Alas, don’t tell me the Christians are lost. Don’t tell me the Jews are lost. Don’t tell me the infidels are lost. Alas, my brother, you are lost, That is why everyone else seems lost. Rumi
Shake v/d Week[i] Tao-zen ‘huiskamergroep’
Album : ‘Ishq | Supreme Love Artiest : Abida Parveen Nummer: Mein Nara E Mastana | I Am Drunk With Love And Yet Thirsty (Urdu ‘ghazal’ van Wasif Ali Wasif).
Main nara-e-mastana, main shouqi- e- rindana
Main tashna kahan jaaon, pee kar bhi kahan jana
Slogan of Inebriation am I, drunkard mercurialness am I drink may I , may I not hardly does it make a difference
Main souz-e-mohabbat hoon, main aik qayamat hoon
Main ashk-e-nadaamat hoon, main gouhar-e-yakdana
A burning heat of love am I, the eventual Tear of ignominy , a pearl unfound am I
Main tahir-e-lahooti, main johar-e-malkooti
Nasoot ne kab mujh ko is haal mein pehchana
Pern of heaven, the gem of empires and I Hath when humanity known me so?
Main sham-e- farozan hoon, main aatish-e-larza hoon
Main sozish-e-hijraan hoon, main manzil-e-parwana
Illuminating light of the dusk, a raging flame am I Mordancy of parting, Destination of Pyralid am I
Kis yaad ka sehera hoon, kis chashm ka darya hoon
Khud toor ka jalwa hoon, hai shakl qalbhana
A desert of thoughts, a river of which fall? the biggest reality of the universe yet unrevealed
Main husn-e-mujassim hoon, main gesu-e-barham hoon
Main phool hoon shabnam hoon, main jalwa-e-janana
A frozen beauty am I, a ringlet in anger A flower, the dew am I, beauty of the beloved
Main wasif-e-bismil hoon, main ronaq-e-mehfil hoon
Ik toota howa dil hoon, main shehar mein veerana
Wasif, slayed am I, heart of the crowd A broken heart am I, a lonely in the city.
Op de dag dat mijn vader overleed en mijn wereld kantelde – 2 januari 1977 – was mijn broer op expeditie naar de Dogon in Mali, samen met de filosoof Fons Elders (nomen est omen), die ook zijn vier kinderen bij zich had… Gelukkig maar dat ik in warme aanwezigheid verkeerde van Klaaske, Josje en de vroegwijze Ayn…
Op Elders’ website valt te lezen dat zijn gezelschap op die bewuste dag een tocht maakte naar Yougoudougourou, de heilige plaats van de Dogon. Je leest daar ook hun visie op de dood:
During the funeral ceremonies which â with intermezzoâs â last seven days and nights, they sing: Life is good, but death belongs to it. The Dogon live in love and fear with their dead of which the souls continue to live in the âwaggonâ, the Ginna. Life is one great cycle, with an afterlife that resembles the life before. If one dies as a good human, life after death is identical to the moment of dying. When one dies as a bad human, the activities after death will show that. This perspective explains the fear for black magic, as everywhere on earth where one experiences the cycle of the living, the dead and the yet to be born.
Meino maakte in het dorp Kundo Ando, de verblijfsplaats van de expeditie, onderstaande video:
Was het indertijd bij Fons Elders de Dogon architectuur, bij mij had al die geweldige muziek uit Mali belangstelling gewekt voor het land. Maar de burgeroorlog 2012 maakte een eind aan die illusie…
Soms dringt het weer even tot me door – als een verre kreet van een dier in de nacht – dat muziek als een rode draad door mijn leven loopt. Toen ik na jaren weer eens een kijkje in het Tropenmuseum ging nemen, kwam het bij me boven dat wat me daar in al die jaren het meest dierbaar was geweest … een stukje muziek bleek te zijn. Je kon dat daar afspelen door op de afdeling Latijns Amerika op een knop te drukken. Het was een liedje van de Huichol, een Mexicaanse indianenstam, maar hoe klonk het ook weer… Toen ik onlangs onderstaand fragment van Kayan Kalhor op zijn kamanche hoorde, kwam de muziek van dat bewuste fragment weer bij me boven …
… en ik herinnerde me dat er een viool had geklonken – wel apart voor die Huichol … Na veel research op het internet, op zoek naar een fragment dat gelijkenis vertoonde met dat wat ik me herinnerde uit het Tropenmuseum, vond ik dit:
De Huichol staan bekend om hun ritueel gebruik van peyote, een cactus die mescaline bevat. Het hallucinogene effect daarvan kan uren duren: kleuren worden intenser, je ziet steeds wisselende, kleurige patronen en allerlei geometrische figuren. Zoals je die ook terugvindt in de psychedelische kunst van de Huichol – zie hieronder:
Tot slot de Shakemuziek van de week: Soefi-muziek uit Marokko, van het album The road to Jajouka. Echt een statement voor deze tijd – lees ook onderstaand tekst van hun website:
“Bachir Attar and the Master Musicians of Jajouka hail from an ancient village perched in the foothills of the Rif Mountains in Northern Morocco. For generations the Attar family have maintained one of the world’s most unique and enduring musical traditions. This album is a musical tribute to the Master Musicians of Jajouka, featuring new performances and remixes created by western ‘master’ musicians, wishing to celebrate and support Jajouka’s rich musical and cultural traditions.”
âHij herinnerde zich van het halve uur in de zon, elke middag, om zich te desinfecteren, dat de blauwe berg hem soms wenkte als hij leeg en verloren naar zijn goedige top keek, waar kleine wolken in een krans heel langzaam omheen bewogen. Dat er heiningen en wachttorens tussen waren, deed er niet toe. Soms breidde de berg zich helemaal uit tot de man zodat hij kon worden opgenomen in de liefelijkheid van het ongeborene, als hij daar tenminste naar verlangde, want de berg verplichtte hem nooit. Hij was er alleen maar in zijn ongedeelde volheid. Zelfs in deze regennacht zou de berg er zijn en van hem weten, dacht de man, en gaf zichzelf met zijn kramp aan hem over.â Maarten Houtman,De ongelovige.
Ook al ben ik zelf opgegroeid aan de rand van de Krimpenerwaard, diverse malen in mijn leven hebben bergen mij totaal overrompeld door hun onaardse schoonheid. Maar ik moest dan wel door anderen op die stralende aanwezigheid geattendeerd worden â die daarmee tevens even een tipje van de sluier van het hemelse paradijs voor mij oplichtten.
De eerste keer dat me dat gebeurde was ik een jaar of 15, het was tijdens een vakantie met de familie van een schoolvriend in Beatenberg, Zwitserland. Op een stralende ochtend werd ik naar hun kamer geroepen om het uitzicht op het balkon te bewonderen … het was of de hemel voor mij openging: aan de andere kant van de Thunersee, die langs de glooiingen diep beneden lag, zag ik een hemel vol majestueuze witte bergen die zich weerspiegelden in het meer. Noch hun aanblik, noch hun namen zal ik ooit vergeten: Eiger, Mönch, Jungfrau…
De tweede keer overkwam me iets vergelijkbaars in Oostenrijk, toen ik daar samen met Klaaske in Haus Sanitas verbleef, een theosofisch centrum in Rohrbach, in de buurt van Linz. Terwijl we hand en spandiensten verleenden in de moestuin, werd ons gevraagd eens omhoog te kijken. Uit het niets verrees daar voor onze ogen haast tastbaar een muur van â letterlijk â hemelhoge, met sneeuw bedekte bergen. Een totaal andere werkelijkheid diende zich aan in de gedaante van de Oostenrijkse Alpen.
De derde keer waren we op vakantie in Cesseras, Herault, in Zuid-Frankrijk, toen we op een ochtend door onze gastheer en gastvrouw naar de tuin werden geroepen om een blik op de einder te werpen â waar we het wonder aanschouwden dat zich bij helder weer soms voltrok: in de verte tekende zich boven de zuidelijke horizon een keten van besneeuwde toppen af, die zich als een fata morgana boven het mediterrane landschap verhief: de PyreneeĂ«n, op zo’n 150 kilometer afstand.
Hoe anders verging het me in China’s diepe Zuiden… Ze zeggen dat sommige van je herinneringen voorbijkomen op het moment dat je sterft. Je weet het natuurlijk nooit zeker, maar mijn herinneringen aan mijn boottochten over de Li â een brede, traag stromende rivier in de Chinese provincie Yunnan â terwijl ik de Karstbergen als een onwerelds decor langs me heen zag trekken, hebben dat onvergankelijk karakter. Na elke bocht waren er weer nieuwe vormen, nieuwe onwaarschijnlijke vergezichten. Ook die warme avond met een maaltijd op het strand en wolken muggen, reken ik daarbij…
Blik over de Li vanuit een sampan die ik zelf huurde â ik kon er niet genoeg van krijgen… [klik om te vergroten]
De beelden van de betoverende bergsculpturen met hun magische begroeiing, waren naar me vooruitgesneld in de pentekeningen en kalligrafieĂ«n uit lang vervlogen tijden â dit was het landschap waar ik al mijn halve leven van gedroomd had en waar ik haast intuĂŻtief m’n weg naar gevonden had: via Moskou dwars door SiberiĂ« en MongoliĂ« naar Peking. Toen vandaar met een grote boog naar het diepe Zuiden. De spectaculaire stops onderweg â de Verboden Stad, het Terracottaleger, het Wenshu klooster â waren allang weer vergeten toen ik eenmaal in dat net van magie gevangen was.
Amstelkerk, maandagavond 25 juni om 20.00u [klik om te vergroten]
De Amstelkerk – een houten noodkerk, annex ‘preekschuur’, uit de 17e eeuw, waarvan het verhaal gaat dat Napoleon er zijn paard stalde – was tot 1985 het domein van de Studentenekklesia en zijn pastor Huub Oosterhuis. In de glazen panelen op de verdieping staan gedichten gegraveerd, of die van hem zijn weet ik niet. Ik fietste er afgelopen maandag – daags na de Turkse verkiezingen – heen voor âOde to Istanbulâ, een concert in het kader van het ‘Oriental Landscape Festival‘, een van oorsprong Syrisch initiatief dat met organisatoren en al naar Nederland ‘verhuisde’. Het festival geeft ook een duidelijk politieke boodschap af: bij het optreden van het New European Ensemble na de pauze zou een videokunstwerk op wanden en plafond van de kerk geprojecteerd worden, ‘Oriental Time’ geheten, over de door IS verwoeste Syrische stad Palmyra. Maar ik hield het na de pauze voor gezien.
Met de klok mee: George, Oene, Sanem, Oguz, Udo en James
Daarvoor was er die âOde to Istanbulâ, een compositie van Oene van Geel, rond gedichten over Istanbul. De uitvoerenden waren: Oene van Geel – viool Sanem Kalfa â zang Oguz Buyukberber – klarinet George Dumitriu â viool James Oesi â bas Udo Demandt â slagwerk
Het waren stuk voor stuk fantastische musici: Oene van Geel zelf, die zigeunerklanken onttrok aan zijn 5-snarige viool. Oguz Buyukberber spuwde vuur uit zijn klarinet (mijn oude liefde, soms mis ik het…). Contrabas fenomeen James Oesi, Zuid-Afrikaan van oorsprong maar hier geheel ingeburgerd, speelde een prachtige solo. Je vindt veel video’s van hem, o.a. van VPRO’s Vrije Geluiden. Maar eigenlijk was ik speciaal gekomen voor zangeres Sanem Kalfa, die ik ook op video’s had gezien, samen met haar vaste begeleider George Dumitriu. Beiden zijn afkomstig uit Istanbul en gaven het programma daarmee haar authenticiteit. Sanem Kalfa begon haar muzikale carriĂšre als celliste. Na twaalf jaar koos ze voor een leven als jazz zangeres en verhuisde in 2007 naar Nederland. In juli 2010 ontving ze op het 44e jaarlijkse Jazz Festival in Montreux de 1e prijs uit handen van juryvoorzitter Quincy Jones. Ook zij had in de Amstelkerk een solo optreden, begeleidt door George Dumitriu. Hieronder twee bijzondere video’s van het duo:
Daarna voltrekt zich alles verder in slow motion: buren die de wielrenner onder z’n fiets vandaan haalden, Klaaske die het alarmnummer van me overnam omdat ik ze niet verstond, terwijl ik me met het slachtoffer bezighield. Hij stond al weer op z’n benen, zij het nog wat wankel. De politie kwam er al aan, even later verscheen de ambulance. Vriendelijk en kundig verleenden ze hun diensten. Ook mij werd gevraagd of ik niet erg geschrokken was… Even later vertrok de ambulance, met de wielrenner op het bankje – hij leek ongedeerd – en de fiets op het brancard, op weg naar zijn huis.
In de nacht van 26 op 27 april, daags voor zijn honderdste geboortedag – die we op 5 mei zouden vieren – verscheen Maarten me in een droom, zijn gestalte was duidelijk zichtbaar. Maar zijn boodschap leek persoonlijk te zijn, hij zei me: âBreng maar een nacht in het klooster doorâŠâ
Toen ik die dag âs middags in Sittard aankwam, hing er een dreigende lucht. Er was onweer voorspeld. Ik zette mân auto in een parkeergarage vlakbij het museum. Maar toen ik buitenkwam stonden de sluizen van de hemel wijd open, ondanks mân paraplu was ik in een mum van tijd doorweekt. De regen was inmiddels overgegaan in hagel. Ik schuilde tegen een gevel, maar zag dat het hopeloos was. Ik vluchtte de garage weer in en besloot het museum over te slaan en direct naar het klooster te rijden.
Buiten kolkte het water door de straten, putdeksels lagen naast open gaten. Bij het klooster gekomen, moest ik tot aan mân enkels door het water waden om de ingang te bereiken. Toen ik binnenkwam, was het eerste wat ik zag een ondergelopen keuken. Boven gekomen zag ik vanuit mijn raam de eerste hulpdiensten op de binnenplaats van het complex verschijnen, die slangen uitrolden. Alle kelders bleken ondergelopen te zijn.
Mijn uitzichtspunt in de zitkamer – het was er uitgestorven… [klik om te vergroten]
Bij het avondeten vertelde een zuster dat ze urenlang opgesloten had gezeten en geklop en noodkreten had gehoord: âIk heb een uur tot de Heilige Jozef â de schutspatroon van de orde â gebeden of hij we wilde redden, maar bedacht toen dat ik ook geduld moest hebbenâŠâ Ze was nog steeds opgewonden en hield een lederen gebedenboek tegen de borst geklemd. Mijn wijsneuzige opmerking dat je toch maar jezelf moest zien te redden, werd weggewimpeld – misschien had ik zelf wel tot Maarten gebedenâŠ
Van uitputting ging ik vroeg naar bed. Toen ik middenin de nacht wakker werd, drong het tot me door dat dit de overnachting was waar Maarten me in mân droom in zekere zin heengeleid had⊠En ik vroeg me af wat de betekenis kon zijn. Ik was midden in een ramp in een klooster beland, misschien wel daardoor was al het oude achter de horizon verdwenen. Ik was daar weliswaar een vreemde eend in de bijt, maar ik mocht op dat moment wel in hun leven delenâŠ
Ik had gelezen dat de orde (die wereldwijd verbreid is) gesticht was door een Duitse vrouw, de zalige moeder Theresa die daar in Sittard begraven lag. Haar botten waren herbegraven in de kapel en haar portret hing in vrijwel alle vertrekken. En natuurlijk hingen er de onvermijdelijke crucifixen, waar de boodschap âYour Body is A Templeâ niet aan besteed was. Ik keek er nog eens goed naar en kon me voorstellen dat de Kerkhervorming de lijdende Christus van het kruis had gehaaldâŠ
De ontbijtzaal bleek die ochtend leeg, maar even later kwam de non van de vorige avond binnen, samen met haar zuster uit Aken, die bij haar op bezoek was. Er werd voor het eten niet gebeden en we praatten over de zorgen in Aken over de Belgische kerncentrales.
Na gepakt te hebben besloot ik direct terug naar huis te gaan en het museum over te slaan. Ook van een gepland bezoek in Tiel zag ik af, het was gewoon genoeg geweest. Het werd me inmiddels duidelijk wat hoofd- en bijzaak wasâŠ
Droste effect onderweg – geen verpleegster met kap, maar messias met pet
[klik om te vergroten]
Ik had een fortuinlijke terugrit, maar ontdekte bij mezelf onderweg wel sporen van een Messiascomplex: bij een stop ik bleek al te toeschietelijk (âlaat u uw blad maar gewoon staanâ) en ik maakte me zorgen over een man die zân vrouw liep te zoeken ⊠terwijl ik zelf even later de weg kwijtraakte. De Goede Werken hadden hun werk gedaanâŠ
Thuisgekomen ontdekte ik nog iets anders: toen ik Klaaske van mân avontuur vertelde en een schimpscheut uitdeelde wegens hun verering van de zalige Theresa, moest ik plotseling aan onze viering van Maartenâs 100e verjaardag denken, zo maar uit het niets drong de parallel zich aan me op: dat het niet gaat om het verbreiden van een geloof of het vereren van een heilige, maar louter om het verdiepen van het eigen inzicht. Ik schrok van mân onnozelheid – was dĂĄt de diepere betekenis van mijn droom?
Minkia houtsnijwerk in het City Park in Lijiang [klik om te vergroten]
Ik fotografeerde deze houten schijf in 2011 in het stadspark van Lijiang (Yunnan, ZW China), aan de voet van het ‘Moon Embracing Pavilion’ (zie ook het fotopaar in de aflevering van 14 april).
Moon Embracing Pavilion, Lijiang Park [klik om te vergroten]
Op zoek naar een uitleg bij deze intrigerende figuren, bladerde ik in The Forgotten Kingdom (1957), van de Rus Peter Goullart, die rond WOII tien jaar in Lijiang doorbracht (zie de twee vorige afleveringen), een stad die bewoond wordt door het volk van de Naxi’s. In hoofdstuk IX besteedt Goullart ook aandacht aan andere ‘minorities’ die in die streek wonen, en vertelt dan het volgende verhaal over de Minkia’s:
“De Minkia waren het meest bekend door hun griezelige vaardigheid in metselwerk en timmerwerk, waardoor de stam beroemd werd in de hele provincie Yunnan en tot ver over haar grenzen. Alles wat ze bouwden ging snel en goed, van een eenvoudig dorpshuis tot een paleis of een grote tempel. De precisie en voortreffelijkheid van hun werk zou elke westerse architect sieren. De Minkia was een geboren artiest, doordrenkt van de traditie van eeuwen, van mond tot mond doorgegeven. Elk huis, elke schrijn langs de weg en elke brug was, hoewel in overeenstemming met een vaste stijl, toch een individueel kunstwerk. Maar het was in het bewerken van steen en hout dat het artistieke genie van het Minkia-ras het mooist tot uitdrukking kwam. Zelfs het eenvoudigste huis moest prachtig gesneden deuren en ramen hebben, zijn patio versierd met exquise stenen figuren en met vazen,ââ volgens een bijzonder patroon gerangschikt. De onderwerpen van het houtsnijwerk waren altijd mythologisch. En misschien was hun symboliek al vergeten, maar ze leken een voor de hand liggende betekenis te hebben. Het proces van steen- en houtsnijwerk was bewerkelijk, maar de uitvoering was perfect, geen detail werd onafgemaakt. De stelling dat de Minkia vanuit Angkor Thorn naar Yunnan zijn gemigreerd, wordt door deze ogenschijnlijk aangeboren neiging tot artistiek werk in steen en hout sterk ondersteund. Hun gelaatstrekken vertonen ook een grote gelijkenis met het beeldhouwwerk van Angkor Wat. Hun taal is Maung Khmer en is, hoewel sterk vermengd met Chinese woorden en uitdrukkingen, toch duidelijke een taal op zich.”
Angkor Wat – gelaatsbeelden van de Bayontempel. [klik om te vergroten]
Wikipedia geeft de volgende uitleg bij Angkor Wat (‘Hoofdtempel’): Tempelcomplex in Cambodja en grootste religieuze monument ter wereld, met een oppervlakte van 162,6 hectares. Het werd oorspronkelijk gebouwd als een hindoetempel voor het Khmer-rijk en transformeerde geleidelijk in een boeddhistische tempel tegen het einde van de twaalfde eeuw. Het werd gebouwd door de Khmer koning Suryavarman II
Intussen gaat het shaken gewoon door. Hierbij de muziek van deze week: