‘In het huis van de Levende’


Bij Maarten’s 105e geboortedag


PSALM 84

Voor de koorleider; op de gittit;
van de kinderen van Korach; een psalm.

Hartverwarmend waar jij woont!
JIJ, God van de machten!
Ik smacht, ben Ă©Ă©n en al verlangen
naar het portaal van het huis van de LEVENDE;
hart en ziel, lijf en leden
schreeuwen om de levende God.
Zelfs een vogel vindt een thuis,
een zwaluw een nest om haar jongen in te leggen.
ZÓ is voor mij jouw altaar,
JIJ, God van de machten,
mijn koning en mijn God!
Gelukkig die wonen in je huis,
altijd kunnen ze zingen voor jou!
Gelukkig die kracht vinden in jou,
hun hart gaat uit naar een pelgrimstocht naar jou!
Ze gaan door een dal dat droog is en dor,
maar het wordt een oase,
de eerste herfstregen
besprenkelt het als een zachte zegen.
Ze winnen onderweg aan kracht,
ze zullen God onder ogen komen, op de Sion.
'JIJ, God van de machten,
hoor mijn gebed!
Luister, God van Jakob!'
'Jij, een schild voor ons,
kijk toch, God,
zie het gelaat van je gezalfde!’
EĂ©n dag in het portaal van je huis
is beter dan duizend dagen
waar dan ook.
Ik sta liever op de drempel van het huis van mijn God
dan binnen in de tenten van slechte mensen.
De LEVENDE is een zon, een schild.
God doet je goed, is geweldig;
de LEVENDE overstelpt met goedheid
mensen die onkreukbaar hun weg gaan.
! JIJ, God van de machten,
gelukkig de mens die vertrouwt op jou.

Gerard SwĂŒste
Altijd hetzelfde lied
150 psalmen bewerkt en toegelicht
Skandalon, 2015



Afgelopen nacht, vier hoog in onze flat in Amsterdam-Noord, meende ik door het raam het geluid van kabbelend water te horen. En ik was weer terug op onze woonboot in Amsterdam Centrum, deinend op het altijd bewegende water, terug â€˜in mijn element’ â€“ terug naar vijftig jaar geleden.

Het begon voor Klaaske en mij allemaal met die woonboot, ‘Hobbitstee’ geheten, waarop we van 1966 tot 1996 woonden. Op zeker moment bleek dat die boot – gelegen t/o Binnenkant 39 – op een strategische plek lag. Zeg maar dat die plek ‘zen’ was…

Woonboot ‘Hobbitstee’, Binnenkant t/0 39 in Amsterdam, 1990

We lagen daar namelijk niet alleen om de hoek van het toenmalige Meditatiecentrum ‘De Kosmos’ – waar Klaaske en ik in 1981 in de leer gingen bij Zenleraar Maarten Houtman. Maar later werd  Binnenkant 39 ook het pand, waar Maarten’s collega Nico Tydeman z’n intrek in nam met zijn ‘Zen Centrum Amsterdam’ – waar nu nog steeds een Tao-zen groep van Maarten onderdak vindt.

En ja, het regende daar toeval … was dat misschien omdat het bij Zen juist om ‘de binnenkant’ gaat?
Wie zal het zeggen.

Toen ik in 1982 in ‘De Kosmos’ een weekend met de bekende Vietnamese zenleraar Thich Nhat Han volgde, was Maarten er ook. Op een gegeven moment zag ik hem daar in een scĂšne met een vrouw, waarmee hij een wel heel bijzondere relatie moest hebben…
Toen ik aan het eind van de dag met hem naar de uitgang liep, zei hij: â€œDat was m’n ex.”
Als gereformeerde jongen was ik daar best een beetje door geschokt: hij was dus gescheiden…

Een paar dagen later, op onze eerstvolgende zen-les in ‘De Kosmos’, vroeg Maarten of hij met zijn vrouw langs kon komen, Hanna Mobach heette ze.
Ik was blij verrast… Maar ik vroeg me ook af: die naam‘Mobach’, die ken ik van die pottenbakkersfamilie uit mijn geboortestad Utrecht, waar mijn ouders mee bevriend waren. Die van die prachtige vazen, waar hun hele huis mee vol stond – waarvan een aantal bij ons op de boot staan.

Het bezoekje van Maarten en Hanna was heel gezellig. Maar pas toen ze op het punt stonden te vertrekken, met Ă©Ă©n voet al op het trappetje naar de kade, kon ik de moed opbrengen om Hanna te vragen of ze soms familie was van Klaas en An Mobach, met hun kinderen Jaan en Hans.
En ja, dat was ze… ‘Klaas is mijn oom,’ zei ze.
Toen bleek even later dat we allebei in het Utrechtse Oog in Al geboren waren, bij elkaar om de hoek…

Het vervolg van het verhaal is, dat Klaaske in 1984 in Hanna’s atelier een tekening mocht uitzoeken. Ze had, samen met enkele andere leerlingen van Maarten, de voorverkoop georganiseerd van zijn eerste boek: ‘Zen notities onderweg’ – dat door Hanna geĂŻllustreerd was.

De tekeningen waar Klaaske uit mochten kiezen, waren de originelen van de illustraties uit het boek. Maar er hingen er nog meer, haar oog viel op de onderstaande – die sindsdien in haar werkkamer hangt:

Blauwe klokjes’, 1984.
Penseeltekening op rijstpapier, 62x48cm

Als een moeder die bezorgd is of haar kinderen wel een plekje in de wereld zullen vinden – zo voelde Hanna aan als je een werk van haar cadeau kreeg. Maar je wist: wat ze voor je meebrengt, daar heeft ze haar ziel in gelegd…

Een paar dagen later kwam ze nog eens bij ons langs op de boot, met een map met tekeningen uit diezelfde periode. Met daarbij een wissellijst, ‘zodat we ze om beurten konden ophangen’.

We kozen er Ă©Ă©n uit, die aan het voeteneinde van ons bed kwam te hangen – op mij bleek hij een weldadige uitwerking te hebben, als een mantra…

Boom, 1983.
Penseeltekening op rijstpapier, 62x48cm

Dat was in 1984.
In het jaar daarop richtte Maarten  de stichting ‘Zen als leefwijze’ op, om zijn Tao-zen meditatie ‘voor een ieder toegankelijk te maken’. Klaaske en ik kwamen in het bestuur, onze woonboot ‘Hobbitstee’ werd het adres van het secretariaat – zie onder:

Grafisch ontwerp Maarten Houtman, tekening Hanna Mobach.


Hanna was intussen heel erg blij met de steun die Maarten ondervond – eenmaal gepensioneerd, was hij soms wel veertig weekenden per jaar op stap voor zijn zen-werk…
En dat deed hij allemaal vanuit eigen inspiratie, er was geen organisatie, geen beweging of â€˜school’, die daarachter stond. Maar nu dus onze stichting…

Toen we in 1996 op de Elpermeer gingen wonen, kregen we onderstaande ‘Bootjes’ cadeau, als welkomstgeschenk aan vaste wal. En ja, het zijn er twee, en beide liggen nu op het droge… Maarten en Hanna hadden hun best gedaan ons ervan te overtuigen, om dat bestaan als ‘bootjesmens’ achter ons te laten. En gewoon in Amsterdam-Noord in een flat te gaan wonen, net als zij.

Bootjes, 1993
Ongeglazuurde witbakkende klei, 32x25x5,5cm

Later, niet ver van de plek waar de twee bootjes hangen, kwamen daar nog drie bomen bij.
‘Bomen’ staat nu fier op een wat gammele antieke kast, door Hanna zorgvuldig vastgeplakt op het bovenblad – ze zei dat ze ze eigenlijk afgekeurd had, maar het zonde vond om ze weg te gooien.
En zie hoe fier ze daar staan –ze hebben  al menig huislijke storm doorstaan…

Bomen, 1998
Ongeglazuurde witbakkende klei, h49cm

Hoogtepunt van de collectie is deze prachtige tegel-met-vogel op staalplaat.
De combinatie tegel-metaal is er Ă©Ă©n die je in Hanna’s werk regelmatig tegenkomt. De kwetsbaarheid en het fijnzinnige van de penseeltekening op het porselein, geeft een prachtig contrast met het koele metaal – dat uit een andere wereld lijkt te komen.

Vogel, 1982
Porcelein, pigmenten en veldspaatglazuur; roestvrijstalen plaat; 27,5x22cm

Bij haar vertrek naar Tiel, gaf Hanna ons onderstaande magische tegel-op-koperplaat, met de nadrukkelijke mededeling ‘dat hij bij de stichting Zen als leefwijze thuishoorde en daar moest komen te hangen.’
Hij hangt nu in de centrale hal van ons secretariaat, naast de de opbergkast met artikelen voor verzending.
Maarten Houtman heeft altijd gezegd, dat hij rond zijn persoon geen organisatie wilde – dáár waar het, bij alle mensen met een bijzondere inspiratie, al eeuwenlang is foutgegaan.
Maar voor alledaagse dingen is er altijd een plaats en een tijd. Zo ook hier.

Hanna Mobach, Z.t., 1982.
Pigmenten en veldspaat glazuur, messing plaat, 24x34cm.

Epiloog

25 mei j.l. togen Klaaske en ik met een taxi naar Tiel, met een liber amicorum voor haar onder de arm, waar we twee weken met veel liefde online bij Albelli aan gewerkt hadden.
Het beslissende moment om het cadeau naar haar toe te brengen, bleven we nog even voor ons uitschuiven vanwege de afstand tot Tiel – tot we resoluut in een taxi stapten. We kwamen ruim op tijd aan bij ‘De Herbergier’, waar Hanna woont – een eerbiedwaardige locatie tegenover de historische `Ambtmanstuin, waar we nog even konden verpozen na de rit.

Hanna bleek oud en broos – ze is inmiddels negenentachtig – maar nog wel aanspreekbaar. Op haar kamer werd een lunch geserveerd . We kregen het ook over meditatie – waar Maarten soms van zei ‘dat zij er met haar kunst óók mee bezig was.’
Het Liber Amicorum, ‘Hommage aan Hanna’ geheten, lag nu geopend op tafel. “Verveelt het jullie nooit om er dagelijks naar te kijken”, vroeg Hanna.
We konden haar gerust stellen, we genieten er elke dag van.

Foto bovenaan: Hanna Mobach en Maarten Houtman, 2005. Foto Ingrid Bakker

Met dank aan mijn vriend Gerard SwĂŒste voor zijn toestemming Psalm 84 uit zijn boek over te nemen.

Een dagje Texel met Jeltje

Op ons geliefde Waddeneiland Texel, waar Klaaske en ik vele zomerse vakanties doorbrachten, vonden we in de jaren negentig een veilige en warme haven bij Jeltje.

Klaaske en Jeltje in de tuin


Jeltje was in mei 1998 op retraite in het klooster van Steyl (L), toen ze daar aan een tafel kwam te zitten met Maarten Houtman en zijn vrouw Hanna. Die logeerden er op uitnodiging van Jacques Peeters, voor wiens Zen-groep Maarten die dag een toespraak gehouden had. Ze raakten in gesprek, er sloeg een vonk over en van het een kwam het ander. Zo verscheen Jeltje als ‘zijinstromer’ op het Tao-zen toneel, als een voor ons verfrissend gezelschap.

Toen we hoorden dat ze op Texel woonde, zochten we haar tijdens een vakantie op in Oost, waar ze met haar man Dick woont. Dat werd voor ons een geliefde pleisterplaats, ze leerden ons tijdens uitstapjes onverwachte aspecten en plaatsen van het eiland kennen: natuurgebieden, winkels, restaurants langs het strand en nachtelijke sterrenhemels…

Een bad in de lupine…



In mei 2011 brachten we een onvergetelijke middag door in hun bloeiende tuin – die achterin een ‘boet’ had, waarin Jeltje zich wijdde aan meditatie en schilderkunst.

Jeltje en Hein in de boet


Er zijn bij deze gelegenheid prachtige foto’s gemaakt, die hier in al hun voorjaarspracht gepresenteerd worden als aandenken aan dat Texelse sprookje – en als teken van onze dankbaarheid jegens hen.

The Garden of Delight…

Ik heb met Jeltje regelmatig Sufi muziek uitgewisseld, recent gaf ze me deze video door van het Al Mar’Ashi Ensemble:

 

Shake studio ‘Pied à terre’

AMSTERDAM

NB Ik ben per 15 november 2024 verhuisd naar Elpermeer 200, A’dam-Noord.

Elke lente als ik vanuit mijn studio op 4-hoog flatgebouw ‘Dreefzicht I’ verlaat, zie ik daar vlak om de hoek deze Japanse Kersenbloesem in bloei staan – van een schoonheid en volheid, die mij als  grotestadskind telkens sprakeloos maakt...
En dan wil ik haar fotograferen, en opnieuw, om dit allermooiste moment vast te leggen, vóórdat ze, haar hoogtepunt voorbij, haar bloemblaadjes afstaat aan de wind.
En ik vroeg me af, is dat in mijn leven eigenlijk ook het geval, dat ik mĂ­jn hoogtepunten wil fixeren, aleer de bloei en de kracht uit mij verdwenen zijn...
En wat doe ik dan met de rest van mijn leven, met de nabloei? Of misschien – dat is natuurlijk wat ik in stilte hoop – ben ik wel een laatbloeier...
En wat doe ik vervolgens met wat daarna komt, als de glans eraf is... Laat ik het verder ongezien – of misschien houd ik het wel voor gezien.
Of zal ik wellicht – een mens wil tenslotte getroost worden – van binnen gaan bloeien?
Je binnenwereld verkennen, dat is waar het in Tao-zen over gaat. Voordat het te laat is – maar is het eigenlijk ooit te laat? P
Het gaat daar meer om de kleine, dan om de grote beweging – en daar waar de beweging in stilte overgaat..
Toch is Tao-zen geen oudedagstherapie, het gaat meer om de nuance, om de volheid van het leven. Net als bij de bloeiende boom aan het J.H. van Heekpad hierboven – die om niets haar schoonheid afstaat...
Maar voor romantiek hoef je bij Tao-zen niet te zijn, het kent geen zendo's, geen dojo's, geen buigen en knielen, geen wierook, geen bewierookte Meesters... Eerbied, ja, dat kent ze wel.
Shaken op muziek, zitten in stilte – het lijken twee uitersten die elkaar bijten... 
Maar je kunt die stilte ook in je bewegen brengen, in het zitten meedansen met het universum – je zou het ‘shakingzen’ kunnen noemen.
  • đŸ‘€ Hein Zeillemaker
  • 🏱 ‘Elpermeer 200, 1025 AN A’dam [4 hoog]
    • ☎ 06 38 35 41 85
  • 🚌 37 [🏃🏿 4′] < Amstelstation|Station Noord >
  • 🚮 Pont A’dam CS = 20′
  • 🚗 A10 [S116]
Welkom!

De China shock

We zien allemaal dat er in de machtsverhoudingen in de wereld op dit moment gigantische verschuivingen plaatsvinden – je kunt rustig spreken van een beweging in de tectonische platen. En we weten dat daar een aardbeving uit voort kan komen, Ă©Ă©n die onze wereld op zijn grondvesten zal doen schudden...
China speelt daarin, met zijn geografische ligging (‘Rijk van het Midden’) en oeroude cultuur, een centrale rol. Dat bracht me terug bij mijn eerste indrukken van het land als Westerling, op mijn reizen in 2010 en 2011. Helemaal onvoorbereid ben je nooit...

De eerste China reiziger die ik tegenkwam was een stuurman op de grote vaart. Hij was tijdelijk bij ons ingekwartierd in het witte huis op de betonfabriek in Krimpen a/d IJssel. Ik was toen een jaar of tien. Hij vertelde mij sterke verhalen over de Chinezen. Zoals dat wanneer ze vechten, ze elkaar met twee vingers de ogen uitsteken. En zichzelf daarbij beschermen door een hand tussen de ogen te plaatsen. Het leek me een rauwe wereld…
Behalve dat je er per boot heen kunt gaan, kun je ook vliegen – zoals de grote vogel Peng dat deed, uit het grote klassieke boek van het taoïsme van Zhuang Zi, “met een rug zo groot als de berg T’ai, met vleugels als wolken aan de hemel; met zijn vleugels slaat hij op het water en rijst op als een wervelwind tot een hoogte van negentigduizend li.”
Wij gingen toen per KLM – die je met wijde boog over SiberiĂ« en MongoliĂ« het Hemelse Rijk binnen voert, linea recta hartje Beijing.
Dat was in augustus 2011.

Wat je ook kunt doen – en dat deed ik het jaar daarvóór, in augustus 2010 – is vanaf Moskou per trein naar Beijing reizen. Dat is een tocht dwars door AziĂ«, door de eindeloze taiga’s van SiberiĂ«, vier dagen en vier nachten in de Trans-SiberiĂ« Express.

Op het laatste traject van die reis, vanaf Ulaanbatar, rijd je door de Gobi woestijn en de verlaten steppen van MongoliĂ« – waarna je, aan het eind van de rit, aan de einder Beijing ziet oprijzen, als een Chinese muur van woontorens…
Toen we op 6 augustus 2010, rond zeven uur ’s ochtends, de buitenwijken van Beijing binnenreden, was ik in shock…
Na een wereld van totale verlatenheid, waar we al die dagen met de trein doorheen waren gereden – met ook nog een uitstapje van negen dagen per 4WD door de toendra’s van MongoliĂ« – reden we daar als het ware met een enorme klap tegen een samenklontering van miljoenen Chinezen aan, opeengepakt in tientallen Bijlmermeers. Een demografisch monstrum, dat de planologische kilte uitstraalde van ‘hoe raken we ze in godsnaam kwijt…’

Garrie van Pinxteren, China-correspondent van de NRC, schrijft in een bericht van 11 april j.l. dat naar schatting 20 procent van de Chinezen nog op het platteland woont en werkt, de rest is naar de steden getrokken: “Ruim vijfhonderd miljoen van de 1,4 miljard inwoners van China tellen officieel nog wel mee als boer, want dat staat nog op hun identiteitsbewijs, maar een groot deel van hen woont in feite al in de stad.”

Toen wij ooit, vanuit de comfortabele eengezinswoningen in de provincie, door onze ouders Amsterdam werden binnengereden, ter hoogte van de Rijnstraat, gaf ons dat ook een schok: al die mensen in vier lagen boven elkaar… Maar de grote stad had ook iets spannends, als je daar eenmaal je plekje had gevonden, beloofde dat vrijheid…
Ik denk dat het grote verschil met de ‘China shock’ is, dat daar onvermijdelijk het beeld van de massamens opdoemt, speelbal van een samenleving zonder ook maar een spoortje van individuele vrijheid – laat staan van de alleenheid, die de kern van ons menszijn is.
Het toenmalige Chinese beleid van gezinsplanning, met het eenkindgezin, straalde een zelfde kilte uit als al die andere van staatswege opgelegde ‘oplossingen’ – die altijd van de grootse gemene deler zijn.

Ik werd dezer dagen ’s nachts met een schok wakker van een stem die dringend m’n naam riep: ‘Hein, wakker worden…’ – misschien had ik deze nachtmerrie, deze beelden van totale onverschilligheid voor het wezen van de mens, nog op m’n netvlies staan…

Maarten Houtman stelt in Het principe van de eenwording dat onze voortplantingsdrift de motor achter die demografische tijdbom is. En dat de enige werkelijke oplossing is om het lustprincipe te verruilen voor het verenigingsprincipe – “en dan weer niet de vereniging met toevallig die ander, maar met het totaal. Dat je in het liefdesspel door de ander heen kunt gaan, en die ander door jou heen. Het is dus niet iets wat je weg moet doen, maar wat je moet doorleven met bewustzijn.”

In the flow op het Plein

Afbeelding boven: 
Het J.H. van Heekpad, dat Elpermeer en Jisperveld verbindt.
Ben je langs de laatste wachtpost gekomen
dan is daar, haast ongemerkt, een niemandsland –
niemand bezit het, niemand claimt het,
het is er vreedzaam, een ruimte zonder eind.
De overtocht naar Fudaraku

Maandag 3 april was voor mij een heel bijzondere dag. Ik was voor dag en dauw naar mijn studio aan de Jisperveldstraat gegaan, omdat het boeket dat ik Klaaske voor haar verjaardag had gegeven – zie de ruiker in geel – mijn meditatieplekje wat krap had gemaakt.

1 april op de Elpermeer.

Later die dag gingen we samen boodschappen doen op het Buikslotermeerplein. Eerst een appeltaartje en slagroom bij Albert Heyn. En toen ook maar even langs de pinautomaat van de ING – ik heb graag wat cash in m’n portemonnee voor een eventuele taxi. Net toen we daar klaar waren, riep een tengere oudere vrouw Klaaske te hulp. Ze vertelde dat ze uit Eritrea kwam en op bezoek ging bij haar familie, voor wie ze € 1.000 wilde meenemen, liefst in briefjes van honderd. Maar het lukte haar maar niet…
Ze sprak gebroken Nederlands, ze moest hier al wat jaartjes gewoond hebben.
Het personeel van de bank had haar niet kunnen helpen, nu ging ze het dus met hulp van Klaaske proberen. Ze voerde haar pinpas in … maar helaas, de pinautomaat werkte niet mee… Op het scherm verscheen een mededeling dat ze niet meer dan € ÂŽ900 kon opnemen.
Wij met z’n drieĂ«n het kantoor van de ING in. Klaaske werd te woord gestaan door twee vriendelijke medewerksters, de dame en ik keken toe. Ze vertelden dat de geldautomaten inmiddels van een derde partij zijn, zij mogen om veiligheidsredenen zelfs niet mee naar buiten. Bij klachten moet je naar een Primera drie kilometer verderop…
Maar buiten bij de pinautomaat ging het weer mis…
Toch maar weer naar binnen voor overleg, waaruit bleek dat er een opnamelimiet van € 500 is.
Wij weer naar buiten, nu dat maar proberen. Klaaske hielp de vrouw intussen bij alle handelingen en bleef met haar in gesprek – maar per abuis drukte zij op de knop ‘direct € 20 opnemen’…
En zo volgde er een tweede ronde voor het opnemen van de resterende € 480 – die er vervolgens in briefjes van twintig uit kwam…
Consternatie… Maar Klaaske raapte resoluut de biljetten bij elkaar en begon ze te tellen. Zij telde mee.
Dat alles gebeurde in het volste vertrouwen, ook als ze haar pincode moest intikken – waarbij wij dan wel even wegkeken.
Toen de biljetten waren geteld, leek het te kloppen: vijfhonderd euro in vijfentwintig briefjes van twintig. Die straks allemaal mee naar Eritrea moesten … nu maar hopen dat ze haar verder met rust zouden laten.

Als dank kregen we beiden een hand, Klaaske zelfs tweemaal. Dat deed ze met heel veel aandacht – ik zou ik haast zeggen dat er liefde uit sprak. Toen ze mij haar hand toestak en daarbij voorover boog, zag ik hoog op haar voorhoofd een kleine tatoeage, in de vorm van een ‘hekje’. Ik vermoedde dat het iets uit India was, wat ook paste bij haar voorkomen.

Toen we ten lange leste afscheid namen, zei ze nog tegen Klaaske: “Het is daarbinnen net een kerk…”
Weer zo’n verrassing – die ons nog nieuwsgieriger maakte naar haar achtergrond…
Ook al waren het voornamelijk financiële transacties geweest, het hele gebeuren had iets speels gehad.

De plaats van handeling, maandag 3 april. De gele pinautomaten bleken niet van de ING te zijn.

Thuis zocht ik Eritrea op in Wikipedia – ik had al een stil vermoeden dat het daar een drama moest zijn. Ik las dat in 2015 al 47.015 vluchtelingen uit Eritrea asiel aangevraagd hadden in Europa. Volgens de VN is er sinds 1991 sprake van een “wijdverbreide en stelselmatige campagne tegen de burgerbevolking.”

Die avond drong tot me door, dat de ontmoeting met onze nieuwe Eritrese vriendin een helende werking op me had gehad. Dat het dus eigenlijk omgekeerd was, dat zij er voor ons geweest was – een gevoel dat ver weg een herkenning bij me opriep. Op dat wat provinciale Buikslotermeerplein, kun je de wereld tegenkomen – voor verbonden zijn hoef je niet naar de pampa’s van ArgentiniĂ« of naar de Negev Woestijn.

Tweeëenheid

Voor Klaaske

Eenzaam ben ik nooit geweest
ik vrees eerder de tweedracht
als mijn beide wederhelften
zĂł in onmin zouden verkeren,
dat het geweten gaat knagen
aan de dieperliggende lagen,
en de eenheid – mijn heelheid –
in vergetelheid zou geraken.
Als ik in gespletenheid verval,
wie zal mij dan kunnen helen?

Jij bracht mij de drie-eenheid,
zodat mijn ziel ernaar smacht
om naar die hermetische veste
terug te keren, haar te beheren
zonder alle muren en kantelen,
maar op verse grond gebouwd.
In jou leerde ik over de vrouw
en te luisteren naar de wereld
om zo in vrede te kunnen leven
… en te weten dat ik van je hou.

Afbeelding bovenaan: 
Deze tegel is een ‘einstein’,
zeg maar een steen zonder grein
een vlak zonder breuklijn
met een aperiodiek patroon
waarbij geen herhaling optreedt,
dus uniek tot in het oneindige... 
De ontdekking was een grote verrassing, met opwinding op sociale media: „Ik had niet gedacht dat er een einstein zou bestaan”, reageert Jaap Scherphuis, een Delftse maker van software voor puzzelontwerpers. De tegel is zelfs verrassend simpel: een dertienhoek, met hoeken van 90, 120, 240 en 270 graden. Scherphuis: „Het is bijzonder dat de tegel is gebaseerd op een regelmatig patroon van opgedeelde zeshoeken, en niet op de vijfvoudige draaisymmetrie die wordt gebruikt in Penrosetegels.”
De beroemdste aperiodieke tegels zijn gemaakt door wiskundige Roger Penrose. Hij ontdekte in de jaren ’70 twee vormen die gecombineerd kunnen worden tot een oneindig, nooit herhalend tegelpatroon.
Het definitieve antwoord kwam vorige week van David Smith, Joseph Myers, Craig Kaplan en Chaim Goodman-Strauss. Ja, er bestaat een samenhangende vorm, een echte tegel, waarmee een oneindig vlak wĂ©l aperiodiek maar niet periodiek kan worden gevuld. Een ‘einstein’, zoals wiskundigen zeggen. Het is een dertienhoek, met hoeken van 90, 120, 240 en 270 graden.

Die ‘opwinding op de sociale media’ klonk mij nogal onwetenschappelijk in de oren, dus ik dacht even dat het misschien wel een 1 april grap zijn. Maar nee dus

De New Scientist van 28 maart j.l. besteedde er deze video aan:

“Boeddha Amitabha
”

Toen ik een jaartje of wat bij Maarten Houtman gezeten had, kwam ik in een coffeeshop aan de Nieuwmarkt Marina tegen, die ik eerder bij meditatie had meegemaakt. Toen ze me zag, vroeg ze me op een wat cynische toon “of ik nog steeds aan de pogingen van de heer Houtman deelnam…”
Dat schudde me even flink door elkaar… Alsof dat meditatie gebeuren iets was wat buiten mij om ging, alsof ik een ‘volgeling’ was die het zich liet aanleunen. Of erger nog: alsof Maarten zieltjes probeerde te winnen… Dat woord ‘pogingen’ sneed me door mijn ziel – als iemand je met zoveel liefde bij de hand neemt, dan noem je dat toch geen ‘poging’… Om maar te zwijgen over haar ‘mijnheer Houtman’.

Vanochtend, veertig jaar later, viel me in dat de dagelijkse ‘meditatie’ op mijn matje – een plek die ik heilig, waar ik het liefst de hele dag in de buurt van wil zijn – inderdaad een niet ophoudende reeks van pogingen is. Pogingen om in de buurt te komen van iets waarvan ik een licht vermoeden heb – in de wetenschap dat een diepe adem, een rustig hoofd en een ontspannen houding daar dan bij horen.
Wat me ook inviel, is dat ik daarbij drijf op een verre herinnering aan een verloren paradijs – die mijn onrust ten aanzien van mijn huidige leven voedt…

In De overtocht naar Fudaraku heb ik beschreven, hoe Japanse Amitabha monniken zich in een sloep de zee op lieten drijven, meegevoerd door de stroom, terwijl ze opgesloten zaten in een dichtgespijkerde houten kist … dat deden ze in het volle vertrouwen, dat ze zo de eilanden van het Westelijk Paradijs zouden bereiken – een heel leven samengebald in Ă©Ă©n moment, in Ă©Ă©n recitatie: ‘Boeddha Amitabha, Boeddha Amitabha, Boeddha Amida,’ aan een ketting van woorden stegen ze op naar het Paradijs.

Wil je  weg uit het gewone leven –
het gewone leven, met zijn zorgen,
zijn moeite, zijn ergernissen, zijn
korte momenten van voldoening.
Wil je daaruit weg?
En mediteer je
om daaruit weg te komen?
Of ervaar je dat meditatie
een uiterste concentratie is
op wat je bent –
niet gisteren, niet morgen, nĂș.
En kun je daar bij blijven?
Of ga je toch weer weg?
Als je voortdurend aarzelt:
wil ik dit, wil ik dat, neem ik
een boontje meer of minder,
weet dan dat liefde
de maat is van alle dingen.

Ondanks de gruwelijke ondertoon, ontroerde het verhaal van de overtocht naar Fudaraku me toen ik het las … blindelings en vol vertrouwen op weg naar het paradijs…
Maar vandaag kwam juist het beeld van een verloren paradijs in me op, een wereld die ik ooit gekend moet hebben:
“Je maakt nu de oudste reis van de wereld, binnendoor, terug in de tijd, naar waar het begon toen je op aarde kwam en nog niets wist, maar wel alles wilde leren kennen, op je gemak, zoveel als prettig voor je was.”
Uit: Maarten Houtman, Adem- en energie-oefening

Je gewoontenjasje glijdt van je af, het begin van een nieuwe dag.

Op een reis door Mongolië kwamen we op een verlaten plaats, Baga Gazriin Chuuluu geheten, waar ooit twee monniken leefden, op zoek naar de stilte.

Dat telkens maar proberen is dus niet zo gek. Ieder van ons heeft immers voorkennis. Het is een wereld die altijd al voor ons klaarlag, we hoeven nergens naartoe….

En als ik er goed over nadenk, lag het woord ‘proberen’ bij Maarten voor in de mond 
 al die sessies waarin hij het met ons opnieuw probeerde, en probeerde, en probeerde


Schrijven, vrij en blij

Vrij naar Zhuang Zi, hoofdstuk 1: ‘Zwerven, vrij en blij’.
Het schrijfgerei dat ik van Maarten Houtman erfde. Fractal met droste-effect.

In den beginne was er de schepping, die begon met taal … Ă©n met de wens te ontdekken: ‘Er zij licht in de duisternis,’ zo klonk het.
Taal is dus het beginsel – dat er al was voordat ik er was. En ja, dan zingt elk vogeltje zoals het gebekt is…
Wat het schrijven betreft, dat is voor mij begonnen met juffrouw Leppink – die me in de klas op schoot nam, als ik er als dromer weer eens niets van begreep. En daar genóót ik van… Al helemaal van de welving van haar borsten – zeg maar dat ik stapelverliefd op haar was.
Als ik dan weer op m’n plaats zat, tekende ik, met het puntje van m’n tong uit m’n mond, de letters op papier … met grote bogen, alsof ze de welving van haar borsten waren…

Dat is pas schrijven vrij en blij...

Maar toen kwam de grote deceptie…
Op zekere dag kwam juffrouw Leppink bij ons op bezoek, ik moest de kamer uit, met kloppend hart.
Toen ik weer binnen mocht komen, werd mij verteld dat ik, in plaats van links – zoals ik dat spontaan deed – voortaan rechts moest gaan schrijven, ‘zoals iedereen dat deed,’
Terwijl schrijven mijn grote liefde was, ik vond het prachtig!
Hoe wreed kan het leven zijn…
Ik geloof niet dat ik daarna nog bij juffrouw Leppink op schoot heb gezeten – al helemaal niet, omdat mijn moeder haar had gezegd dat ik haar ‘dik’ vond – ja, hoe moest je als kind je fascinatie anders onder woorden brengen… Ik had dat toen trouwens gezegd, alsof ik het onsmakelijk vond – misschien praatte ik m’n moeder wel naar de mond… Het voelde in ieder geval aan als verraad…

We komen elkaar tegen in het voorbijgaan
en zo leven we lange tijd langs elkaar heen.

Als ik je weer zie, is het in het voorbijgaan,
ook al denken we dat het voor eeuwig is.

Het was in het voorbijgaan dat ik je liefhad
... en dat is liefde die van de eeuwigheid is.

Zo begon ik, met mijn schrijven en al, langzaam af te drijven van mijn eigen inspiratie, van mijn eigen verhaal. Want dit was pas het begin… Het heeft nog vele jaren geduurd voordat ik de weg helemĂĄĂĄl kwijt was…
Maar toen kon het grote Werk beginnen, met het ‘stille zitten’ van Zen – alsof ik weer bij juffrouw Leppink op schoot zat… Alleen bleek dĂ­t zitten voor mij wel heel moeilijk te zijn…
Toen Feldenkrais-juf Greet Wicart me een tijdje had meegemaakt, daar in de groepen en sessies van Maarten Houtman, zei ze op een gegeven dag tegen me: “Dat ‘zitten’ is niets voor jou, Hein… ”
Nou, als je dat al een flink aantal jaren hartgrondig hebt geprobeerd, omdat het nu eenmaal de oefenweg van je geliefde meester is, is dat dan net of het vloerkleed – of, in dit geval: je meditatiematje – onder je vandaan getrokken wordt… Maar Greet zag m’n onrust, mijn rondwarende gedachten – die zich, als in het spreek-ballonetje van een stripplaatje, boven mijn hoofd afgetekend moeten hebben.

Toen ik tien jaar geleden met dit blog ‘Shakingzen’ begon, was dat dan ook primair om stoom af te blazen, om de druk van het ballonnetje af te halen.
Maar ik wilde natuurlijk ook m’n tanden zetten in dat onverstoorbaar arrogante Zen, dat meende mij aan de grond vast te kunnen nagelen, ‘speels jongetje’ als ik was – dat was hoe mijn geĂ«erbiedigde rector Dr. G.J.D. Aalders van het Chr. Lyceum in Arnhem me een keer noemde, toen hij me zag rondrennen tussen de banken van de eerste klas – die dropen van eerbied voor de Grieken en de Romeinen…

Maar Maarten begreep hoe nodig ik dat zitten juist had, om van mijn reformatorische grondvesten los geshaket te worden. Hij liet me volhouden…
Wat hij wel zag, is dat je er met dat ‘zitten’ alleen niet komt, dat er een leefwijze voor nodig is, die al bij de voordeur begint – al voor de voordeur…
Zo kwam het dat hij me de computer ‘aanpraatte’ – die voor mij een liefhebberij bleek te zijn, die mijn aandacht cultiveerde. En zich zo over m’n hele leven kon uitbreiden, inclusief m’n beroepsleven, geld verdienen… Zo kon ik uiteindelijk van mijn liefhebberij mijn beroep maken.
Waarbij Maarten me nog – voor publicaties van stichting ‘Zen als leefwijze’, waar hij Klaaske en mij in betrokken had – privĂ©-lessen gaf in layout, met zijn achtergrond als docent aan het Grafisch Lyceum in Utrecht. Zo liet hij mij de schoonheid van tekstopmaak zien, op papier en later op het scherm. Allemaal zaken, waarvan ik tot op de dag van vandaag volop profiteer…

Dat is pas schrijven vrij en blij...

Maar er zijn ook vele anderen die me geholpen hebben in mijn transformatie. Om te beginnen Klaaske, die me bleef ondersteunen, ook toen ons bootje er bijna van zonk…
En toen was er Hanna, die samen met Maarten ons leven binnenkwam – ze liet me zien dat het avontuur van het leven zelf de ware kunst is…
Later waren er vrienden, die me andere kanten van het leven lieten zien. Zoals Stan, in de lange gesprekken die we in de kroeg bij Klaverkoning met hem hadden. En Diana, die me zomaar meenam op een fantastische expeditie met de Trans-SiberiĂ« expres, tot in het hart van China. Later was er Emilie, die me niet alleen inwijdde in het marktwezen, maar me – schijnbaar uit het niets – meenam naar een cursus website-bouw. Dat opende voor mij een hele nieuwe wereld… EĂ©n, die mijn schrijfgerei uitbreidde tot een blog als deze… Waarin, Halleluja!, geen links of rechts meer is.
En er was de gezelligheid die Aloys en Rien me boden, als medebestuurders van Tao-zen.
Last but not least, leerde Ingrid me met haar zeilboot weer een heel ander kant kennen: hoe het leven van een echte waterliefhebber eruit ziet – al was ik dan dertig jaar ‘bootjesmens’ geweest, in mijn element…

Zo hebben jullie mij allemaal geholpen de tijd te beiden en mijn wereld uit te breiden. Voortbordurend op Ă©Ă©n en hetzelfde thema: aandacht en liefde.
Ik dank jullie allemaal dat ik deze aanloop heb kunnen nemen!

… en dan gaan we nu verder met Shaking Life – in de hoop dat jullie mĂ©Ă© zullen dansen in het leven.

‘Voorwaar, de Tao is oneindig groot en veronachtzaamt ook het kleinste niet.’

Wo warst du, Adam?

Toen mij gevraagd werd “of het je bewust worden deel te zijn van een onbegrijpelijk mysterie, maakt dat de wereld ten goede verandert,” antwoordde ik: “Het leed dat de wereld teistert komt voort uit hetzelfde mysterie, maar als je je daarvan bewust bent, kun je dat in je leven laten zien.”
Maarten Houtman, Geschiedenis van de Tao-zen meditatie, 2005
Hiroshima Ground Zero, Augustus 1945

Toen ‘Little Boy’ op 6 augustus 1945 boven Hiroshima tot ontploffing werd gebracht, veranderde de stad in een hel van smeltende stenen en verdampende lichamen. En toen was er nog de straling, die nog vele jaren als een sluipmoordenaar onder de overlevenden bleef rondwaren. Zoals bij Sadako Sasaki, het meisje uit God’s tears over Japan, dat nog in sprookjes geloofde en tot aan haar dood kraanvogels bleef vouwen. Zij overleefde de ramp tien jaar.

Sadako Sasaki als schoolmeisje (foto: Masahiro Sasaki, 1949)

Als het ging over schokkende dingen die in de wereld gebeurden, zoals de Bijlmerramp in oktober 1992 en de Twin Towers in september 2001, vroegen we later wel eens aan elkaar: waar was jij toen … waar was jij toen de Twin Towers instortten?
Dan blijkt zo’n onvoorstelbare ramp in je eigen levensverhaal een plaats gekregen te hebben – pas als de wereld in elkaar stort, beseffen we het hier en nu van het bestaan, zijn we even wakker.

Ik weet nog, na de kernramp bij Tsjernobyl van 26 april 1986, hadden we een bijeenkomst van de Leerhuis-groep van Maarten Houtman op de Zen-zolder van ‘De Kosmos’ in Amsterdam. Ad Verhage – zelf natuurkundige en protagonist van de nieuwe fysica – kwam daar ’s ochtends binnen met het nieuws. Hij was geschokt – en dat waren wij allemaal.

En ik vroeg me af: waar was ik in augustus 1945, toen de bommen op Hiroshima en Nagasaki vielen?
Ik was toen 2Âœ jaar, het was mijn laatste zomer in Utrecht, vóór ons vertrek naar de betonfabriek langs de Hollandse IJssel. En ik had natuurlijk geen flauw idee van die atoombommen, die aan de andere kant van de wereld, ver van ons vandaan, een niets en niemand ontziende vernietiging teweeg hadden gebracht – in het Krimpen van die tijd zouden ze het ‘werktuigen van de duivel’ genoemd hebben…

Twee wereld die naast elkaar bestaan. Hoe hoe is dat mogelijk? Of is er een verbinding? Ben Ă­k soms die verbinding, door me ervan bewust te zijn, door erdoor geraakt te zijn…

Tot op het bot in de kern gespleten
draagt mijn wereldbeeld haat uit,
zaait tweedracht – ik ben de bom	

Daardoor is mijn wereld op zoek
naar medestanders, gelijkgezinden,
om die eenzaamheid te verdragen	

Toch kan alleen een ‘Alleingang’, 
een lange weg van inzicht en besef,
durend aan haar wortels knagen

Der Tod ist ein Meister aus Deutschland
heeft ook in Japan flink huisgehouden,
Ă©Ă©n vuurbal en alles is opgelost in stof.	

Een maand nadat de bom ontploft was, had een Amerikaans onderzoeksteam ter plekke de effecten bestudeert. Maar de regering Truman had de pers gemaand de foto’s ervan (zoals die bovenaan) niet te publiceren.
Hoe het toen verder met die foto’s ging, is een bizar verhaal: Ă©Ă©n van de fotografen had ze mee naar huis genomen en op zolder opgeborgen. Na zijn de dood, zette zijn dochter ze bij de vuilnisbak – waar iemand ze vond.
Zo kwamen de foto’s uiteindelijk in augustus 2011 op een tentoonstelling in New York terecht.
Het bericht erover in het NRC-archief luidde: “Emotieloze foto’s die systematisch de schade inventariseren in de Japanse havenstad, die veranderd was in ‘een stad van as en schoorstenen’, in de woorden van John Kenneth Galbraith.”

De vraag blijft wat die meedogenloze terreuraanslagen op burgers – ‘non-combatants’, zoals dat in het Internationaal humanitair recht heet – voor de mensheid als geheel heeft betekend, zeg maar voor het ‘wereldbewustzijn’, voor jouw en mijn bewustzijn. Nog helemaal los van de vraag, hoe zo’n aanslag er in het kader van dat recht zelf uitziet.

Het is heel begrijpelijk, als in de centrale van het ‘ik’ opeens een heleboel energie komt, dat het ‘ik’ denkt: ha, heerlijk, nou kunnen we wat

Dat is natuurlijk op alle gebieden zo, dat is in de wetenschap, dat is in de vechtkunst, dat is in sex, dat is overal. Maar het is natuurlijk een misvatting. En als mensheid hebben we die misvatting natuurlijk geregeld gepleegd, op grovere niveaus. De beschikking over kernenergie heeft het allereerste geleid tot kernwapens, en zo ga je door. Dus het is heel belangrijk om dit te begrijpen, want dan weet je tenminste wat het betekent.
Maarten Houtman, ‘De inzichtelijke reis’, Eefde, juli 1990
Hanna Mobach, Z.t., 1978. Inkt en penseel op papier.

God’s tears over Japan

 

Stop the Bullet

 

Lincoln resisted going to war,

against the “better angels of our nature.”

And when the civil war was over,

even the photos were discarded,

their glass plates sold to gardeners

for conservatory walls.

As the sun burned the images away,

hundreds of red roses

absorbed the light to grow.

 

Over a century and a half later,

an 82-year-old surfer rides the waves,

recalls being strafed by machine-gun fire

on Pearl Harbor

as the planes flew low,

the red circle on the fuselage

etched in memory.

 

So many bodies, not enough caskets,

they had to put two men in each –

young American men along

with the Japanese pilots

who killed them.

Is there a better metaphor for war?

 

When the soldier arrives,

bleeding in the doorway,

can you recognize him as yourself

and let him in?

 

Amy L. George, The Fragrance of Memory (Amsterdam Press, 2010).

Uit: Kyoto Journal Issue 77.

 

☹

In de NRC van 26 nov. 2022 las ik de column van Marijn de Vries, oud-profwielrenner en journalist. Naar aanleiding van de elf origami kraanvogels, die de Japanse voetballers in hun kleedkamer in Qatar hadden achtergelaten, vertelde ze het ontroerende verhaal van Sadako Sasaki:

“Ze woonde in Hiroshima, op anderhalve kilometer van de plek waar in 1945 de atoombom insloeg. Ze was toen twee jaar oud, maar overleefde en leek op te groeien tot een sterke meid, die goed kon hardlopen. Toen ze elf was, bleek ze leukemie te hebben. Opgelopen door de enorme hoeveelheid straling waaraan ze was blootgesteld.

Sadako lag veertien maanden in het ziekenhuis, en werd steeds zieker. Toch begon ze met het vouwen van kraanvogels. De moeilijke kraanvogels, met het bolle ruggetje. Want volgens een Japanse legende zou ze een wens mogen doen als ze duizend kraanvogels had gevouwen. Ze zou wensen dat ze beter werd, natuurlijk. En dat alle kinderen die ziek geworden waren van de straling, beter zouden worden. Ze zou wensen dat mensen elkaar nooit meer zoiets verschrikkelijks zouden aandoen. Ze wenste vrede.

Volgens de overlevering stierf Sadako na het vouwen van haar 644ste kraanvogel. Haar vriendjes en vriendinnetjes vouwden – zo vertelt de legende – de rest van de kraanvogels, tot het er duizend waren. En ze zamelden geld in voor alle kinderen die ziek waren geworden door de atoombom. Het verhaal van de kraanvogels ging het land door en de wereld over, en in 1958 kreeg Sadako een standbeeldje in het Vredespark van Hiroshima, met een kraanvogel in haar hand. Bij het beeld staat te lezen: „Dit is onze schreeuw. Dit is ons gebed. Vrede op aarde.”

☹

 

He thanked God for de bomb

others did too.

God responded with tears;

and a telling quotation

from General Eisenhower:

‘It wasn’t necessary to hit them with

that awful thing’;

and from Einstein.

‘If I only had known,

I would have become a watchmaker.

 

God’s Tears

(Reflections on the Atomic Bombs on Hiroshima and Nagasaki)

by David Krieger. Tokyo: Coal Sack Publishing Company.

 

AUGUST MORNINGS

 
Hiroshima
Clear summer morning
The steel-hearted bomb
Just a speck in the sky
Nagasaki
The bomb shatters
The humid summer silence –
Severs the heads of stone saints
 
David Krieger, Hiroshima / Nagasaki Poems
Kyoto Journal, Issue 77
☹
En ik vroeg me af, hoe heeft Japan dit armageddon overleefd…

Ik bestelde Kyoto Journal, waar dit artikel in stond: Proliferation, Tradition and ‘The Myth of Tomorrow’ – ‘Myth of Tomorrow’ blijkt een gigantische muurschildering in het Shibuya-metrostation in Tokyo te zijn, gemaakt door Okamoto Taro (1911 -1996):

“Schitterende kleuren, rode vlammen en vreemd bekende vormen, exploderend over een uitgestrekt veld van duistere blauwe en paarse tinten. Nabij het midden van de compositie is een skeletachtige figuur in vlammen gehuld – die het niet uitschreeuwt of om genade smeekt, die ook niet om medelijden vraagt, maar gewoon brandt…

De gigantische muurschildering is niet dreigend, ze zal een toeschouwer slechts even naar binnen trekken, als hij het toelaat, en dan weer loslaten – misschien veranderd, misschien onaangetast.

‘Myth of Tomorrow’ vertegenwoordigt het hoogtepunt van Taro’s bezorgdheid over de verschrikkingen van oorlog en de angst voor atoomwapens. Maar het klaagt niet zozeer over de gevolgen van oorlog of overweegt de onmenselijkheid van de mens jegens de mens, maar zegt: “Dit is wat er is gebeurd. Laten we het erkennen, onthouden en verder gaan.”

De muurschildering gaat niet alleen over Hiroshima en Nagasaki; heeft veel te zeggen over de naakte wapenwedloop.

Okamoto Taro maakte zijn kunst niet om te choqueren of te prikkelen. Hij wilde dat de mensen in zijn thuisland verandering zouden omarmen en met heldere ogen en de verwondering van een kind naar de toekomst zouden kijken.”

 

‘Myth of Tomorrow’, Okamoto Taro. Shibuya Station, Tokyo, 5,5 x 30 m
[klik om te vergroten]
‘Myth of Tomorrow’, detail.
[klik om te vergroten]

 

☹

“The clouds that parted following the end of the Cold War are gathering once more. We have been extraordinarily lucky so far. But luck is not a strategy. Nor is it a shield from geopolitical tensions boiling over into nuclear conflict. Today, humanity is just one misunderstanding, one miscalculation away from nuclear annihilation.”

António Guterres, Secretary-General of the United Nations 

Nuclear Non-Proliferation Treaty 10th Review Conference, Augus 1, 2022

 

Â