Het is 1975. Een zaal vol Noorse hippies (zie de prachtige close-ups!) laten zich vermaken door de hippie band Oregon… Maar wat een fantastische musici zijn het, deze multi-instrumentalisten, die met een wonderlijk samenraapsel van bas, piano, hobo, sitar, tabla, bas en triangel een vuur ontsteken dat nog lang na blijft branden…
In diezelfde jaren werden Klaaske en ik – ook een beetje hippies – door een oude schoolvriend met Deux Chevaux (toen voor ons een geweldige luxe) uitgenodigd mee naar Noorwegen te gaan. Ik was eerder met hem op vakantie geweest, samen met zijn familie naar Zwitserland, hij later met de mijne naar Bretagne. Het werd een geweldig avontuur, eerst dwars door Denemarken naar Hirtshals voor de ferry en vervolgens naar de Noorse fjordenkust – waar de Eend, met drie personen en bepakking, soms nauwelijks de helling haalde. We gingen ook nog langs Lillehammar, waar een Nederlandse vriendin van hem woonde. Een tweede vakantie – deze keer samen met zijn toekomstige vrouw – was minder fortuinlijk, de wereld leek zich tegen ons te keren: aan de kust een knutjesplaag, broedende meeuwen die ons aanvielen, de oude kameraden die verdwaalden en de anderen radeloos achterlieten…
Gelukkig gingen Klaaske en ik daarna nog diverse keren met z’n tweeĂ«n naar Noorwegen, met de trein en liftend, brooddronken als we waren van de fjordenkust. We trokken rond met rugzak en eenvoudig tentje, maar deden nu en dan ook een hytter aan. We waren zo enthousiast geworden over de schoonheid en de ruimte die het land bood, dat we, terug in Amsterdam, plannen maakten erheen te verhuizen – niet erg realistisch, maar dromen hoorden erbij…
Hippie Hein in Auerland
Terug naar band Oregon (vernoemd naar de Amerikaanse staat aan de Westkust). We kwamen Collin Walcott en zijn ensemble al eerder tegen, met hun overrompelende album Dawn Dance. Bovenstaand optreden, gefilmd door de Noorse televisie, bewijst dat ze geen eendagsvlieg waren… Hoewel ik – over de kortheid van het leven gesproken – wel met enige weemoed kijk naar de figuur van Walcott, van wie wij inmiddels weten dat het leven hem niet veel tijd gunde (hij kwam in 1984 om bij een auto-ongeluk na een optreden in de DDR). Zie hem daar zitten in al zijn kwetsbaarheid, de kale hippie achter zijn tabla’s, die zo nu en dan wat op z’n sitar tokkelt, zoekend, verkennend… Maar in het laatste nummer, achter de djembe, stuwen z’n bandgenoten hem op tot grote hoogte, er breekt een voorzichtig lachje door…
Yes,we were in a Rush … voor we het wisten waren we woensdagavond al halverwege het volgende nummer, Driving To Heaven geheten – voordat je het weet ben je een afslag te ver op je levensweg.
Weer een ander nummer van dit album In Search Of Sunrise 7, Asia heet Wounded Soul… Dat was een beetje hoe ik me voelde toen ik gisteravond Eye uitkwam, waar ik op uitnodiging van Emilie de film Doof Kind zag. We liepen in het schemerdonker terug langs het IJ, diep onder de indruk van de wereld waarmee we geconfronteerd waren. Een wereld waarin, vreemd genoeg, uiteindelijk alles om communicatie draait, vol van gebaren(taal), gezichtsexpressie en dovenklanken – terwijl de horenden van deze wereld zich, wars van alle rumoer, steeds verder op zichzelf terugtrekken, hooguit nog in contact met hun smartphone. Ook bedacht ik hoe vreemd het in dit licht is dat in de zen-wereld gesproken wordt over ‘in de stilte zijn’ en over ‘het grote zwijgen’. Dat doet hier bijna ironisch aan…
Hoofdpersoon in Deaf Child is Tobias (29), gefilmd door zijn vader Alex de Ronde. Door de film heen zijn filmfragmenten gemixt van Tobias als kind, wat het verhaal nog persoonlijker maakt. Er is ook filmmuziek, maar over muziek wordt verder niet gepraat, alleen over taal. Wel vertelt Tobias dat hij een keer naar een popconcert is geweest, waar hij de muziek alleen met zijn middenrif kon horen… De film bleef ons boeien, ook al werden de jeugdherinneringen van Tobias en zijn (horende) broer soms wat lang uitgesponnen. Misschien lag dat ook wel aan mij, ik kon de gesproken gedeelten niet goed volgen en beperkte me tot de – Engelse – ondertiteling… Aan het eind is er een prachtig sequentie van een vreugdedans van Tobias, gefilmdop de meest fantastische locaties, overal ter wereld. Ook de slotscĂšne is indrukwekkend, waarin Tobias en zijn Deense vriendin op bed liggen en druk met elkaar in gesprek zijn middels gebarentaal en mimiek.
Na afloop van de film dachten we rust te vinden in een pas geopend veganistisch restaurant aan de Linnaeuskade … maar het was daar afgeladen vol. We moesten ons bijna schreeuwend verstaanbaar maken om boven het rumoer uit te komen. Dan denk je toch even aan de indrukwekkend stilte die er in de wereld van de dove moet heersen… Maar de film doet je ook beseffen hoe gezegend je bent, in het bezit van al je faculteiten. Zodat het leven bij je naar binnen kan stromen. Daar heb je geen lichtshow en 103 decibel voor nodig.
Later, op mijn nachtelijke balkon, was zelfs TiĂ«sto een streling voor het oor…
Ga naar Bushman in the Desertvoor de muziek waar we deze week op shaketen, gespeeld door het ensemble van de Libanese oud speler Rabih Abou-Khalil. We kwamen hem op dit blog eerder tegen in mei 2016, zie: De oud van Abou-Khalil
Net als zijn Tunesische collega’s Anouar Brahem en Dhafer Youssef, zocht Khalil aansluiting bij de Westerse jazz. Ik vond het leuk om die benadering tegenover die van de Japanse cellist Yo-Yo Ma te plaatsen, die met zijn Silk Road Ensemble hier op aanstekelijke wijze Arabian Waltz vertolkt. Het is een nummer van dezelfde Abou-Khalil, maar nu uitgevoerd in de klassieke traditie, met als spil de strijkers, Yo-Yo Ma voorop. Intussen speelt in beide muziekstukken de nei een centrale rol â het Soefi-instrument bij uitstek dat ooit door AttatĂŒrk in de ban werd gedaan.
Ik zag dat ik mezelf begin te herhalen, Arabian Waltz stond in september 2014 ook op dit blog â wat inmiddels al weer bijna vijf jaar meegaat…
Ik sprak onlangs een oude vriend die me vertelde dat Klaaske en ik voor hem indertijd de mensen waren bij wie je voor de muziek moest zijn. Ik keek daar toch wel een beetje van op en vroeg me af hoe dat eigenlijk zat, met mij en muziek. Vroeger thuis luisterden we veel naar klassieke platen, Beethoven voorop. Maar concertbezoek was er niet bij. In die tijd ben ik klarinet gaan spelen en heb jarenlang les gehad. Maar ik wilde eigenlijk aleen maar ‘vrij’ spelen, improviseren, en heb nooit aan een uitvoeringsniveau gedacht. Maar … dat geldt eigenlijk voor alles in m’n leven … veel moeite doen om te excelleren, nee. Maar intussen miste ik wel het samenspel…
Toen ik in Amsterdam 5-hoog in de Van Baerlestraat kwam wonen, heb ik daar gelijk draadomroep laten aanleggen (door het trappenhuis van m’n hospita…) en ik raakte helemaal in de ban van barokmuziek, die ik op de band opnam. Zoals ik nu nog voortdurend plaatjes kopieer van het Muziekweb. Klaaske en ik hebben intensief deelgenomen aan het Amsterdamse muziekleven, met als eerste hoogtepunt de Indiase concerten in de Mozes en AĂ€ron kerk. Naderhand hadden we jaren een abonnement ‘Nieuwe muziek’ in het Concertgebouw en in het Muziekgebouw.
En nu, sinds tien jaar, draait alles om shake muziek â muziek om op te bewegen, waar je hele lichaam mee mee doet. Ik kwam bij de Soefi’s terecht, voor wie de muziek tot religie werd. Wat me doet denken aan die uitspraak van Inayat Khan, die Klaaske onlangs op Facebook aanhaalde: One day, music will take its rightful place as the true religion of mankind. Ik moet ook denken aan die keer dat ik tijdens de middagpauze van een meditatie-weekend Maarten Houtman tegenkwam, die vertelde dat hij op zijn kamer van muziek genoten had. Met een glimlach zei hij toen: “Het is zo eenvoudig…” Pas veel later drong tot me door wat hij bedoelde: dat we ons een weekend lang inspanden om ‘aandachtig te zijn’, maar dat aandacht geboren wordt in jouw aanwezig zijn, terwijl je doet, terwijl je luistert, terwijl je geniet.
Op de woensdagavond van onze âmeditatiebijeenkomstâđ â dat is voor de meeste mensen al nauwelijks te verteren, maar het wordt nog erger… â viel me een passage uit een tekst van Maarten Houtman in, waarin hij ons een toestand beschrijft waarin âalle tegenstellingen ophoudenâ. Terwijl ik daar op mijn meditatiebankje zat, stormde het vanbinnen, die eeuwige worsteling met de wereld en met de mensen om me heen… Toen viel me dat citaat in. Dat gaf me een geweldige troost. Plotseling leek het vanzelfsprekend dat die toestand waarin âalle tegenstellingen ophoudenâ mogelijk is â ik wist gewoon dat het zo was… Maar ik voelde ook dat er nog iets aan ontbrak, er hoorde nog iets bij… Maar wacht eens … ja, dat was het, Maarten had die toestand omschreven als âdat alle tegenstellingen ophouden in jouâ. De cirkel was rond: je kunt aan al die conflicten, met de wereld, met de mensen, niets veranderen, het kan alleen maar tot een einde komen in jou. Dat gaf een plotselinge kalmte … dat de wereld en de mensen mochten zijn wat ze zijn, maar dat er in mijvrede moest komen. Natuurlijk zocht ik het citaat op. Het bleek uit een welbekende toespraak van Maarten te zijn, die ik ooit in versvorm had omgezet had, en waar ik toen een miniboekje van maakte. Hieronder volgt die toespraak, âZoals je een kopje oppakt, zo is je levenâ geheten: I
Het is goed dat die beweging er is, dat het worden er is, dat de schepping er is, dat er kinderen geboren worden en dat er mensen sterven. Dat is heel goed, het kan niet anders. Maar jij bent daar in wezen niet van, je bent een uiting, een uitingvan iets anders. Waar je in leeft is in die uiting en je bent vergeten dat het een uiting van iets is: het is een uiting van iets wat niet wordt wat niet groeit wat niet geboren wordt wat niet sterft. Daarvanben jij een uiting en daarvan is de hele wereld een uiting, de hele schepping, met alles wat daarin is.
Het is goed dat je oefent en dat je probeert. Het is ook goed dat je lijdt en dat je heel veel vreugde hebt, dat je ontdekt … en ontdekt dat wat je ontdekt hebt maar voorlopig is. Het is allemaal nodig. Je kunt er niet omheen, je kunt niet zomaar dat andere, wat nooit sterft en nooit geboren wordt, beseffen. Het is blijkbaar nodig dat je daar allemaal doorheen gaat.
Problemen kunnen ook nooit opgelost worden, je kunt je probleem alleen helemaal leven. Maar om dĂĄt te kunnen moet je het ook beschermen, moet je je niet laten afleiden. Je moet kunnen houden van de schade die in jezelf is, anders kan die nooit genezen. Je kunt ook niets bereiken, bereiken is altijd in het vlak van het voorlopige, in het vlak van dat wat wordt.
We maken ons bezorgd â ik denk terecht â over hoe het in de wereld gaat, vlak om ons heen en verder weg in de wereld. Ik denk dat het nodig is dat steeds meer mensen daar bezorgd over zijn, echt bezorgd, zĂł bezorgd dat ze naar binnen gaan, dat ze de bron zoeken, de onuitputtelijke bron waar alles uit voortkomt.
Die bron is niet goed en niet slecht, is niet verheven en niet aards â het is alles, alles wat gebeurt. In wezen zijn we altijd, op elk moment van ons leven, even dicht daarbij. Dat onmetelijke, dat onpersoonlijke, die macht kan ons op elk moment bereiken. Het enige wat nodig is is dat we daar aandacht aan geven. Het betekent niet dat je uit je leven moet stappen, dat je het leven hebt wat je hebt is niet zomaar, dat is ook goed.
Maar je kunt aandacht krijgen voor wat achter alles doorgaat van wat je beleeft van wat je denkt van wat je voelt. Niets kan gemist worden, noch jouw vreugde noch jouw wanhoop noch jouw boosheid â niets. Het enige is: probeer eens stil te staan bij al die dingen die zich in je voltrekken, soms gewild, soms ongewild, soms automatisch, soms beleefd â het zijn allemaal gradaties van bewustzijn. Maar probeer je daarvan bewust te worden.
Dat is iets heel moois, die aandacht is heel vriendelijk, die is niet scherp, ze tracht niet te onderscheiden. Wat wij normaal doen is trachten te onderscheiden â de taal zegt het ons al: proberen helder te zijn. Maar wat ik bedoel is een aandacht die omvat, die omarmt, die tot zich laat komen, die geen haast heeft; die alles zoals het is aanvaardt, al neem je daarin natuurlijk een positie in. Maar het is voldoende dat je die positie inneemt, je hebt er een verhouding toe. Het gaat om die verhouding. Waar wij ons altijd druk om maken, als je ergens een verhouding toe hebt, is om dat weer te uiten. Dat zorgt voor zichzelf.
Het gaat erom dat je heel bewust heel vriendelijk heel geduldig je eigen plaats vindt. Dat is voldoende â ik zou een grammofoonplaat willen maken: het is voldoende, hoeft niet meer! Alles wat er meer is schaadt, bedrukt een ander, is een poging een ander te modelleren. In de grond van de zaak gaat dat niet, ieder moet zijn eigen weg vinden, ieder heeft zijn eigen bestemming.
III
Hoe meer we kunnen luisteren naar onze eigen bestemming die voortdurend verandert naarmate we leven, ontwikkelen we vanzelf het vermogen om naar anderen te luisteren. Dat is zĂł belangrijk want de wereld gaat ten onder aan alles wat we bedoelen. Er zijn maar heel weinig mensen bereid zomaar te luisteren, te luisteren naar wat de ander beweegt, wat hij wil waar hij bang voor is waar hij blij om is.
Ieder van ons kan juist die mens zijn die luistert. Een heleboel mensen denken dat je dan niet toe zult komen aan je eigen leven, aan je eigen bestemming. Maar dan kom je juist toe aan je eigen bestemming. Want je kunt alleen maar naar een ander luisteren als je geleerd hebt naar jezelf te luisteren, als je geleerd hebt om, zoals je bent, helemaal gehoord te hebben, je ongeduld je geweld je agressie â die in hele mooie woorden verpakt kan zijn, maar die er is. En dat je ook tegen jezelf kunt zeggen: âja, ik heb je gehoord ja, je bent er en je mag er zijnâŠâ Zodat in jezelf die geweldige spanning een uitlaat vindt, in jezelf; zodat je hart niet meer opgejaagd wordt door alles wat je wilt; en je adem ook vriendelijk is en zacht en meegaand; en je spieren ontspannen kunnen, zodat ze de energie kunnen ontvangen die ze opbouwt zonder dat je beweegt. Dat is heel nodig.
IV
Ik zei vrijdagavond aan het begin: âwat je doorgeeft is wat je bent.â Niet wat je geleerd hebt, niet wat je in huis hebt, niet de vaardigheid â die geef je natuurlijk ook door. Maar dat is van het oude, dat is alles wat we al weten en waar we aan kapotgaan. Maar diegene die je bent, die geef je door. Heel kleine kinderen die nog niet opgevoed zijn voelen dat en dieren voelen dat ook⊠wie je bent, of je iets van ze wilt â of dat je er bent omdat je van ze houdt, omdat je ze niet op wilt voeden niet iets leren ze niet dresseren, maar ze volgen. En alleen maar daar waar het nodig is even een klein duwtje van: âzie je dat wel!â
Dat lijkt, als ik dat allemaal zo zeg, in deze wereld bijna een blasfemie, want we zitten in een heel verwarde heksenketel. Toch is het zo dat we dit eerst in onszelf moeten zien en doen, elke dag weer doen â vanaf het moment dat je wakker wordt totdat je slapen gaat kun je dit doen, heel rustig, ongehaast. Zodat alles wat je doet betekenis krijgt: het kopje wat je afwast, de kamer die je schoonmaakt, de mens die je aankijkt â het is allemaal van hetzelfde.
Dan is het ook geen oefening meer dan is het alleen maar leven, leven wat ongevraagd tot je komt â zoals je ongevraagd op de wereld gekomen bent. Welke gedachten we daar ook aan vastknopen, dat is een feit. De vraag is dus: kun je ongevraagd leven? Dat betekent niet dat die gedachten onbelangrijk zijn, ze hebben op hun niveau en hun werkterrein hun recht. Maar ze reiken niet naar datgene waar het omgaat. Welke gedachte en welk gevoel ook, het zijn altijd vertalingen; je hebt hele mooie vertalingen je hebt hele grove vertalingen, maar het zijn vertalingen; het is niet wat op het moment leeft, wat door je heengaat wat komt en gaat, zoals je adem. Zo is het hele leven en zo is de hele schepping. Dat je je bewust wordt van wat achter al dat komen en gaan werkt terwijl het steeds er is, onveranderlijk er is â en zich bewust wordt van alles wat gebeurt.
Jij bent een van die ogen en oren van dat onvoorstelbaar grote gebeuren. En het gaat erom dat je je ogen open hebt en je oren open en je ziel geopend voor wat er gebeurt. Dan hoef je je geen zorgen te maken, dan zul je vanzelf doen wat nodig is. Daar heb je niet het oordeel van een ander, de goedkeuring of de afkeuring voor nodig, dan doe je. Net zo als je je hand naar het kopje beweegt wat je wil oppakken om uit te drinken â zĂł vanzelf zonder enige bedenking. Zoals je een kopje oppakt zo is het leven wat je leeft.
Als je ziet dat er akelige dingen gebeuren â dat zie je in deze wereld waar wij in leven onophoudelijk â kun je daar iets aan doen, voor zover jij daartoe in staat bent. Maar je bent niet almachtig, je kunt het niet tegelijk goedmaken, je kunt er alleen bijblijven, je niet afwenden â ook van waar je het oneens mee bent, waar je boos over bent en misschien wel terecht boos, maar blijf erbij. Want anders wend je je af, en het is akelig als je je afwendt als je het niet meer wilt als je zegt: â⊠nou wil ik er niks meer over zeggen.â Dat kĂĄn niet, je moet altijd door, steeds dieper â tot je daar bent waar het ophoudt, waar alle tegenstellingen ophouden, ook in jezelf.
Dan ga je merken dat er geweldige macht is in de wereld, een geweldige kracht die zo ontzettend groot is, daar kun je geen voorstelling van maken. Die is er altijd en jij hoort daarbij. En jij kunt jezelf latenveranderen. Je hoeft er niets aan te doen dan er open voor te zijn, dan ervan te weten â en te kunnen zeggen: âniet mijn wil geschiede, maar uw wil.â Maarten Houtman Vogelenzang, 11â13 oktober 1996, zondagmorgen
Maarten Houtman, theedrinkend in zijn huiskamer op de Bovenkruier in A’dam