Misschien is de kern van ZEN wel dat je, al oefenende, je aandacht gestaag verlegt naar je centrum – in het Japans Hara, ‘buik’.
Je Hara is de locatie midden in je bekken, drie vingers onder je navel. Naar binnen toe ligt het middelpunt op de lijn van bovenkant schaambeen naar de ruggengraat, op ongeveer 2,5 cm daarvandaan. Bij de taoïstische energie-circulatie staat het bekend als het ‘navelcentrum’. Maarten Houtman heeft het meestal over je basiscentrum, of kortweg je basis. Tot zover de technische details.
Uitgangspunt is dat er een natuurlijk centrum van je lichamelijke beleving bestaat, en daarmee van je beleving van de wereld.
De kwestie is dat wij in de loop van ons leven – vrij vroeg al – het contact met dat natuurlijke centrum verloren hebben en dat die ‘centrumbeleving’ zich gevoelsmatig verlegd heeft. Waar dat centrum zich bij jou op dit moment gevestigd heeft, zou je zelf in je lichaam kunnen voelen. Meestal is de beleving met onze adem omhoog gegaan, en zal dus voor je gevoel hoger liggen.
Bij mij was die ‘centrumbeleving’ zo ongeveer in de zonnevlecht (solaris plexus) terechtgekomen – en je weet dat daar iets vreemds mee is, omdat het daar een beetje ‘weeïg’ aanvoelt.
Die ‘accentverschuiving’ heeft ongetwijfeld te maken met onze identificatie met onze hersenactiviteit – door Maarten Houtman aangeduid als het ‘denken-voelen’ – die zó sterk kan zijn, dat we van iemand kunnen zeggen dat hij ‘in zijn hoofd zit’.
Het basiscentrum kun je ook onze ‘natuurlijke balans’ noemen, zeg maar de balans van ons soortelijk gewicht. Doordat wij zoveel ‘gewicht’ toekennen aan al die neurale processen in onze hersenschors – ons denken-voelen – zijn we uit balans.
De balans is qua lichaamsbeleving steeds verder omhoog komen te liggen. Je zou kunnen zeggen dat door de evolutionaire ontwikkeling van het denken-voelen, onze autosensorische perceptie – de zintuiglijke beleving van jezelf – is aangetast: we zijn niet meer wat we zijn, en niet meer wie we zijn, we leven in een waan.
De grote ‘truc’ van Zen is, dat het probeert het basiscentrum te ‘herinstalleren’.
Langs fysieke weg gebeurt dat door de adem steeds verder naar beneden, naar het basiscentrum, te brengen, wat vaak met een zekere dwang gepaard gaat.
Qua mentale training is er de truc van de koan, waarmee de meester als het ware van binnenuit het opgeblazen ballonnetje van het denken-voelen lek prikt, door je een raadsel op te geven dat je ‘met stomheid slaat’. Dat ‘brengt je in de leegte’, maakt je – even – los van je denken-voelen.
Hoe verhoudt zich dat alles tot shaken?
Als je shaket, probeer je als het ware het dekbed op te schudden en gelijkmatig te verdelen, nu de vulling in de bovenkant is gaan zitten.
Als kind was ik een ‘schudder en bonker’, ik denk dat mijn beoefening toen al begonnen is – uit bittere noodzaak, zoals voor ons allen.
Shaken is een staande oefening. Alle staande oefeningen – ook het kin-hin – hebben gemeen, dat ze door het contact met het grotere geheel van de aard-energie, de onbalans in je eigen energiesysteem proberen ‘kort te sluiten’.
Energie=adem=energie: Je kunt dus ook zeggen dat als je met aandacht op de aarde staat, je door je voeten ademt. Dat geeft een enorme ruimte aan die adem, die altijd maar in je borstkas opgesloten lijkt te zijn, ver weg van je buik(ademhaling). Die doorlaatbare voeten zijn daar als het ware een contrapunt bij.
Als je langer achterelkaar shaket, kun je, als je daar op let, ook merken dat er een verschuiving in je ademhaling plaatsvindt, die ademhaling probeert als het ware je buik te bereiken.
In dat stadium ga je ook een mentale verschuiving opmerken, je bewustzijn wordt globaler, heeft meer aandacht voor het geheel – je komt ietsje los van het carrousel van het ego.
Het is dan heerlijk om even stil op je voeten te staan, te voelen hoe je gevestigd bent op de aarde, te genieten van je heelheid – totdat iets uit je dagelijkse bestaan je er weer vanaf roept.
Vandaar: ‘shaking zen’ – je zen wordt ook een beetje opgeschud.