Paashazen | deel 2: ‘The Pathless Path’

   Voor alle mensen die we tegenkwamen op ons pad  

Hanna Mobach, Ruimtevaarder

Na onze kennismaking met een Vedanta-yogi in een heuse Waterlandse ashram, en met een Jñāna-yogi in een theosofisch centrum in Oostenrijk, was de tijd gekomen om onze eigen spirituele horizon te verkennen…
De goden waren ons welgezind: de ligplaats van onze woonboot bevond zich precies om de hoek van Meditatiecentrum ‘De Kosmos’, de toenmalige broedplaats van het alternatieve circuit. Die atmosfeer konden we op onze nederige locatie als het ware inademen. We gingen erheen voor boodschappen in de inpandige biologische winkel en aten regelmatig in het restaurant.
Toen we daar in de herfst van 1981 Maarten Houtman tegenkwamen, leken we onze bestemming gevonden te hebben.

Maar eerst was er nog een intermezzo met een yoga leraar, die Iyengar yoga beoefende.
Yoga was toen inmiddels ‘normaal’, maar voor ons was het een nieuwe, vreemde wereld, waarin je werd geleerd houdingen aan te nemen – ‘asana’s’ – alsof je een levend standbeeld was. Het viel ons zwaar. Misschien lag het er ook wel aan dat de potige yogi die we troffen, geen echt meevoelend mens bleek te zijn, zoals we dat eerder wĂ©l meemaakten…
Tijdens een van de lessen in zijn comfortabele suite in Oud-Zuid, die als oefenruimte diende, voegde hij me op zekere dag toe ‘dat ik toch wel een heel groot ego had…’ Niet precies het soort opmerking die je zou verwachten van iemand die zich op het spirituele pad beweegt… Eigenlijk was het best een schok dat hij dat zo plompverloren tegen me zei.
Ik weet niet meer wat de aanleiding was, ik moet hem geĂŻrriteerd hebben, wellicht had ik op een of andere manier zijn autoriteit aangetast – waar ik niet onbekwaam in ben. In elk geval, iets in mij had hem geraakt – en hij sloeg keihard terug…

Nu ik hier zo bij stilsta, hoor ik plotseling weer de opmerking die Maarten eens maakte, dat er in India een zegswijze is die luidt: ‘Zo ongevoelig als een yogi…’
En dan zie ik de robuuste verschijning van onze yogi weer voor me – alsof er een schil om zijn geoefende lichaam zat, of noem het een pantser… In elk geval was er bij hem iets wat contact in de weg stond.
Toen Klaaske en ik na enige tijd ontdekten dat we bij Maarten ons thuis hadden gevonden, vroeg die yogaleraar – die zelf ook een tijdje bij Maarten gezeten had – me op een dag “waarom wij toch die voorkeur voor Maarten hadden, of dat er soms aan lag dat hijzelf in een kort broekje liep…”
Ik was totaal verbijsterd … er kwam iets op me af waar ik geen vermoeden van had. Aan de ene kant leek hij een zekere waardigheid te hebben – en dan plotseling was er die jaloerse, kinderachtige man. Terwijl het voor mij een vergelijking van appels met peren was…

Toch werd me zo duidelijk wat ik bij Maarten vond, maar daar node miste. Want dat oefenen van het lichaam heilzaam was, stond buiten kijf. Maar wat het verschil maakte, en waar ik zo’n schreeuwende behoefte aan had, was inzicht.
Mijn halve leven was ik op zoek geweest naar een antwoord op de vraag: wie ben ik?
Ik had zeven jaar psychologie gestudeerd, drie jaar filosofie. Maar er kwam geen antwoord. Daarbij had ik mijn geest uitgeput en mijn lichaam verwaarloosd – mijn rug was zo gespannen dat ik spit-aanvallen kreeg, ik voelde me gehandicapt…
Het was duidelijk dat ik wat aan mezelf moest doen. Maar waar begin je?

De mensen die ik tot dusver ontmoette, hadden zelf meest antwoorden van buitenaf ontvangen – halfbakken inzichten eigenlijk – en die gaven ze dan weer door… Ik was op zoek naar iemand die het zelf ontdekt had, die het helemaal begrepen had, die mij inzicht kon geven in mij als totale mens.
‘Want de oplossing van de geest gaat aan het hart voorbij,’ zoals Maarten zei in ‘Een oude belofte’, zijn toespraak van 20 december 1992 in Huissen – pure poĂ«zie, die mij diep in het hart raakte.

Wij waren bij Maarten inmiddels in een totaal andere wereld terecht gekomen, een wereld waar zachtheid regeerde. Waar je niet gecorrigeerd werd, maar werd gezegd: “Let hier eens op … let daar eens op…”
Toch stond ook hier het lichaam centraal – niet door ergens naar te streven en grenzen te verleggen, maar door er stil zittend aandacht aan te geven en naar binnen toe te luisteren. Zoals je in de Taoïstische energie-oefeningen contact maakt met je organen en met de stroming van de energie. “Nu doorloop je met rustige aandacht je hele lichaam” – als een kosmonaut in de innerlijk ruimte.

Als afsluiting van dit tweede deel van ‘Paashazen’ – gewoon, omdat Klaaske en ik als rammen rond Pasen het haasje zijn… – ‘Silent City – lied voor Halabjah’ van Kayhan Kalhor en The Silkroad Ensemble, dat al eens eerder langskwam. Ik schreef daar toen:

De Iraans-Koerdische kamancheh speler Kayhan Kalhor van The Silk Road Ensemble schreef Silent City ter nagedachtenis van de tienduizend slachtoffers van de gifgasaanval van 16 maart 1988 op Halabjah, een stad in Iraaks Koerdistan. Het was de wraak van Saddam Hoessein voor de Koerdische rebellie tegen zijn leger tijdens de Irak-Iranoorlog.

Ik noemde de muziek toen ‘een bewegende meditatie’. Laten we dat  deze week  weer proberen.