Gelukkige dag

Hanna Mobach, Bladversiering uit ‘Tao-zen, de weg van niet-dwang’

Vanochtend vroeg, toen ik voor de open deur van het balkon op m’n bankje zat, hoorde ik daar nu eens niet het eeuwige ruisen van de snelwegen, maar het zachte, monotone geluid van regen – en al spoedig zat ik midden in de koele lucht en de geuren.
Twee uur later daalde de regen in constante stromen neer, als in een gordijn. Er was ook het geluid van werkzaamheden in de buurt, van uitgelaten honden en bovenburen. De gewijde stilte was voorbij…

Toen ik diezelfde avond, op de gaanderij aan de andere kant van het huis, naar het ondergaan van de zon zat te kijken, was de hemel zwanger van vliegtuigen… Sommigen kwamen laag over, met veel geraas. Hogerop zag ik er een paar, die zich als donkere schimmen tegen de heldere hemel aftekenden. En nog verder weg kon ik ze alleen nog aan hun condensstreep herkennen, of aan een verre flikkering in de stralen van de ondergaande zon.

Ik maakte een praatje met een buurvrouw die daar langskwam, en sprak er mijn verbazing over uit. Zij vertelde dat ze op school gezeten had in Zwanenburg – waar haar ouders een boerderij hadden – en dat daar de ramen van het klaslokaal altijd gesloten bleven, om zo nog enige â€˜geluidsdichtheid’ te creĂ«ren.

En je vraagt je af: hoe is het in godsnaam mogelijk, dat we als mensheid de aarde zĂł verpest hebben…
Het begint er natuurlijk al mee, dat we haar als soort overspoeld hebben, met die onstuitbare voortplantings- en zelfhandhavingsdrift van ons…

Toch is het moeilijk werkelijk te zien dat dat de naakte waarheid is, om dat helemaal tot je door te laten dringen â€“ we zijn nu eenmaal onderdeel van dat hele systeem…
Daarvoor blijken we de blik van ‘buitenaardse wezens’ nodig te hebben: de ogen van de astronauten, die vanaf de maan een blik op de aarde konden slaan … wat ze zagen was een nietige blauwe bol, die daar kwetsbaar hing, verloren in een oneindige ruimte…

Het waakzame oog van de aarde, gezien vanaf de maan.

Wij probeerden ons in de zeventiger jaren, op ons bootje aan de voet van machtige grachtenpanden, zoveel mogelijk afzijdig te houden van die wereld, die naar de verdommenis leek te gaan. We leidden een rustig leven, met part-time banen, zonder auto. En niet te vergeten: we hadden geen kinderen, maar een zwarte poes – wel eentje die onze hele aandacht opeiste…
Was het allemaal toeval, een kwestie van persoonlijke factoren en familiegeschiedenis. Of werd het mede gevoed door een vleugje ‘Weltgeist’ die ons die keuzes liet maken?

Midden in die periode – in de tijd van de oliecrisis – hoorden we van een boekje, waarvan alleen al de titel een magische uitwerking op ons had: Wie wenn wir Ă€rmer wĂŒrden oder Die Heimkehr des verlorenen Sohnes (Percha, 1974), geschreven door Luise Rinser. Alsof iemand verwoordde wat we al die tijd al vermoed hadden: dat onze welvaart maar een bubbel was, een schone schijn, een huis op zand gebouwd… Het kon allemaal zomaar voorbij zijn â€“ een gedachte die ook gevoed werd door het nucleaire tijdperk waar we ons in bevonden.
Luise Rinser is het ook, die die fascinerende uitspraken aanhaalt van ruimtevaarders, die de aarde ver vanuit het heelal mochten ervaren. Zoals deze van Rusty Schweikart: â€œIk verloor in de kosmische ruimte mijn identiteit als astronaut, ik werd Ă©Ă©n met alles, met het universum.”
Soms klonk er in die uitspraken een vleugje mystiek door, zoals deze van 
James Irvin“Op de maan voelde ik God als nooit tevoren. Er gebeurde daar iets met me, dat ik met alle mensen wil delen. Ik ging naar de maan als technicus en geestelijk onwetend, ik kwam terug als iemand die zich een broeder van alle mensen voelt.” Van Mike Collins is de uitspraak â€œToen ik zo ver van de mensen op aarde verwijderd was als nooit te voren, stonden ze me meer na dan ooit.” Colins heeft het er ook over dat voor hem â€œhet symboolgehalte van de vlucht evident was” â€“ niet het technisch succes was indrukwekkend, maar â€œde transcendente ervaring van de eenheid van alle mensen ‘onder God’.”
 
Bij mijzelf riep alleen al het zien van de foto’s die ze namen, vergelijkbare gevoelens op â€“ zie ‘Silence out loud’.
 
Nu we het toch over de maan hebben…
 

Mijn nichtje Ayn appte me bovenstaande illustratie door van een evenement, dat morgenavond bij volle maan gepland is op de Mookerheide. En toen de organisator net langs ons oude familiehuis liep, stuurde hij haar er deze foto achteraan:

Mendozaweg 6 in Mook, 6 september 2022 20:35.
Het herinnert me er aan dat mijn vader, in de tijd dat hij daar woonde, donateur was van een stichting uit Boxtel, die een milieuvriendelijke leefwijze propageerde, ‘De kleine aarde’ geheten…
Ik zag dat ‘Andere tijden’ er een uitzending aan wijdde: â€˜De kleine aarde: pioniers in duurzaamheid’.
 
NB
Toen ik deze week bij Kwekkeboom afrekende voor twee koffie met croissant, werd mij â€˜een  gelukkige dag’ toegewenst – wel wat anders dan het verplichte ‘nog een fijne dag’…
Mijn dag was gelijk goed.
Dus wie weet komt het allemaal nog goed, als er met de voor 2024 geplande NASA missie naar de maan, een astronaut meegaat wier ogen werkelijk opengaan…