Paashazen | deel 4: ‘De natuur, mijn lichaam’

   Voor Ingrid, die oog voor de wereld heeft   

“Toen de grote wijdvertakte boom achter het huis gekapt werd, op die donkere dag terwijl de zon heet aan de hemel stond, had het jongetje van z’n vaste plek vlak onder het ruime afdak achter het huis, waar de mierenleeuwen de mieren in hun trechters vingen en opaten, telkens weer weggekeken als de bijl met regelmatig geweld in de stam doordrong en hij zelfs op die afstand het samentrekkende verwijt van de boom voelde.”
Maarten Houtman, Mythisch verhaal over het leven en lijden van de mens

Donderdag 11 april reden Ingrid en ik langs de weelderig-gele dreven van de A2, om een bezoekje te brengen aan Hanna Mobach in verzorgingshuis ‘Walstede’ in Tiel – haar onderkomen sinds ze de flat die ze met Maarten deelde en haar atelier in Molenwijk achter zich moest laten.
Toen we daar aankwamen, bleek het grote rooien begonnen te zijn … de honderdvijftig jaar oude monumentale beuk, onder wier beschermende kroon het leven zich daar sinds mensenheugenis afspeelde, werd juist die dag gekapt…
Het naderen van dat gebeuren had niet alleen Hanna en haar medebewoners in zijn greep gehouden, maar ook in de wijdere omgeving tot een machteloos afwachten geleid.

De levensruimte die de natuur nog rest, roept bij de mens als haar ‘rentmeester’ tegenstrijdige gevoelens op. De diep ingesleten behoefte haar te bedwingen, vindt ook in onze dagen nog zijn protagonisten. Zie het stuk natuur in de duinen van Wassenaar dat Museum Voorlinden – het museum voor ‘belevingskunstwerken’ – liet asfalteren tot parkeerterrein.
De tegengestelde, zogenaamde ‘softe’ houding, openbaart zich in Tiel, waar kunstenaar Jos Bregman een actie startte om de herinnering aan de droomboom van Walstede levend te houden. Je kunt hem hieronder op een van de indrukwekkende takken zien liggen om zijn pleit kracht bij te zetten.

De kunstenaar die het topje van de boom wilde zagen Â© Raphael Drent

De boom die aan zoveel generaties schaduw geboden had, was bij onze aankomst al bijna tot het bot afgekloven – Hanna had het er al maanden over gehad dat het rooien helaas moest gebeuren, de boom was door zwam aangetast en vormde een bedreiging voor het gebouw.

Toen Ingrid en ik er als toevallige passanten mee geconfronteerd werden, kon het haast niet anders dan dat bij ons de herinnering bovenkwam aan het epos dat Maarten bezong in ‘Mythisch verhaal over het leven en lijden van de mens’ â€“ het verhaal over het kappen van de grote, wijdvertakte Djeroekboom bij het huis op de plantage, een gebeuren dat bij hem als kind zo’n brandende vraag opgeroepen had:

“Het jongetje wist dat het gebeuren moest, zoals z’n vader en de oude tuinman hem hadden uitgelegd, al vele dagen daarvoor. Hij was nog meer samen geweest met de boom dan anders, een samenzijn dat nauwelijks verduisterd werd door het weten van het komende, dat maar niet duidelijk wilde worden. Maar nu tegen het einde, de machtige stam had al gebloed, kon iedere bijlslag de laatste zijn.”

Dit restte er toen nog van de machtige Beukenboom…
Toen het jongetje de oude vertelster Imah ernaar vroeg, “had zij een tijdlang gezwegen en verdrietig de nacht ingekeken, waarbij ze haar hand opnieuw vast op het voorhoofd van het jongetje drukte, het olielampje had uit eerbied opgehouden ongedurig te sputteren.”
Ze antwoordde hem toen:

“Omdat maar heel weinig mensen hun leven zo inrichten dat ze zichzelf herinneren, blijven ze steeds dezelfde dingen herhalen. Waarom zouden ze het ook anders doen?
Maar als je jezelf wel herinnerde kwam het moment dat je besefte dat alle ontmoetingen en verbintenissen, nieuwe, oude en heel oude, niet meer waren dan een hulp om de grote verteller te vinden en zĂł dichtbij Hem te komen dat je het komende verhaal in jezelf voelde opkomen tegelijk met Hem. Dan veranderde je leven zĂł dat je de verbintenissen, ook die van heel vroeger, liet voor wat ze waren. Je luisterde naar het ‘ervoor’, waardoor je afstandelijk leek voor de anderen om je heen door je liefde voor het alleen-zijn.” 

Hanna zelf had die dag het hele gebeuren vanaf de vroege ochtend gevolgd en was zomaar naar buiten de kou ingelopen. Dat deden we nu gedrieĂ«n ook– waarbij ik haar toch maar mijn sjaal aanbood, om te voorkomen dat er nog een boom geveld zou worden…
Ingrid maakte er dit prachtige plaatje van:

Hanna in de voorjaarszon in de tuin van Walstede

Dat de relatie met de natuur er in wezen een is met ons eigen lichaam, werd door Hanna prachtig geformuleerd in deze passage, als missie voor haar eigen werk:

Het werk gaat over de paden en de wegen, de holtes en de aanhechtingen, de verbindingen en de scheuren, de rondingen en hun afdrukken, de slijtage door de tijd, in het lijf en in het gesteente, de rimpelingen van het water, en het lijf dat zich uitbreidt als een landschap en de staketsels en de tegenslagen die het al gaande tegenkomt.
De voeten gaan en maken paden en wegen, ook die van asfalt, maar de aarde welft zich als een lichaam.
Hanna Mobach, openingsscherm ‘Beelden & tekeningen’

En de onbeantwoorde vraag is dan: ben ik een verloren reiziger in een naar buiten gekeerd, kil universum, of deel ik in een ademend, bezield geheel…


  Muziek voor Pasen:  

Gebed voor Notre Dame

….. , laat mij niet als een balletje heen en weer ketsen
tussen al het nieuws – ook al staat Uw Huis in brand â€“
en mijn bezigheden hier beneden, de gewone dingen.
Het is aan mij hoe ik verder wil gaan met mijn leven.
Noem het de zelfbetrokkenheid van de ‘mediterende’ –
die praat liever niet over god, mijdt zijn naam.

Alleen als mijn eigen huis, ziel, in brand staat
weet ik het ‘padloze pad’ weer te vinden, met gemak â€“
ook al sta ik niet op Pont Neuf prevelend te bidden â€“
als vlammen niet te hoog gaan, water tot aan de mond.
Dat brengt je weer buiten, terug bij goed- en afkeuring
bij belofte en schuld, bij ben ik ‘geliked’ op Facebook.

Ach Heer, laat ook maar, laat mij toch maar k(l)etsen,
Gij hebt uw handen meer dan vol aan uw eigen huis â€“
vol met vunze bisschoppen en naĂŻeve koorknapen.
Daar kunnen mijn zorgen niet bij, noch mijn zonden.
Ik zorg wel voor mezelf – zonder hoogmoedig te zijn,
zonder u te vergeten, want U mag er ook zijn, net als

Hein


Met  de shake v/d wake  blijven we in Frankrijk, althans bij ‘La Francophonie’ – wat is ‘hoogmoed’ in het Frans, hubris? Les Ondes Orientales van Dhafer Youssef is hier al eens eerder langsgekomen – in een blog vol optimisme, na een vakantie in Texel in 2016…
Ik schreef er toen over:

Dhafer Youssef weet je hart te raken, omdat hij met zijn hart speelt – in bijna letterlijke zin. Hij speelt met zijn lichaam, gebruikt zijn stem als instrument. Zoals ook zijn muzikanten “spelen met hun lichaam” – zie de pianist hieronder in ‘Les Ondes Orientales’ springen en dansen op zijn pianokrukje, de bassist zijn bas omarmen, de drummer zijn bekken strelen…


Wij shaken op de verkorte versie (9’10”) van het album Abu Nawas Rhapsody.
Intussen is de aarde al heel wat keren rondgedraaid – maar de concerten van Youssef en consorten in Schloss Ludwigsburg bleven. Zoals dat fantastische optreden dat je hieronder ziet – de maten zijn veranderd, maar de mateloze uitbundigheid en joie de vivre bleef:

Paashazen | deel 3: ‘Chercheurs de vĂ©rité’

   Voor Maarten en Hanna  

‘Het blauwe boekje’

Op de dag van de huidige Toespraak v/d maand, ‘Wat ik erover zeg, is het niet’, werd ik veertig. We hadden inmiddels twee jaar bij Maarten ‘gezeten’.
Van die sessies in Eefde zullen mij altijd de ritjes bijblijven die ik met Maarten maakte naar de biowinkel in Zutphen, om met onze inkopen de gaarkeuken van ‘Het Spijk’ te compenseren – ieder mocht zijn wensen kenbaar maken: rijstbeschuit, kruidenthee, muesli enz. Ik vond die trip met hem veel spannender dan het zitten…

In diezelfde tijd woonde ik in Meditatiecentrum ‘de Kosmos’ een weekend met Thich Nhat Hanh bij. Daar bleek ook Maarten’s ex-vrouw aanwezig te zijn – ik had daar wel een beetje moeite mee…
Niet lang daarna gaf Maarten te kennen dat hij, samen met zijn huidige vrouw Hanna Mobach, bij ons op de boot langs wilde komen.‹
Hanna bleek jong en vol leven, bijna meer mijn eigen leeftijd dan die van Maarten. Ik vond haar direct aardig, maar merkte ook de inwendige verschuivingen die nodig waren om haar aan mijn beeld van Maarten te koppelen.
Toen ze op het punt stonden te vertrekken, kwam eindelijk mijn vraag eruit of ze soms familie was van de Mobachs die mijn ouders indertijd in Utrecht kenden. Dat bleek zo te zijn, maar er was meer. We ontdekten dat we als kind bij elkaar om de hoek gewoond hadden, al was ik toen nog klein.
Over zoveel toeval kun je alleen maar sprakeloos zijn – ook al was het een heel andere verwantschap dan ik bij Maarten voelde. Hoeveel lijnen van de tijd kwamen hier samen?

Al gauw werden we bij hen te eten uitgenodigd, voor een maaltijd met ‘draadjesvlees’ – waarvan Hanna vermoedde dat dat er bij vegetariĂ«rs wel in zou gaan. En heerlijk was het…
Met ‘principes’ moest je bij Hanna liever niet aankomen: probeer het uit, kijk wat je bevalt!
Zoals Maarten ons tijdens diezelfde sessie van maart 1983 (zie boven) had voorgehouden:

“Want alle teveel beknelt je maar. Dat is niet alleen voedsel, kennis, maar het is alles. Ook je verlangen naar macht, je idealen. Pas op voor idealen mensen, pas ervoor op! Kijk er goed naar. En vergeet jezelf niet.”
‘De wind nam me mee, terug in de tijd’, Tao-zen vijfdaagse maart 1983, donderdag (slot)

De wijze waarop Maarten je daarop aansprak, was heel subtiel.
Ik herinner me die keer – ik kende hem nog maar pas – dat hij tegen me zei dat ik in mijn kleding niet een bepaald ‘typetje’ moest nastreven. Dat sloeg op de Indiase sjaal die ik omhad – en op mijn avances richting hippiedom ĂŒberhaupt.
Toen hij dat zo zei, was natuurlijk mijn eerste reflex ‘dat hij me m’n vrijheid ontnam’ – om het volgende moment haast instinctief te begrijpen wat hij bedoelde: dat je je energie niet in uiterlijke, overbodige dingen moest steken – dat jezelf niet moest vastleggen.
Dat was hoe hij met je omging, alles was erop gericht te ontdekken.
Enige tijd later leek hij woedend te zijn toen ik m’n halflange haar af had laten knippen en met een ‘kort gedekt’ kapsel op de zen zolder verscheen – hij dacht even dat ik de zen monnik wilde spelen…

Maar het ging natuurlijk om veel meer dan het uiterlijk alleen – dat wel ergens voor stond: ik had me lange tijd aan de rand van de maatschappij bewogen, we konden van ons gezamenlijk inkomen net leven. Maarten vond dat ik uit die schemerzone moest treden om verder te komen…
Eerst prees hij me de computer aan, als graficus werkte hij al jaren met een Mac. Zijn argument was ‘dat Krishnamurti gezegd had dat de computer de wereld ging veranderen.’
Zo bracht hij een kortsluiting aan in je wereld … en dat had effect. Ik ben hem er nog steeds zielsdankbaar voor.
Later gaf hij me het beslissende zetje toen ik voor keus werd gesteld een fulltime baan te nemen – ook de maatschappelijke horizon verkennen hoorde bij die ‘totale mens’…
De vaardigheden die ik inmiddels op de computer ontwikkeld had, gaven daarbij de doorslag…

Op den duur werd hun woning op de Bovenkruier in Amsterdam-Noord een tweede tehuis. Evenals het atelier dat Hanna daar als keramisch beeldhouwer had.
En het was dankzij een tip van Hanna dat we in Noord een studiowoning vonden, waar ik met mijn computer uit de voeten kon – onze boot lag dan wel op een gouden plekje, maar de leefruimte was uiterst beperkt. Toen we daar in de buurt nog een flat vonden, woonden we na dertig jaar weer ‘op de vaste wal’.

In 1985 richtte Maarten een stichting op, met als doel ‘de zenbeoefening, zoals deze door Maarten Houtman wordt onderwezen, voor een ieder toegankelijk te maken’ â€“ ‘Stichting Zen als Leefwijze’, werd de naam. Waarmee Maarten ons ‘zen’ andermaal uit het klooster haalde. Klaaske en en ik traden toe tot het bestuur.
Ik heb in dat kader met hem aan diverse uitgaven gewerkt, waarvan ‘Aanwijzingen bij de Tao-zen meditatie’ de belangrijkste was. Voor de eerste druk, in 1987, leerde hij me nog de kneepjes van het layout-handwerk, met wrijfletters en al. De vijfde en laatste druk uit 2001 – die hij ‘het blauwe boekje’ noemde, met een knipoog naar Mao – kon ik helemaal op de computer maken.

Ook met Hanna heb ik heel wat samengewerkt. We hebben vele maanden samen achter het scherm gezeten om een website voor haar te maken – ik verwerkte het rijk geschakeerde illustratiemateriaal van haar werk onder haar toeziend oog, zij zorgde voor de bijschriften en de begeleidende teksten. En ik heb diverse folders gemaakt voor tentoonstellingen die ze had.

Maarten is in deze drie afleveringen van ‘Paashazen’ in allerlei toonaarden bezongen. Alleen zijn eigen muziek is nog niet ter sprake gebracht.
Tijdens de Tao-zen vijfdaagse van juli 1984 in ‘Onze Lieve Vrouwe ter Eem’ in Amersfoort, draaide Maarten op een avond een plaat met de pianomuziek van Gurdjieff/De Hartmann, in de vertolking van de Franse pianist Alain Kremski. Meditatie en muziek bleken wonderwel samen te gaan…
Klaaske gaf er op het Facebook ‘Vrienden van Maarten Houtman‘ dit lyrische verslag van:

“Het was laat in de avond. We zaten met een kleine groep op een overdekt balkon, het was drukkend warm, er zat onweer in de lucht. De pianoklanken drongen door tot in onze ziel. Het maakte ons oorverdovend stil.”


De Hartmann & Gurdjieff – Chercheurs de vĂ©ritĂ©, played by Alain Kremski


Paashazen | deel 2: ‘The Pathless Path’

   Voor alle mensen die we tegenkwamen op ons pad  

Hanna Mobach, Ruimtevaarder

Na onze kennismaking met een Vedanta-yogi in een heuse Waterlandse ashram, en met een Jñāna-yogi in een theosofisch centrum in Oostenrijk, was de tijd gekomen om onze eigen spirituele horizon te verkennen…
De goden waren ons welgezind: de ligplaats van onze woonboot bevond zich precies om de hoek van Meditatiecentrum ‘De Kosmos’, de toenmalige broedplaats van het alternatieve circuit. Die atmosfeer konden we op onze nederige locatie als het ware inademen. We gingen erheen voor boodschappen in de inpandige biologische winkel en aten regelmatig in het restaurant.
Toen we daar in de herfst van 1981 Maarten Houtman tegenkwamen, leken we onze bestemming gevonden te hebben.

Maar eerst was er nog een intermezzo met een yoga leraar, die Iyengar yoga beoefende.
Yoga was toen inmiddels ‘normaal’, maar voor ons was het een nieuwe, vreemde wereld, waarin je werd geleerd houdingen aan te nemen – ‘asana’s’ – alsof je een levend standbeeld was. Het viel ons zwaar. Misschien lag het er ook wel aan dat de potige yogi die we troffen, geen echt meevoelend mens bleek te zijn, zoals we dat eerder wĂ©l meemaakten…
Tijdens een van de lessen in zijn comfortabele suite in Oud-Zuid, die als oefenruimte diende, voegde hij me op zekere dag toe ‘dat ik toch wel een heel groot ego had…’ Niet precies het soort opmerking die je zou verwachten van iemand die zich op het spirituele pad beweegt… Eigenlijk was het best een schok dat hij dat zo plompverloren tegen me zei.
Ik weet niet meer wat de aanleiding was, ik moet hem geĂŻrriteerd hebben, wellicht had ik op een of andere manier zijn autoriteit aangetast – waar ik niet onbekwaam in ben. In elk geval, iets in mij had hem geraakt – en hij sloeg keihard terug…

Nu ik hier zo bij stilsta, hoor ik plotseling weer de opmerking die Maarten eens maakte, dat er in India een zegswijze is die luidt: ‘Zo ongevoelig als een yogi…’
En dan zie ik de robuuste verschijning van onze yogi weer voor me – alsof er een schil om zijn geoefende lichaam zat, of noem het een pantser… In elk geval was er bij hem iets wat contact in de weg stond.
Toen Klaaske en ik na enige tijd ontdekten dat we bij Maarten ons thuis hadden gevonden, vroeg die yogaleraar – die zelf ook een tijdje bij Maarten gezeten had – me op een dag “waarom wij toch die voorkeur voor Maarten hadden, of dat er soms aan lag dat hijzelf in een kort broekje liep…”
Ik was totaal verbijsterd … er kwam iets op me af waar ik geen vermoeden van had. Aan de ene kant leek hij een zekere waardigheid te hebben – en dan plotseling was er die jaloerse, kinderachtige man. Terwijl het voor mij een vergelijking van appels met peren was…

Toch werd me zo duidelijk wat ik bij Maarten vond, maar daar node miste. Want dat oefenen van het lichaam heilzaam was, stond buiten kijf. Maar wat het verschil maakte, en waar ik zo’n schreeuwende behoefte aan had, was inzicht.
Mijn halve leven was ik op zoek geweest naar een antwoord op de vraag: wie ben ik?
Ik had zeven jaar psychologie gestudeerd, drie jaar filosofie. Maar er kwam geen antwoord. Daarbij had ik mijn geest uitgeput en mijn lichaam verwaarloosd – mijn rug was zo gespannen dat ik spit-aanvallen kreeg, ik voelde me gehandicapt…
Het was duidelijk dat ik wat aan mezelf moest doen. Maar waar begin je?

De mensen die ik tot dusver ontmoette, hadden zelf meest antwoorden van buitenaf ontvangen – halfbakken inzichten eigenlijk – en die gaven ze dan weer door… Ik was op zoek naar iemand die het zelf ontdekt had, die het helemaal begrepen had, die mij inzicht kon geven in mij als totale mens.
‘Want de oplossing van de geest gaat aan het hart voorbij,’ zoals Maarten zei in ‘Een oude belofte’, zijn toespraak van 20 december 1992 in Huissen – pure poĂ«zie, die mij diep in het hart raakte.

Wij waren bij Maarten inmiddels in een totaal andere wereld terecht gekomen, een wereld waar zachtheid regeerde. Waar je niet gecorrigeerd werd, maar werd gezegd: “Let hier eens op … let daar eens op…”
Toch stond ook hier het lichaam centraal – niet door ergens naar te streven en grenzen te verleggen, maar door er stil zittend aandacht aan te geven en naar binnen toe te luisteren. Zoals je in de Taoïstische energie-oefeningen contact maakt met je organen en met de stroming van de energie. “Nu doorloop je met rustige aandacht je hele lichaam” – als een kosmonaut in de innerlijk ruimte.

Als afsluiting van dit tweede deel van ‘Paashazen’ – gewoon, omdat Klaaske en ik als rammen rond Pasen het haasje zijn… – ‘Silent City – lied voor Halabjah’ van Kayhan Kalhor en The Silkroad Ensemble, dat al eens eerder langskwam. Ik schreef daar toen:

De Iraans-Koerdische kamancheh speler Kayhan Kalhor van The Silk Road Ensemble schreef Silent City ter nagedachtenis van de tienduizend slachtoffers van de gifgasaanval van 16 maart 1988 op Halabjah, een stad in Iraaks Koerdistan. Het was de wraak van Saddam Hoessein voor de Koerdische rebellie tegen zijn leger tijdens de Irak-Iranoorlog.

Ik noemde de muziek toen ‘een bewegende meditatie’. Laten we dat  deze week  weer proberen.

Paashazen | deel 1: ‘A separate reality’

  Voor Klaaske  

Albrecht DĂŒrer, Feldhase, 1502

Toen ik tijdens een diepe crisis in mijn leven de boeken van Carlos Castaneda las en daar de figuur van Don Juan Matus tegenkwam, drong het tot me door dat ik geen behoefte had aan meer van hetzelfde – ik had toen inmiddels al dertig jaar ‘op school gezeten’.
Ik had behoefte aan een ‘levensgids’, iemand die je kon invoeren in ‘a separate reality’ – ik werd me voor het eerst bewust dat ik grote behoefte had om ingewijd te worden…
Nu ik eraan terugdenk, hebben sindsdien een aantal mensen mijn pad gekruist die zich voor mij als gids hebben opgeworpen. Als zo’n diepe behoefte ontstaat, lijkt het alsof het leven je dat aanreikt…
Daarvan begin ik nu pas een vermoeden te krijgen…

Toen ik na m’n militaire dienst in Amsterdam kwam, was Klaaske m’n vooruitgeschoven post. Ik vond een kamer bij haar in de buurt, mijn bedje was gespreid. Intussen nam ik mijn psychologie studie op – waar zij toen al twee jaar mee bezig was. Ook al vond die studiekeuze wellicht uit verschillende motivaties plaats, wij beiden zochten daarbij stilzwijgend naar een match tussen het aangeboden materiaal en de mens die het presenteerde.
Zo kwam Klaaske bij een hoogleraar Kinder- en Jeugdpsychologie terecht, van wie uitkwam dat hij regelmatig z’n kinderen in de badkamer opsloot als ze onhandelbaar waren. Dan denk je: moet je deze man aanhoren en geloven, als zijn ‘deskundigheid’ hierin uitmondt…
Misschien dat het voor ons toen al schemerde dat we primair een leraar zochten die ‘stond voor wat hij zei’. En dat zo iemand toch ook een ‘zedelijk hoogstaand mens’ zou moeten zijn – een focus die je eigenlijk al bij Plato vindt. Toch zou dat precies de kernvraag zijn waar we ons de jaren die volgden mee uiteen zouden zetten: te begrijpen wat een ‘heel mens’ is….

Uiteindelijk liepen we alle twee in onze psychologiestudie vast – die meer gericht bleek te zijn op het determineren van de mens dan om hem te begrijpen…
Inmiddels was ik Castaneda gaan lezen…

Om het gat op te vullen dat was ontstaan, besloten we na een tijdje over te schakelen op filosofie, waarvoor een verkort traject mogelijk was. Nadat we zo ons kandidaats behaald hadden, kregen we de handen vrij en kozen een richting waar we voeling mee leken te hebben: Oosterse filosofie. Die band was vooralsnog gevoelsmatig, van dezelfde orde als ons enthousiasme voor de Indiase concerten die we jarenlang in de Mozes en AĂ€ronkerk bijgewoond hadden.
Maar het duurde niet lang eer er ook een inhoudelijke belangstelling kwam: we lazen de Yogasoetra’s van Patanjali, waarvan de diepe gedachten aan ons appelleerden, ook al begrepen we er vooralsnog weinig van.

Het was in dat verband dat we kennis maakten met een yogi van vlees en bloed: een studiegenote die tien jaar in een ashram in Kerala, India, verbleef en, thuisgekomen, zich op haar roeping prepareerde. We kregen contact en op een dag nam ze ons mee naar haar eigen onderkomen in Waterland. Ze nam ons eerst in haar praam mee de vaarten in, langs polders die dreven op water, op weg naar haar moestuin – die ze later nog een paar weken aan onze ‘zorg’ toevertrouwde… Teruggekomen was het maar een paar treden omhoog naar haar ‘ashram’ – waar haar verre goeroe in ere gehouden werd.
We maakten daar diverse vieringen mee, waaronder de ‘guru puja’, in de Vedische traditie de viering van de lijn van de spirituele meesters – zij noemde het ‘de verjaardag van mijn goeroe’. We maakten kennis met het ritueel – dat met veel ‘ohm’ en wierook gepaard ging – en leerden op een kussentje mediteren.
Maar het vuur van deze ‘gids’ maakte haar ook streng – wat bij ons onbegrip en afstand kweekte. Zoals die keer dat ons na een avondbijeenkomst ‘verboden’ werd daar bij elkaar te slapen … en Klaaske ingekwartierd werd bij de vrouwen. Ook al was er bij ons aanvankelijk een zekere fascinatie voor de exotische wereld waar we in terechtgekomen waren, toch bleek onze ‘middelaar’ zelf de gevangene te zijn van weer een andere orde – Ă©Ă©n die nog dwingender was dan de onze…

Na onze kennismaking met Maarten Houtman en zijn zen meditatie vervlakte de relatie – achteraf gezien werd die op dat moment door haar waarschijnlijk afgekapt…

De volgende yogi ontmoetten we ongeveer in diezelfde tijd, toen we, op zoek naar een vegetarische vakantie, boekten in ‘Haus Sanitas’ in Rohrbach, Oostenrijk. Maar het bleek ook een Theosofisch centrum, waar cursussen werden gegeven. Rondom het huis was een grote moestuin, waar we graag een handje hielpen. Op een ochtend werd ons gevraagd eens naar boven, naar de lucht te kijken – we zagen een hemel vol witte reuzen, de Oostenrijkse alpen…
In het centrum verbleef ook een zekere Herr Hans Nickel, een man van middelbare leeftijd, die tijdens de cursus – die we toch maar volgden – uitleg gaf over jñāna-yoga, de richting die hij was toegedaan. ‘Herr Nickel’ nam ons toen al snel onder zijn hoede en nam me ’s ochtend vroeg mee naar buiten voor ‘natuurmeditatie’.
We vonden het verdere programma taai… Toen hij een klacht van ons daarover steunde, kwam hij in conflict met de cursusleider, een enigszins starre man. EĂ©n detail is me altijd bijgebleven, hoe Herr Nickel tijdens de ruzie die volgde met ferme hand een paar scheppen suiker in zijn thee deponeerde…
We leerden daar ook op een stoel mediteren, wat ik een bijzondere ervaring vond.
Terug in Nederland kregen we een lange brief uit Graz – waar Herr Nickel woonde – die eindigde met de vraag: “Wann kommt Ihr…?”
We hadden geen idee wat hij met ons van plan was… Ik schreef terug dat we net begonnen waren aan een cursus zen meditatie bij een leraar die ons beviel.
We hebben nooit meer iets van hem gehoord…

Terug van ons verblijf in Oostenrijk, waren we nu echt zelf op zoek gegaan… Dat bracht ons niet alleen bij Maarten Houtman, maar even daarvoor ook bij een yoga leraar.
Bij deze ‘yogi’ werd ik voluit met mijn ego geconfronteerd. En dat gebeurde nog wel van weerskanten…
Maar daarover een volgende keer meer … eerst een vrolijk muziekje uit die tijd…

Texel, 24 maart 2019

Nee, je hoeft mij niet te benijden…
De weg die ik volg gaat door een diep dal
langs de stroom – van de tijd, van het leven –
die het in miljoenen jaren heeft uitgesleten,
eer ik was, ver nadat ik niet meer zal zijn

Ja, ik ben nu volwassen geworden
en draag overhemden die wel gewassen
maar niet gestreken hoeven te worden
want het lijf moet nog lang mee – nou ja,
dan toch voor de tijd die me rest…

En natuurlijk moet er gegeten worden
de details van de maaltijd, van gerechten,
ingrediĂ«nten die gekocht moeten worden…
het overleven regelt dat alles soepeltjes
en je mag er nog van genieten ook

Ik ben blij dat ik handen heb, dat ik niet
als een hond voor de deur hoef te wachten,
dat ik voeten heb, die, als waren het wielen,
stapsgewijs de weg zich doet voortwentelen –
toch kan menigeen zonder ziel leven…

Ik benijd de eenvoudigen van geest
die, bevrijd van de hot spots van het ego,
je begroeten als bij een eerste ontmoeting –
die het er niet om gaat wie de beste is,
maar heel naĂŻef de minste kunnen zijn

Hein

Meester Okada, de ontmythologisering van de Lotus-zit

Het eerste Tao-zen weekend dat ik meemaakte – het was in Casa Carmeli in Vogelenzang – zat ik daar maar op m’n bankje op m’n adem te letten…
Ik vond het maar niks en ik vroeg Maarten Houtman na afloop “of ik dan niet meer naar het zingen van de vogels mocht luisteren…”

Achteraf gezien is het duidelijk dat ik mezelf iets oplegde – iets wat Maarten in al die jaren kennelijk nooit helemaal heeft kunnen wegnemen, ondanks zijn ‘weg van niet-dwang’, ondanks die eindeloze, bevrijdende gesprekken over zelf ontdekken…
Was het misschien dat bewegingsloze zitten – ‘stilzitten, Hein!’ – wat dat veroorzaakte? Ik heb wel eens een beeld gehad van een circus waar ik samen met de andere ‘wilde dieren’ getemd moest worden, met Maarten als dompteur…

Het shaken was voor mij dan ook een enorme bevrijding, een nieuwe weg â€“ mijn weg. En had Maarten – die het zelf op z’n negenentachtigste nog uitgeprobeerd had â€“ er ook niet van gezegd dat hij gemerkt had “dat het werkte”
Maar ik bleef, ondanks alle jaren van met plezier en overgave shaken, het gevoel houden: it’s not the real thing… ‘Zitten’, dat is pas Ă©chte meditatie… Dat gaat terug op de Boeddha, en daarbinnen is Zen ontstaan, met een wereldwijde verbreiding en erkenning…

Ik heb over dat shaken dan wel heel wat afgeschreven, zoals bovenstaande Footnote to ‘The Ecstasy of Shaking’… En ik heb verteld over de ‘Dynamische Meditatie’ van Bhagwan, over de extase van de Derwishen, over de Movements van Gurdjieff, en, niet te vergeten, over ‘Energy Master’ Ratu Bagus himself.
Maar toch bleef het ‘zitten’ de baas…

Zo blijf je gespleten… Totdat ik recent iets ontdekte, iets wat me terugbracht naar die eerste keer daar in Vogelenzang…

Naar aanleiding van de sessie Meester Okada en het geheim van de adem ben ik me gaan verdiepen in die raadselachtige figuur van Okada. Daarbij werd ik geholpen door ‘Hara’ van DĂŒrckheim, en met name door â€˜The Life & Times of Okada Torajiro’, een artikel van Joshua Shapiro in Kyoto Journal van december 2015.

Het bleek dat Okada Torajiro – nadat hij een lange ontdekkingsreis naar Amerika ondernomen had, Japan vond hij te benepen – begin 20e eeuw in Tokyo de invloedrijke lekenbeweging ‘Seiza’ op gang had gebracht (Zen bestaat, net als in de Rooms-katholieke kerk, uit celibatairen, de rest is leek).
Okada was ook degene die het ‘seiza-bankje’ introduceerde, waar ik inmiddels al vele jaren naar tevredenheid op zit â€“ of moet ik juist zeggen: ‘op kniel’…
Juist op dat punt kwam ik deze uitspraak van Okada tegen:

“The essence of seiza is not limited to the sitting form. I introduced this kneeling style because it’s well suited to the Japanese sitting custom. Were I European, I would teach with dance. We cannot dance if our center is not stable, firm, and balanced.”

Zelfs binnen het hartland van bastion Zen bleek een cultuurrelativistische geest rond te waren… Ja, Zen is typisch Japans, daarover nam Maarten geen blad voor de mond. Maar het â€˜zitten’… dat was toch van de Boeddha, zonder dat is het toch geen meditatie…

En zie daar, juist dat typische ‘zitten’ bekijkt Okada met zijn praktische blik. Eerst maakt hij een ‘knielval’ voor het bankje, een houding die volgens hem beter paste bij de Japanse volksaard (zie de geisha’s…). En vervolgens zegt hij dat het voor Europeanen beter zou zijn om te dansen…

Wonderlijk maar waar … op een of andere manier werkte die uitspraak voor mij als een enorme bevrijding. ZĂł sterk, dat toen ik de volgende dag op m’n seiza-bankje ‘zat’, ik plotseling gewaar was dat er van boven naar beneden een rits van knoopjes opensprong…
Ik was van mijn Zen-dwangbuis bevrijd!

Laat van Okada nu ook deze uitspraak komen:

“If you come and practice with me, it is true, you will not accumulate knowledge, but you will learn to understand the speech of birds.”

Vogelenzang… 

Gelukkig maar dat Maarten ons die energie-oefening heeft nagelaten, daarbij kun je lekker in je bed blijven liggen…

Tot slot dan de Shake v/d Wake ,ja, daar in Marokko dansen ze tenminste, met die Gnawa…

Wanderer | De zwerver

… ‘k kan maar niet genoeg krijgen van ‘Dawn Dance‘, het fantastische album van Steve Eliovson en Collin Walcott van Oregon – waar al meerdere malen aandacht aan geschonken is.

Hierbij het nummer ‘Wanderer‘ – heel toepasselijk voor ’t bijgaande gedicht.

De zwerver

Alles waarover we uitgesproken zijn
vang ik als een nieuwe regel in m’n leven
alles wat ik nodig heb blijkt al klaar te staan:
dit scherm om te schrijven, regel voor regel,
mijn ziel om uit te beitelen, toets na toets.

Het was langs een weg met begroeide berm
dat ik vervolgens ook m’n fiets kwijtraakte –
ergens verstopt tussen de bosjes, maar waar?
Er schemerden huizen tussen de bladeren –
ik moest plassen, maar als ze me betrapten…

Te laat op m’n werk, ik moest naar ze bellen
maar waar is m’n tas, m’n telefoon, m’n geld?
Ik vroeg voorbijgangers om hulp, om raad,
‘k vroeg ten einde raad een telefoon te leen â€“
maar kreeg een toegeworpen die het niet deed

Dan zie ik plots de straat waar ik moest zijn
‘k herken de huizen … maar ’t is toch anders,
het wegdek kapot, ’t naambordje onleesbaar,
ben ik alweer verdwaald? Toch weer vragen,
maar aan dat groepje wat daar bijeen staat…

Onnozele gezichten staren mij aan … onschuld,
geen kwaad te ontdekken, niemand valt me aan
misschien dat ik van deze mens, dit gezicht, hou
misschien voel ik me bij deze onnozelen thuis…
En is deze nachtmerrie, struggle for life, voorbij.

Jheronimus Bosch. De zwerver (de Hooiwagen)
 drieluik buitenzijde, ca. 1516. Madrid, Museo del Prado.
[klik om te vergroten]

Taos

Shake v/d Wake is â€˜Taos’, van het album ‘Oregon’ van het gelijknamige ensemble Oregon. Ze worden officieel ingedeeld bij de ‘New Age-muziek’, maar dat komt vast door de sitar van Collin Walcott, voor mij is het echte jazz. Collin kwam indertijd om op de Oost-Duitse Autobahn – een gegeven dat heel lang blijft hangen…

Ik schreef het al, ik had ‘Orange Blossom‘ gemist toen ze op 22 februari speelden in  Muziek Gebouw aan ’t IJ – maar ik had toen nog nooit van ze gehoord. Onderstaande video-opname van een live concert op 16 oktober 2014 voor FIP, de muzikale publieke radiozender van de omroep Radio France (vandaar de gelikte opnamen) gaf me een herkansing.
Ik heb er gebiologeerd naar zitten kijken, net als eerder naar hun nummer HABIBI van 28 februari. Daar schreef m’n vriend Aloys me toen over:

Die zangeres Hend Ahmed Hassan is erg goed, mooi om te zien en prachtig gekleed in die bedoeïen-jurk en met mooie sieraden. Die violist maakte ook veel indruk. Ook ritmisch erg goeie muziek. ‘Habibi’ betekent ‘geliefde’, in de liederen van Oum Khaltoum hoor je dat woord ook steeds.

Van hun optredens spat een ongelofelijk spelplezier af, ook bij de percussionisten Carlos Robles Arenas en Fatoma Dembele. Maar Hend Ahmed Hassan en Pierre Jean Chabot stelen de show.
Vooral de laatste straalt een geweldige energie uit, niet alleen door zijn sprongen, maar ook door zijn strijken – dat de intensiteit heeft van zigeunermuziek en nog lang op je netvlies achterblijft.

Star du spectacle Pierre Jean Chabot van de Franse groep ‘Orange Blossom’

Rokia TraorĂ© – ZEN

ZEN
(l’empereur est mort)

Lange tijd een magische klank
een krachtig nieuw statement
van een geheel eigen gelijk
wat is er van ZEN gekomen?

Kamikazepiloten voor de keizer
gewelddadig van hier tot Tokyo
monniken in vliegende bommen 
luid de bel voor hun laatste uur

En wij, stil zittend op ons bankje,
hebben onszelf slechts gedwongen
een denkbeeldige stilte in te gaan
een soort verlichting te bereiken

Later hoorden we van niet-dwang
en luisteren naar ’t lawaai in jezelf
en dat je ’t van niemand kon horen
je ZEN alleen zelf kunt ontdekken 

French

Zen

L’angĂ©lus a sonnĂ©
Un chien s’endort Ă  mes pieds
J’ai eu le courage
De ne rien faire
Les heures sans heures
Ont glissé
Sur l’horizon
N’emportant que ce jour,
J’ai eu le courage
De ne rien faire
Zen
je suis
zen
Que les ans passent
Que le temps s’y passe
Moi ça y est je m’en dĂ©fais
De ces heures gloutonnes
Qui me mangent tous les jours
Zen
je suis zen
Zen, ĂŽ que je suis zen
Je mange la vie et le vent
Je danse sous les averses
Et le matin, fatiguée
Je remplis les paumes de rosée
Et je laisse le ciel se poser sur
mes cils
Zen
Ô que je suis
zen
Que le temps passe
Que les heures s’enchaĂźnent
Moi jour aprĂšs jour
Je m’offrirai le plaisir
De ne rien faire
Zen
Ô que je suis
zen
L’angĂ©lus a sonnĂ©
Un chien s’endort Ă  mes pieds
J’ai eu le courage
De ne rien faire
Les heures sans heures
Ont glissé
Sur l’horizon
N’emportant que ce jour,
J’ai eu le courage
De ne rien faire
Zen
Ô que je suis
zen
Zen
Ô que je suis
zen
Que les ans passent
Que le temps s’y passe
Moi ça y est je m’en dĂ©fais
De ces heures gloutonnes
Qui me mangent tous les jours
Zen
Ô que je suis
zen
Je mange la vie et le vent
Je danse sous les averses
Et le matin, fatiguée
Je remplis les paumes de rosée
Et je laisse le ciel se poser sur
mes cils
Zen
Et je laisse le ciel se poser sur mes cils
Zen
Zen
Ô je suis zen
Et je laisse le ciel se poser sur mes cils
Zen
Je suis…
Align paragraphs
English translation

Zen

The Angélus bell has rung
A dog is falling asleep at my feet
I have had the courage
To do nothing
The hourless hours
Slipped
Over the horizon
Taking with them only this day
I have had the courage
To do nothing
Zen
I am
Zen
Let the years pass by
Let time grow used to it
For me, it’s alright,
I’m getting rid of
These gluttonous hours
They eat me every day
Zen
Oh, how I am
Zen
I eat life and the wind
I dance in the rain showers
And in the mornings, tired
I fill my palms with dew
And let the sky settle
on my eyelashes
Zen
Oh, how I am
Zen
Let time pass by
And the hours follow one another
Day after day
I will afford myself the pleasure
Of doing nothing
Zen
Oh, how I am
Zen
The Angélus bell has rung
A dog is falling asleep at my feet
I have had the courage
To do nothing
The hourless hours
Slipped
Over the horizon
Taking with them only this day
I have had the courage
To do nothing
Zen
Oh, how I am
Zen
Zen
Oh, how I am
Zen
Let the years pass by
Let time grow used to it
For me, it’s alright,
I’m getting rid of
These gluttonous hours
They eat me every day
Zen
Oh, how I am
Oh, I am
Zen
I eat life and the wind
I dance in the rain showers
And in the mornings, tired
I fill my palms with dew
And let the sky settle
on my eyelashes
Zen
And I let the sky settle
on my eyelashes
Zen
Zen
Oh, I am Zen
And I let the sky settle
on my eyelashes
Zen
I am…