische Indiase muzikanten’.
Op Sounds Of Mirrors is het zover, een album waarop Dhafer Youssef samenwerkt met tabla-legende Zakir Hussain. En net als op al zijn eerdere albums, brengt Dhafer Youssef ook op Sounds Of Mirrors verschillende muzikale werelden samen. Hij vertelt:
‘De Indiase muziek was het uitgangspunt, maar ik had het gevoel dat we op zoek konden naar iets universelers. Het album is een ode aan vriendschap en broederschap. Tijdens het samenspelen voelde ik duidelijk dat we verwante geesten waren die elkaar weerspiegelden. Vandaar de titel van het album: Sounds Of Mirrors.

Hier een voorproefje, CHAKKARADAR Dhafer Youssef, Zakir Hussain, Husnu Senlendirici:



Toekomstmuziek, #6 testament

Voor Klaaske

Pas in een crisis leer je aandachtig te zijn –
aandachtigheid: grein van de steen der wijzen.
Je kunt pas leven als je, weg van het bekende,
water in water bent, geen spat meer of minder.

Je kunt pas sterven als je opgeruimd bent, hebt,
de boeken in de kast blijven ongelezen achter.
Je had al geleerd alleen te zijn in de wereld,
minder te zijn dan een minderbroeder of zuster.

Het is nu tijd om afscheid te nemen, van jou,
van de bloemen, de vogels, de luchten, de zee.
Niets is er wat ik mee kan nemen in de vlucht
dan de vreugde – gedragen door jouw aandacht.

1 april 2020 

Toekomstmuziek, #5 getuigen

Voor Meino en Josje, bij hun 50-jarig huwelijk

Meino als getuige bij ons huwelijk. Op de achtergrond mijn schoonouders.

Ergens onderweg in de ‘moderne tijd’ werd het tot dan toe vanzelfsprekende verband tussen seksualiteit en voortplanting losgezongen. Daarvóór was in een huwelijk hooguit sprake van ‘regulering’, maar de gedachte aan een conceptie was nooit ver.
Natuurlijkerwijs werd het huwelijk (het ‘samenleven’) voluit gezien als de ‘kraamkamer van onze samenleving’, met zwangerschap en geboorte als bekroning. In oudtestamentische bewoordingen: ‘Gaat heen en vermenigvuldigt u’.
Zo rijgen de generaties zich aaneen en ontstaat het grote Verhaal van de mensheid.
En aan dat ‘doel van het leven’ was het hele scala van waarden aangepast. Als een man een nakomeling verwekte, had hij bewezen een ‘man’ te zijn – een verband dat voor de vrouw des te sterker gold: het moederschap was de vervulling van haar natuur.

Ik herinner me dat in m’n jeugdjaren kinderloosheid nog een doem was. Een echtpaar zonder kinderen was ‘onaf’ en er werd een beetje meewarig naar gekeken – net als in de dierenwereld, is een ‘paartje’ een reproductieve eenheid waar je nakomelingen van verwacht.
Maarten Houtman heeft een prachtige toespraak gehouden over de gestage kentering die in onze tijd plaatsheeft in het oeroude zorgprincipe bij de vrouw: De werkelijkheid begint bij voor jezelf zorgen.

Van oudsher was de zorg voor het gezin de rol van de vrouw, terwijl de man, ooit, op jacht ging. Die rolverdeling staat inmiddels duidelijk op de helling. Terwijl dat oeroude, ingeslepen principe bij de vrouw nog steeds volop doorwerkt, worden er nu heel andere eisen aan haar gesteld – wat een zware tol kan eisen…
Mijn moeder heeft aan die inperking van haar menszijn uitgesproken geleden. Hoewel zij bij haar thuis ‘Vrouwe Zorg’ werd genoemd en ze er veel voor over had om kinderen te krijgen, bleef ze haar hele leven opstandig: ze voelde zich mĂ©Ă©r dan dat… Maar ze heeft het nooit vorm weten te geven – behalve dan misschien in haar uitgesproken verbaal vermogen en haar ‘kritische geest’. Maar ze bleef een tobber…

Intussen hebben de ‘kinderloze huwelijken’ binnen haar familie (bij haar ene broer en bij haar beide zussen) bij mij juist als ‘rolmodel’ gewerkt: voor mij waren het tot op zekere hoogte ‘vrije geesten’, die zelfstandig in het leven stonden. Het contrast met mijn moeder was groot. Maar zĂ­j had kinderen, dat was haar troost. Maar de grote vraag was: was dat wel zo…

Nadat Klaaske en ik twee jaar min of meer apart op kamers gewoond hadden, gebeurde het dat een Amsterdamse kennis mijn vader influisterde: ‘waarom koop je geen boot voor die mensen…’ Ondernemend als hij was, ging hij aan de slag en wist de hand te leggen op een relatief kleine, voordelige boot – onze toekomstige ‘Hobbitstee’…
Maar samenwonen betekende voor hen wel … trouwen!
Dat gingen we dus maar doen. Maar het werd een moeilijk familiegesprek, waar verdriet uit voort zou komen. Zo wilden wij niet in de kerk trouwen, dat stond voor ons als een paal boven water – zie ook wat in Toekomstmuziek #3 over het kerkelijk klimaat gezegd is.

In het park van Kasteel Rosendael

Na veel geduw en getrek, is het er uiteindelijk dan toch van gekomen… Op 1 juli 1966 trouwden we op het stadhuis van Rozendaal (Gld.), de woonplaats van mijn schoonouders. Met na afloop een fotosessie in het park. Mijn broer Meino was getuige.
Maar voorafgaand, tijdens de moeizame onderhandelingen over de trouwkledij, had mijn moeder eruit geflapt: “Ik hoop dat jullie nooit kinderen krijgen!”
Voorwaar, profetische woorden…
Twintig jaar later, tijdens een ‘routine’-bezoekje aan haar in haar appartement in het verzorgingshuis in Bussum, zei ze zomaar uit de blauwe hemel tegen me: “Ik had dat helemaal niet zo bedoeld…”
Ik wist precies waar ze het over had. Over die uitspraak van haar, waar toen een knallende ruzie op volgde.
Ik had het zelf inmiddels ook bedacht… Wat ze bedoeld had was de last die wij als kinderen voor haar waren.
Arme moeder … ze heeft dat misverstand al die tijd met zich mee moeten dragen…

Toen we na afloop van de trouwpartij bij het huis van m’n schoonouders weg wilden rijden, schoot het Klaaske door het hoofd: ik heb ‘de pil’ daar laten liggen… We moesten weer terug en hebben er met de familie hartelijk om moeten lachen…
Dat waren nog eens andere tijden: wij konden voortaan ‘veilig vrijen’…

Meino en Josje op het Amsterdamse stadhuis

Vier jaar later waren de rollen omgedraaid en was ik getuige bij het huwelijk van Meino en Josje. Ook de moraal was finaal gekanteld, van de schone schijn was geen spat meer over. Het was wat het was.
Veertien dagen later werd Ayn geboren – die voor Klaaske en mij het enige familielid van het volgende generatie zou blijven.

Intussen leefden wij, temidden van het omringend rumoer, in de ban van de popmuziek – met als uitschieter Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van de Beatles, het album dat in 1967 door Meino in een juichende stemming bij ons de boot werd binnengebracht:

Toekomstmuziek, #4 begin en einde

Dat wij de wereld ervaren als een continuĂŒm met een begin en een einde, komt door ons onvermogen onszelf als tijdelijke, zich voortgaand ontwikkelende levensvorm te beleven. En zonder het besef van het betrekkelijke ervan, conditioneert iedere volgende ervaring ons verder

Maarten Houtman, Begin en eind

En het gebeurde in die jaren dat de onvoorstelbaar grote krachten van voortplanting en seks uit de knop barstten â€“ bij mij voorlopig in m’n verborgen leven. Maar hoe kom je er vervolgens mee voor de dag?
Zoals gezegd, het ‘milieu’ zat daarbij alleen maar tegen, ik had ouders die onder de druk van de toenmalige economische crisis zeven jaar verloofd waren geweest, mĂ©t ‘onthouding’… Onvoorstelbaar.
Toch leek het met Klaaske en mij dezelfde kant op te gaan. In die vier lange schooljaren zaten we wel eens bij elkaar thuis op de kamer ‘huiswerk te maken’, dat was heel spannend… Maar seks? Nee.

Ik flapte daar op de Driehuizerweg er een keer zomaar uit ‘dat ik geen kinderen wilde’. Misschien een verkapte manier van zeggen dat ik juist wĂ©l seks wilde… En ook begreep wat de gevolgen konden zijn.
Toch kon, wat ik daar stamelde, óók een kennisgeving zijn van een inzicht dat inmiddels in mij gerijpt was: dat ik in deze wereld vol horror â€“ de net voorbije oorlog, het dreigend nucleair Armageddon, gevoegd bij de ‘onmin in eigen kring’ (zie afl. #3) – geen kinderen wilde ‘neerzetten’…

Maar intussen had het leven alles overhoop gegooid: Klaaske in haar piere eentje in Amsterdam, ik vertwijfeld nogmaals in die klas. Maar toen later de militaire dienst kwam, opende zich een geheel nieuwe wereld: ik ‘kwam op voor m’n nummer’ en was een nummer, belandde in een exclusieve mannenwereld, en werd door de training snoeihard met m’n lichaam geconfronteerd â€“ dat daardoor een hele transformatie onderging.
Ik overleefde het – met moeite. Maar viel vervolgens op de stormbaan door m’n lip…
Stante pede stond er een jeep voor me klaar en ik werd als een prins naar het ziekenhuis gereden, waar de chirurg mijn ‘hazenlip’ vakkundig repareerde. Eenmaal terug in de kazerne – de pleister was er inmiddels af – vroeg een Sergeant 1klasse (hij had nog in Korea gevochten) waarom ik geen snor zou laten staan…
Gevleid door die aandacht – of was het ‘misleid’, wilden ze een aansprakelijkheidsclaim voorkomen? – liet ik een ‘krijgshaftig’ snorretje staan.

Met verlof bij mijn ouders thuis, samen met Klaaske

Als dienstplichtige mocht je om de week een weekend met verlof. Maar door mijn strafoverplaatsing naar Hohne aan de Oost-Duitse grens – ik had geweigerd tot officier opgeleid te worden… – werd ik maar eens in de zes weken losgelaten, maar wel voor een hele week.
Ik was niet meer te houden… En reisde linea recta naar Amsterdam om Klaaske te zien.
En zo is het gekomen…

Klaaske bleek een riant studentenappartement te hebben, dat ze van een nicht kon overnemen. Met beneden een wc bij een min of meer coulante hospita. Ze had het daar die winter wel ijzingwekkend koud gehad – net als ik trouwens in mijn tent op de LĂŒnenburgerheide.
Ook Klaaske was in een totaal vreemde wereld terecht gekomen, met grote eenzaamheid in haar eerste jaar.

Inmiddels was ik hier in Oirschot gelegerd, waar ook al een heide was om doorheen te ’tijgeren’. Toen ze me na veertien maanden definitief loslieten, waren wij eindelijk bij elkaar…

Er is al weer een nieuw cello-fenomeen opgestaan: Maya Fridman

Toekomstmuziek, #3 kop op, jong!

6e gymnasium, met Klaaske vooraan, ik (m.) zou daar nog een jaartje doorgaan.

Wat ik nog niet verteld had is dat ik in het ‘CLA-koor’ zong, het schoolkoor van het Christelijke Lyceum Arnhem, en wel als jongenssopraan… We zongen daar op het podium van de gymzaal heel bezield het Ave Verum van Mozart, want onder de bezielende leiding van Leo Pappenheim, dirigent van het Gelders Orkest. Mij was daar geen lange carriĂšre beschoren … ik kreeg de baard in m’n keel.

Niet lang daarna ging ik over op de klarinet, aangestoken als ik was door de Amerikaanse jazz, met Sidney Bechet als grote voorbeeld, naast anderen. Mijn lieve ouders stuurden me naar de Nijmeegse Muziekschool, waar ik les kreeg van Hans Kropp, eerste klarinettist van … het Gelders Orkest. Die deed wat hij doen moest: ik kreeg Ă©tudes en liedjesboeken om te oefenen. Maar juist hier ontbrak de bezieling – wat een nogal persoonlijke kwestie blijkt te zijn. Wars van elk moeten, bleef de klarinet voor mij improviseren.
Ik zou later in Amsterdam bij Jan de Pijper (echt waar…) mijn schade ruimschoots inhalen, dankzij hem ontdekte ik dat samenspel een grote vreugde kan zijn… Lees in Das Narrenschiff voor mijn verdere muzikale avonturen.
Klaaske had zich daar inmiddels natuurlijk allang bijgevoegd. Voor haar waren haar vliegensvlugge, sensitieve vingers de opening, zij had zich jarenlang op de piano bekwaamd. Later kwam er ook eentje op onze woonboot te staan.

Waar waren we ook weer gebleven?
Klaaske en ik zaten op die school al met al vier hele jaren bij elkaar in de klas. We kwamen bij elkaar thuis en ik ging Ă©Ă©n keer met haar familie mee op vakantie. En intussen bereidden we ons voor op onze studie in Amsterdam.
En toen kwam de kink in de kabel…
Ik heb hier al eerder beschreven dat ik voor mijn eindexamen zakte:

Toen ik in 1962 voor het eindexamen Gymnasium zakte, was dat in meerdere opzichten een dreun: ik zou samen met Klaaske naar Amsterdam om te studeren, ik moest plotseling nog een jaar op school zitten, en daarna moest ik vanwege mijn leeftijd in militaire dienst … Whamm!!
Toen heb ik voor het eerst van m’n leven gemerkt dat je geholpen wordt – hoewel dat nog niet bewust tot me doordrong. Zo was er de geschiedenisleraar, die me de ruimte bood in dat ‘verloren jaar’ mijn eigen interesse te volgen (dat kende je gewoon niet…). Ik besloot een werkstuk over de geschiedenis van China te maken, met nadruk op poĂ«zie en filosofie. Ik leefde me helemaal uit en maakte op groot papier zorgvuldig opgebouwde schema’s van de tijdlijn en de personages.

Die geschiedenisleraar was Jan Struik, de klassenleraar linksvoor op de bovenstaande foto.
Een andere bijzondere leraar daar was Dr. W.J.A. Schouten, natuurkundige en kosmoloog, die vanwege zijn wat disproportionele gestalte en grote hoofd, op school ‘de Bonzo’ genoemd werd – met als extra vermelding dat Jaap Fokkens, Klaaske’s vader, op dezelfde school nog les van hem gehad had…

Dr. Schouten speelde een prominente rol in het debat over ‘Evolutietheorie en Schriftgezag bij de Gereformeerde Kerken in Nederland‘, ook wel bekend als ‘de kwestie-Geelkerken’, die midden in de oorlog een splitsing veroorzaakte in de kerk en mijn moeders familie tot op het bot verdeelde – zij en haar ouders bleven ’trouw’, een broer en en zus werden ‘Artikel 31’, zoals men de afsplitsing noemde (in de praktijk volgden de kerkleden de stellingname van de dominee van hun parochie).
Dat gebeurde allemaal vlak voor m’n geboorte, dus ik heb dat schisma met de moedermelk ingezogen…
Dr. Schouten nam een middenpositie in – wat hem door de hooggeleerde gereformeerde theologen ernstig werd kwalijk genomen, hij werd te vuur en te zwaard bestreden, het scheelde een haartje of hij was geĂ«xcommuniceerd…
We zouden Schouten ‘de Galileo van Kampen’ willen noemen – naar de man, wiens copernicaans, heliocentrisch wereldbeeld drie eeuwen eerder al niet in overeenstemming was met de opvatting van de kerk dat de aarde het centrum van het heelal was…
Hem werd dan weliswaar niet verplicht ‘drie jaar lang elke week de zeven boetepsalmen bidden’, maar daar was ook alles mee gezegd.

Ook deze keer een verplicht ‘nummertje’: een fragment uit het Ave Verum Corpus van Mozart, gezongen door het jongenskoor van King’s College in Cambridge.

Toekomstmuziek, #2 biotoop

Jaap Fokkens, aannemer, Klaaske, enigst kind, Wim van Rooijen, gedipl. huisvr.

Het is vandaag zondag – dat etymologisch dicht bij ‘zondig’ lijkt te liggen. Alle regels en beperkingen die door mijn milieu gesteld werden, kwamen op die dag dan ook traditioneel samen: je moest naar de kerk, moest nette kleren aan, je moest je ‘netjes’ gedragen en hoorde niet te werken, in de breedste zin van het woord. Want op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij…

Daar kwam gelukkig wel enige nuance in, omdat mijn familie, toen ik drie was, vanuit de stad Utrecht in een zwaar gereformeerd dorp belandde. Daar fietsten wij op zondag langs IJsseldijk naar de kerk in Ouderkerk – dat was volgens de plaatselijke zeden en gewoonten door God verboden …
Nu waren wij de zondaars – en in zekere zin opstandig…

Maar mijn eigen opstand tegen de wurgmoraal kwam pas toen ik een jaar of twaalf was, ik werd bevrijd door … MUZIEK! Het waren de jaren fifties, de Era van de rock-‘n-rol.
Ik zie me daar thuis nog op de rauwe klanken van Rock Around the Clock van Bill Haley & His Comets door de voorkamer dansen – waar ondanks het Nieuwe Zakelijkheid-ameublement toch een plechtige sfeer heerste, met een boekenkastje dat zwaar was van de theologische werken van ‘onze Voortrekkers’ – tenslotte, we trokken nog steeds door de woestijn…

One, two, three o’clock, four o’clock, rock
Five, six, seven o’clock, eight o’clock, rock
Nine, ten, eleven o’clock, twelve o’clock, rock
We’re gonna rock around the clock tonight

Bij Hein thuis

Niet bepaald subtiele poĂ«zie…
Maar ik zwierde door de kamer op die woeste klanken, helemaal losgeslagen en lijfelijk – en dat was precies waar mijn ouders bang voor waren: dat ik zou losslaan van het ‘milieu’ … en, diepweg, zou worden ‘verteerd’ door de lijfgelijkheid…
In mijn biotoop ‘werd niet gedanst’, dansles, don’t even think about it – wat ik dan ook niet deed, ik vond het maar flauwe kul. Maar de oer roerde zich in mij met volle kracht, van die stilering ervan had ik een afkeer…

Bij Klaaske thuis

Hier tekende zich gelijk de nuance af met het milieu waar Klaaske uit voortkwam. Daar heerste sowieso een minder strikte moraal. Dansles was er normaal. En haar vader ging op zondag zelfs naar het voetbal, ook al werd hij daarvoor in de kerk op de vingers getikt.
Oei … zou Klaaske â€“ toen heette zij nog â€˜Cobi’ – bij mij thuis dan toch ‘te licht’ bevonden worden? Via mijn broer kreeg ik de ‘kritiek’ van mijn ouders te horen, was zij wel de geschikte partner voor mij?

Ik was verbijsterd, wat z’n echo’s ver vooruit riep… Die bemoeienis was bij mij de aanzet tot een bijna levenslange woede â€“ die zich spiegelde, je zult het niet geloven, aan een vergelijkbaar proces dat Klaaske doormaakte in haar familie: mij schortte het als toekomstige partner namelijk aan ambitie en aangepastheid, ik werd geacht bouwstenen aan te dragen voor later: een gezin, een baan, een huis.
Maar we moesten met elkaar verder…

En hier is ie dan, het onvermijdelijke Rock Around the Clock

Toekomstmuziek, couplet #1

‘Ik hoef niet in een klooster te gaan.’
Zo luidde mijn geruststellende conclusie van de laatste keer.

Maar waar komen al die beelden van kloosters dan vandaan … Abbaye de Fontfroide. Ja, daar zijn we ooit tijdens een vakantie geweest, maar…

Wat is er in mijn lichaam gevaren…
En wat heb ik niet begrepen – misschien is het wel die allesbepalende periode uit m’n leven: de puberteit. Ik ga op onderzoek uit…

Je maakt nu de oudste reis van de wereld, binnendoor, terug in de tijd, naar waar het begon toen je op aarde kwam en nog niets wist, maar wel alles wilde leren kennen, op je gemak, zoveel als prettig voor je was.
Maarten Houtman, Adem- en energie-oefening

Op een bankje in het Sonsbeek park werden toekomstplannen gesmeed…

Ik ontmoette Klaaske op het Christelijk Lyceum in Arnhem. Na een aantal doublures kwam ik uiteindelijk bij haar in de klas.
Ik moet daar in die klas een ‘ervaren’ uitstraling gehad hebben, en geen wonder… Maar misschien was het wel eenzelfde gevoel van verloren zijn in de wereld wat ons samenbond…

Op zeker moment begon Klaaske me briefjes te schrijven, die door klasgenoten werden doorgegeven. Ik herinner me nog het norse gezicht van een van hen… Eenmaal opengevouwen, luidde de aanhef dan: ‘Lieve eigenwijs…’.
Ik was natuurlijk verrast door het gebeuren en door de aandacht die ik van haar ontving. Maar aan de boodschappen zelf moest ik wel wennen … meestal waren het, naar ik me herinner, observaties van mijn gedrag in de klas. Ik nam de briefjes aan, las ze – nieuwsgierig, maar met een lichte wrevel – stak ze bij me en bewaarde ze.

En dan te bedenken dat je zestig jaar later elkaar alleen maar een whatsappje hoeft te sturen – dat niemand je hoeft door te geven. Ik las vandaag nog dat je chatberichten ook kunt back-uppen, dus briefjes bewaren is er niet meer bij.
Geen wonder dat smartphones in de klas verboden zijn. Toen had je nog illegaliteit…

Tijdens een fietstocht met de klas, lagen we uit te rusten op het talud van de Rijndijk. Toen ik opkeek, zag ik Klaaske boven me staan, met de zon achter haar gezicht. Die straling had iets majestueus, ik voelde me verliefd…

Later gingen we samen naar de film. Na afloop zaten we op een bankje in park Sonsbeek … en daar vroeg ik zomaar haar hand. Nee, echt serieus, niet vanuit een terloopse kolder in de kop. Dat was 1 november 1960.
Wel overrompelend allemaal…
Wordt vervolgd.

Ter afsluiting nog een laatste optreden van de dames van Bnat TimbouktouTokboto Bayerma, kort maar krachtig.

De  Shake v/d week  is een recente opname van mijn favoriet Yo-Yo Ma, musicerend met de beroemde Amerikaanse fiddler Stuart Duncan:


Op de website van Stuart Duncan, staat over dit optreden het volgende te lezen:

The most recent evidence of Stuart’s cross-genre expansion is “The Goat Rodeo Sessions,” his collaboration with Chris Thile, Edgar Meyer and Yo Yo Ma. During the creative course of this recording, Stuart has opened his mind not only musically, but to a broader concept of composition as well. Each piece emerging with it’s own voice and life. Sony music will release the CD in October, partnered with promotional performances and a possible concert series.

Alleen zijn

Bouwend aan een nieuw item op www.maartenhoutman.nl, kwam ik deze passage tegen:

Alleen een mens die zich heel bewust realiseert dat hij alleen is, en dat alleen-zijn ook beschermt voor de zogenaamde gezelligheid, kan op den duur gaan beseffen wat het leven inhoudt. Dat kun je dus niet afdwingen, dat is het mooie erin, dat dat alleen-zijn uitsluitend vrijwillig kan. En dat je dat ook omarmt…

‘Gaan beseffen wat het leven inhoudt…’

Ik loop nu steeds verder in de zeventig – en loop er nog steeds keihard tegenaan dat ik maar weinig van mezelf begrepen heb. Dat is inderdaad een bittere pil…
EĂ©n ding heeft Maarten Houtman er wel bij ons ingestampt – al was het bij mij vaak voor dovemansoren: ga je zelf daar niet voor veroordelen, doe dat niet!

Dus ik hoef geen as op m’n hoofd te strooien, niet diep door het stof te gaan, geen boetekleding aan te doen, niet in een klooster te gaan…


Op 12 maart kreeg ik bericht van de OBA: “Uw aanvraag voor Oulad Lghaba / AsmĂąa Hamzaoui is gearriveerd.”
Ik stapte direct op de fiets om het plaatje te halen, gelukkig maar… De volgende dag kreeg ik dit bericht:

Vanaf vandaag zijn alle OBA-vestigingen tijdelijk gesloten. De sluiting van publieke locaties is een maatregel van de overheid om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Alle activiteiten in de vestigingen zijn in ieder geval t/m 31 maart geannuleerd.

Dat was dus op het nippertje – wat het plaatje voor mij heel kostbaar maakte…

We maakten op dit blog al eerder kennis met AsmĂąa Hamzaoui & Bnat Timbouktou. Ook hier ten lande zijn ze niet onbekend. Zo traden ze op 4 april 2019 op in het Bimhuis, met deze de aankondiging:

De spiritueel geladen gnawa wordt doorgaans gespeeld door mannen. Maar AsmĂąa Hamzaoui, dochter van een malaam (meestermusicus), pakte al jong de driesnarige guembri (basluit) op en heeft inmiddels de harten van vele gnawa-liefhebbers veroverd. Haar debuutalbum wordt in 2019 verwacht.

Dat album heb ik nu dus in handen…

We herinneren ons nog die dromerige beelden van Bnat Timbouktou op het strand – het blijkt de promotievideo van dit album Oulad Lghaba te zijn, met het nummer Foulani:

Maar er zijn ook opnamen van optredens in Nederland:

Bij deze video staat de volgende toelichting:

In Marokko zijn de Gnawa afstammelingen van slaven, die vanuit de landen ten zuiden van de Sahara naar Maghreb zijn gedeporteerd. Ze zijn de erfgenamen van grote rituelen en spirituele tradities, die poĂ«zie, muziek en dans combineren. De ceremonies (‘lilas’) gewijd aan gebed en genezing worden geleid door een mĂąalem, d.w.z. een ‘meester van muziek’.‹
In de afgelopen decennia onstond vanuit deze zeer heilige tradities, een meer seculiere stijl van Gnawa-muziek. AsmaĂą Hamzaoui (27) is de leider van de groep Bnat Timbouktou en een van de weinige – en jongste – vrouwelijke ambassadeurs van het genre. Haar passie erfde ze van haar vader, de beroemde mĂąalem Rachid Hamzaoui. Van jongs af aan leerde ze guembri spelen, een soort 3-snarige geplukte luit, die ze gebruikt om vieringen te begeleiden. Traditioneel spelen vrouwen niet tijdens ceremonies en kunnen ze dit instrument alleen aanraken in een privĂ©-omgevingen (wat vooral het geval is voor de vrouw van een mĂąalem). Vrouwen die in het openbaar optreden, vormen nog steeds een wijdverbreid taboe.
AsmaĂą Hamzaoui leidt haar eigen groep sinds 2012. Bnat Timbouktou blijft grotendeels trouw aan tradities in termen van stijl, maar onderwerpen als afstand, lijden en de herinnering aan het verleden van Afrika zijn altijd aanwezig.
AsmĂąa Hamzaoui, guembri en zang
Aicha Hamzaoui, qraqab en zang
Soukaina Elmeliji, qraqab en zang
Lamgammah Hind, qraqab en zang

Hier nog een solo-opname van AsmĂąa Hamzaoui:

En tot slot een een vrolijk YouTube filmpje uit Brussel, waar op een pleintje wervelend gedanst wordt door de leden van Bnat Timbouktou, begeleid door de Magic Music band – zie https://youtu.be/N47o0toxXN8
_____________________________

LATER TOEGEVOEGD:
Nog een recente video van vader mĂąalem Rachid Hamzaoui â€“ ik heb een sterk vermoeden dat de stralende vrouw die naast hem zit zijn dochter AsmaĂą is…