The Gates of Heaven

“Journeys bring power and love back into you. If you can’t go somewhere, move in the passageways of the self. They are like shafts of light, always changing, and you change when you explore them.” 

Rumi Jalal ad-Din Muhammad Rumi, 30.09.1207 – 17.12.1273

Met dank aan Klaaske, die me met dit citaat wilde troosten in mijn heimwee naar het verre reizen – ik zei dat ik gelijk de terminals al voor me zag…
Waar Lene op inspeelde met de sfeerbeelden van de ‘Departures’ van deze Spinvis:

Gelijk helemaal in de stemming met deze schachten van licht, kwamen bij mij de beelden boven van mijn laatste verre reis:

[klik en vergroot (dat geldt voor allemaal)]
Of hoe je het ene moment – 9 juli 2011 â€“ nog heel aards samen in de pizzeria zit, om het volgend moment – 22 juli 2011 â€“ hoog boven de Gobi woestijn te hangen…
Lene bezorgde me, na bovenstaand muzikaal Spinvis citaat, ook de woorden van ‘Kom terug’:

Het begon allemaal lang geleden in de vertrekhal van Schiphol, toen ik â€“ niet lang na ‘Nine Eleven’–  zo nodig naar Amerika moest. De gevaren van de ‘lift off’ en van de pas geĂŻnstalleerde controle poortjes fier in d’ogen ziend.
Gelukkig had ik twee lieve reisgenoten, die me troost boden in deze trieste wereld:
Uit mijn PowerPoint presentatie ‘Journey to California’

En hier is de Flying Dutchman himself:

Zo kom je daar aan – over geluidshinder en fijnstof wordt niet gesproken…
Na een paar gezellige dagen met de familie daar …
 … volgde mijn eenzame rondreis in de gehuurde rode Ford Focus:
En, o ja, we zijn teruggekomen, we hebben de Arrivals gehaald en de thuisgrond gekust…
Ik gaf mijn PowerPoint presentatie de volgende opdracht mee:

“Dedicated to our old friends and colleagues Graham Tredgett and Ina Bot who both departed so early from their shallow place under the sun. We pray it will be permitted them to live under the same roof on the yonside.”

Waarop ik dit wat mysterieuze gedicht liet volgen:

When chaos returns
kosmos reflects
an unanswered question:
“Were we that innocent?”

When all starts anew
it’s just for the sake
of an unanswered question:
“Were we that innocent?”

When our world will explode
the echo rolls on
of an unanswered question:
“Were we that innocent?”

When our world is on fire
the thing to remain
is the burning question:
“Were we that innocent?”

Thuisblijven lijkt minder dramatisch – hoewel daar de muggen weer op de loer liggen…

Murakami, ‘Romanschrijver van beroep’

Critici zijn uiterst kritisch over het boek – dat is dan ook hĂșn beroep.  

Op dit moment lees ik Haruki Murakami’s laatste werk: Romanschrijver van beroep â€“ de grote meester die met een bespiegelende Ă©n analyserende blik kijkt naar zijn noeste arbeid van tientallen jaren, zijn tientallen romans, en de procedĂ©’s die hij al doende daarvoor ontwikkeld heeft.
Hij vertelt ook weetjes, zoals dat hij ‘tweeĂ«nhalve schermpagina’s op z’n Mac’ per dag schrijft (tien pagina’s ruitjespapier voor Japanse tekens). En dat doet hij met een ijzeren regelmaat – niks ‘inspiratie’ of ‘geen inspiratie’, gewoon als een lopendebandwerker die tien pagina’s per dag. ‘Anders raak je uit je ritme,’ zegt hij – ritme, muziek, is voor hem het sleutelwoord. Murakami staat niet voor niets bekend als jazzliefhebber (hij en zijn vrouw runden als studenten samen een jazzcafĂ©). En in zijn laatste roman, De moord op Commendatore, komt ook de klassieke muziek (opera’s!) uitgebreid aan bod.


Gurdjieff, Musique pour le mouvement n° 32 des ‘39’, gespeeld door Alain Kremski. Betoverende muziek…

Dus, waarde lezer, bereidt u voor op een blog post per dag… 😀
Maar, hoe boeiend ik het ook vind wat Murakami vertelt, ik zou me daar niet aan willen spiegelen. Een blog is sowieso een heel andere materie dan een roman. Alleen al omdat een ‘post’ direct refereert aan eigen belevenissen â€“ terwijl Murakami het heeft over de ‘ladekast met opgeslagen waarnemingen en herinneringen’, waar hij in opslaat wat hem opvalt, en waar hij dan later uit put.

Maar er is een ander aspect aan zijn schrijverschap, aan zijn bestaan ĂŒberhaupt, waar hij me wel degelijk persoonlijk raakt … en aanmoedigt! Daarover komt hij te spreken in hoofdstuk 7, dat heet Op-en-top een individuele en lichamelijke bezigheid.
Wat hij daar zegt, raakt ook de kern van de stormen van kritiek die hij vaak krijgt – en die met deze autobiografie bijna ontploft. Dat hij namelijk een oersaaie vent zou zijn, die op geen enkele manier past bij het beeld dat ’men’ van een grote schrijver heeft: excentriek, uit de band springend, zeg maar het type Hemingway en Wolkers:

“In elk geval biedt ik aan iedereen die van een schrijver verlangt dat hij beantwoordt aan dat ‘ideaalbeeld van buitenissigheid’ mijn oprechte verontschuldigingen aan, maar ik herhaal nogmaals: voor mij is maathouden op lichamelijk vlak onontbeerlijk om romanschrijver te blijven.”

Murakami schreef een essay over zijn grote liefde voor hardlopen: Waarover ik praat als ik over hardlopen praat. In Romanschrijver van beroep zegt hij dat hij dat vijf uur achter het scherm zitten per dag – en met zo’n dikke pil van hem soms drie jaar lang – alleen maar kan volhouden door met een ijzeren discipline, of liever gezegd, uit liefde voor het vak en voor het leven, dagelijks te trainen. Dan volgt deze passage, waarin hij ons zijn ware ‘Zen mind’ laat zien, en mij in het hart raakt:

“Volgens mij is in ieder geest een zekere chaos aanwezig. Hij zit in mij en hij zit ook in jou. Het is niet iets wat je voortdurend concreet, in zichtbare vorm naar buiten moet brengen in het echte leven. Je loopt er dus niet mee te koop bij anderen, met een houding van: ‘Kijk eens wat een enorme chaos in me heerst.’ Als je in contact wilt komen met je innerlijke chaos, moet je gewoon stilletjes in je eentje afdalen naar de bodem van je bewustzijn. De chaos die we onder ogen moeten zien, de ware chaos die het waard is goed onder ogen te zien, bevindt zich precies daar. Hij houdt zich daar schuil, vlak voor je neus.
Wat je nodig hebt om dat waarheidsgetrouw en eerlijk onder woorden te brengen, is stilzwijgend concentratievermogen, onvermoeibare volharding en een bewustzijn dat in bepaalde mate tot een stevig systeem is gemaakt. En om die eigenschappen op een constant niveau te houden, heb je fysieke kracht nodig. Deze slotsom mag dan waarlijk oninteressant en letterlijk prozaïsch zijn, het is mijn fundamentele opvatting als romanschrijver. En of ik er nu kritiek of lof mee oogst, of ik nu rotte tomaten naar mijn hoofd krijg gesmeten of mooie bloemen toegeworpen, voor mij is die manier van schrijven – en ook die manier van leven – hoe dan ook de enige mogelijke.”

Sorry voor het lange citaat, maar ik dacht: het is de moeite waard.

Nou, mensen, en dan nu muziek om lekker op te shaken: Byzance van Nguyen Le en Dhafer Youssef. Een goede  Shake Wake !

Aan de Vierlingsbeek – dag 3 (afscheid)

  Voor Aloys  

Mijn goede vriend Aloys is thuis in heel Nederland. Waar je ook verzeild raakt, hij weet je direct te vertellen wat de locale bezienswaardigheden zijn, waar het gezelligste cafĂ© is en welke routes je moet lopen – een ervaring van tientallen jaren eropuit, soms ieder dag, met de trein wandelend of met de fiets. Waarbij hij, als een veldheer, met een grote systematiek zijn tochten uitzet. En zo het net rond het onbekende steeds strakker aantrekt…
Hij besloot deze zomer – na de Noordkaap, Rome en Santiago de Compostella, ondermeer – niet in Engeland te fietsen maar in Nederland te blijven, waarbij hij volgens zijn laatste bericht nu ter hoogte is van zijn geboorteplaats Weert. Mijn vakantieverblijf Vielingsbeek is voor hem bijna voorouderlijke grond…
Na de aflevering ‘Aan de Vierlingsbeek – dag 2’ kreeg ik dan ook prompt een mailtje met deze tips:

  • Het cafĂ© met lindebomen tegenover het station. 
  • De zoete en zure pasweiden nabij Vierlingsbeek.
  • De jeneverbesstruiken op de Boshuizerbergen.
  • Het kapelletje bij Smakt.
Dat kapelletje hadden de veldbiologen van de vorige aflevering als vertrekpunt van hun excursie genomen, er stond deze fascinerende foto bij:
St. Josef? Patroonheilige van de maagden? O, wacht even, dat was de vader van Jezus, de bruidegom van de Heilige Maagd Maria! En natuurlijke is hij ook patroonheilige van de timmerlieden, met als feestdag 19 mei. “En sinds 1955 wordt daarnaast op 1 mei een facultatieve gedachtenis van Sint-Jozef gevierd (Jozef als arbeider).” (Wikipedia)
Maar… het heeft allemaal niet zo mogen zijn…
Afgelopen nacht ben ik aan de voet van het Oorlogsmuseum Overloon door de muggen verslagen, die me zelfs onder de douche nog aanvielen. Ik heb mijn biezen gepakt…

Op de terugweg kwam ik langs Mook (waar mijn ouders woonden) en Malden (waar mijn vader begraven ligt). En vlak voor Nijmegen – waar we met ons gezin tien jaar gewoond heb – zag ik in de voortsukkelende file plotseling deze vrachtwagen rijden:
‘De Hamer’, hart voor beton – de fabriek waar mijn vader jaren gewerkt heeft…

Nu weer thuis achter m’n computer, koester ik, na deze horreur, des te meer de hordeur van mijn balkonnetje, waar nog geen knut doorheen komt (hij is dan ook geleverd door de firma ‘Ho mug!’).

En … dat balkonnetje geeft mij niet alleen het zonnetje, maar ook de muziek … en, niet te vergeten, good ol’ moon:

Midzomermaan

Als  Shake v/d Wake  Armin van Buuren’s ‘Vision’

Aan de Vierlingsbeek – dag 2

Mijn fietstocht van 19 juni, zoals de Google Maps Timeline die vastlegde 

Hoewel ik vandaag 14 kilometer afgelegd bleek te hebben, was de ‘gevoelsafstand’ minstens 25 km – mede gezien het ploegen met de fiets over de zandweg langs het Smakterveld. Hieronder zie je h’m lopen:

Loobeek en Smakterveld [klik om te vergroten]

Ik kwam documentatie tegen van de KNNV Vereniging voor Veldbiologie over ‘Loobeek en Smakterveld’ – een indrukwekkend stuk vakwerk, met prachtige foto’s van flora en fauna in het gebied. Daarin las ik over de Loobeek:

De Loobeek is oorspronkelijk een zijrivier van de Maas. ‘Loo’ betekent: een bos met een open structuur. Het woord loo komt veel voor aan de oostkant van de Peel. Venlo, Oirlo, Merselo, Oploo. De Loobeek ontspringt in de Peel.
Vanaf 1900 begint de grootschalige ontginning van de Peel. De gemeente Venray legt bossen aan en stimuleert de omzetting van woeste grond in cultuurland. In de 70-er jaren verandert het platteland ingrijpend door ruilverkavelingen en de komst van de intensieve veehouderij. Als gevolg van de kanalisatie van de Loobeek is het landschap en de natuur eenzijdiger geworden.
Door de herstelwerkzaamheden van het waterschap Peel- en Maasvallei heeft een opmerkelijke verbetering plaats gevonden, met name door het weer op orde brengen van de waterhuishouding.

En ook nog een stukje recente historie, waarin de plaats van het Oorlogsmuseum alhier duidelijk wordt:

Toen tijdens de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog de geallieerden oprukten om, na de Slag om Overloon, vanuit Overloon naar Venray door te stoten moesten zij met tanks de Loobeek oversteken, die op dat moment was aangezwollen tot een breedte van 6 meter. De Duitsers hadden mijnen in de rivier gelegd. De oversteek vond plaats op 16 oktober 1944 en ging gepaard met grote verliezen, waarop de Loobeek wel ‘Bloedbeek’ werd genoemd. 

Er staan ook een paar prachtige plaatjes met een historische reconstructie (?) in het excursie verslag:

[klik om te vergroten]

Maar ik fietste verder, ik wilde de Maas zien…
Nou, dat lukte – zie onder.

Vandaag aan de Maas bij Vierlingsbeek [klik om te vergroten]

Vlak om de hoek vaart de pont Vierlingsbeek-Bergen, waarmee je voor € 2,20 je met auto en al naar Limburg kunt laten overzetten…

Aan de Vierlingsbeek – dag 1

Op het terras van Legershop ‘De Papegaai’, tegenover het Oorlogsmuseum

Bij dat terras stond ‘koffie uitschenk-punt’ â€“ vandaar wellicht de voordelige tarieven: een Latte Macchiato, plus echte Limburgse kersenvlaai met slagroom … voor vier euro.

Mijn dag begon goed…

Toen ik daar in die ‘Legershop’ naar het toilet ging, zag ik binnen een keur van lege granaathulzen staan, met nog veel andere ‘souvenirs’. Dat was even slikken voor een kind dat van zijn vader geen plastic waterpistooltje mocht hebben (dat een collega toen in die vijftiger jaren mee uit Amerika bracht).
‘k Heb het museum maar links laten liggen.
Toen verder op de pas verworven fiets, op zoek naar de gezondheidswinkel in Venray, tien kilometer verderop. Als je maar in beweging bent, hoe dan ook, wat dan ook… 
Maar in Venray aangekomen, bleef ik, ondanks de kaart op m’n iPhone, in kringetjes om die winkel draaien… Toen ik er uiteindelijk toch binnen was, was ik echt door m’n geloof gezakt…
Toch maar een tas volgeladen met waren â€“ ook bederfelijke â€“ en in de zomerse hitte op de terugweg.  
Terug langs de straatweg, nu richting Overloon, zag ik weer dat zijpad met het bordje ‘Raaijweg’ â€“ de straat van mijn vakantieverblijf. 
Ik dacht: in plaats van eerst naar het centrum te rijden, sla ik hier gewoon af, ’t moet dezelfde weg zijn. Hij gaat straks wel over in een verharde weg… 
Maar het was wel heel ver… Ik reed maar, en ik reed maar, allemaal landerijen, geen bebouwing te zien. Een paar maal ging ik bijna onderuit in het mulle zand.
Zou ik toch die twee wandelaarsters daar de weg maar vragen?
Maar ik pakte liever m’n iPhone en startte de ‘gesproken route’ – en stopte h’m weer in m’n tas toen ik in de verte plotseling een brandweerauto zag staan. Daar kon ik het vragen!
Intussen passeerde ik die twee dames weer.
Toen hoorde ik diep uit m’n tas een stem zeggen, tot twee keer toe: ‘Keer om!’ Maar dat moest welhaast een vergissing zijn… 
Helaas… Toen ik even later daar twee brandweermannen aansprak, kon ik er niet meer omheen: ‘Nee meneer, u moet de andere kant op, dit is richting Venray.’ De een matter of fact, de ander lichtelijk geamuseerd.
Dus ik weer dat hele stuk terug, weer door het mulle zand… Intussen bedacht ik: maar dan had ik vanaf de straatweg precies de andere kant van de Raaijweg op moeten gaan…
En ja, bij de straatweg aangekomen, bleek de Raaijweg aan de andere kant inderdaad een verharde weg te zijn. Bovendien stond daar ook een bordje met ‘Landal De Vers’…
Na een paar minuten was ik er al…
Als je een bestemming nadert, kom je altijd vanaf Ă©Ă©n kant, uiteraard. En je vraagt je af waar de weg verder heen zal gaan.
Nu kwam ik dus zomaar vanaf die andere kant â€“ de kant waarvan ik me gisteren toen ik aankwam had afgevraagd: waar zou die weg naartoe gaan?
De oude Grieken hadden het over â€˜de grens van de bekende wereld’, daar waar de zuilen van Hercules staan. Ook in mijn kleine wereld huist het onbekende…
‘Verdwaal!’, zegt Krishnamurti; nou dat had ik in elk geval gedaan. En ik had ook volop vergissingen begaan. Allemaal zaken waarvan gezegd wordt dat het onlosmakelijk bij meditatie hoort – bij het leven toch…
Maar het zat me bepaald niet lekker, deze dag had alles volmaakt moeten zijn…
Hoe moeilijk is het om te accepteren…
Ik las in de NRC van vandaag de necrologie van Gloria Vanderbilt, die op haar tiende het fortuin van haar vader erfde en dat op haar goklustige moeder moest bevechten. En nog een heleboel schandalen meer. Ze werd vijfennegentig.
Vlak tegen het einde zei ze in een documentaire over haar leven: ‘Pas als je hebt geaccepteerd dat het leven een tragedie is, kun je beginnen te leven.’

Aan de Vierlingsbeek – dag 0

Aan tafel in de Gemeentebossen Vierlingsbeek

En het was nacht geweest. Op de nieuwe dag ontwaakte ik in de Gemeentebossen Vierlingsbeek. Plechtstatig stonden daar zes lege stoelen rond een tafel, als ware ze voor koning Arthur en zijn Tafelronde zelf.
Mij schoot de slogan te binnen: ‘als deelnemer aan de Huiskamergroep had dit ook jouw Zevendaagse sessie kunnen zijn…’

Mijn literatuur hier is ‘Een lekker stukje’ – begrijp Marten Toonder niet verkeerd, dit betreft natuurlijk een stukje van journalist Argus in de Rommeldambode. Waar het over gaat? Over het Vol-ledig maken…

‘Het betreft een duister geval,’ verklaarde commissaris Bas tegenover doctorandus Zielknijper, ‘ik zit achter een verdachte aan, die vernietigend optreedt. En dat komt omdat hij leeg is. Helemaal leeg, zodat hij wervelwinden maakt.’
‘Kom, kom,’ sprak de geleerde. ‘U overdrijft, mijn waarde. “Leeg” is een woord dat wij in de zielkunde nauwelijks toepassen. De symptomen die u noemt, doen mij eerder denken aan de zogenaamde gespleten persoonlijkheden die ik tegenwoordig veel aantref. Gevallen van schizofrenie; vroeger dementia praecox genoemd. De oorzaak ligt meestal…’
‘Een moeilijke jeugd, wil ik wedden,’ onderbrak de heer Bas. ‘Ja, ja; ik weet er alles van. De jeugd moest afgeschaft worden; dat zeg ik ervan.’

Ik had mijn verblijf hier gisteravond ingewijd met een eenzaam glas wijn:

Als je goed kijkt zie je de weerspiegeling van mijn disgenoten: een bordje voor de soep en een boordje voor het brood – en als je nog beter kijkt: van Hein.
Mijn verblijf hier begon ermee dat ik bij de afrekening de pincode van de ING rekening niet wist – als je er van te voren over na gaat denken, weet je dat je fout zit… Die van onze nieuwe bank wist ik gelukkig wel, die is nog niet geautomatiseerd… Dementia praecox?
Gelukkig wist ik vervolgens, na Ă©Ă©n blik op de kaart, de Plus in het dorp – Overloon, van dat Oorlogsmuseum – te vinden. Weliswaar moest ik daar vragen waar de mandjes stonden (vlak voor m’n neus) en waar de verse soep stond. Maar dat laatste moesten zij dan weer naarstig navragen – en bij de afrekening bleek er geen barcode op te staan…

Ode aan het water

“Water!”, juichte ik, toen ik in Hongkong dit blauwe vlakje zag, hĂ©Ă©l diep beneden.

Ik heb het eerder beschreven in mijn blog post ‘Waterdier’, hoe ik daar in Hong Kong met een juichend hart aan de oever van de Pacific stond, na mijn ‘Anabasis’ van vier weken door de binnenlanden van China – en hoe ik daar, toen ik de zee zag, “Thalassa, thalassa!” riep.

Bijzonder, dat uit die hele klassiek opleiding zo’n simpel verhaal is blijven hangen: Xenophon die in zijn boek ‘Anabasis’ (= ‘reis naar het binnenland’) vertelt van zijn ‘Tocht van de Tienduizend’, hoe zijn soldaten na alle beproevingen van die barre tocht dwars door het Perzische rijk, over een heuvelrug de zee weer zagen – en in gejuich uitbarstten: ‘De zee, de zee…!’
Pure vreugde, catharsis.

Waar het lied van de  Shake van de Week  over gaat, blijft – ondanks al mijn pogingen – raden. Misschien gaat het wel over water…
Het is een ‘Ghazal’, een liefdeslied wat die ‘Hooglied-achtige’ vermenging kent van erotiek en liefde tot de Allerhoogste (Eros en AgapĂš, om met de Ouden te spreken).
Zoals veel van de liederen van Abida Parveen, is het op een tekst van Faiz Ahmed Faiz (1911-1984):

… a great Poet, writer, journalist and politician who helped to forge a revolutionary consciousness in the South Asian sub-continent.
Faiz was, behalve Soefi, ook communist – wat hem de Lenin-prijs (de Russische Nobelprijs voor Literatuur) opleverde. Het kan verkeren…

De taal is Urdu – de taal van Pakistan – maar als ik Google Translate zelf laat kiezen, komt die uit op ‘Hindi’ – ik had al begrepen dat de (historische) verwantschap tussen beide talen nauw is. Maar wat er dan vervolgens aan vertaling verschijnt, is gewoon pure onzin.
De Engelse website: http://www.faizcentenary.org/index.htm is indrukwekkend, maar bood geen houvast voor Humne sub shair mein saNwaray thhay. Ik zag zelfs een Deense website, Lene: http://www.urduhamasr.dk/faiz/storylist.htm, maar ook daar geen vertaling van dit lied.

Als toegift een fascinerende historische opname van Parveen als beginnend Qawwali zanger:

Jaw | ‘Madar’ van Jan Garbarek

 Shake v/d Wake : ‘Jaw’, Ustad Shaukat Hussain, tabla, van het album ‘Madar’ van Jan Garbarek.

 

Madar
Jan Garbarek, tenor en sopraan saxofoons
Anouar Brahem, oud
Ustad Shaukat Hussain, tabla
Opname: Augustus 1992, Rainbow Studio, Oslo
Geluidstechnicus: Jan Erik Kongshaug
Geproduceerd door Manfred Eicher
“Tredend in de voetsporen van Ragas and Sagas, waar we Jan Garbarek in het schijnbaar onwaarschijnlijke gezelschap vonden van Ustad Fateh Ali Khan (neefje van Nusrat) om effect te sorteren, verbreedt de Noorse saxafonist op ‘Madar’ zijn horizon met de Tunesische oud virtuoos Anouar Brahem en Pakistaanse tabla speler Ustad Shaukat Hussain.

Ustad Shaukat Hussain (1930-1996)

De drie vinden een natuurlijke band in het lange ‘Sull lull’, een bijna zeventien minuten durend gebed van scherpe en gevoelige interactie, waarbij Hussain voor de constante luchtstroom zorgt en de kameleontische talenten van Garbarek voortreffelijk aanvult. Het is een van de twee tracks die gebaseerd zijn op volksmelodieĂ«n uit Garbarek’s geboorteland. De andere is het saxofoon/oud duet ‘Joron’. Madar dient in deze geest als een intern gesprek tussen de twee instrumenten, waarbij hun klanken met elkaar spreken als stenen bij de aanraking van een rivier. Samen vormen ze een paar handen die verhalen etsen tot een reeks verborgen, kronkelende bezweringen, totdat ze licht (‘Sebika’) en donker (‘Ramy’) bloeden.  Terwijl ze in de hoogte blijven cirkelen en een landschap van verdorven zonde overzien, brengen ze bij elkaar iets onbekends naar voren.

Anouar Brahem (1957)

Ondanks de schoonheid van deze interacties, werkt het album het best in de solo’s. Brahem’s contemplatieve solo, ‘Bahia’, trekt met pijnlijke voetstappen over schemerige bergen en voert ons, als in een draagstoel, naar een dal vol verloren bedoelingen. De wind van zijn slagkracht schudt aan de takken van bladerloze bomen en doet hun dode zaden op de grond tikken als zand tegen een raam. En in de ritmische cast van â€˜Jaw’ drukt Hussain een heel leven uit in een enkele tel van zijn tabla en biedt ons zo enkele intens lucide momenten. Hij keert terug naar de schaapskooi in â€˜Qaws’, uiteindelijk met een stevige opwinding stem gevend aan die wachtende ogen. Een vreemde ‘Epilogue’ op de piano (die klinkt als een achtergelaten akkoordenschema voor een studiotrack) leidt ons naar buiten.

Jan Garbarek (1947)

Voor de verstandige lezer: Garbarek bereikt hier een van z’n meest pikante niveau’s ooit, zó intens dat je het nodig zou kunnen vinden de volumeknop op piekmomenten lager te zetten. Misschien stuit dat sommigen tegen de borst – maar kunnen we uiteindelijk allemaal niet een beetje ontwaken gebruiken?”

 | TYRAN GRILLO