Het trieste der tropen

8 januari stond ik in alle vroegte voor de Nieuwe Kerk, wachtend op mijn gezelschap.
[klik om te vergroten]
Wat me vooraf geĂŻntrigeerd had in de grote Suriname Tentoonstelling, was de vraag naar de menselijke verwantschap – terwijl wij door het leven voortdurend uit elkaar gespeeld worden, in gender, volk, ras…
Als voormalig medewerker van het Tropenmuseum was die vraag me in zekere zin vertrouwd. En nu dertig jaar later, kwam zij, met de focus op Suriname, weer even terug.
Intussen had de kwestie van de afkomst, van het vooroordeel, door mijn contact met Maarten Houtman een andere dimensie gekregen: ze was naar binnen verlegd. Hij zei op een gegeven dag tegen me – er leek geen bijzondere aanleiding voor te zijn, we zaten samen in de auto – dat ik eigenlijk een racist was…
De schil van mijn mooie zelfbeeld loste vrijwel moeiteloos op, ik wist meteen dat hij in diepste zin gelijk had. Hij zei wel meer ‘vreselijke dingen’ tegen mij , dan raakte hij iets aan wat diep in me verstopt zat – maar wat hij moeiteloos doorzag. Daarmee liet hij me zien dat ik niks bijzonders was, just human nature…
Ook al leer je zo naar jezelf-in-de-wereld te kijken, de patronen liggen diep en de thema’s blijven hetzelfde – zoals in de kwestie van ‘de Surinamers’.
Maar al snel na binnenkomst in de Nieuwe Kerk, ontdekte ik dat ik eigenlijk op zoek was naar een heel ander soort ‘menselijke verwantschap’: ik ging vrijwel direct op zoek naar sporen van het leven van mijn oom en naamgever Hendrik Jacobus MĂŒller en zijn vrouw Cor de Beer â€“ die in mijn jeugd voor ‘Suriname’ stonden.
Als verwant ‘in den vreemde’ werd mijn oom Henk een soort legende. Zoals dat hij als student in de organische chemie, mijn moeders familie duidelijk maakte dat hun dieet niet deugde. Ook toen al zat het eten vol met chemische kleur- en smaakstoffen… Mijn moeder kreeg zo de schrik van haar leven, ze zou een leven lang ‘Reform’ blijven eten – waar ik vervolgens weer mijn portie van meekreeg. Zeker in de tijd dat ik de macrobiotiek aanhing en streng vegetariĂ«r was. Maar misschien was het ook een voorrecht geweest…
‘Het Landbouwproefstation bestaat al 116 jaar’ (Suriname Herald van dec. 2019).
Mijn oom was als bodemkundige jarenlang werkzaam op het Landbouwproefstation in Paramaribo – ik vermoed dat ze er hun toevlucht gezocht hadden om ver weg van oorlog en vervolging te zijn.
Zo op het oog kon ik op de Suriname Tentoonstelling weinig over de landbouw daar vinden. Ik besef nu pas dat je het dan eigenlijk over de plantages hebt – dezelfde waar in het verleden de slaven te werk gesteld werden. Dat laatste gegeven kwam op de tentoonstelling wel uitvoerig aan bod. 
Toch kon ik er op het web wel iets van terugvinden, zoals onderstaande – nogal aparte – foto uit 1932, genomen op het Landbouwproefstation:
‘Leerlingen van de hoedenvlechtschool helpen bij sinaasappelexport naar Nederland’
In de zestiger jaren – ik studeerde inmiddels in Amsterdam – ging ik bij mijn oom en tante op bezoek, in hun luxueuze appartement aan de Sarphatistraat. Ze waren toen al een tijdje terug uit Suriname, in 1963 werd hij lector in de Fysisch-geografische bodemchemie en bodemfysica aan de UvA, zoals ik op het web vond. 
Wat ik me van het bezoekje herinner was de weldadige rust daarbinnen en de betoonde gastvrijheid. Ik kreeg er roomboter op m’n brood – voor mij een ongekende luxe…
In 1966 was het echtpaar op ons trouwen – pas nu valt me op dat ik op menig foto naast tante Cor zit.
Maar zij beiden hadden voornamelijk oog voor elkaar, hij was nog steeds verliefd…
Oom Henk (l., kale schedel) en tante Cor (r.) bij ons trouwen in 1966
Na zijn pensionering, zochten Klaaske en ik hen op in hun kabouterhuisje-op-stand in Baarn – oom Henk was ook een echte kabouter, zowel qua karakter als qua fysiek: hij had een groot hoofd, een lang bovenlijf en korte beentjes. En was heel bescheiden…
Bij die gelegenheid praatten ze met ons over hun tijd in Suriname, de details weet ik niet meer. Wat ik me wel herinner is dat tante Cor op zeker moment zei: “… dat waren de beste jaren van ons leven, hĂš Henk…”
Het sneed het door mijn ziel…
Na zijn overlijden kregen we een vriendelijk maar beslist briefje van tante Cor, waarin ze zei dat ze niet langer de ’tante Cor’ was die we gekend hadden…
Zo nam ze afscheid van haar verleden – wat ons heel droevig stemde. We konden toen nog niet bevroeden dat ze zo ook afscheid van het leven nam.
Als ik foto’s terugzie waarop ik heel geanimeerd met haar zit te praten, rijst voor mij de vraag of mijn interesse misschien wel was dat ze een vreemdeling was. Ook ik had me zelf vaak een vreemdeling gevoeld, die door het vreemde werd aangetrokken als door een magneet…
Wat moet Cor de Beer zich ongelukkig gevoeld hebben tussen al die bekrompen mensen, in dit platte domineesland – de term is van Maarten Houtman. Maar bij Maarten waren de omheiningen verdwenen, hem kon de lieflijkheid van de berg, die hij in het kamp ervaren had, nog steeds bereiken…

“Over vele zeeĂ«n en landen breidde de berg zich uit om hem tot zijn liefelijkheid, die van het ongeborene was, toe te laten. De man begreep nu dat ieder mens zijn weg in het hart draagt, en dat hij de enige is die deze weg kan gaan.”
Maarten Houtman, De ongelovige.

Ook de  Shake v/d Week : Wild Wild East, gaat over het vreemdelingschap.
In de psychedelische ‘Official Video’ van Sunny Jeanzie 5 januari – komt de wereld in een duizelingwekkend tempo aan je voorbij… 
Als je er dan even van verlost denkt te te zijn – met beelden van een ‘oceanische gevoel’ en de majestueuze reuzen van de Himalaya – blijkt het maar voor hĂ©Ă©l even te zijn … en de wereld draait weer door …  Manhattan (NY), Queens (NY), Hawaii, Los Angeles, New Delhi, Old Delhi, Agra, Rajasthan, Madhya Pradesh, komen voorbij, in Ă©Ă©n grote mix.